Deze fietsroute verbindt verschillende punten van Roeselare die iets te maken hadden met Jempi Monseré. We starten aan het Nationaal Wielermuseum waar een Jean-Pierre Monseré zaal is. In deze zaal vind je o.a. verschillende attributen van Jempi. We komen voorbij het stadhuis waar duizenden mensen afscheid namen van de overleden wereldkampioen. In het centrum van de stad fietsen we nog voorbij de St.-Michielskerk waar de uitvaartliturgie plaatsvond, de ingang van de oude stedelijke begraafplaats waar 30.000 mensen een laatste groet gaven aan Jempi. In de Meensesteenweg treffen we nog het café, Sportclub Jean-Pierre Monseré, aan. We verlaten stilaan het centrum om na wat fietsen de Kazandstraat te bereiken waar de militaire kazerne zich bevond, waar Jempi in 1968 een deel van zijn militaire dienstplicht vervulde. In de Vierwegstraat komen we voobij het Spanjeschooltje waar Jean-Pierre de kleuterklas en de lagere afdeling volgde. Even later fietsen we voorbij het ouderlijk huis in de Populierstraat, waar Jempi in 1970 als wereldkampioen in de dakgoot vertoefde. Via de landelijke wegen fietsen we nu tot aan de begraafplaats in Beveren ,laatste rustplaats van Jempi. Via het rustige fietspad voorbij het Sportpark en een klein tochtje in het centrum bereiken we opnieuw het Nationaal Wielermuseum.
Belga Sport: Jean-Pierre Monseré, gestorven in de regenboogtrui
Door (jv), 06/04/2009 - 10u00
(foto © Paul Van Rooy)
15 maart 1971 blijft voor altijd een asgrauwe dag in de annalen van het Belgische wielrennen. Die maandag verongelukte Jean-Pierre Monseré in de Grote Prijs van Retie, tot dan toe een kermiskoers zonder geschiedenis. Monseré, drager van de regenboogtrui en geboren met een eeuwige glimlach, was amper 22.
ANNIE VICTOR «Ik heb Jean-Pierre leren kennen in de Germinal, een dancing in Izegem waar ik op zondagmiddag mocht gaan dansen. Hij kwam naar mij toe en zei: 'Als ik volgende week win, zijn de bloemen voor u.' En inderdaad, de volgende keer had hij bloemen mee. Ik dacht: zo'n mooie jongen, en nog wel een renner. Ik was zestien, hij zeventien.
»We zijn daarna niet veel meer in de Germinal geweest, want mijn pa waarschuwde me: als je bij Jean-Pierre wil blijven, moet je mee naar de koers. Kort daarna zijn we getrouwd en gingen we bij zijn ouders inwonen. Hij was nog liefhebber, veel geld kwam er toen niet binnen.»
HELÈNE MONSERÉ «Jean-Pierre werd in de watten gelegd als het beste koerspaard. Als hij thuiskwam van de training stond er altijd wortelsap klaar, met een beetje selder. Voor de vitaminen. Daarna wilde hij dat ik hem waste. Vervolgens trok hij verse kleren aan en spoedde hij zich naar de beenhouwer voor zijn paardenbiefstuk. Dat ritueel herhaalde zich iedere ochtend.»
Het gaat pijlsnel met de jonge Monseré. In 1970, zijn allereerste profjaar, mag hij al mee naar het WK in het Engelse Leicester. Merckx en Gimondi zijn de favorieten, maar Monseré buit de verdeeldheid onder de favorieten meesterlijk uit en wordt wereldkampioen.
ANNIE «Ik wist dat hij in vorm was: als hij goede benen had, wilde hij altijd mooie kleren mee, voor de receptie achteraf. Maar dit was het WK. Niemand geloofde dat hij een kans maakte.»
HELÈNE «Ik was zo fier als een pauw: mijn zoon wereldkampioen! We konden ons huis niet binnen, zoveel volk was er hier. Hij had het ver geschopt, voor zo'n jonge coureur. Maar het verdriet was dichtbij...»
Zeven maanden later wil Jean-Pierre met het oog op Milaan-Sanremo nog snel even de kermiskoers in Retie meepikken. Halverwege de wedstrijd laat hij zich uitzakken naar de laatste plaats in de kopgroep. Hij kijkt even achterom en rijdt op een stilstaande auto. Monseré - intussen Jempi voor de rest van België - overleeft de klap niet.
ANNIE «Ik was altijd mee naar de koers, behalve die dag. Ik was zijn valiezen aan het pakken voor Milaan-Sanremo.»
HELÈNE «Omstreeks een uur of drie kwam op de radio het bericht dat de wereldkampioen verongelukt was. We wisten eerst niet wie het was: België had op dat moment twee wereldkampioenen (Eric De Vlaeminck had net de wereldtitel veldrijden gewonnen, red.)»
ANNIE «Ik kon het niet geloven, wilde het niet beseffen. Ik zie hem nog naar Retie vertrekken met Roger De Vlaeminck. Hij ging al grappend de deur uit. Als die twee samen waren, viel er niks mee aan te vangen.
»Ik begrijp nog altijd niet hoe het is kunnen gebeuren. Jean-Pierre reageerde altijd zo snel op alles.»
HELÈNE «Jean-Pierre was een acrobaat op de fiets, maar het was nogal mistig die dag. Hij heeft die auto nooit gezien. En die juffrouw achter het stuur kon er ook niets aan doen. Geen enkele seingever had haar tegengehouden.
»Enkele maanden later ben ik die vrouw gaan opzoeken. Ze was er slecht aan toe, en ik wilde haar zeggen dat haar geen schuld trof. We zijn in elkaars armen gevallen en hebben geweend. Veel en lang.
»Ik heb Jean-Pierre later nog veel zien binnenkomen als ik in mijn keuken aan het werk was. Altijd met zijn velo aan de hand. Alsof hij gewoon van de training terugkeerde.
»Zijn leven is veel te kort geweest, en zijn carrière natuurlijk ook. Hij heeft wel twee bijzondere koersen gewonnen: de Ronde van Lombardije en het wereldkampioenschap.»
Na de begrafenis blijft Annie achter met een zoontje. Giovanni, die op dat moment nog twee moet worden, was hun oogappel.
ANNIE «Jean-Pierre kwam bijna zot toen Giovanni geboren werd. Een jongen, dat was een droom die uitkwam. De kleine hing ook altijd rond hem. Ze leken ontzettend op elkaar: allebei koleirig van aard, dezelfde ogen. Je kon niet kwaad worden op die twee.
»De dag voor het ongeluk in Retie was er iets vreemds gebeurd. Giovanni en ik keerden terug uit Brugge, waar Jean-Pierre de Elfstedenronde had gereden, toen de kleine in een bocht het portier van de auto ineens openkreeg. Als een kattenjong rolde hij uit de wagen. Wonder boven wonder had hij niets. Ik heb daar nooit iets over durven zeggen tegen Jean-Pierre. Nog steeds denk ik dat ik één van de twee moest verliezen: of Giovanni, of Jean-Pierre.»
Vijf jaar later kiest het noodlot opnieuw huize Monseré uit. Op bijna identieke wijze als zijn vader sterft Giovanni: in een regenboogtrui, op het koersfietsje dat hij had gekregen voor zijn eerste communie, wordt hij door een auto geschept. Ook voor hem komt alle hulp te laat.
ANNIE «Er moet toch iets zijn waarom ze je man en je kind zo vroeg van je wegnemen. Ik heb nooit een antwoord op die vraag gekregen, maar soms denk ik dat ze te perfect waren. Giovanni was een schat van een kind, en Jean-Pierre was misschien te goed om te blijven leven. Heel speciale jongens, allebei.»