Om zes uur worden we wakker van een onweer en omdat we begrepen hadden dat het ontbijt om 7 uur is zijn we blij dat we op tijd wakker zijn. We zijn nog zo'n 10 minuten te vroeg en bezoeken dan maar de kapel en daar ligt ze klein en breekbaar in een glazen kist: Bernadette.
Het is toch maar een raar idee om zo op minder dan 50 meter (eigenlijk gewoon een verdiep hoger) van haar geslapen te hebben.
We ontbijten in de eetzaal voor de individuele bezoekers en gaan ons gerief halen. Op de terugweg dragen we onze trolleys om geen lawaai te maken en een zuster doet teken dat er wieltjes aan zijn, we zeggen dat we geen lawaai willen maken en doen een praatje. Ze vraagt of we pelgrims zijn want dat dacht ze al met mijn ingetapte knie en al mijn plakkers. De refuge voor pelgrims lig op het terrein maar los van het klooster. Ik heb de indruk dat hier vooral fietsers langs komen.
We branden nog enkele kaarsjes en vertrekken dan voor een trip van bijna 300 km naar Dijon .
Aangekomen in Dijon is het lekker weer, ik sleur de hele dag met mijn paraplu maar we hebben hem niet nodig. Ik had gelezen dat je een wandeling met bronzen uiltjes kon volgen en zo alle mooie plekjes van de stad kon zien. Dus volgen we ze en komen door al weer een hele mooie botanische tuin. Blijkbaar hebben we een variant gevolgd die doodloopt en moeten we ipv een lus helemaal terug naar het centrum. We stappen een klein restaurantje binnen en eten voor 14 een lekkere menu. Ik vind de stad precies wat tegen vallen en wil misschien vanavond al richting huis via Luxemburg (ook altijd mooi) maar Paul wil graag blijven. We gaan dus op zoek naar het bureau van toerisme voor een brochure van de uiltjeswandeling en nu komen we echt in de oude zeer mooie binnenstad. We zijn moe en gaan op zoek naar een hotel, dat vinden we vlak bij het station waar onze auto staat. We checken in rusten wat, er is weer een serieuze bui , en gaan dan terug naar de stad voor een hapje. Blijkt dat we telkens een serieuze omweg hebben genomen en dat we een veel kortere weg konden nemen langs het plein voor het station. We eten bij een Italiaan en ik schrijf een kaartje van de kathedraal naar de burgemeester en zijn vrouw om hen te bedanken. Het begint weer te rommelen en dus vertrekken we naar het hotel. Na het ontbijt gaan we terug naar de stad want we willen het museum voor schone kunsten bezoeken, dat was op dinsdag gesloten , met de praalgraven van de hertogen van Bougondië. Het museum wordt verbouwd en er zijn maar enkele zalen open maar het is gratis en een echte aanrader. Daarna nog enkele potten mosterd inslaan en dan de auto in voor een rit van 600 km naar huis, het zit er weeral op voor een jaartje.
Ik heb Paul voorgesteld of we misschien niet beter volgend jaar de etappe over de pyreneeën zouden doen, dan hebben we dat moeilijk stuk al gehad...
|