she had a client list of the most prominent
and wealthiest men in Louisiana
( Al Rose ivm Lulu White )
klik op de afbeelding
en ontdek een grove leugen
Sites of Memory and remarkable People
Ik ben geen historicus en tóch weet geschiedenis mij te boeien. Maar net zoals de Franse académicien Pierre Nora het verwoordt ben ik de mening toegedaan dat geschiedenis geen enorme berg van zinloze data hoeft te zijn...wèl een ontmoeting met een aantal ' lieux de mémoire ' ( sites of memory, plaatsen van herinnering ) waarbij de mens zich verbonden voelt met het verleden.
Persoonlijk heb ik dat meer dan eens in de praktijk ervaren.
Zo voelde ik me tijdens mijn transatlantische vaarten en bij het opvaren van de Mississippi en van de Sint-Laurens als een ontdekkingsreiziger...op weg naar mijn Nieuwe Wereld. Ofwel kon ik me aan een verlaten kruispunt op het platteland in het Diepe Zuiden van de USA voorstellen hoe de muziek van de duivel was ontstaan toen ik Robert Johnson zijn ziel zag ruilen voor een bluestalent.
Soms bereiken nieuwsgierigheid en verbeelding méér dan wetenschappelijke benaderingen.
Die ' plaatsen van herinnering ' bekijk ik in de ruimste betekenis van de term. Het kan gaan om een ruiterbeeld, een slagveld, een graftombe, een manuscript en alles wat daarrond leefde, bloeide of teloorging...het kader waarin feiten zich voordeden...de sfeer waarin zij gedijden.
Daarnaast herinner ik me dan ook mijn talrijke ontmoetingen met mensen die daarbij betrokken waren. Echte ontmoetingen...maar ook 'virtuele'. Afgesproken maar ook toevallige of zelfs denkbeeldige contacten, vaak op een vage grens tussen fictie en realiteit. Telkens had ik de indruk dat ik ' erbij ' was.
In de USA noemen ze dat ' bringing history to life '. Ik citeer Burt Kummerow, voorzitter van de Maryland History Association: " History is not just facts but the atmosphere, the sense of place, the drama of what occured...HISTORY ALIVE.
In mijn geheugen wemelt het van dergelijke ontmoetingen...van plaatsen en personen uit de wondere wereld van het Diepe Zuiden...de vrucht van meer dan 6 decennia passie voor New Orleans, City of a Million Dreams. Dat is dan ook, dear friend, een soort verantwoording voor deze blog.
' People and Sites '...die wil ik hier tot leven roepen. Zoals bvb Lulu White als eerste in de rij. Haar naam komt fris over maar zoals vaker voorkomt dekt het etiket een sombere, verrassende lading, ja zelfs een crimineel curriculum vitae
van boerin tot koningin
Lulu Hendley ( haar ware naam die ze verzweeg ) was corpulent. Zeker niet de lieve gezelschapsdame van je dromen en evenmin een schoonheidskoningin. Tóch werd ze algemeen erkend als THE QUEEN OF STORYVILLE.
Om haar beter te leren kennen starten we onze reis in Basin Street. Deze ligt er vandaag wat verlaten bij met weliswaar een druk verkeer op een aantal rijvakken aan weerszijden van een groene ' neutral ground' ( neutraal gebied zoals middenbermen daar heten ) waarop de standbeelden van enkele zuid- en middenamerikaanse helden prijken zoals dat van Simon Bolivar.
Eertijds, van 1897 tot 1917, was Basin Street de aorta van het beruchte Storyville of Red-Light District. Men vond er diverse luxebordelen zoals Josie Arlington's Annex en vooral Mahogany Hall dat floreerde onder de leiding van de excentrieke ' Madam ' Lulu White.
Ze loog over haar leeftijd en fantaseerde over haar herkomst. Ze beweerde afkomstig te zijn uit de West Indies maar in werkelijkheid was zij geboren op een boerderij in het naburige Alabama.
Officieel gold zij als ' entrepreneur '...helemaal geen dame...maar een ' Madam ' lees maar bordeelhoudster...een soort CEO in mensenhandel.
Ze had een ziekelijke voorliefde voor luxe, kunstobjecten, juwelen en pruiken. Haar Mahogany Hall (Basin Street 235 ) was één en al kitsch en pluche.
Ze bezondigde zich dus aan proxénétisme maar daar werd ze nooit voor vervolgd vermits souteneursbedrijven met ingang van 6 juli 1897 bij stedelijk decreet officieel werden erkend en toegelaten op voorwaarde dat ze zich in die beruchte wijk ten noorden van het French Quarter vestigden. Dat was gebeurd op voorstel van gemeenteraadslid Sidney Story, vandaar de naam Storyville.
Toch kwam de flamboyante, corrupte manipulator regelmatig in botsing met politie en justitie. Witwaspraktijken, vastgoedfraude, herhaalde inbreuken op de Volstead Act (prohibitiedecreet), omkoopaffaires...genoeg om een zwaar strafblad te vullen
Octoroon meisjes
Lulu had een lichtbruine huid en stelde bijna uitsluitend kleurlingenmeisjes tewerk, voornamelijk ' octoroons' met 1/8 zwart bloed, 40 in totaal.
Storyville kende een tamelijk kortstondig bestaan. De plechtige opening vond plaats in 1897 onder het gedoogbeleid van de stad. In 1917 werd de wijk gesloten op bevel van de US Navy.
Geografisch telde de wijk 36 huizenblokken waar op piekmomenten niet minder dan 2000 prostituées verdeeld waren over een zestigtal bordelen en ontuchthuizen. Het was een stad binnen de stad...begrensd door North Robertson, Iberville, Basin en St Louis Streets. De pers had het over SIN CITY met café- en restauranthouder Tom Anderson als zelfstandige burgemeester en met een BLUE BOOK ( 25 ct/stuk), een officiële gids waarin de lichtekooien waren gerepertorieed met beschrijving, adres en specialiteiten. Dat alles geïllustreerd met foto's van Ernest Bellocq, de man die ook de enige bekende foto van Buddy Bolden's band realiseerde.
Het DISTRICT had zich ontwikkeld rond St Louis Cemetery Nr 1 en in de nabijheid van een treinstation dat dagelijks het cliënteel van zeer ver aanbracht. Dat station werd volledig gerenoveerd en omgevormd in touristisch infocentrum dat ik je warm aanbeveel.
Zwarte heren werden als klant geweerd. Die kwamen dan wat verder aan hun trekken, uptown aan de overkant van Canal Street...in de buurt van South Rampart, Perdido en Gravier...de buurt waar Louis Armstrong het levenslicht zag en die hij zelf in zijn autobiografie THE BATTLEFIELD noemde. Zijn interpretatie van BACK O'TOWN BLUES is daarom des te treffender.
en overal muziek natuurlijk
De kleine ' cribs ' waren net ruim genoeg voor 2 personen maar er waren ook heel grote etablissementen met een veertigtal kamers verdeeld over 4 verdiepingen, de zogenaamde ' sporting palaces '. Deze super-bordelen namen regelmatig muzikanten in dienst om de bras- en andere partijen wat op te fleuren.
De nieuwe muziek die door Buddy Bolden en anderen was gelanceerd stond weliswaar nog niet bekend als ' jazz '. Men sprak van blues, ragtime of hot music. Het is pas later dat de naam ' jass ' en daarna ' jazz ' op affiches en in de pers zou verschijnen.
Het zou verkeerd zijn om te beweren dat die muziek ontstaan is in het Red-Light District van de Crescent City. Wèl heeft het nachtelijk leven daar flink aan meegeholpen. In zijn schitterend gedocumenteerde werk ' STORYVILLE ' brengt Al Rose een lijst van tweehonderd illustere en minder bekende muzikanten die in THE DISTRICT jobs aanvaardden tussen 1 januari 1898 en 17 november 1917. We vinden er o a de namen terug van Sidney Bechet, Jimmie Noone, Buddy Bolden, Freddy Keppard, Kid Ory, Joe Oliver, Clarence Williams, Alphonse Picou, Bunk Johnson, Manuel Manetta en Oscar Celestin.
Sommige pianisten/zangers waren bijzonder in trek en werden ' professors ' genoemd. Dat waren bvb Jelly Roll Morton en Tony Jackson.
Naast Storyville kwam de nieuwe muziek ook op veel andere plaatsen aan bod...in bruine kroegen, in vrijmetselaarsloges, op raderboten, in social and pleasure clubs, in dansgelegenheden, aan de oevers van LAKE PONTCHARTRAIN alsook voor grote menigtes in Lincoln en Johnson Parks.
Lulu White's getalenteerde neef
Wie zeker onze aandacht verdient als we het hebben over Lulu White en haar Mahogany Hall is haar jonge neef en beschermeling Spencer Williams. Af en toe speelde hij een stukje piano of entertainde hij als zanger het cliënteel.
Bij de sluiting van Storyville trok hij noordwaarts om te belanden in New York waar hij een rijke muzikale carrière begon en zich vooral ontpopte als een uiterst begaafde componist, vaak met duidelijke knipoogjes naar zijn geboortestad aan de Mississippi en zijn verblijf bij tante Lulu.
Zijn werken werden één voor één overbekende standaardnummers: Basin Street Blues, I found a New Baby, Tishomingo Blues, Mahogany Hall Stomp, Dallas Blues om er maar enkele te noemen.
Interessant is de medley JUST A GIGOLO van Louis Prima en I AIN'T GOT NOBODY van Spencer Williams. Wellicht zullen de twee New Orleanstelgen elkaar in The Big Apple ontmoet hebben en er een feestje van gemaakt hebben
Na de sluiting van 1917 begon de ondergang van wat ooit voor de stad New Orleans een goudmijn bleek te zijn. De 'sin' industrie bracht jaarlijks 15 miljoen $ in de stadskas ( het equivalent van 350 miljoen $ van vandaag ).
Veel muzikanten trokken naar Chicago...Storyville stierf stilaan uit... Mahogany Hall werd in 1949 vernietigd...Lulu White verdween met de noorderzon...in mysterieuze omstandigheden zoals ze was opgedaagd.
Om de slechte herinneringen te wissen werd Basin Street omgedoopt in Nth Saratoga Street maar in 1946 kreeg de hoofdstraat van Storyville terug haar oorspronkelijke naam als gevolg van het overdonderende succes van ' Basin Street Blues , Spencer Williams' compositie waar ook Jack Teagarden en Glenn Miller hun aandeel in tekst en melodie hebben gehad.
in mijn volgende bijdrage neem ik je mee naar PAT O'BRIENS
copyright JP DS
13-02-2019 om 00:00
geschreven door JP De Smet 
|