Inhoud blog
  • Te mooi om waar te zijn
  • De afstand wordt overbrugd/2
  • De afstand wordt overbrugd.
  • Hoofdstuk I - De ontmoeting/2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Mr.V.
    Les memoires du Roi des Damnées et ses Princes des Morts.
    06-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk I - De ontmoeting


    ‘En een jonge man, die een laken om het naakte lichaam geslagen had, liep mede, Hem achterna, en zij grepen hem.

    Maar hij liet het laken in hun handen en nam naakt de vlucht.’

    (Marcus 14, 51-52)

    1 De ontmoeting

    De kapper straalt. Het is een man van zo rond de vijftig, een Libanees die al enkele jaren in Brugge woont en er zijn kleine haarstudio heeft. Hij is vrolijk en opgewekt. Zijn medewerkster is een Zuid-Aziatische vrouw. Ze gebiedt me om plaats te nemen in de stoel voor de wastafel.

    -          ‘Sjieke meneer’, zegt ze.

    Ik bedien haar van een vriendelijk lachje. Terwijl ze mij klaarmaakt met handdoeken en dergelijke om mijn kledij te beschermen tijdens het wassen, zink ik even in gedachten. Vindt ze me nu werkelijk sjiek? Misschien wel. Ik draag een klassieke grijze broek, wit hemd en gilet en een blauw strikje met bijbehorende pochet in mijn vestzak en een brede sjaal in grijs-zwarte banden.

    -          ‘Is het water niet te koud?’ vraagt ze me in een gebroken Nederlands. Ik moet even de klanken aan elkaar knopen en ontwar haar vraag.

    -          ‘Neen hoor, het is perfect!’ – Al was het vorige keer niet te koud maar wel te warm. Nu was het goed.

    Ik neem plaats op de stoel uiterst links. De kapper gaat even een slok koffie nemen in zijn salon. Die koffie bleek wel een sigaretje merkte ik al snel op aan het parfum tijdens het volgende kwartiertje. De kapper komt tevoorschijn en fatsoeneert zijn broek. Hij legt zijn materiaal klaar. Ik groet.

    -          ‘Achteraan mooi kort en voor de rest heb ik vertrouwen in jouw kapperskunsten.’

    -          ‘Ik zal van jou een mooie meneer maken zoals altijd.’

    -          ‘Ja, de vorige keer was het ook goed, dus een tevreden klant …’

    Hij lacht en gooit me een vriendelijke knipoog via de spiegel. Hij begint met de tondeuse aan de achterzijde mijn haar te bewerken. Het gaat heel snel. De ervaring zit hem in de hand en hij heeft er duidelijk plezier in. Het fascineert me hoe mensen toch een baan graag doen en daar elke dag opnieuw weer, plezier in beleven. Ik heb dat gehad. Vroeger, in een ver verleden.

    Ik zat op de architectuurschool en ik was gebeten van de projecten die we daar uittekenden. In pen, inkt en aquarel. Ongelooflijk boeiende en mooie kunstwerkjes maakte ik. Ik leverde wel het dubbele werk dan wat in de opdracht stond. Maar goed, nu tekenen ze met AutoCAD en levert het uren tekenwerk geen stuiver op. Tijden veranderen.

    -      ‘Kijk eens aan meneer!’ zegt de kapper me en ondertussen staat hij met een spiegel om mijn hoofd te zwaaien zodat ik de achterkant kan inspecteren.

    -          ‘Jij maakt mensen gelukkig!’

    Hij lacht vriendelijk. Misschien zit daar ook die kleine oprechte deugd in verborgen die zijn passie laat zien. Ik drapeer mijn sjaal, neem mijn wandelstok en volg hem naar de kassa. Elke maand ongeveer kom ik bij de kapper langs. Aan de kassa spreekt hij geen prijs uit voor deze braspartij. Ik betaal.

    -          ‘Hou de rest maar!’

    -          ‘Dank u wel, meneer.’

    -          ‘Tot binnenkort! Het zal wel volgende maand zijn!’

    Hij glimlacht. Ik knik nog even naar de vriendelijke medewerkster en zij knikt bevallig naar me terug. Ik ben er weer klaar mee voor een maandje. Zou ik een pakje sigaretten kopen? Neen, ik ben aan het stoppen. Ja, je weet nooit of je trek krijgt. Neen, ik hou het wel uit voor vandaag en in een of andere lade thuis heb ik vast nog wel eentje verstopt.

    Ik kijk nog even in de reflecties van de winkelruiten in de Vlamingstraat en denk bij mezelf: ‘Knappe jongen – maar ik lijk toch zo op Adelmo.’ Ach, mijn mooie lieve Adelmo. Ik slik, krijg een koude rilling en ga naar huis. Het leven is meer dan de kapper bezoeken.

    Op Facebook zie ik vorig jaar op zeventien mei een foto passeren. Een niet zo’n knappe kennis van zo ongeveer mijn leeftijd zit op de bank met een jonge kerel. Ze drinken een glas wijn en trekken een selfie die ze op Facebook plaatsen. Die jonge kerel heeft iets in zijn ogen die mijn aandacht trekt. Hij lijkt zo’n beetje op Kurt Cobain van Nirvana in zijn gloriejaren. Daarbij en ik weet niet hoe, maar zijn T-shirt met veel te brede hals, hangt zo half over zijn blote rechterschouder en geeft hem iets uitdagends. Daar hou ik van! Ik schuif mijn muis over de tag en er verschijnt: Calder Van Eyck.

    Ik hoef mijn stoute schoenen niet aan te trekken om die leuke Calder een berichtje te sturen.

    -          ‘Wat een knappe verschijning!’

    -          ‘Thx mister. Jij hebt anders ook geen klagen’

    -          ‘Mon Dieu, jij hebt een uitzonderlijk lieve uitstraling’

    -          ‘Dank je wel, wat lief. Maar wie ben jij eigenlijk?’

    Het gesprek was gestart. Calder … een mooie naam. Het betekent, koude beek. Maar goed, dat is de keuze van zijn ouders denk ik dan. Mensen stelen hun naam niet.

    Plots herinner ik mij een uitspraak van een heel goede vriendin. Ze is net als ik nooit verlegen om een treffende uitspraak te doen die dan nog eens grondig gefundeerd is. We hadden het over namen die sommige mensen tegenwoordig aan hun kinderen geven.

    -          ‘Je naam zegt toch waar je wieg stond, hé? Kimberly Verkest, bijvoorbeeld. Die zal nooit een boek schrijven!’

    -          ‘Klopt!’ zeg ik: ‘Je krijgt de genen en je naam van je ouders en natuurlijk ook de grootste basis van je opvoeding. Al zijn er natuurlijk talenten die dan de uitzondering bevestigen.’

    Het gesprek met Calder gaat verder:

    -          ‘Haha, de rien. Ik ben dus Jean-Baptiste, uit Brugge’

    -          ‘Ohwwww uit Brugge dan nog wel.’

    -          ‘Ja, weet je dat zijn?’

    -          ‘Ja, ik ben er al paar keer geweest hoor. Iedere Belg kent Brugge denk ik wel.’

    -          ‘Voilà, ik woon in de historische stad.’

    -          ‘Nice’

    -          ‘Als je nog eens komt, geef je me een seintje hé.’

    -          ‘Hèhè, vorige week wel nog doorgereden.’

    Hij klinkt fris en optimistisch. Duidelijk een contact, maar ik hou mijn beide voeten op de grond. Maaseik, hij woont immers een slordige 170 kilometer verder. Benieuwd hoe dat zal aflopen. Ik grasduin even verder op zijn Facebookpagina en zie dat we toch een aantal gemeenschappelijke vrienden hebben. Vrienden waarvan ik weet dat ze niet de monogame brave zetelpartners zijn maar die toch in ‘het milieu’ bekend staan voor seksuele escapades, waar ik me sinds een paar aardverschuivingen tijdens mijn leven ook aan waagde. Ik heb de smaak te pakken en ben er dan ook rotsvast van overtuigd die ik iemand met een open vizier aan mijn zijde beter kan smaken dan iemand dat nog steeds in bloemen en bijtjes gelooft. Ik ga dus op mijn gevoel af en ga in hogere versnelling.

    -          ‘We hebben blijkbaar een schare aan gemeenschappelijke vrienden.’

    -          ‘En is dat positief of …?’

    -          ‘Dat is positief!’

    -          ‘Oh ja ik zie het. De wildere types.’

    -          ‘Houden we van!’

    -          ‘Hèhè.’

    -          ‘En hoe ken jij ze dan?’

    -          ‘Sommigen zijn al in de loop van tijd bij mij thuis geweest. Willem, Stefaan en Jonathan’

    -          ‘Heb je net gevonden op PlanetRomeo ook’

    PlanetRomeo is een datingsite voor mannen die op mannen vallen. Daar kunnen ze een profiel aanmaken en dan net als op Facebook enkele foto’s posten en hun voorkeuren presenteren. Ik bedenk me dat daar toch zo veel tijd in kruipt en het toch nog altijd beter is om de liefde te vinden bij een persoonlijk contact in plaats van op een site. Maar goed, we doen het bijna allemaal. Uit de kast of incognito. Met veel of weinig informatie. Je kunt daar ook een beperkt aantal mensen als vriend aanduiden maar als niet-betalende leden van deze site kan het zijn dat deze lijst vol zit en dan …

    -          ‘Oei, maar ook daar kijk ik heel braaf op de foto's!’ zegt Calder.

    -          ‘Iets meer sexy ja, haha!’

    -          ‘Ik heb een standaard profiel en kan voorlopig niemand meer accepteren. Ik ga binnenkort zo’n betalend ding kopen.’

    -          ‘Haha, ik gooi er de losers uit.’

    -          ‘Zo! Iemand eruit, jij erin.’

    -          ‘Zeg, snoep, ik moet even een kleine boodschap doen. Straks terug.’

    Iets zegt me dat het goed zit. We hebben onze nummers uitgewisseld en dan ook contact gemaakt via WhatsApp waar de mogelijkheid ook bestaat om foto’s, tekst audioberichten door te sturen. Die moderne technologie van vandaag steekt me toch tegen het hart, maar soms en zeker in zulke situaties lijkt het op een geschenk van de Almachtige.

    -          ‘Wat denk je? Rij ik naar je toe? Kan je me ontvangen?’ Ik ben vastberaden. Ik wil die leuke Calder zo snel mogelijk zien!

    -          ‘Neen! Ik kan je niet ontvangen hier bij mij thuis, want rondom mij wonen allemaal moslims en die tolereren dat niet. Ik heb al een aanvaring gehad en durf in mijn buurt echt geen mannelijk schoon te ontvangen. Daarbij, er is hier ook niets te beleven!’

    -          ‘We kunnen elkaar wel al als partner van elkaar linken op PlanetRomeo. Laat ons eens gek doen!’

    -          ‘Ja, dat kunnen we, we hebben elkaar dan wel nog niet in het echt ontmoet, maar we doen al lekker gek!’

    Prima, ik leg me erbij neer dat ik niet nu naar hem toe kan komen. Het maakt me blij dat hij, net als ik in staat is om eens gek te doen en ons al als partners te profileren op PlanetRomeo. Hij durft! Toch dring ik aan op een ontmoeting tot er van Calder een voorstel komt.

    -          ‘Kijk, volgende week is er in Brussel het maandelijkse hoogfeest van Gay-Europa in L’Opéra. Als we elkaar daar kunnen ontmoeten, dan is het voor elk ongeveer de helft van de rit. Jij komt naar het oosten en ik ga naar het westen en daar ontmoeten we elkaar.’

    -          ‘Ja, dan lijkt me dat inderdaad, gezien de omstandigheden, de beste oplossing.’ repliceer ik wel een klein beetje teleurgesteld. Maar goed, ik heb begrip voor de afstand en leg me erbij neer.

    -          ‘Prima, dan spreken we daar af.’

    -          ‘Welke outfit moeten we dan aan?’

    -          ‘I want the red pants.’ Zegt hij met diepe, sensuele, uitdagende, licht krakende stem over WhatsApp. ‘I want the red pants!’ herhaalt hij. ‘I want the red pants’.

    Ik krijg het er warm van! Die herhalingen van zijn woorden roeren mij. Hij heeft iets speels. Zoals hij die woorden in cadans zegt, als een tamboer die het ritme aangeeft in de voorbereiding op een uitdagende veldslag. Hij heeft volgens mij iets heel speciaals en het raakt me op de een of andere manier. Die jongen weet van aanpakken. Hij kan me zelfs uitdagen en dat boeit me enorm! Ik hou van zijn heldere Nederlandse accent en het je-m’en-foutisme dat uit zijn klankkleur spreekt. Maar toch, die ‘red pants’. Is dat niet een beetje té uitdagend en zeker voor een eerste ontmoeting?

    ‘The red pants’ was een van mijn foto’s die ik hem in een privé-bericht had doorgestuurd en waar ik een klein rood glanzend broekje aanhad waar alles netjes gepast in kon worden opgeborgen. Zeker met mijn wasbordje dat daarboven prijkt en een paar stevige billen die het ophouden kan het voor een sexy-gehalte zeker scoren. Alleen loop ik er zo wel bijna naakt bij. Nu goed, L’Opéra is nu wel de plaats waar deze exhibitionistisch nijgende daad ook wel toegelaten, dan niet gewenst is. Misschien zal het mijn eer aantasten, maar dan zou de eer van iedereen die daar aanwezig is, op de een of andere manier wel aangetast zijn. Wie daar aanwezig is heeft in elk geval een andere kijk op de zaken. Het hoogfeest in L’Opéra staat immers niet in het teken van leren breien op grootmoeders wijze. Dus als ik Calder hiermee kan bekoren, waarom zou ik het dan niet doen? Net als de voor mij helse tocht naar Brussel waarbij ik me een weg moet banen door allerlei lugubere buurten. Van moslims gesproken.

    Neen, ik laat me niet misleiden. Het contact dat ik heb met Calder jaagt me om op ontdekking te gaan en daarvoor moet ik naar Brussel, in the red pants!

    Boven the red pants trek ik nog een short en een T-shirt aan en dan nog eens een gemakkelijke training. Ik lijk wel een clochard, maar praktisch gezien moet het zo. Niemand zal mij herkennen in het station van Brussel en ik besluit een taxi te nemen om mij naar L’Opéra te brengen. Zo is er het minste risico op ongewenste omstandigheden in Brussel lijkt me. Hoe kan ik toch ook van het ene in het andere uiterste tuimelen? Het is een deel van mijn wil om de wereld ten volle te exploiteren. Uitbuiten van het leven en daar ook alle gelegenheden voor aangrijpen. Misschien ben ik diep in mezelf wel die netjes opgevoede jongen, toch woedt er ook iets ondeugends, iets sensueel in mij. En dat haalt Calder perfect naar boven. Ik heb hem nog niet ontmoet, maar voor wat ik van hem gezien en gehoord heb. Ik zou voor geen hond naar Brussel sporen.

    Ik parkeer mijn oldtimer Mercedes in de parking aan het station van Brugge. De kostprijs om er een dag te stationeren valt reuze mee en ondertussen staat mijn wagen ook nog eens in het droge. Het miezelt. Wat een droeve dag met grootse vooruitzichten, denk ik bij mezelf.

    In het station kies ik een weekendbiljet, want dat is geldig op het pinksterweekend tot en met morgen, maandag. Dat zal wel voldoende zijn.

    Op de trein stuur ik in een WhatsApp-bericht naar Calder dat ik ben vertrokken. Ik kijk door het raam naar buiten. Ik zie langzaam ‘Brugges gouden kroon’ met de drie belichte middeleeuwse torens, die van het Belfort, de Sint-Salvatorskathedraal en de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Ze verkleinen in het perspectief. De reis is begonnen. Welk avontuur staat er me nu te wachten? Ik tuur verder door het raam. Ik denk aan Adelmo. Zou er een einde kunnen komen aan deze zwarte dagen van mijn leven? Zal eindelijk het mysterie worden opgelost? De avond valt definitief en ik ontdek de reflectie van mijn hoofd in het glas. ‘Hmmm, je ziet er goed uit,’ denk ik bij mezelf. Ik geef mezelf een knipoog. Calder zal aan mij wel niet kunnen weerstaan. Als hij het toch doet, je weet nooit, dan heeft hij ongelijk en zijn er nog steeds andere vissen die kunnen happen op deze hoogmis van L’Opéra. We zijn daar immers met een paar duizend gelijkgestemden, voor zover het over de seksuele voorkeur gaat zucht ik even diep. Jah, c’est la vie!

    Ik ben vroeg. Gemakkelijk kom ik zonder aanschuiven aan de vestiaire en trek daar training, shortje en T-shirt uit. Ik rommel alles netjes in mijn rugzakje, steek mijn geld in mijn schoenen, sigaretten in mijn rode voetbalkousen en een aansteker? Die vraag ik wel aan een andere partyganger als ik die nodig heb.

    Naast me staat een flinke kerel van ongeveer mijn leeftijd me al aan te gapen.

    -          ‘Nice abs! Love it hunk!’

    -          ‘I know!’ repliceer ik droogjes met enige vriendelijkheid in mijn ogen. Ik weet heus hoe ik iemand een charmante blik moet toewerpen.

    Ik kom de benedenzaal binnen. Het is nog maar elf uur ’s avonds. Beetje te vroeg en ook nog een beetje te koud in de zaal om zo rond te lopen. Toch schuift het volk binnen. Nog een half uurtje, een uurtje en het zal hier al dik vol zitten.

    Ik bestel me een biertje aan de bar en bedenk me dat het eigenlijk bijna precies een jaar geleden is dat ik hier ben geweest. Het was ook met Pinksteren. De leerlingen van Jezus krijgen op dat feest het bezoek van de Heilige Geest en verkondigen sinds dan het evangelie in verschillende talen. Mooie gedachte aan het begin van een nieuw verhaal. Vorig jaar had Alexander me gezegd,

    -          ‘Komaan! Jij moet buiten komen, buiten Brugge! Wij gaan naar L’ Opéra!’

    Alexander had gelijk. Ik had me al een groot jaar opgesloten in mijn vertrouwde Brugge. Veilig achter de poorten en mij getroost en opgetrokken aan mijn vrienden. Toch had ik het die keer niet zo naar mijn zin, maar toch, ik was er eens uit. Voor Alexander kon het een eerste ervaring betekenen, want als kuikentje-net-uit-het-ei van 23 jaar jong, was hij nog nooit in deze op seks gerichte tempel geweest. Zo was het voor Alexander een avontuur en voor mij een verstrooiing en deden we aan een verstandelijke win-winsituatie. Alexander was een verstandige jongen die een doctoraat aan het afleggen was en waarmee ik heel interessante gesprekken kon voeren. Ik voelde geen verliefdheid voor hem, al wist ik dat het van zijn kant wel helemaal zo was. Ik was daar duidelijk over. Mijn hart was niet vrij. Adelmo was nog te prominent aanwezig. Toch, we genoten elk in ons eigen hoofd en hart op een andere manier van seks en samen zijn.

    -          ‘Hoe laat heb je het?’

    -          ‘Twaalf uur dertig ongeveer.’

    -          ‘Dank je.’

    De techno-muziek galmt door de boxen. Boem, boem, boem, dreunen de bassen. Het doet me denken aan Dr Jasper Verguts van het Universitair Ziekenhuis Leuven, die had ontdekt dat de baarmoeder van vrouwen het meest vruchtbaar is wanneer deze zich verhoudt volgens de gulden snede. Een foetus wordt negen lange maanden in de baarmoeder gevormd tot baby. Daarbij hoort die baby dicht bij zich het kloppen van het moederhart. Dat moederhart, dat klopt volgens een bepaald ritme, jongeren net daardoor die boem, boem, boem gedreun in dat soort muziek zo leuk en vertrouwd vinden. Die kennis stelde dat de jongeren, die zich daaraan vergapen, het foetus-stadium nog niet zijn ontgroeid. Volgens mij kon deze stelling zeker tellen. Maar soit, hier was ik dan. Klaar om geboren te worden en klaar om de vurige tongen van de Heilige Geest te ontvangen.

    Ik loop even rond. Ondertussen is L’Opéra al goed vol gelopen. Blote mannenlijven van allerlei leeftijden en allerlei slag, gespierd en slank, mager en buikjes, behaard, onthaard en glad met sportshortjes, zwembroeken, jockstraps, jeans en allerhande accessoires van kettingen, armbanden, boots, polsbanden, etc. De markt loopt hier vol, je hebt ze hier allemaal. Wie hier een T-shirt draagt, die heeft geen knap lijf en wil het verbergen.

    Rond één uur had ik afgesproken met Calder. Op de tweede verdieping. Dat is een klein en overzichtelijk danszaaltje dicht bij de donkere kamers. Je kunt zeggen, daar gebeurt het. De muziek is in dat zaaltje ook het meest te pruimen. Het is een mix van dance en popmuziek. De Dj – een ietwat slonzig uitziende artiest van wie het vrouwelijke gehalte toch hoge torens scheert – is wel een kunstenaar in zijn vak. Van Calder is nog geen glimp te bespeuren. Ik heb mijn gsm dan ook niet bij om even contact te maken en kan niet anders dan wachten.

    Ik krijg oogcontact met een goed gebouwde jongen, met een knap gezicht met van die uitgetekende jukbeenderen. Hij moet ongeveer een jaar of tweeëntwintig zijn. Ik lach vriendelijk terug. Ik bestel nog een biertje. Hij volgt me met zijn blik. Ik ga opnieuw in zijn buurt staan. Hij glimacht nog eens en ik ga naar hem toe.

    -          ‘Vanwaar ben je?’

    -          ‘Ik ben van Parijs.’ klinkt het.

    -          ‘Leuk! Wat doe je daar zo in Parijs?’

    -          ‘Ik ben model en loop de catwalk voor modehuizen.’

    -          ‘Knap, en nu ben je hier in L’Opéra?’

    -          ‘Ja, voor de eerste keer, en jij?’

    -          ‘Ik ben hier momenteel alleen, ik wacht op iemand.’

    Het gesprek loopt redelijk vlot en er is wel een bepaalde klik. Het lijkt me een nette verstandige jongen die wel lichtelijk een klaagzang begint op te voeren over de seksuele sfeer die toch in L’Opéra hangt.

    Toch ietwat vreemd, want we staan bijna aan de ingang van de donkere kamers waar alle seksuele fantasieën net worden overtroffen. Waarom staat onze knappe Parijzenaar dan niet in de hoofdzaal op de benedenverdieping? Überhaupt staat hij nu wel met mij te praten ook en ik vind nu niet van mezelf dat ik er als een heilig boontje uit zie. Geilig ja! Misschien houdt hij van deze eerder zwoele muziek en niet van die techno beneden. Dan heb je nog altijd de zachtere lounge techno op de middelste verdieping.

    Waar blijft Calder nu eigenlijk? Het is zeker al één uur geweest. Mijn Parijse vriend vertelt me dat het één uur dertig gepasseerd is.

    Ik was een twijfel van me weg. Calder komt wel, maar ik ga eerst even naar de rokersruimte om er een sigaretje te roken. Ik vraag de knappe Parijzenaar mee naar de benedenverdieping. Ik daal de ijzeren trap af en de Parijzenaar volgt. Door het trapgat zie ik een reeks jongens staan wachten die naar boven willen. In de hoek! Dat is hem, met een flesje drank, dat hij met twee handen vasthoudt en een rietje. Hij lijkt me uitzonderlijk mager. Magerder dan ik me had voorgesteld. Hij had me een duidelijk arsenaal aan foto’s laten zien, maar toch. De tattoos lijken ook sterker uit te komen dan verwacht. Maar één ding is zeker, daar staat Calder. Met niets anders aan dan sokken, schoenen en een jockstrap. Zijn haar is ietwat warrig, blond en duidelijk geverfd. Niets van dat alles kan het feit dat hij er lief, knap en een beetje sullig, maar daardoor ook zo gek sexy uit ziet, bederven.

    Ik kom beneden aan de trap. Hij heeft me niet gezien. Ik sla mijn arm rond zijn zijde en geef hem een kus op de wang. Hij kijkt me even verdwaasd aan. Ik geef hem een knipoog en loop door richting rookkamer. De Parijzenaar volgt.

    -          ‘Kom je niet mee in de rookkamer?’

    -          ‘Neen, doe maar, ik kan niet tegen de rook. Ik ga hier op je wachten.’

    -          ‘Ok, tot straks!’

    De rookkamer heeft twee ingangen en ook twee uitgangen. Die Parijzenaar mag dan zo knap zijn als hij wil, het is een zeurpiet. Hij kan de soep niet drinken, maar hij zit er van kop tot staart in. Wat een hypocriet. Van die extra uitgang ga ik hier gebruikmaken. De Parijzenaar zal zijn tocht wel zonder mij verder zetten. Calder is boven, wel een uur later dan verwacht, de deugniet. Ik ga hem nu eens deftig begroeten. Voor hem ben ik immers naar hier gekomen. Daar staat hij, opnieuw in het hoekje. Niet een six-pack tel ik maar een ten-pack. Ggrrrraaaaaw! Dat is nu toch wel de droom van iedere gezonde man! Het komt natuurlijk omdat hij zo mager is. Je zou wel een rietje in zijn kont moeten steken en blazen voordat zijn buik van zijn ruggengraat komt schiet het door mijn hoofd.

    -          ‘Jij bent Calder.’

    -          Hij kijkt op, zuigt nog even van zijn drankje en knikt: ‘Ja en jij bent Jean-Baptiste. Was jij het die me daarnet een kus gaf en weer verdween met een knappe jongen achter je?’

    -          ‘Klopt, een Parijzenaar, die ik hier net had leren kennen. Een zeurpiet niets van aan trekken.’



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 29/08-04/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs