De wonderlijke avonturen van een nieuwsgierig meisje.
24-06-2012
4. Wiwi en Muis
Pepeltje heeft een
vriendje, Wiwi genaamd, en die volgt hem overal. Eigenlijk ziet Wiwi er niet
meer echt gezond uit: het zwarte topje van zijn neus is half opgepeuzeld en bengelt
met miniscule draadjes aan de rest van zijn hoofdje, zijn vacht vertoont
donkere, grove plekken en zijn achterkant is al eens terug dichtgenaaid door
oma. Maar dat deert Pepeltje helemaal
niet, zij vindt Wiwi nog altijd de liefste beer die er bestaat en zou hem tegen
geen enkele andere beer willen ruilen.
Mama heeft trouwens al een paar keer voorgesteld Wiwi te vervangen door
een nieuwere wiwi, maar daar wil Pepeltje helemaal niet van weten, en dit tot
wanhoop van mama. Maar mama ziet er toch ook niet elke dag even goed uit en
toch blijft Pepeltje haar de allerliefste mama van heel de wereld vinden!
Alles doen zij en Wiwi
samen: ze gaan samen op zoek naar lepels, ze eten samen, ze halen samen alle
dvd-doosjes leeg, ze staan samen in de hoek, ze lezen samen boekjes, ze zitten
samen op het potje (zij al op de grote wc, Wiwi op een speciaal voor haar
gemaakt potje), ze slapen samen...
Samen staan ze sterk en
ontdekken de wereld die zij rondom zich zien. En er is nog een voordeel: Wiwi
heeft geen schrik van Muis de kat. Pepeltje voelt haar beentjes altijd week
worden als Muis langs haar doorloopt, maar Wiwi niet, die blijft even
stoer. Muis is al veel langer dan
Pepeltje in het huis en is heel lui. Dat
weet Pepeltje wel, want telkens als Pepeltje door het huis loopt op zoek naar
lepels, komt ze Muis wel her en der tegen en altijd ligt ze dan te suffen. Dan
weer op de zetel, maar dat mag eigenlijk niet van mama, op de chauffage, onder
de kast, op de was, dat mag ook niet van mama, maar Pepeltje moet toegeven dat
Muis dat goed heeft uitgekiend want daar ligt ze toch wel lekker zacht, op mama
haar schoot, dan zou Pepeltje wel willen dat ze net zo flink is als Wiwi en zou
ze zo de poes willen wegjagen om zelf op mama haar schoot te gaan zitten, maar
ja, dat durft ze toch niet hoor. Overal komt ze Muis wel tegen, en meestal
slaapt ze, maar nooit in haar hokje dat mama speciaal voor Muis heeft
klaargezet.
"Gekke poes"
zegt ze dan ook altijd als ze haar, van ver, ziet, " waarom slaap je
eigenlijk nooit in je eigen bedje". Maar Muis antwoordt nooit. Als ze
Pepeltje hoort roepen, trilt ze enkel met haar ene oortje, zwiept eens met haar
staart en slaapt rustig verder.
Maar Pepel is ook erg
geïntrigeerd door Muis. Muis loopt zelf ook rond, als ze eens niet slaapt en
haalt ook streken uit. Mama kan dan heel boos worden op Muis, net als ze boos
kan worden op Pepeltje als zij iets verkeerd doet, maar dan maakt Muis een
grappig, ronkend geluidje en dan is mama weer heel lief tegen haar. "Dat
moet ik misschien ook eens proberen", denkt ze dan bij zichzelf. Ook als
Muis slaapt, merkt Pepeltje dat Muis anders is dan de dingen die ze rond zich
ziet en dat fascineert haar toch. Een
keer was ze naar Muis aan het staren en zag ze zichzelf in de weerspiegeling
van de ruit achter Muis. Ze zag dat ze er erg anders uitzag dan Muis hoewel
mama Muis bijna net zo graag ziet als haar en Muis net als haar als een klein
kindje vastneemt en knuffelt. Mama zegt
altijd dat babytjes uit de buik komen, maar zou Muis daar dan ook uitkomen? Had ik zoals Muis kunnen uitzien? Zo stond ze voor zich uit te staren, tot Muis
ineens wakker werd van gekletter en vliegensvlug de keuken indook, Muis ruikt
immers heel goed wanneer haar eten klaar is en dan is ze wel wakker, waardoor
Pepeltje enorm schrok en onbedaarlijk begon te huilen tot mama haar kwam
troosten. En toen ze eenmaal getroost was, was ze niet alleen vergeten waarom
ze zo geschrokken was, maar ook waar ze aan het denken was en zag ze Muis weer
gewoon als een heel luie kat.
Maar voorlopig blijft de
poes een fascinatie voor haar, een fascinatie van op afstand weliswaar, en
verdelen ze het hun toegekende territorium netjes in twee: als Muis in de
keuken ligt, kan je Pepeltje ver daarvandaan vinden.