Les memoires du Roi des Damnées et ses Princes des Morts.
06-04-2016
Hoofdstuk I - De ontmoeting
En een jonge man, die een laken om het naakte
lichaam geslagen had, liep mede, Hem achterna, en zij grepen hem.
Maar hij liet het laken in hun handen en nam
naakt de vlucht.
(Marcus 14,
51-52)
1 De
ontmoeting
De kapper straalt. Het is een man van zo rond
de vijftig, een Libanees die al enkele jaren in Brugge woont en er zijn kleine
haarstudio heeft. Hij is vrolijk en opgewekt. Zijn medewerkster is een
Zuid-Aziatische vrouw. Ze gebiedt me om plaats te nemen in de stoel voor de
wastafel.
-
Sjieke
meneer, zegt ze.
Ik bedien haar van een vriendelijk lachje.
Terwijl ze mij klaarmaakt met handdoeken en dergelijke om mijn kledij te
beschermen tijdens het wassen, zink ik even in gedachten. Vindt ze me nu
werkelijk sjiek? Misschien wel. Ik draag een klassieke grijze broek, wit hemd
en gilet en een blauw strikje met bijbehorende pochet in mijn vestzak en een
brede sjaal in grijs-zwarte banden.
-
Is
het water niet te koud? vraagt ze me in een gebroken Nederlands. Ik moet even de
klanken aan elkaar knopen en ontwar haar vraag.
-
Neen
hoor, het is perfect! Al was het vorige keer niet te koud maar wel te warm.
Nu was het goed.
Ik neem plaats op de stoel uiterst links. De
kapper gaat even een slok koffie nemen in zijn salon. Die koffie bleek wel een
sigaretje merkte ik al snel op aan het parfum tijdens het volgende kwartiertje.
De kapper komt tevoorschijn en fatsoeneert zijn broek. Hij legt zijn materiaal
klaar. Ik groet.
-
Achteraan
mooi kort en voor de rest heb ik vertrouwen in jouw kapperskunsten.
-
Ik
zal van jou een mooie meneer maken zoals altijd.
-
Ja,
de vorige keer was het ook goed, dus een tevreden klant
Hij lacht en gooit me een vriendelijke knipoog
via de spiegel. Hij begint met de tondeuse aan de achterzijde mijn haar te
bewerken. Het gaat heel snel. De ervaring zit hem in de hand en hij heeft er
duidelijk plezier in. Het fascineert me hoe mensen toch een baan graag doen en
daar elke dag opnieuw weer, plezier in beleven. Ik heb dat gehad. Vroeger, in
een ver verleden.
Ik zat op de architectuurschool en ik was
gebeten van de projecten die we daar uittekenden. In pen, inkt en aquarel.
Ongelooflijk boeiende en mooie kunstwerkjes maakte ik. Ik leverde wel het
dubbele werk dan wat in de opdracht stond. Maar goed, nu tekenen ze met AutoCAD
en levert het uren tekenwerk geen stuiver op. Tijden veranderen.
- Kijk
eens aan meneer! zegt de kapper me en ondertussen staat hij met een spiegel om
mijn hoofd te zwaaien zodat ik de achterkant kan inspecteren.
-
Jij
maakt mensen gelukkig!
Hij lacht vriendelijk. Misschien zit daar ook
die kleine oprechte deugd in verborgen die zijn passie laat zien. Ik drapeer
mijn sjaal, neem mijn wandelstok en volg hem naar de kassa. Elke maand ongeveer
kom ik bij de kapper langs. Aan de kassa spreekt hij geen prijs uit voor deze braspartij. Ik betaal.
-
Hou
de rest maar!
-
Dank
u wel, meneer.
-
Tot
binnenkort! Het zal wel volgende maand zijn!
Hij glimlacht. Ik knik nog even naar de
vriendelijke medewerkster en zij knikt bevallig naar me terug. Ik ben er weer
klaar mee voor een maandje. Zou ik een pakje sigaretten kopen? Neen, ik ben aan
het stoppen. Ja, je weet nooit of je trek krijgt. Neen, ik hou het wel uit voor
vandaag en in een of andere lade thuis heb ik vast nog wel eentje verstopt.
Ik kijk nog even in de reflecties van de
winkelruiten in de Vlamingstraat en denk bij mezelf: Knappe jongen maar ik
lijk toch zo op Adelmo. Ach, mijn mooie lieve Adelmo. Ik slik, krijg een koude
rilling en ga naar huis. Het leven is meer dan de kapper bezoeken.
Op Facebook zie ik vorig jaar op zeventien mei
een foto passeren. Een niet zon knappe kennis van zo ongeveer mijn leeftijd
zit op de bank met een jonge kerel. Ze drinken een glas wijn en trekken een
selfie die ze op Facebook plaatsen. Die jonge kerel heeft iets in zijn ogen die
mijn aandacht trekt. Hij lijkt zon beetje op Kurt Cobain van Nirvana in zijn
gloriejaren. Daarbij en ik weet niet hoe, maar zijn T-shirt met veel te brede
hals, hangt zo half over zijn blote rechterschouder en geeft hem iets uitdagends.
Daar hou ik van! Ik schuif mijn muis over de tag en er verschijnt: Calder Van Eyck.
Ik hoef mijn stoute schoenen niet aan te
trekken om die leuke Calder een berichtje te sturen.
-
Wat
een knappe verschijning!
-
Thx
mister. Jij hebt anders ook geen klagen
-
Mon
Dieu, jij hebt een uitzonderlijk lieve uitstraling
-
Dank
je wel, wat lief. Maar wie ben jij eigenlijk?
Het gesprek was gestart. Calder een mooie
naam. Het betekent, koude beek. Maar goed, dat is de keuze van zijn ouders denk
ik dan. Mensen stelen hun naam niet.
Plots herinner ik mij een uitspraak van een
heel goede vriendin. Ze is net als ik nooit verlegen om een treffende uitspraak
te doen die dan nog eens grondig gefundeerd is. We hadden het over namen die
sommige mensen tegenwoordig aan hun kinderen geven.
-
Je
naam zegt toch waar je wieg stond, hé? Kimberly Verkest, bijvoorbeeld. Die zal
nooit een boek schrijven!
-
Klopt!
zeg ik: Je krijgt de genen en je naam van je ouders en natuurlijk ook de
grootste basis van je opvoeding. Al zijn er natuurlijk talenten die dan de
uitzondering bevestigen.
Het gesprek met Calder gaat verder:
-
Haha, de rien. Ik ben
dus Jean-Baptiste, uit Brugge
-
Ohwwww uit Brugge dan nog wel.
-
Ja, weet je dat zijn?
-
Ja, ik ben er al paar keer geweest hoor. Iedere Belg kent
Brugge denk ik wel.
-
Voilà, ik woon in de
historische stad.
-
Nice
-
Als je nog eens komt, geef je me een seintje hé.
-
Hèhè, vorige week wel nog doorgereden.
Hij
klinkt fris en optimistisch. Duidelijk een contact, maar ik hou mijn beide
voeten op de grond. Maaseik, hij woont immers een slordige 170 kilometer verder.
Benieuwd hoe dat zal aflopen. Ik grasduin even verder op zijn Facebookpagina en
zie dat we toch een aantal gemeenschappelijke vrienden hebben. Vrienden waarvan
ik weet dat ze niet de monogame brave zetelpartners zijn maar die toch in het
milieu bekend staan voor seksuele escapades, waar ik me sinds een paar
aardverschuivingen tijdens mijn leven ook aan waagde. Ik heb de smaak te pakken
en ben er dan ook rotsvast van overtuigd die ik iemand met een open vizier aan
mijn zijde beter kan smaken dan iemand dat nog steeds in bloemen en bijtjes
gelooft. Ik ga dus op mijn gevoel af en ga in hogere versnelling.
-
We hebben blijkbaar een schare aan gemeenschappelijke
vrienden.
-
En is dat positief of ?
-
Dat is positief!
-
Oh ja ik zie het. De wildere types.
-
Houden we van!
-
Hèhè.
-
En hoe ken jij ze dan?
-
Sommigen zijn al in de loop van tijd bij mij thuis geweest.
Willem, Stefaan en Jonathan
-
Heb je net gevonden op PlanetRomeo ook
PlanetRomeo is een datingsite voor mannen die op mannen
vallen. Daar kunnen ze een profiel aanmaken en dan net als op Facebook enkele
fotos posten en hun voorkeuren presenteren. Ik bedenk me dat daar toch zo veel
tijd in kruipt en het toch nog altijd beter is om de liefde te vinden bij een
persoonlijk contact in plaats van op een site. Maar goed, we doen het bijna
allemaal. Uit de kast of incognito. Met veel of weinig informatie. Je kunt daar
ook een beperkt aantal mensen als vriend aanduiden maar als niet-betalende
leden van deze site kan het zijn dat deze lijst vol zit en dan
-
Oei, maar ook daar kijk ik heel braaf op de foto's! zegt
Calder.
-
Iets meer sexy ja, haha!
-
Ik heb een standaard profiel en kan voorlopig niemand meer
accepteren. Ik ga binnenkort zon betalend ding kopen.
-
Haha, ik gooi er de losers uit.
-
Zo! Iemand eruit, jij erin.
-
Zeg, snoep, ik moet even een kleine boodschap doen. Straks
terug.
Iets zegt me dat het goed zit. We hebben onze
nummers uitgewisseld en dan ook contact gemaakt via WhatsApp waar de
mogelijkheid ook bestaat om fotos, tekst audioberichten door te sturen. Die
moderne technologie van vandaag steekt me toch tegen het hart, maar soms en
zeker in zulke situaties lijkt het op een geschenk van de Almachtige.
-
Wat
denk je? Rij ik naar je toe? Kan je me ontvangen? Ik ben vastberaden. Ik wil
die leuke Calder zo snel mogelijk zien!
-
Neen!
Ik kan je niet ontvangen hier bij mij thuis, want rondom mij wonen allemaal
moslims en die tolereren dat niet. Ik heb al een aanvaring gehad en durf in
mijn buurt echt geen mannelijk schoon te ontvangen. Daarbij, er is hier ook
niets te beleven!
-
We
kunnen elkaar wel al als partner van elkaar linken op PlanetRomeo. Laat ons
eens gek doen!
-
Ja,
dat kunnen we, we hebben elkaar dan wel nog niet in het echt ontmoet, maar we
doen al lekker gek!
Prima, ik leg me erbij neer dat ik niet nu
naar hem toe kan komen. Het maakt me blij dat hij, net als ik in staat is om
eens gek te doen en ons al als partners te profileren op PlanetRomeo. Hij
durft! Toch dring ik aan op een ontmoeting tot er van Calder een voorstel komt.
-
Kijk,
volgende week is er in Brussel het maandelijkse hoogfeest van Gay-Europa in
LOpéra. Als we elkaar daar kunnen ontmoeten, dan is het voor elk ongeveer de
helft van de rit. Jij komt naar het oosten en ik ga naar het westen en daar
ontmoeten we elkaar.
-
Ja,
dan lijkt me dat inderdaad, gezien de omstandigheden, de beste oplossing.
repliceer ik wel een klein beetje teleurgesteld. Maar goed, ik heb begrip voor
de afstand en leg me erbij neer.
-
Prima,
dan spreken we daar af.
-
Welke
outfit moeten we dan aan?
-
I want the red pants. Zegt hij met diepe, sensuele, uitdagende, licht
krakende stem over WhatsApp. I want the red pants! herhaalt hij. I want the red pants.
Ik krijg het er warm van! Die herhalingen van
zijn woorden roeren mij. Hij heeft iets speels. Zoals hij die woorden in cadans
zegt, als een tamboer die het ritme aangeeft in de voorbereiding op een
uitdagende veldslag. Hij heeft volgens mij iets heel speciaals en het raakt me op
de een of andere manier. Die jongen weet van aanpakken. Hij kan me zelfs
uitdagen en dat boeit me enorm! Ik hou van zijn heldere Nederlandse accent en
het je-men-foutisme dat uit zijn
klankkleur spreekt. Maar toch, die red
pants. Is dat niet een beetje té uitdagend en zeker voor een eerste
ontmoeting?
The red
pants was een van mijn fotos die ik hem in een
privé-bericht had doorgestuurd en waar ik een klein rood glanzend broekje
aanhad waar alles netjes gepast in kon worden opgeborgen. Zeker met mijn
wasbordje dat daarboven prijkt en een paar stevige billen die het ophouden kan
het voor een sexy-gehalte zeker scoren. Alleen loop ik er zo wel bijna naakt
bij. Nu goed, LOpéra is nu wel de plaats waar deze exhibitionistisch nijgende
daad ook wel toegelaten, dan niet gewenst is. Misschien zal het mijn eer
aantasten, maar dan zou de eer van iedereen die daar aanwezig is, op de een of
andere manier wel aangetast zijn. Wie daar aanwezig is heeft in elk geval een
andere kijk op de zaken. Het hoogfeest in LOpéra staat immers niet in het
teken van leren breien op grootmoeders wijze. Dus als ik Calder hiermee kan
bekoren, waarom zou ik het dan niet doen? Net als de voor mij helse tocht naar
Brussel waarbij ik me een weg moet banen door allerlei lugubere buurten. Van
moslims gesproken.
Neen, ik laat me niet misleiden. Het contact
dat ik heb met Calder jaagt me om op ontdekking te gaan en daarvoor moet ik
naar Brussel, in the red pants!
Boven the
red pants trek ik nog een short en een T-shirt aan en dan nog eens een
gemakkelijke training. Ik lijk wel een clochard, maar praktisch gezien moet het
zo. Niemand zal mij herkennen in het station van Brussel en ik besluit een taxi
te nemen om mij naar LOpéra te brengen. Zo is er het minste risico op
ongewenste omstandigheden in Brussel lijkt me. Hoe kan ik toch ook van het ene
in het andere uiterste tuimelen? Het is een deel van mijn wil om de wereld ten
volle te exploiteren. Uitbuiten van het leven en daar ook alle gelegenheden
voor aangrijpen. Misschien ben ik diep in mezelf wel die netjes opgevoede
jongen, toch woedt er ook iets ondeugends, iets sensueel in mij. En dat haalt
Calder perfect naar boven. Ik heb hem nog niet ontmoet, maar voor wat ik van
hem gezien en gehoord heb. Ik zou voor geen hond naar Brussel sporen.
Ik parkeer mijn oldtimer Mercedes in de
parking aan het station van Brugge. De kostprijs om er een dag te stationeren
valt reuze mee en ondertussen staat mijn wagen ook nog eens in het droge. Het
miezelt. Wat een droeve dag met grootse vooruitzichten, denk ik bij mezelf.
In het station kies ik een weekendbiljet, want
dat is geldig op het pinksterweekend tot en met morgen, maandag. Dat zal wel
voldoende zijn.
Op de trein stuur ik in een WhatsApp-bericht
naar Calder dat ik ben vertrokken. Ik kijk door het raam naar buiten. Ik zie
langzaam Brugges gouden kroon met de drie belichte middeleeuwse torens, die
van het Belfort, de Sint-Salvatorskathedraal en de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Ze
verkleinen in het perspectief. De reis is begonnen. Welk avontuur staat er me
nu te wachten? Ik tuur verder door het raam. Ik denk aan Adelmo. Zou er een
einde kunnen komen aan deze zwarte dagen van mijn leven? Zal eindelijk het
mysterie worden opgelost? De avond valt definitief en ik ontdek de reflectie
van mijn hoofd in het glas. Hmmm, je ziet er goed uit, denk ik bij mezelf. Ik
geef mezelf een knipoog. Calder zal aan mij wel niet kunnen weerstaan. Als hij
het toch doet, je weet nooit, dan heeft hij ongelijk en zijn er nog steeds
andere vissen die kunnen happen op deze hoogmis van LOpéra. We zijn daar
immers met een paar duizend gelijkgestemden, voor zover het over de seksuele
voorkeur gaat zucht ik even diep. Jah, cest
la vie!
Ik ben vroeg. Gemakkelijk kom ik zonder
aanschuiven aan de vestiaire en trek daar training, shortje en T-shirt uit. Ik
rommel alles netjes in mijn rugzakje, steek mijn geld in mijn schoenen,
sigaretten in mijn rode voetbalkousen en een aansteker? Die vraag ik wel aan
een andere partyganger als ik die nodig heb.
Naast me staat een flinke kerel van ongeveer
mijn leeftijd me al aan te gapen.
-
Nice abs! Love it hunk!
-
I know! repliceer ik droogjes
met enige vriendelijkheid in mijn ogen. Ik weet heus hoe ik iemand een
charmante blik moet toewerpen.
Ik kom de benedenzaal binnen. Het is nog maar
elf uur s avonds. Beetje te vroeg en ook nog een beetje te koud in de zaal om
zo rond te lopen. Toch schuift het volk binnen. Nog een half uurtje, een uurtje
en het zal hier al dik vol zitten.
Ik bestel me een biertje aan de bar en bedenk
me dat het eigenlijk bijna precies een jaar geleden is dat ik hier ben geweest.
Het was ook met Pinksteren. De leerlingen van Jezus krijgen op dat feest het
bezoek van de Heilige Geest en verkondigen sinds dan het evangelie in
verschillende talen. Mooie gedachte aan het begin van een nieuw verhaal. Vorig
jaar had Alexander me gezegd,
-
Komaan!
Jij moet buiten komen, buiten Brugge! Wij gaan naar L Opéra!
Alexander had gelijk. Ik had me al een groot
jaar opgesloten in mijn vertrouwde Brugge. Veilig achter de poorten en mij
getroost en opgetrokken aan mijn vrienden. Toch had ik het die keer niet zo
naar mijn zin, maar toch, ik was er eens uit. Voor Alexander kon het een eerste
ervaring betekenen, want als kuikentje-net-uit-het-ei van 23 jaar jong, was hij
nog nooit in deze op seks gerichte tempel geweest. Zo was het voor Alexander
een avontuur en voor mij een verstrooiing en deden we aan een verstandelijke
win-winsituatie. Alexander was een verstandige jongen die een doctoraat aan het
afleggen was en waarmee ik heel interessante gesprekken kon voeren. Ik voelde
geen verliefdheid voor hem, al wist ik dat het van zijn kant wel helemaal zo
was. Ik was daar duidelijk over. Mijn hart was niet vrij. Adelmo was nog te
prominent aanwezig. Toch, we genoten elk in ons eigen hoofd en hart op een andere
manier van seks en samen zijn.
-
Hoe
laat heb je het?
-
Twaalf
uur dertig ongeveer.
-
Dank
je.
De techno-muziek galmt door de boxen. Boem,
boem, boem, dreunen de bassen. Het doet me denken aan Dr Jasper Verguts van het
Universitair Ziekenhuis Leuven, die had ontdekt dat de baarmoeder van vrouwen
het meest vruchtbaar is wanneer deze zich verhoudt volgens de gulden snede. Een
foetus wordt negen lange maanden in de baarmoeder gevormd tot baby. Daarbij
hoort die baby dicht bij zich het kloppen van het moederhart. Dat moederhart,
dat klopt volgens een bepaald ritme, jongeren net daardoor die boem, boem, boem
gedreun in dat soort muziek zo leuk en vertrouwd vinden. Die kennis stelde dat
de jongeren, die zich daaraan vergapen, het foetus-stadium nog niet zijn
ontgroeid. Volgens mij kon deze stelling zeker tellen. Maar soit, hier was ik
dan. Klaar om geboren te worden en klaar om de vurige tongen van de Heilige
Geest te ontvangen.
Ik loop even rond. Ondertussen is LOpéra al
goed vol gelopen. Blote mannenlijven van allerlei leeftijden en allerlei slag,
gespierd en slank, mager en buikjes, behaard, onthaard en glad met
sportshortjes, zwembroeken, jockstraps, jeans en allerhande accessoires van
kettingen, armbanden, boots, polsbanden, etc. De markt loopt hier vol, je hebt
ze hier allemaal. Wie hier een T-shirt draagt, die heeft geen knap lijf en wil
het verbergen.
Rond één uur had ik afgesproken met Calder. Op
de tweede verdieping. Dat is een klein en overzichtelijk danszaaltje dicht bij
de donkere kamers. Je kunt zeggen, daar gebeurt het. De muziek is in dat
zaaltje ook het meest te pruimen. Het is een mix van dance en popmuziek. De Dj
een ietwat slonzig uitziende artiest van wie het vrouwelijke gehalte toch
hoge torens scheert is wel een kunstenaar in zijn vak. Van Calder is nog geen
glimp te bespeuren. Ik heb mijn gsm dan ook niet bij om even contact te maken
en kan niet anders dan wachten.
Ik krijg oogcontact met een goed gebouwde
jongen, met een knap gezicht met van die uitgetekende jukbeenderen. Hij moet
ongeveer een jaar of tweeëntwintig zijn. Ik lach vriendelijk terug. Ik bestel
nog een biertje. Hij volgt me met zijn blik. Ik ga opnieuw in zijn buurt staan.
Hij glimacht nog eens en ik ga naar hem toe.
-
Vanwaar
ben je?
-
Ik
ben van Parijs. klinkt het.
-
Leuk!
Wat doe je daar zo in Parijs?
-
Ik
ben model en loop de catwalk voor modehuizen.
-
Knap,
en nu ben je hier in LOpéra?
-
Ja,
voor de eerste keer, en jij?
-
Ik
ben hier momenteel alleen, ik wacht op iemand.
Het gesprek loopt redelijk vlot en er is wel
een bepaalde klik. Het lijkt me een nette verstandige jongen die wel lichtelijk
een klaagzang begint op te voeren over de seksuele sfeer die toch in LOpéra
hangt.
Toch ietwat vreemd, want we staan bijna aan de
ingang van de donkere kamers waar alle seksuele fantasieën net worden
overtroffen. Waarom staat onze knappe Parijzenaar dan niet in de hoofdzaal op
de benedenverdieping? Überhaupt staat hij nu wel met mij te praten ook en ik
vind nu niet van mezelf dat ik er als een heilig boontje uit zie. Geilig ja!
Misschien houdt hij van deze eerder zwoele muziek en niet van die techno
beneden. Dan heb je nog altijd de zachtere lounge techno op de middelste
verdieping.
Waar blijft Calder nu eigenlijk? Het is zeker
al één uur geweest. Mijn Parijse vriend vertelt me dat het één uur dertig
gepasseerd is.
Ik was een twijfel van me weg. Calder komt
wel, maar ik ga eerst even naar de rokersruimte om er een sigaretje te roken.
Ik vraag de knappe Parijzenaar mee naar de benedenverdieping. Ik daal de
ijzeren trap af en de Parijzenaar volgt. Door het trapgat zie ik een reeks
jongens staan wachten die naar boven willen. In de hoek! Dat is hem, met een
flesje drank, dat hij met twee handen vasthoudt en een rietje. Hij lijkt me
uitzonderlijk mager. Magerder dan ik me had voorgesteld. Hij had me een
duidelijk arsenaal aan fotos laten zien, maar toch. De tattoos lijken ook
sterker uit te komen dan verwacht. Maar één ding is zeker, daar staat Calder.
Met niets anders aan dan sokken, schoenen en een jockstrap. Zijn haar is ietwat
warrig, blond en duidelijk geverfd. Niets van dat alles kan het feit dat hij er
lief, knap en een beetje sullig, maar daardoor ook zo gek sexy uit ziet,
bederven.
Ik kom beneden aan de trap. Hij heeft me niet
gezien. Ik sla mijn arm rond zijn zijde en geef hem een kus op de wang. Hij
kijkt me even verdwaasd aan. Ik geef hem een knipoog en loop door richting
rookkamer. De Parijzenaar volgt.
-
Kom
je niet mee in de rookkamer?
-
Neen,
doe maar, ik kan niet tegen de rook. Ik ga hier op je wachten.
-
Ok,
tot straks!
De rookkamer heeft twee ingangen en ook twee
uitgangen. Die Parijzenaar mag dan zo knap zijn als hij wil, het is een
zeurpiet. Hij kan de soep niet drinken, maar hij zit er van kop tot staart in.
Wat een hypocriet. Van die extra uitgang ga ik hier gebruikmaken. De
Parijzenaar zal zijn tocht wel zonder mij verder zetten. Calder is boven, wel
een uur later dan verwacht, de deugniet. Ik ga hem nu eens deftig begroeten.
Voor hem ben ik immers naar hier gekomen. Daar staat hij, opnieuw in het hoekje.
Niet een six-pack tel ik maar een ten-pack. Ggrrrraaaaaw! Dat is nu toch
wel de droom van iedere gezonde man! Het komt natuurlijk omdat hij zo mager is.
Je zou wel een rietje in zijn kont moeten steken en blazen voordat zijn buik
van zijn ruggengraat komt schiet het door mijn hoofd.
-
Jij
bent Calder.
-
Hij
kijkt op, zuigt nog even van zijn drankje en knikt: Ja en jij bent
Jean-Baptiste. Was jij het die me daarnet een kus gaf en weer verdween met een
knappe jongen achter je?
-
Klopt,
een Parijzenaar, die ik hier net had leren kennen. Een zeurpiet niets van aan
trekken.
Hij geeft me een kus en stelt mij voor aan
vrienden van wie ik de naam niet meer kan herinneren. Ik heb die mensen na die
nacht dan ook nooit meer gezien. We staan wat te dansen, want een diepzinnig
gesprek is precies niet zo aangewezen op deze plaats. Hij neemt mijn hand vast
en neemt me mee naar de bar.
-
Wens
je nog iets te drinken?
-
Een
biertje, dank.
-
Een
biértje? Drink je een biértje? Oh, ik had van jou wel iets sjieker verwacht
hoor. Zegt hij met een intonatie, als die van een schooljuf die tegen haar
leerlingen spreekt.
-
Neen,
een biertje hou ik vol. Wat drink jij misschien?
-
Ik
drink een frisdrankje. Straks ga ik iets nemen en daarbij is alcohol niet zon
beste combinatie. Wil je dan ook wat?
-
Ik
stem toe: Ja, zolang het maar gezellig wordt.
Hij gaat terug naar zijn vrienden. Die doen
inderdaad een geut van iets dat in een kleine flacon zit in het frisdrankje en geven
het door. Ik geef hem mijn frisdrankje en nadat hetzelfde ritueel zich voltrok
zuigen we elk ons drankje gelijktijdig op.
-
Wil
je nog een drankje? stel ik hem voor.
-
Ja,
graag! glimlacht hij me vriendelijk toe.
-
Prima,
blijf jij maar hier. Ik ga het bij de bar halen.
Ik voel me na een twintigtal minuten helemaal
licht worden in mijn hoofd. Het feest wordt plezierig en Calder kust
hartstochtelijk. Hij kust vertrouwd, net alsof wij elkaar al jaren kennen. Ik
kijk om me heen en zie horden jongens die donkere kamers binnen en buiten
lopen. De een al meer bezweet als de ander. Niemand lijkt nuchter. Het is heus
niet van de alcohol dat ze bekken trekken en hun ogen wijd staren. Maar, ik
amuseer me. Het hoogfeest van LOpéra!
Hier en daar een gekende. Gesprekken als: Wat
zie je er weer goed uit, Lang geleden, Is dat je vriendje? zijn schering
en inslag. Maar verder dan dat vlot geen gesprek. Calder heeft ondertussen mijn
hand vast.
-
Hey
Calder! Lang geleden, is dat je nieuw vriendje? vraagt een knul die er toch
flink bedwelmd uit ziet.
-
Ja,
ik weet het niet, want ik ken hem nog maar pas. Maar laat ons zeggen voor
vannacht, van wel. Hij geeft me een knipoog en vraagt: Niet?
-
Ik
zeg niets, geef hem een zwoele kus, hij glundert.
Ik zie Calder ondertussen ook wel veranderen
door de inhoud van het drankje. Hij trekt mij mee de donkere kamers binnen. Het
is er snikheet. Jongens hoor je zuchten, kermen, neuken en kussen. De kamers
zijn inderdaad pikdonker. Enkel een klein rood waaklicht geeft een kleine
indicatie van waar de muur zich bevindt. Verder voel je bezwete naakte lichamen
van de jongens, het klef tegen elkaar klotsen van billen en konten. Ik word
betast door god-weet-wie maar Calder houdt stevig mijn hand vast terwijl we ons
door de massa wurmen. We worden doorheen de hele ommegang betast aan borst,
billen, kont en in ons kruis. Ik weer de handen van me af tot Calder me mee
trekt in een rustig hoekje van dit duistere labyrint.
Calder begint me hevig en passioneel te
kussen. Zijn handen voelen over mijn lijf. Ik tast met mijn handen over zijn
fijn uitgehouwen gezicht. Het verlangen naar elkaar voltrekt zich. Zijn adem
ruikt fris naar pepermunt, want hij heeft een kauwgom in zijn mond en dat vind
ik nog zo lekker. Bevlogen genieten we van de mannenliefde alsof we elkaar al
jaren kennen.
-
Je
hebt niet gelogen!
-
Probeer
ik nooit te doen. zeg ik.
Nadat Calder en ik uitvoerig met elkaar hebben
kennis gemaakt in deze vunzige kamers en daarbij op geen enkel obstakel zijn
gebotst, komen we terug bij de vrienden.
-
Jullie
zien er zo heerlijk bezweet uit! merkt een van hen op.
-
Ja,
je zou voor minder met zon beest bij je, repliceert Calder fier.
-
Willen
jullie nog wat spul? vraagt een andere.
-
Wij
zeggen geen neen.
We worden allen redelijk stoned en hitsig. Het
feest draaft in volle galop. Calder vertelt plots honderduit met zijn diepe
mooie stem en zijn eigenzinnige verhaalstijl. Hij herhaalt woorden die hij
kracht wil bijzetten inderdaad altijd meerdere keren en ik vind dat zo
heerlijk. Wim komt voorbij met zijn nieuwe vriend uit Amsterdam.
-
Hey
Jean-Baptiste, alles goed? Je ziet er weer lekker uit en wie is die jongeling
naast je? Wil Wim weten.
-
Dat
is Calder. Knap hé? Wie weet zit er toekomst in deze wilde nacht!
-
Ja
inderdaad. Jij weet ze ook telkens weer uit te kiezen. Weet je eigenlijk al
meer over wat gebeurd is met Adelmo?
-
Neen,
momenteel geen doorbraak.
De Amsterdammer laat Calder niet koud.
-
Wie
is die wulpse knul die bij jouw vriend is die daarnet tegen je sprak?
-
Och,
die ken ik niet. Dat is de nieuwe vriend van Wim.
-
Kom
we gaan ze volgen in de donkere kamers.
We gaan terug naar binnen. Wim en zijn vriend
zijn met nog een paar jongens aan het zoenen. Calder mengt zich en neemt die
Amsterdammer goed voor zijn rekening. Ondertussen is er andere jongen die zijn
zinnen op mij zet en ik laat me, onder invloed van het extract, gaan.
Een goede vriend Herman, heteroseksueel vroeg
me ooit: Maar wat jullie daar beleven in LOpéra, dat is toch alle waardigheid
voorbij? Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zoiets zou doen. Het lijkt me
ook vies om zo met iedereen seks te hebben. Ik stelde hem de volgende situatie
voor: Kijk Herman, jij gaat naar een club waar drieduizend knappe vrouwen,
topless rondlopen. Geen andere man in de buurt, alleen jij. Die vrouwen hebben
allemaal zin in seks met een man. In die club zijn er ruimtes voorzien waar je
met de vrouwen, die doorgaans heel open van geest zijn en het ook met meerdere
vrouwen doen, seks kan hebben. Wat ga je doen? Herman zijn ogen blinken: Ja,
ik begrijp het. Ik zou het ook doen! Ik zou de mooiste meisjes uitkiezen en
daar voluit seks mee hebben. Zeker wanneer ik een beetje tipsy zou zijn. Wel
Herman, technisch gezien kan je dat voor jou slechts uitzonderlijk organiseren,
maar voor mannen die graag met mannen seks hebben, is dat dus perfect mogelijk.
Het is acht uur s morgens. Calder en ik staan
aan de vestiaire om onze rugzakken op te halen. Tijdens het wachten geeft hij
me een kus. Ik bedenk dat het welletjes is geweest, we hebben gedanst, seks
gehad, met elkaar en met andere jongens. Hier loopt het voor mij op zijn einde.
Straks rustig terug naar Brugge. Calder praat nog even met een jongen die in
een rij naast ons staat te wachten.
-
Ga
je nog mee naar een afterparty?
vraagt hij met uitnodigende stem.
-
Waar
is die? wil ik weten en hij vraagt het even.
-
Bij
Kurt, hier in Brussel, ik ben daar ooit al eens geweest. Alles is er lekker
voor handen en er zijn daar normaal gezien ook veel zwartjes. Ik heb een zwak
voor zwartjes. Kom, ga mee!
-
Hoe
gaan we daarheen?
-
Kijk,
we gaan met een taxi en die jongens gaan ook. We kunnen de onkosten delen.
Ik heb het eerlijk gezegd wel gehad.
Anderzijds, denk ik dan, ik ben nu hier in Brussel, morgen kan ik ook uitrusten
en als het me daar niet aanstaat, kan ik van daaruit ook nog altijd vertrekken.
Ik ben aan niemand iets verplicht. Calder gaat en ik wil weten wie hij is. Dus
de beste manier om dat te weten te komen is mee gaan. Ik stem in. We krijgen
onze rugzakken terug. Trekken onze kleren aan en wachten op de andere jongens.
Ik bekijk die jongens goed. In elk geval zijn ze mijn type niet. Het zijn
Nederlanders die wel wat gewoon lijken te zijn. Die een is zelfs een beetje aan
de mollige kant. Naast Calder is ook iedereen wel een beetje mollig.
We gaan naar buiten, nog een euro voor de
portiers en we nemen een taxi die voor LOpéra staat te wachten. Aangekomen. De
gastheer is wat ouder, ik schat hem vijftig. Ja, voor dat soort ontmoetingen
spreek ik van ouder.
-
Calder,
wat een mooi exemplaar heb je mee.
-
Ja,
dat is Jean-Baptiste, hij is ook een aristocraat! Ik knik bevestigend,
bedenkend dat ik daar sta in trainingspak en er een beetje slordig uit zie. De
kalende gastheer staat er in een shortje met bijhorende voetbalsokken aan, dus
ik hoef me echt niet te generen.
-
Van
welke familie? vraagt hij, waarop hij zijn aristocratische familienaam bekent
maakt en zegt: Dan heb ik coke, voor ons alleen, in die speciale lade daar
verborgen. Je neemt maar wat je wilt. De anderen nemen wat hier voor handen
is.
In het appartement zijn een paar zwarten
aanwezig, een Zuid-Amerikaan en twee blanke jongens. Ik herken iemand van
vroeger, maar ook hij is duidelijk bijgekomen. Het appartement is niet zo
groot. Een slaapkamer die connecteert met het salon met en grote sofa en een
tafeltje met vier ijzeren stoeltjes, een aparte keuken waar gerookt mag worden
en een kleine badkamer met toilet en douche.
Calder ligt ondertussen al te vozen met die
twee zwarte en roept me toe dat het zijn favorieten zijn. Hij krijgt nog wat
extract en vraagt of ik ook wil. Ik wacht liever nog wat. Jongens komen en gaan
het appartement binnen en buiten. Het lijkt wel een duiventil. Calder amuseert
zich en gooit zich letterlijk en figuurlijk in de groep. Ik ben wat
teruggetrokken en aanschouw het seksspektakel dat me wordt opgevoerd. Het
daglicht vult de ruimte en bederft wat de intieme sfeer. De jongens zien er
afgeleefd en vaal uit. Ze vertellen over hun wilde nacht in LOpéra en liggen
omfloerst aan elkaar te frunniken.
De bel gaat, de deur gaat open. Een knappe
jongen van een jaar of veertig komt binnen. Hij draagt een grijze skinny jeans met daarop een lichte
grijs-oker gespikkelde trui. Calder kent hem en stelt me voor. Even later
liggen Calder en hem te stoeien in bed, naast een ander paartje dat hetzelfde
uitvoert. Calder neemt nog wat van het extract dat voor hem was geprepareerd in
de keuken. Ik kom bij hem staan en zie hoe zijn ogen beginnen weg te draaien.
Ik hou me alert. Hij heeft duidelijk te veel genomen. Hij slaat zijn armen om
me heen en knikt af en toe door zijn knieën. Hij krast met zijn vingernagels in
mijn rug. Stoer als ik wil overkomen geef ik geen krimp. Hij zakt in en ik vang
hem op. Calder weegt amper zestig kilo en ik gooi hem over mijn schouder en leg
hem op bed. Ik ga naast hem liggen. Hij slaapt vredig en ik controleer zijn
ademhaling. Ondertussen bestudeer ik zijn gezicht. Zo mooi, zijn fijne neus,
die prachtige mond en zijn mooi afgelijnde baardlijn. Zelfs zijn baard van
drie dagen is egaal begroeid. Ik streel hem zachtjes door zijn haar terwijl
hij even zacht in mijn richting blaast. Ik droom. Calder is weg van deze
wereld. Hij is in een soort roes, noem het een coma. Dat gevaarlijke extract.
Adelmo! Zou jij deze ziel kunnen overnemen? Zou het dan toch lukken? Is dat het
moment? Dan zal hij de zin ooit uitspreken.
Ongeveer vier uur later komt er weer leven in
Calder. Ondertussen was een ander aan zijn andere zijde komen liggen en begon
die hem lichtjes met zijn hand te betasten. Calder slaat, half verdwaasd de
hand van zich weg en grijpt mijn hand vast. Hij ontwaakt en opent zijn ogen.
Hij kijkt verliefd naar mij en zegt: Waar ben ik? Ach, ja. Het komt hem voor
de geest. Jij bent hier ook nog? Hij staat op en gaat naar het toilet. Hij
wankelt. Ik hou hem vast en ga met hem mee naar de badkamer. Ik keur mezelf in de
spiegel boven de lavabo en Calder zit ondertussen op het toilet. Ik neem een
korte douche. Ik grijp naar een handdoek en droog me af. Hij komt bij, kijkt me
aan en zegt: Neen! Die handdoek niet, daar heeft iemand anders zich al mee
afgedroogd. Neem een verse handdoek. Je weet nooit welke bacteriën mensen
hebben. Ik gebruik nooit iemand anders handdoek. Hij staat op, staat naast
mij en kijkt zichzelf ook aan in de spiegel. Kijk naar mijn haar. Ik zie er
niet uit. Mijn ogen, ik heb wallen. Hij inspecteert zijn tanden en zegt:
Kijk, door die zooi trekt mijn tandvlees terug. Ik kijk mee maar zie niets
opmerkelijks. Is dat nu een barstje in mijn tand? Ja, kijk ik moet dat laten
herstellen. Hier ook op mijn arm heb ik een kleine wonde, die maar niet wil genezen.
De plastische chirurg heeft er al drie injecties met cortison in gezet, maar
het wil maar niet weggaan.
We gaan terug bij de jongens. Hij hangt nog
steeds aan mijn schouder en zegt dat ik een stevige en knappe man ben. Hij bijt
fijntjes in mijn oor.
-
Wil
er iemand een broodje? vraagt de gastheer.
-
Ja
ik, zegt Calder
-
Wat
mag er dan op? Vleessla?
-
Neen,
ik ben vegetariër en ik eet geen vlees. Mijn moeder is ook vegetarisch en we
houden van dieren. Daarom eet ik nooit vlees.
-
Kaas
dan?
-
Neen,
geen kaas, want ik heb ergens gelezen dat je daar snel van verdikt. Heb je geen
choco?
-
Ja
choco dan.
-
Ja
fijn! Dan moet ik wel nadien mijn tanden poetsen want je ziet dat zo
gemakkelijk dat je choco hebt gegeten hé.
-
Straks
komen die twee uit Aalst Calder, je kent ze wel nog.
-
O
ja, die twee lieve jongens. Ik zal blij zijn ze terug te zien.
De deur gaat open. Daar zijn die twee lieve
jongens uit Aalst. Een dikke vijftiger met een duidelijk afgeleefde toy-boy van een jaar of vijfendertig.
Ik hou het voor bekeken en zeg: Nu heb ik het
allemaal gezien. Ik ga naar Brugge!
Calder zegt op een hoerige toon: Jij hebt nog
niet gepresteerd, knapperd! Jij gaat nergens heen.
-
Ok,
wat je wil. Ik zal je bedienen.
-
Met
die zooi kan niemand presteren.
-
Ik
wel!
Ik ga bovenop Calder zitten. Ik focus me op
Calder zijn ten-pack en zijn
uitdagende blik. Hij bijt lichtjes op zijn lip en ja, daar is het! Het meest
egoïstische moment dat een man in de vrijpartij beleeft is voor mij aangebroken
en kwakt in zijn gezicht. Calder kijkt me verzadigd aan. Ik trek mijn training
aan. Bedank de gastheer voor de goede zorgen. Ik vraag hem of er een bijdrage
geleverd moet worden. Hij bedankt en zegt dat het zijn plezier was mij te mogen
ontvangen.
Op mijn gemak loop ik richting station
Brussel-Zuid. Ongeveer een klein kwartiertje wandelen, reken ik uit. Het is
vijf uur in de namiddag en een licht lentezonnetje kleurt deze maandag. Calder,
Wat een avontuur. Calder lijkt me zon platluis die zijn dagelijkse
gezondheidsbrouwsels met een rietje uit een regenboogglas opslurpt. Als dat
zijn leven is, dan pas ik daarvoor. Dat wil ik echt niet. Het is een knappe
jongen en hij heeft wel iets, maar hij is ook een zeurpiet. Hij heeft seks met
allerhande jongens en mannen, en daarna gaat hij piekeren over een handdoek die
al eens zou gebruikt zijn door iemand en waar bacteriën in kunnen zitten. Ik
brei het verhaal aan elkaar en krijg geen logische draad aan de oppervlakte.
Hij is knap, dat wel, maar hij is zo fijn en zo vrouwelijk ook. Eigenaardig en
tegelijk grappig inspirerend. Ik weet het niet. Adelmo, wat heb ik gedaan.
Gelukkig is het voor mij slechts een avontuur dat mijn leven niet kan bepalen.
Ik leg de bal in zijn kamp. Ik ga niets meer van me laten horen. Hij moet het
initiatief nemen. Hoor ik niets, dan is het zo en laat ik het hierbij en als
hij me de moeite vindt, dan zal hij wel contact zoeken en zien we wel verder.
Mijn gsm krijgt een melding.
-
Calder:
Geloof jij in liefde op het eerste gezicht?
-
Ik:
Neen, normaal niet.
-
Calder:
Ik ook niet, maar nu ik jou heb gezien, wel!
-
Ik:
Mooi is dat!
-
Calder:
Zo sec.
Ik kom aan het station. Neem de trein naar
Brugge. Nu heb ik rustig de tijd om even alles op een rijtje te zetten. Ten
gepaste en misschien vanavond, als ik thuis ben gekomen, zal ik Calder wel
contacteren. Hij heeft het nu nog druk waarschijnlijk.