Pogingen om als jong gepensioneerde mijn tijd zinvol te besteden
02-09-2019
Intro
Als je van de ene dag op de andere van een actieve beroepscarrière overstapt naar je pensioen, loert het beruchte "zwarte gat" om de hoek. Ook ik word als pas gepensioneerde met dit probleem geconfronteerd. Op deze blog plaats ik regelmatig een verslag rond een activiteit die ik uitprobeerde om mijn vrijgekomen tijd zinvol te besteden. Misschien vind jij als lezer zo wel een idee dat je aanspreekt...
Luisterpunt is een openbare bibliotheek die door de Vlaamse overheid wordt gesubsidieerd. Ze verschaft alle mensen die geen gewone, gedrukte boeken kunnen lezen lectuur in een aangepaste vorm.
Zo laat ze ook boeken inlezen om in auditief formaat op haar website te plaatsen. Bij voorkeur laat men de auteur zelf zijn boek inlezen, maar als die dat niet wil of kan, doet men ook beroep op vrijwilligers met een aangename stem en een goede dictie om deze klus te klaren.
Vandaag had Luisterpunt mij als auteur gevraagd om mijn roman De dag van de Diamantprinses in te lezen.
Het zwaarste aan de opdracht was om in de studio te geraken: ergens in een pand in Laken, ver van alle openbaar vervoer. Anderhalf uur op voorhand vertrok ik vanuit Antwerpen om rond tien uur, een half uur te laat, te arriveren. Heb ik ook eens meegemaakt wat harmonica-files zijn
Ik werd vriendelijk ontvangen door Rita, die meteen voor gemberthee zorgde (mijn stem is door die verdomde griep van een paar weken geleden nog redelijk hees) en de techniek voor de opname op zich nam.
Het inlezen ging vrij vlot en was leuk om doen, maar na me drie uur aan een stuk op mijn tekst geconcentreerd te hebben, was ik echt bekaf. Zo was mijn namiddagactiviteit ook meteen beslist. Ik gaf me over aan de volgens mij meest populaire bezigheid van gepensioneerden: een deugddoend namiddagdutje :)
Voorlopig zit een rustdag er niet in. Vandaag staat er zelfs een dagvullende activiteit op het programma. Ik heb me opgegeven om als vrijwilliger een groep bejaarden van het rusthuis in mijn straat op een uitstap te begeleiden.
Om halfacht s morgens meld ik me aan bij St.Maria samen met nog een dozijn helpers. De bedoeling is dat we eerst de gasten van het rusthuis op de reisbus helpen om ze daarna in Cadzand, onze reisbestemming, in de rolstoel voort te duwen.
Ik schrik ervan dat geen enkele van de zeventien bejaarden (zeventigers, tachtigers en een dame van 95) op eigen kracht de bus kan opstappen of aan zee kan wandelen. Ik slik staat dat lot me binnen een vijftiental jaren ook te wachten? Ik besluit meteen nog wat vaker te gaan joggen, zwemmen en yoga te doen.
Op de bus zit ik naast een dame van 87. Ze vertelt me dat ze een ding vooral mist nu ze in het rusthuis zit: dat ze s winters niet meer kan gaan zwemmen met de ijsberen in de parkvijver van Deurne. Dat heeft ze tot twee jaar geleden volgehouden.
Na de hitte van afgelopen weken is de regen van vandaag een kleine domper op de uitstapvreugde. Maar ons gezelschap laat het niet aan zijn hart komen. We monopoliseren de gelagzaal van een taverne en doen ons uitgebreid te goed aan mosselen met frieten en een stevige pint. Wie geen suikerziekte heeft, neemt er nog een wafel met slagroom bij.
Mijn dame wil absoluut nog een wandeling langs het betonnen duinpad maken. De gietende regen kan haar niet deren. Ik span een poncho over haar in de rolstoel en we zijn weg. Ze geniet als een kleuter die door de plassen plenst. Gelukkig heb ik mijn waterdichte regenjas en bergschoenen bij, anders had mijn nog sluimerende zomergriep opnieuw de kop opgestoken.
Om drie uur zijn we met doorweekte broek net op tijd terug bij de bus om naar huis te rijden.
Door de koele zeelucht valt bijna iedereen al vlug in slaap op zijn zetel onder een warm deken. Ik kan evenmin mijn ogen openhouden. Daar lig ik te snurken tussen mensen die ik tot kort geleden nog als de oudere generatie beschouwde en waar ik nu stilaan ook begin toe te behoren
Hoewel het op het eerste zicht een kleffe en oubollige activiteit lijkt, besluit ik me er toch aan te wagen.
Zelf heb ik me sporadisch aan het Franse ballenspel overgegeven toen we indertijd met de familie in het Zuiden kampeerden. Sindsdien is het er niet meer van gekomen.
Ik meld me aan bij een club waar ook familieleden van me spelen. Elke dinsdagnamiddag zijn een dertigtal spelers van de partij op acht pistes. Bijna allemaal gepensioneerd dus.
Het valt me meteen op hoe gepassioneerd deze oldtimers met hun hobby bezig zijn. Ze spelen met professionele boules van staal of inox en hebben een verlengbare draad met aan het uiteinde een magneetdop om de ballen op te rapen zonder hun verstijfde rug te moeten buigen. Ze bepalen met een rolmeter tot op de halve centimeter wie het dichtst bij de cochonetligt. Het positioneren of wegschieten van de boules heeft voor hen geen geheimen. De puntentelling en regels zijn volledig volgens het internationale jeu de boules-reglement.
Nog een vaststelling: ook de dames laten zich niet onbetuigd. Sommigen gaan nog fanatieker in hun spel op dan hun mannelijke collegas.
Tijdens de pauze gaan we iets drinken in de kantine van de sporthal. Wat me verrast: de mannen en de vrouwen gaan rigoureus van elkaar gescheiden zitten, alsof het een kerkdienst in de jaren vijftig betrof. Zijn ze hier echt zo traditioneel? Een zeventiger met bolle wangen legt me de reden uit: We zitten al heel de week met het getater van onze vrouw opgescheept. Nu kunnen we tenminste genieten van onversneden mannenpraat. En zij kakelen er vrolijk op los over vrouwendingen.
Al bij al breng ik het er nog niet zo slecht vanaf. In de laatste partij slaag ik er zelfs in voor mijn team de winnende punten te behalen. En ik heb me goed geamuseerd met het geplaag en het gezwans tijdens tussen het gooien.
Ik ben pas 61. Ik heb nog geluk, zeggen ze. Geluk dat ik nu al mag stoppen met werken. Dankzij een overgangsregeling voor ambtenaren hoef ik niet tot mijn 65 of godbetert 67 mijn tanende energie aan een werkgever op te offeren.
Maar waar kan ik mijn resterende levenslust dan wel aan wijden? Voorlopig heb ik wat dat betreft vage plannen en activiteiten die als wrakstukken van mijn gezonken carrière met de golven van het toeval op het strand van de alledaagsheid aanspoelen.
Verstand op nul en zien wat de dag brengt is vandaag mijn motto.
Hoewel ik graag uitslaap, sta ik om acht uur al gezwind op. De zon is van de partij en de temperatuur is nazomers. Ik eet mijn dagelijkse glutenvrije granola op het terras met op de draaitafel Cocker happy, een lp uit jaren 60 van Joe met zijn schuurpapieren stem die zelf niet lang van zijn pensioen heeft kunnen genieten. Als 70-jarige begaven zijn longen het nadat hij ze vijftig jaar mishandeld had met veertig sigaretten per dag. Dat zal mij niet overkomen. Kanker kan ik altijd krijgen, maar niet door sigaretten.
Hoe dan ook, nummers als Feeling alrighten Somethings coming ongeven me een extra shot goed humeur.
Terwijl ik in de slaapkamer in een short en t-shirt spring, valt mijn oog op een zwarte veeg die al meer dan een jaar de muur boven de kleerkast ontsiert. Basta! Ik grijp eindelijk in. Na tien minuutjes zijn niet alleen die veeg, maar alle moordsporen op nachtelijke muggen uitgewist.
Op de fiets hoest ik de laatste fluimen op van een venijnige zomergriep die me tijdens de derde hittegolf van 2019 aan mijn bed gekluisterd hield. Ik besluit naar het Groen Kwartier te rijden, de voormalige legerkazerne die tot verkeersvrije woonzone werd omgebouwd. Ik nestel me in Caffènation, een hippe koffiebar in het Pakt-complex.
Op mijn smartphone tokkel ik mijn bevindingen over de koffie en het etablissement. In een bevlieging heb ik namelijk besloten een blog te beginnen over de kwaliteit van de cappuccino in een eindeloze reeks Antwerpse koffiebars. Zo, mijn eerste pensioenproject is gelanceerd