Inhoud blog
  • Te mooi om waar te zijn
  • De afstand wordt overbrugd/2
  • De afstand wordt overbrugd.
  • Hoofdstuk I - De ontmoeting/2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Mr.V.
    Les memoires du Roi des Damnées et ses Princes des Morts.
    06-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk I - De ontmoeting/2

    Hij geeft me een kus en stelt mij voor aan vrienden van wie ik de naam niet meer kan herinneren. Ik heb die mensen na die nacht dan ook nooit meer gezien. We staan wat te dansen, want een diepzinnig gesprek is precies niet zo aangewezen op deze plaats. Hij neemt mijn hand vast en neemt me mee naar de bar.

    -          ‘Wens je nog iets te drinken?’

    -          ‘Een biertje, dank.’

    -          ‘Een biértje? Drink je een biértje? Oh, ik had van jou wel iets sjieker verwacht hoor.’ Zegt hij met een intonatie, als die van een schooljuf die tegen haar leerlingen spreekt.

    -          ‘Neen, een biertje’ hou ik vol. ‘Wat drink jij misschien?’

    -          ‘Ik drink een frisdrankje. Straks ga ik iets nemen en daarbij is alcohol niet zo’n beste combinatie. Wil je dan ook wat?’

    -          Ik stem toe: ‘Ja, zolang het maar gezellig wordt.’

    Hij gaat terug naar zijn vrienden. Die doen inderdaad een geut van iets dat in een kleine flacon zit in het frisdrankje en geven het door. Ik geef hem mijn frisdrankje en nadat hetzelfde ritueel zich voltrok zuigen we elk ons drankje gelijktijdig op.

    -          ‘Wil je nog een drankje?’ stel ik hem voor.

    -          ‘Ja, graag!’ glimlacht hij me vriendelijk toe.

    -          ‘Prima, blijf jij maar hier. Ik ga het bij de bar halen.’

    Ik voel me na een twintigtal minuten helemaal licht worden in mijn hoofd. Het feest wordt plezierig en Calder kust hartstochtelijk. Hij kust vertrouwd, net alsof wij elkaar al jaren kennen. Ik kijk om me heen en zie horden jongens die donkere kamers binnen en buiten lopen. De een al meer bezweet als de ander. Niemand lijkt nuchter. Het is heus niet van de alcohol dat ze bekken trekken en hun ogen wijd staren. Maar, ik amuseer me. Het hoogfeest van L’Opéra!

    Hier en daar een gekende. Gesprekken als: ‘Wat zie je er weer goed uit’, ‘Lang geleden’, ‘Is dat je vriendje?’ zijn schering en inslag. Maar verder dan dat vlot geen gesprek. Calder heeft ondertussen mijn hand vast.

    -          ‘Hey Calder! Lang geleden, is dat je nieuw vriendje?’ vraagt een knul die er toch flink bedwelmd uit ziet.

    -          ‘Ja, ik weet het niet, want ik ken hem nog maar pas. Maar laat ons zeggen voor vannacht, van wel.’ Hij geeft me een knipoog en vraagt: ‘Niet?’

    -          Ik zeg niets, geef hem een zwoele kus, hij glundert.

    Ik zie Calder ondertussen ook wel veranderen door de inhoud van het drankje. Hij trekt mij mee de donkere kamers binnen. Het is er snikheet. Jongens hoor je zuchten, kermen, neuken en kussen. De kamers zijn inderdaad pikdonker. Enkel een klein rood waaklicht geeft een kleine indicatie van waar de muur zich bevindt. Verder voel je bezwete naakte lichamen van de jongens, het klef tegen elkaar klotsen van billen en konten. Ik word betast door god-weet-wie maar Calder houdt stevig mijn hand vast terwijl we ons door de massa wurmen. We worden doorheen de hele ommegang betast aan borst, billen, kont en in ons kruis. Ik weer de handen van me af tot Calder me mee trekt in een rustig hoekje van dit duistere labyrint.

    Calder begint me hevig en passioneel te kussen. Zijn handen voelen over mijn lijf. Ik tast met mijn handen over zijn fijn uitgehouwen gezicht. Het verlangen naar elkaar voltrekt zich. Zijn adem ruikt fris naar pepermunt, want hij heeft een kauwgom in zijn mond en dat vind ik nog zo lekker. Bevlogen genieten we van de mannenliefde alsof we elkaar al jaren kennen.

    -          ‘Je hebt niet gelogen!’

    -          ‘Probeer ik nooit te doen.’ zeg ik.

    Nadat Calder en ik uitvoerig met elkaar hebben kennis gemaakt in deze vunzige kamers en daarbij op geen enkel obstakel zijn gebotst, komen we terug bij de vrienden.

    -          ‘Jullie zien er zo heerlijk bezweet uit!’ merkt een van hen op.

    -          ‘Ja, je zou voor minder met zo’n beest bij je,’ repliceert Calder fier.

    -          ‘Willen jullie nog wat spul?’ vraagt een andere.

    -          ‘Wij zeggen geen neen.’

    We worden allen redelijk stoned en hitsig. Het feest draaft in volle galop. Calder vertelt plots honderduit met zijn diepe mooie stem en zijn eigenzinnige verhaalstijl. Hij herhaalt woorden die hij kracht wil bijzetten inderdaad altijd meerdere keren en ik vind dat zo heerlijk. Wim komt voorbij met zijn nieuwe vriend uit Amsterdam.

    -          ‘Hey Jean-Baptiste, alles goed? Je ziet er weer lekker uit en wie is die jongeling naast je?’ Wil Wim weten.

    -          ‘Dat is Calder. Knap hé? Wie weet zit er toekomst in deze wilde nacht!’

    -          ‘Ja inderdaad. Jij weet ze ook telkens weer uit te kiezen. Weet je eigenlijk al meer over wat gebeurd is met Adelmo?’

    -          ‘Neen, momenteel geen doorbraak.’

    De Amsterdammer laat Calder niet koud.

    -          ‘Wie is die wulpse knul die bij jouw vriend is die daarnet tegen je sprak?’

    -          ‘Och, die ken ik niet. Dat is de nieuwe vriend van Wim.’

    -          ‘Kom we gaan ze volgen in de donkere kamers’.

    We gaan terug naar binnen. Wim en zijn vriend zijn met nog een paar jongens aan het zoenen. Calder mengt zich en neemt die Amsterdammer goed voor zijn rekening. Ondertussen is er andere jongen die zijn zinnen op mij zet en ik laat me, onder invloed van het extract, gaan.

    Een goede vriend Herman, heteroseksueel vroeg me ooit: ‘Maar wat jullie daar beleven in L’Opéra, dat is toch alle waardigheid voorbij? Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zoiets zou doen. Het lijkt me ook vies om zo met iedereen seks te hebben.’ Ik stelde hem de volgende situatie voor: ‘Kijk Herman, jij gaat naar een club waar drieduizend knappe vrouwen, topless rondlopen. Geen andere man in de buurt, alleen jij. Die vrouwen hebben allemaal zin in seks met een man. In die club zijn er ruimtes voorzien waar je met de vrouwen, die doorgaans heel open van geest zijn en het ook met meerdere vrouwen doen, seks kan hebben. Wat ga je doen?’ Herman zijn ogen blinken: ‘Ja, ik begrijp het. Ik zou het ook doen! Ik zou de mooiste meisjes uitkiezen en daar voluit seks mee hebben. Zeker wanneer ik een beetje tipsy zou zijn.’ ‘Wel Herman, technisch gezien kan je dat voor jou slechts uitzonderlijk organiseren, maar voor mannen die graag met mannen seks hebben, is dat dus perfect mogelijk.’

    Het is acht uur ’s morgens. Calder en ik staan aan de vestiaire om onze rugzakken op te halen. Tijdens het wachten geeft hij me een kus. Ik bedenk dat het welletjes is geweest, we hebben gedanst, seks gehad, met elkaar en met andere jongens. Hier loopt het voor mij op zijn einde. Straks rustig terug naar Brugge. Calder praat nog even met een jongen die in een rij naast ons staat te wachten.

    -          ‘Ga je nog mee naar een afterparty?’ vraagt hij met uitnodigende stem.

    -          ‘Waar is die?’ wil ik weten en hij vraagt het even.

    -          ‘Bij Kurt, hier in Brussel, ik ben daar ooit al eens geweest. Alles is er lekker voor handen en er zijn daar normaal gezien ook veel zwartjes. Ik heb een zwak voor zwartjes. Kom, ga mee!’

    -          ‘Hoe gaan we daarheen?’

    -          ‘Kijk, we gaan met een taxi en die jongens gaan ook. We kunnen de onkosten delen.’

    Ik heb het eerlijk gezegd wel gehad. Anderzijds, denk ik dan, ik ben nu hier in Brussel, morgen kan ik ook uitrusten en als het me daar niet aanstaat, kan ik van daaruit ook nog altijd vertrekken. Ik ben aan niemand iets verplicht. Calder gaat en ik wil weten wie hij is. Dus de beste manier om dat te weten te komen is mee gaan. Ik stem in. We krijgen onze rugzakken terug. Trekken onze kleren aan en wachten op de andere jongens. Ik bekijk die jongens goed. In elk geval zijn ze mijn type niet. Het zijn Nederlanders die wel wat gewoon lijken te zijn. Die een is zelfs een beetje aan de mollige kant. Naast Calder is ook iedereen wel een beetje mollig.

    We gaan naar buiten, nog een euro voor de portiers en we nemen een taxi die voor L’Opéra staat te wachten. Aangekomen. De gastheer is wat ouder, ik schat hem vijftig. Ja, voor dat soort ontmoetingen spreek ik van ouder.

    -          ‘Calder, wat een mooi exemplaar heb je mee.’

    -          ‘Ja, dat is Jean-Baptiste, hij is ook een aristocraat!’ Ik knik bevestigend, bedenkend dat ik daar sta in trainingspak en er een beetje slordig uit zie. De kalende gastheer staat er in een shortje met bijhorende voetbalsokken aan, dus ik hoef me echt niet te generen.

    -          ‘Van welke familie?’ vraagt hij, waarop hij zijn aristocratische familienaam bekent maakt en zegt: ‘Dan heb ik coke, voor ons alleen, in die speciale lade daar verborgen. Je neemt maar wat je wilt. De anderen nemen wat hier voor handen is.’

    In het appartement zijn een paar zwarten aanwezig, een Zuid-Amerikaan en twee blanke jongens. Ik herken iemand van vroeger, maar ook hij is duidelijk bijgekomen. Het appartement is niet zo groot. Een slaapkamer die connecteert met het salon met en grote sofa en een tafeltje met vier ijzeren stoeltjes, een aparte keuken waar gerookt mag worden en een kleine badkamer met toilet en douche.

    Calder ligt ondertussen al te vozen met die twee zwarte en roept me toe dat het zijn favorieten zijn. Hij krijgt nog wat extract en vraagt of ik ook wil. Ik wacht liever nog wat. Jongens komen en gaan het appartement binnen en buiten. Het lijkt wel een duiventil. Calder amuseert zich en gooit zich letterlijk en figuurlijk in de groep. Ik ben wat teruggetrokken en aanschouw het seksspektakel dat me wordt opgevoerd. Het daglicht vult de ruimte en bederft wat de intieme sfeer. De jongens zien er afgeleefd en vaal uit. Ze vertellen over hun wilde nacht in L’Opéra en liggen omfloerst aan elkaar te frunniken.

    De bel gaat, de deur gaat open. Een knappe jongen van een jaar of veertig komt binnen. Hij draagt een grijze skinny jeans met daarop een lichte grijs-oker gespikkelde trui. Calder kent hem en stelt me voor. Even later liggen Calder en hem te stoeien in bed, naast een ander paartje dat hetzelfde uitvoert. Calder neemt nog wat van het extract dat voor hem was geprepareerd in de keuken. Ik kom bij hem staan en zie hoe zijn ogen beginnen weg te draaien. Ik hou me alert. Hij heeft duidelijk te veel genomen. Hij slaat zijn armen om me heen en knikt af en toe door zijn knieën. Hij krast met zijn vingernagels in mijn rug. Stoer als ik wil overkomen geef ik geen krimp. Hij zakt in en ik vang hem op. Calder weegt amper zestig kilo en ik gooi hem over mijn schouder en leg hem op bed. Ik ga naast hem liggen. Hij slaapt vredig en ik controleer zijn ademhaling. Ondertussen bestudeer ik zijn gezicht. Zo mooi, zijn fijne neus, die prachtige mond en zijn mooi afgelijnde baardlijn. Zelfs zijn ‘baard van drie dagen’ is egaal begroeid. Ik streel hem zachtjes door zijn haar terwijl hij even zacht in mijn richting blaast. Ik droom. Calder is weg van deze wereld. Hij is in een soort roes, noem het een coma. Dat gevaarlijke extract. Adelmo! Zou jij deze ziel kunnen overnemen? Zou het dan toch lukken? Is dat het moment? Dan zal hij de zin ooit uitspreken.

    Ongeveer vier uur later komt er weer leven in Calder. Ondertussen was een ander aan zijn andere zijde komen liggen en begon die hem lichtjes met zijn hand te betasten. Calder slaat, half verdwaasd de hand van zich weg en grijpt mijn hand vast. Hij ontwaakt en opent zijn ogen. Hij kijkt verliefd naar mij en zegt: ‘Waar ben ik? Ach, ja.’ Het komt hem voor de geest. ‘Jij bent hier ook nog?’ Hij staat op en gaat naar het toilet. Hij wankelt. Ik hou hem vast en ga met hem mee naar de badkamer. Ik keur mezelf in de spiegel boven de lavabo en Calder zit ondertussen op het toilet. Ik neem een korte douche. Ik grijp naar een handdoek en droog me af. Hij komt bij, kijkt me aan en zegt: ‘Neen! Die handdoek niet, daar heeft iemand anders zich al mee afgedroogd. Neem een verse handdoek. Je weet nooit welke bacteriën mensen hebben.’ Ik gebruik nooit iemand anders handdoek.’ Hij staat op, staat naast mij en kijkt zichzelf ook aan in de spiegel. ‘Kijk naar mijn haar. Ik zie er niet uit. Mijn ogen, ik heb wallen.’ Hij inspecteert zijn tanden en zegt: ‘Kijk, door die zooi trekt mijn tandvlees terug.’ Ik kijk mee maar zie niets opmerkelijks. ‘Is dat nu een barstje in mijn tand? Ja, kijk ik moet dat laten herstellen. Hier ook op mijn arm heb ik een kleine wonde, die maar niet wil genezen. De plastische chirurg heeft er al drie injecties met cortison in gezet, maar het wil maar niet weggaan.’

    We gaan terug bij de jongens. Hij hangt nog steeds aan mijn schouder en zegt dat ik een stevige en knappe man ben. Hij bijt fijntjes in mijn oor.

    -          ‘Wil er iemand een broodje?’ vraagt de gastheer.

    -          ‘Ja ik,’ zegt Calder

    -          ‘Wat mag er dan op? Vleessla?’

    -          ‘Neen, ik ben vegetariër en ik eet geen vlees. Mijn moeder is ook vegetarisch en we houden van dieren. Daarom eet ik nooit vlees.’

    -          ‘Kaas dan?’

    -          ‘Neen, geen kaas, want ik heb ergens gelezen dat je daar snel van verdikt. Heb je geen choco?’

    -          ‘Ja choco dan.’

    -          ‘Ja fijn! Dan moet ik wel nadien mijn tanden poetsen want je ziet dat zo gemakkelijk dat je choco hebt gegeten hé.’

    -          ‘Straks komen die twee uit Aalst Calder, je kent ze wel nog.’

    -          ‘O ja, die twee lieve jongens. Ik zal blij zijn ze terug te zien.’

    De deur gaat open. Daar zijn die twee ‘lieve jongens’ uit Aalst. Een dikke vijftiger met een duidelijk afgeleefde toy-boy van een jaar of vijfendertig.

    Ik hou het voor bekeken en zeg: ‘Nu heb ik het allemaal gezien. Ik ga naar Brugge!’

    Calder zegt op een hoerige toon: ‘Jij hebt nog niet gepresteerd, knapperd! Jij gaat nergens heen.’

    -          ‘Ok, wat je wil. Ik zal je bedienen.’

    -          ‘Met die zooi kan niemand presteren.’

    -          ‘Ik wel!’

    Ik ga bovenop Calder zitten. Ik focus me op Calder zijn ten-pack en zijn uitdagende blik. Hij bijt lichtjes op zijn lip en ja, daar is het! Het meest egoïstische moment dat een man in de vrijpartij beleeft is voor mij aangebroken en kwakt in zijn gezicht. Calder kijkt me verzadigd aan. Ik trek mijn training aan. Bedank de gastheer voor de goede zorgen. Ik vraag hem of er een bijdrage geleverd moet worden. Hij bedankt en zegt dat het zijn plezier was mij te mogen ontvangen.

    Op mijn gemak loop ik richting station Brussel-Zuid. Ongeveer een klein kwartiertje wandelen, reken ik uit. Het is vijf uur in de namiddag en een licht lentezonnetje kleurt deze maandag. Calder, … Wat een avontuur. Calder lijkt me zo’n platluis die zijn dagelijkse gezondheidsbrouwsels met een rietje uit een regenboogglas opslurpt. Als dat zijn leven is, dan pas ik daarvoor. Dat wil ik echt niet. Het is een knappe jongen en hij heeft wel iets, maar hij is ook een zeurpiet. Hij heeft seks met allerhande jongens en mannen, en daarna gaat hij piekeren over een handdoek die al eens zou gebruikt zijn door iemand en waar bacteriën in kunnen zitten. Ik brei het verhaal aan elkaar en krijg geen logische draad aan de oppervlakte. Hij is knap, dat wel, maar hij is zo fijn en zo vrouwelijk ook. Eigenaardig en tegelijk grappig inspirerend. Ik weet het niet. Adelmo, wat heb ik gedaan. Gelukkig is het voor mij slechts een avontuur dat mijn leven niet kan bepalen. Ik leg de bal in zijn kamp. Ik ga niets meer van me laten horen. Hij moet het initiatief nemen. Hoor ik niets, dan is het zo en laat ik het hierbij en als hij me de moeite vindt, dan zal hij wel contact zoeken en zien we wel verder. Mijn gsm krijgt een melding.

    -          Calder: ‘Geloof jij in liefde op het eerste gezicht?’

    -          Ik: ‘Neen, normaal niet.’

    -          Calder: ‘Ik ook niet, maar nu ik jou heb gezien, wel!’

    -          Ik: ‘Mooi is dat!’

    -          Calder: ‘Zo sec.’

    Ik kom aan het station. Neem de trein naar Brugge. Nu heb ik rustig de tijd om even alles op een rijtje te zetten. Ten gepaste en misschien vanavond, als ik thuis ben gekomen, zal ik Calder wel contacteren. Hij heeft het nu nog druk waarschijnlijk.

    Adelmo, wat zeg jij?



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 29/08-04/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs