Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
~~*gedichten Myriam*~~
22-12-2013
~~*Mijn kerst wens*~~
Ik hoef niet veel voor kerst voor kerst hoef ik geen cadeautjes... ik wens een 1 ding, en dat is een ladder die hoog genoeg is om naar hun klimmen die we ooit hebben verloren, om hun nog een keer te knuffelen en kussen om hun nog 1 keertje te zien, hun nog een keer te kunnen voelen... omdat we nog zolang zonde ze moeten!! Dat was mijn wens Liefs Myriam
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind Want , o de maatloze verlatenheden, die over onze moegezworven leden onder de sterren waaie'in de oude wind.
O, laten wij maar zacht zijn, en maar niet het trotse hoge woord van liefde spreken, want hoeveel harten moesten daarom breken onder den wind in hulpeloos verdriet.
Wij zijn maar als de blaren in de wind ritselen langs de zoom van oude wouden, en als is onzeker, en hoe zouden wij weten wat alleen de wind weet, kind
En laten wij omdat wij eenzaam zijn nu onze hoofden bij elkander neigen, en wijl wij same' in 't oude waaien zwijgen binnen een laatste droom gemeenzaam zijn.
Veel liefde ging verloren in de wind, en wat de wind wil zullen wij nooit weten; en daarom voor we elkander weer vergeten laten wij zacht zijn voor elkander, kind. Liefs Myriam
Jij weet wat wij niet weten en andersom, dat is geluk dat ons scheidt de facinatie en onbedaarlijk kus ik je handen, want ze wijzen zonder te wijzen, vol als ze zijn van wat voor ons al jaren achter de streep verdwenen is,
maar wat mateloos en zonder weerga nog door jouw gebaren stroomt en manifest is in de ondeugd van je ogen, die wij verwonden met een beschaamde glimlach om onze mond, omdat wij jouw vervoering hebben verloochend en haar pas achteraf, als alles afgelopen is, weer smaken mogen Liefs Myriam
Liefhebben is in droefheid zich vermeren, en voller worden van een vreemd erbarmen, en langzaam tot de bodem weer te keren.
Want wie bemint neemt ook de droefheid over die zich in 't andre, zo geliefde leven genesteld heeft als schaduw in het lover nevens het zonlicht en daarmee verweven.
Liefhebben is opgroeien in verdriet en dan, in de berusting van het zwijgen, de toppen van het leven te bestijgen, tot waar men in het dal der tranen ziet, dat zacht en blauw is en schier onbewogen, als somtijds droefheid is in kinderogen. Liefs Myriam
Als je dit leest, in het geheim wellicht, want liefdes rijkste is zonder rijk gebleven, moet je maar denken dat dit klein gedicht alleen voor jou vanavond is geschreven.
En siddren straks je spiegelborsten even, op vingertoppen uit hun kleed gelicht, dan is 't van zonden, allereerst bedreven, die je mij schenken zou om dit gedicht.
Ik wil weten wat een lied aanricht in 't meisjeshart met zijn verborgen leven, en waar de brand woedt die ik heb gesticht.
Schrijf mij vannacht een brief van geen gewicht, wat woorden die op de avondwind aandreven: een billet doux dat ons tot niets verplicht. Liefs Myriam
De dingen hebben soms eenzelfde naam: een lichte kus, elkaar verwilderd bijten, zacht mokken, blindelings met huisraad smijten, vreemd, het valt alles onder liefde saam.
wie liefheeft en daar langzaam aan gewent, ontdekt verbijsterd achter maan en rozen het kleine strijdperk van twee tomeloze, waar men elkaar om beurten tart en temt.
Eerst zacht van zin, later snel uitgestoeid, elkander prikkelen, dan ronduit haten, en ouder wordend: zacht weer, en vermoeit.
Zo gaat het ons, misschien in milder mate... Tweeslingerplanten in een wilde groei, die ondanks alles elkaar niet verlaten. Liefs Myriam ,
De mensen zijn in getwijfel gevangen, 't gezicht van een god heeft de tijd gebleekt. nu kom ik ze vertroosten met gezangen van wat nooit wisselt en in niets ontbreekt. ik kan bemoedigging zijn voor de hangen, aan wolken kent, ziet wat door wolken breekt.
Ik werd geboren met een aard die sterk van zelf gaat naar de kern van alle zaken maar veel stond tussen mij in en mijn werk. Groeiend, heb ik dat op zij gezet: het werd al lichter, alle duisters braken en ik zag liefde als de levenswet. Liefs Myriam
Als hij mij een hand geeft, kleedt hij mijn vingers uit. Toch verlang ik zo naar dit contact met mijn huid. Als hij met een vinger de split van mijn vingers beroert, word ik rood en voel ik mijn schoot. Wij glimlachen, het doet ons goed. is het wel, als het moet? Maar ik geef toe en doe, en doe, en doe. Liefs Myriam
Liefde is niets dan daglijks verder gaan Door dorre woestenijen Om na den nacht saam moe op te staan Uit duistre valleien.
liefde is niet een wijdverklaard begrijpen, Een stijgen tot het licht, En niet oneindig zijn en ook niet rijpen Tot innerkijk gezicht.
want leven is geen vast geluk, maar een rampspoedig Dolen in 't labyrint van de gevoelens; wie de weg weet is hoogmoedig, Als onervaren kind.
Liefde is alleen elkander droef verdragen Als vrouw en man: Twee vijanden die toch elkander schragen Zo nu en dan,
En, daar god voor hun wanhoop en hun vragen Geen heul, geen antwoord heeft, Soms naar de antwoord heeft, Soms naar de eeuwigheid de zweefvlucht wagen Die een omhelzing geeft. Liefs Myriam
Aan de rand van 't bos, in zomers weideland genietend van de zon met rustig kabbelend riviertje aan z'n zij, dacht hij weer aan de hupse bloemenfee die telkens in z'n dromen ontstond. Zo op z'n rug gelegen, een knie opgetrokken en
het andere been nonchalant erover, een biertje naast hem op de grond, een bloem in de mond, voert richting hemel, plaagde hij olijk de zon. ze lachte om die kerel daar beneden op d'aardkluit.
Een plagende dromende vrijgevochten schavuit? Blozend zal hij! en zo geschiedde, de hemel stuurde met een briesje een freule die van de bloempjes en de bijtjes hield. de schavuit hoorde plots een zachte stem als uit het niets, knipperde verbaasd met z'n ogen bij 't aanschouwen van
't mooiste bloemenmeisje dat zomaar als in een droom tot werkelijkheid voor hem ontstond. je houdt een bloem in je mond fluisterde ze. droom je soms van mij?
De schavuit blozend, zeden van z'n stuk gebracht stamelde, zich zichtbaar verslikkend in de geheel naakte schoonheid die voor hem stond, wie ben jij? ik ben je droom antwoordde ze lachend. Liefs Myriam
Aan wrakhout geklampt, dronken van vergane heroische liefdesnachten, 't geluk van weleer genadeloos rijgen dagen zich te pletter sinds je die druilavond verdween in
't aangezicht van een alledaags straattoneel een jongeling betrokkelde z'n beeldfoon onder neonreclame dorstte een bankje ouderen pensioen en het kleine visserdorpje omdat het wist hoe lief ik je had huilde, laat je tranen maar gaan
niemand ziet de huizenhoge vertwijfeling in je achtergebleven ogen staan hoe je gebinte ook spant en kraakt de zeilen! hijs de zeilen van 't hart hijs ze hoger dan hoog ten top!
zucht gebroken woorden overboord bevaar nieuwe wegen, hoon weg de misthoorn ergens weerklinkt een harp in 't ruime sop. Liefs Myriam
als ik een moment jouw spiegeling was dan kon ik voelen wat jij voelt de liefde des ware die jij altijd gaf of hoe je eigen schaduw soms woelt.
Doorheen je tranen de onmacht zien begrijpen wat jou in het leven verdriet. jouw hart heftig voelen bonzen als het dezes wereld onrecht ziet.
jou in je gedachten zien verzachten in het geluk dat je kan verblijden. of ontdekken het stilles lijden voor zelfrespect te strijden als onmin des ander je ik zijn versmachte.
in de spiegeling die heel jouw zijn bevat zien mijn ogen jou 't leven beleven. Zie ik zoveel van jouw liefde gegeven dat ik alleen maar oprecht kan beamen, met een hart van goud ga jij door het leven. Liefs Myriam
Ik wou met jou ontwaken in een hemelbed als een kluwen breiwol door elkaar gevlecht met mijn handen op je warmzachte buik de ochtendzon zien opgaan door het open luik
we voelen veel meer dan een arm en een been we voelen zoveel warmte door alles heen ik voel je adem in mijn gezicht wanneer je zacht een kus op mijn lippen drukt ik neem jou hand in mijn hand en we vrijen de morgen nog even aan de kant
ik proef de zoete smaak van je lichaam en als ik straks weer de stad in moet gaan, weet ik nu al dat ik je zo ga missen we smelten vurig saam en 'k voel jouw hart zinderend tegen het mijn aan, en ik weet, zonder jou kan ik niet meer bestaan
we voelen veel meer dan een arm en een been we voelen zoveel warmte door alles heen ik voel je adem in mijn gezicht wanneer je zacht een kus op mijn lippen drukt ik neem jou hand in mijn hand en we vrijen de morgen nog even aan de kant
met jou, wil ik elke morgen ontwaken als een kluwen breiwol door elkaar gevlecht, met mijn handen op je warmzachte buik de ochtendzon zien opgaan door het open luik, keer op keer toe liefste, zeg me, vertel me, wanneer wanneer zie ik je weer. Liefs Myriam
In mij is een jonge vrouw dan ik. met lichter ogen en smaller handen. mij staat op kleine gespitste voeten door mijn ogen naar buiten te zien, zij kijk naar de dagen, waar licht en naar kleuren.
Ziet alles verwonderd, ziet alles heel schoon beiden verlangen we dat ze kan spreken, dat zij kon bewegen en leven, en breken de donkere die om haar woont. Liefs Myriam
verweesd op een schamele stoel is haar wereld zoals het behang oud vergeeld vaag en traag
uren kon ze voor zich uitstaren naar onzichtbaar leven op eentonig muren zag wat niet meer te zien was, voelde wat er niet te voelen was
half tot stof vergane fragmenten van hoe ze ooit sierde als een jonge bloem voor iedereen leek het of ze op aarde haar tijd uitgeteld had tot zuchtjes herinneringen
ze hield van bloemetjesmotief een mooie wereld en weidse vergezichten met een vage glimlach op haar gelaat nam ze vrede met alles wat was stond op en verdween in het behang. Liefs Myriam
Passeerde voor m'n ogen als een hinde majestueus gedragen op handen der zeewinde omhelst door stralend zonlicht, een huid als satijn spankelende lach, jij lieflijk hinde... verdween, als een te mooie droom om waar te zijn
doelloos lopen langs de branding, strand ontloken plots die ranke sporen in het mulle zand van 't betoverend mooie meisje op blote voeten.. 'k vond haar dromend kijkend aan het water het leek wel een aardse eeuwigheid later
normen lieten we voor wat ze waren net of we kenden elkaar al vele jaren je handen vormden deze letters in het zand, -in de verbeelding- daar nam jij me plagend, al spelend heen beleefden een sprookjedag als geeneen. Liefs Myriam