Hij geeft me een kus en stelt mij voor aan
vrienden van wie ik de naam niet meer kan herinneren. Ik heb die mensen na die
nacht dan ook nooit meer gezien. We staan wat te dansen, want een diepzinnig
gesprek is precies niet zo aangewezen op deze plaats. Hij neemt mijn hand vast
en neemt me mee naar de bar.
-
Wens
je nog iets te drinken?
-
Een
biertje, dank.
-
Een
biértje? Drink je een biértje? Oh, ik had van jou wel iets sjieker verwacht
hoor. Zegt hij met een intonatie, als die van een schooljuf die tegen haar
leerlingen spreekt.
-
Neen,
een biertje hou ik vol. Wat drink jij misschien?
-
Ik
drink een frisdrankje. Straks ga ik iets nemen en daarbij is alcohol niet zon
beste combinatie. Wil je dan ook wat?
-
Ik
stem toe: Ja, zolang het maar gezellig wordt.
Hij gaat terug naar zijn vrienden. Die doen
inderdaad een geut van iets dat in een kleine flacon zit in het frisdrankje en geven
het door. Ik geef hem mijn frisdrankje en nadat hetzelfde ritueel zich voltrok
zuigen we elk ons drankje gelijktijdig op.
-
Wil
je nog een drankje? stel ik hem voor.
-
Ja,
graag! glimlacht hij me vriendelijk toe.
-
Prima,
blijf jij maar hier. Ik ga het bij de bar halen.
Ik voel me na een twintigtal minuten helemaal
licht worden in mijn hoofd. Het feest wordt plezierig en Calder kust
hartstochtelijk. Hij kust vertrouwd, net alsof wij elkaar al jaren kennen. Ik
kijk om me heen en zie horden jongens die donkere kamers binnen en buiten
lopen. De een al meer bezweet als de ander. Niemand lijkt nuchter. Het is heus
niet van de alcohol dat ze bekken trekken en hun ogen wijd staren. Maar, ik
amuseer me. Het hoogfeest van LOpéra!
Hier en daar een gekende. Gesprekken als: Wat
zie je er weer goed uit, Lang geleden, Is dat je vriendje? zijn schering
en inslag. Maar verder dan dat vlot geen gesprek. Calder heeft ondertussen mijn
hand vast.
-
Hey
Calder! Lang geleden, is dat je nieuw vriendje? vraagt een knul die er toch
flink bedwelmd uit ziet.
-
Ja,
ik weet het niet, want ik ken hem nog maar pas. Maar laat ons zeggen voor
vannacht, van wel. Hij geeft me een knipoog en vraagt: Niet?
-
Ik
zeg niets, geef hem een zwoele kus, hij glundert.
Ik zie Calder ondertussen ook wel veranderen
door de inhoud van het drankje. Hij trekt mij mee de donkere kamers binnen. Het
is er snikheet. Jongens hoor je zuchten, kermen, neuken en kussen. De kamers
zijn inderdaad pikdonker. Enkel een klein rood waaklicht geeft een kleine
indicatie van waar de muur zich bevindt. Verder voel je bezwete naakte lichamen
van de jongens, het klef tegen elkaar klotsen van billen en konten. Ik word
betast door god-weet-wie maar Calder houdt stevig mijn hand vast terwijl we ons
door de massa wurmen. We worden doorheen de hele ommegang betast aan borst,
billen, kont en in ons kruis. Ik weer de handen van me af tot Calder me mee
trekt in een rustig hoekje van dit duistere labyrint.
Calder begint me hevig en passioneel te
kussen. Zijn handen voelen over mijn lijf. Ik tast met mijn handen over zijn
fijn uitgehouwen gezicht. Het verlangen naar elkaar voltrekt zich. Zijn adem
ruikt fris naar pepermunt, want hij heeft een kauwgom in zijn mond en dat vind
ik nog zo lekker. Bevlogen genieten we van de mannenliefde alsof we elkaar al
jaren kennen.
-
Je
hebt niet gelogen!
-
Probeer
ik nooit te doen. zeg ik.
Nadat Calder en ik uitvoerig met elkaar hebben
kennis gemaakt in deze vunzige kamers en daarbij op geen enkel obstakel zijn
gebotst, komen we terug bij de vrienden.
-
Jullie
zien er zo heerlijk bezweet uit! merkt een van hen op.
-
Ja,
je zou voor minder met zon beest bij je, repliceert Calder fier.
-
Willen
jullie nog wat spul? vraagt een andere.
-
Wij
zeggen geen neen.
We worden allen redelijk stoned en hitsig. Het
feest draaft in volle galop. Calder vertelt plots honderduit met zijn diepe
mooie stem en zijn eigenzinnige verhaalstijl. Hij herhaalt woorden die hij
kracht wil bijzetten inderdaad altijd meerdere keren en ik vind dat zo
heerlijk. Wim komt voorbij met zijn nieuwe vriend uit Amsterdam.
-
Hey
Jean-Baptiste, alles goed? Je ziet er weer lekker uit en wie is die jongeling
naast je? Wil Wim weten.
-
Dat
is Calder. Knap hé? Wie weet zit er toekomst in deze wilde nacht!
-
Ja
inderdaad. Jij weet ze ook telkens weer uit te kiezen. Weet je eigenlijk al
meer over wat gebeurd is met Adelmo?
-
Neen,
momenteel geen doorbraak.
De Amsterdammer laat Calder niet koud.
-
Wie
is die wulpse knul die bij jouw vriend is die daarnet tegen je sprak?
-
Och,
die ken ik niet. Dat is de nieuwe vriend van Wim.
-
Kom
we gaan ze volgen in de donkere kamers.
We gaan terug naar binnen. Wim en zijn vriend
zijn met nog een paar jongens aan het zoenen. Calder mengt zich en neemt die
Amsterdammer goed voor zijn rekening. Ondertussen is er andere jongen die zijn
zinnen op mij zet en ik laat me, onder invloed van het extract, gaan.
Een goede vriend Herman, heteroseksueel vroeg
me ooit: Maar wat jullie daar beleven in LOpéra, dat is toch alle waardigheid
voorbij? Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zoiets zou doen. Het lijkt me
ook vies om zo met iedereen seks te hebben. Ik stelde hem de volgende situatie
voor: Kijk Herman, jij gaat naar een club waar drieduizend knappe vrouwen,
topless rondlopen. Geen andere man in de buurt, alleen jij. Die vrouwen hebben
allemaal zin in seks met een man. In die club zijn er ruimtes voorzien waar je
met de vrouwen, die doorgaans heel open van geest zijn en het ook met meerdere
vrouwen doen, seks kan hebben. Wat ga je doen? Herman zijn ogen blinken: Ja,
ik begrijp het. Ik zou het ook doen! Ik zou de mooiste meisjes uitkiezen en
daar voluit seks mee hebben. Zeker wanneer ik een beetje tipsy zou zijn. Wel
Herman, technisch gezien kan je dat voor jou slechts uitzonderlijk organiseren,
maar voor mannen die graag met mannen seks hebben, is dat dus perfect mogelijk.
Het is acht uur s morgens. Calder en ik staan
aan de vestiaire om onze rugzakken op te halen. Tijdens het wachten geeft hij
me een kus. Ik bedenk dat het welletjes is geweest, we hebben gedanst, seks
gehad, met elkaar en met andere jongens. Hier loopt het voor mij op zijn einde.
Straks rustig terug naar Brugge. Calder praat nog even met een jongen die in
een rij naast ons staat te wachten.
-
Ga
je nog mee naar een afterparty?
vraagt hij met uitnodigende stem.
-
Waar
is die? wil ik weten en hij vraagt het even.
-
Bij
Kurt, hier in Brussel, ik ben daar ooit al eens geweest. Alles is er lekker
voor handen en er zijn daar normaal gezien ook veel zwartjes. Ik heb een zwak
voor zwartjes. Kom, ga mee!
-
Hoe
gaan we daarheen?
-
Kijk,
we gaan met een taxi en die jongens gaan ook. We kunnen de onkosten delen.
Ik heb het eerlijk gezegd wel gehad.
Anderzijds, denk ik dan, ik ben nu hier in Brussel, morgen kan ik ook uitrusten
en als het me daar niet aanstaat, kan ik van daaruit ook nog altijd vertrekken.
Ik ben aan niemand iets verplicht. Calder gaat en ik wil weten wie hij is. Dus
de beste manier om dat te weten te komen is mee gaan. Ik stem in. We krijgen
onze rugzakken terug. Trekken onze kleren aan en wachten op de andere jongens.
Ik bekijk die jongens goed. In elk geval zijn ze mijn type niet. Het zijn
Nederlanders die wel wat gewoon lijken te zijn. Die een is zelfs een beetje aan
de mollige kant. Naast Calder is ook iedereen wel een beetje mollig.
We gaan naar buiten, nog een euro voor de
portiers en we nemen een taxi die voor LOpéra staat te wachten. Aangekomen. De
gastheer is wat ouder, ik schat hem vijftig. Ja, voor dat soort ontmoetingen
spreek ik van ouder.
-
Calder,
wat een mooi exemplaar heb je mee.
-
Ja,
dat is Jean-Baptiste, hij is ook een aristocraat! Ik knik bevestigend,
bedenkend dat ik daar sta in trainingspak en er een beetje slordig uit zie. De
kalende gastheer staat er in een shortje met bijhorende voetbalsokken aan, dus
ik hoef me echt niet te generen.
-
Van
welke familie? vraagt hij, waarop hij zijn aristocratische familienaam bekent
maakt en zegt: Dan heb ik coke, voor ons alleen, in die speciale lade daar
verborgen. Je neemt maar wat je wilt. De anderen nemen wat hier voor handen
is.
In het appartement zijn een paar zwarten
aanwezig, een Zuid-Amerikaan en twee blanke jongens. Ik herken iemand van
vroeger, maar ook hij is duidelijk bijgekomen. Het appartement is niet zo
groot. Een slaapkamer die connecteert met het salon met en grote sofa en een
tafeltje met vier ijzeren stoeltjes, een aparte keuken waar gerookt mag worden
en een kleine badkamer met toilet en douche.
Calder ligt ondertussen al te vozen met die
twee zwarte en roept me toe dat het zijn favorieten zijn. Hij krijgt nog wat
extract en vraagt of ik ook wil. Ik wacht liever nog wat. Jongens komen en gaan
het appartement binnen en buiten. Het lijkt wel een duiventil. Calder amuseert
zich en gooit zich letterlijk en figuurlijk in de groep. Ik ben wat
teruggetrokken en aanschouw het seksspektakel dat me wordt opgevoerd. Het
daglicht vult de ruimte en bederft wat de intieme sfeer. De jongens zien er
afgeleefd en vaal uit. Ze vertellen over hun wilde nacht in LOpéra en liggen
omfloerst aan elkaar te frunniken.
De bel gaat, de deur gaat open. Een knappe
jongen van een jaar of veertig komt binnen. Hij draagt een grijze skinny jeans met daarop een lichte
grijs-oker gespikkelde trui. Calder kent hem en stelt me voor. Even later
liggen Calder en hem te stoeien in bed, naast een ander paartje dat hetzelfde
uitvoert. Calder neemt nog wat van het extract dat voor hem was geprepareerd in
de keuken. Ik kom bij hem staan en zie hoe zijn ogen beginnen weg te draaien.
Ik hou me alert. Hij heeft duidelijk te veel genomen. Hij slaat zijn armen om
me heen en knikt af en toe door zijn knieën. Hij krast met zijn vingernagels in
mijn rug. Stoer als ik wil overkomen geef ik geen krimp. Hij zakt in en ik vang
hem op. Calder weegt amper zestig kilo en ik gooi hem over mijn schouder en leg
hem op bed. Ik ga naast hem liggen. Hij slaapt vredig en ik controleer zijn
ademhaling. Ondertussen bestudeer ik zijn gezicht. Zo mooi, zijn fijne neus,
die prachtige mond en zijn mooi afgelijnde baardlijn. Zelfs zijn baard van
drie dagen is egaal begroeid. Ik streel hem zachtjes door zijn haar terwijl
hij even zacht in mijn richting blaast. Ik droom. Calder is weg van deze
wereld. Hij is in een soort roes, noem het een coma. Dat gevaarlijke extract.
Adelmo! Zou jij deze ziel kunnen overnemen? Zou het dan toch lukken? Is dat het
moment? Dan zal hij de zin ooit uitspreken.
Ongeveer vier uur later komt er weer leven in
Calder. Ondertussen was een ander aan zijn andere zijde komen liggen en begon
die hem lichtjes met zijn hand te betasten. Calder slaat, half verdwaasd de
hand van zich weg en grijpt mijn hand vast. Hij ontwaakt en opent zijn ogen.
Hij kijkt verliefd naar mij en zegt: Waar ben ik? Ach, ja. Het komt hem voor
de geest. Jij bent hier ook nog? Hij staat op en gaat naar het toilet. Hij
wankelt. Ik hou hem vast en ga met hem mee naar de badkamer. Ik keur mezelf in de
spiegel boven de lavabo en Calder zit ondertussen op het toilet. Ik neem een
korte douche. Ik grijp naar een handdoek en droog me af. Hij komt bij, kijkt me
aan en zegt: Neen! Die handdoek niet, daar heeft iemand anders zich al mee
afgedroogd. Neem een verse handdoek. Je weet nooit welke bacteriën mensen
hebben. Ik gebruik nooit iemand anders handdoek. Hij staat op, staat naast
mij en kijkt zichzelf ook aan in de spiegel. Kijk naar mijn haar. Ik zie er
niet uit. Mijn ogen, ik heb wallen. Hij inspecteert zijn tanden en zegt:
Kijk, door die zooi trekt mijn tandvlees terug. Ik kijk mee maar zie niets
opmerkelijks. Is dat nu een barstje in mijn tand? Ja, kijk ik moet dat laten
herstellen. Hier ook op mijn arm heb ik een kleine wonde, die maar niet wil genezen.
De plastische chirurg heeft er al drie injecties met cortison in gezet, maar
het wil maar niet weggaan.
We gaan terug bij de jongens. Hij hangt nog
steeds aan mijn schouder en zegt dat ik een stevige en knappe man ben. Hij bijt
fijntjes in mijn oor.
-
Wil
er iemand een broodje? vraagt de gastheer.
-
Ja
ik, zegt Calder
-
Wat
mag er dan op? Vleessla?
-
Neen,
ik ben vegetariër en ik eet geen vlees. Mijn moeder is ook vegetarisch en we
houden van dieren. Daarom eet ik nooit vlees.
-
Kaas
dan?
-
Neen,
geen kaas, want ik heb ergens gelezen dat je daar snel van verdikt. Heb je geen
choco?
-
Ja
choco dan.
-
Ja
fijn! Dan moet ik wel nadien mijn tanden poetsen want je ziet dat zo
gemakkelijk dat je choco hebt gegeten hé.
-
Straks
komen die twee uit Aalst Calder, je kent ze wel nog.
-
O
ja, die twee lieve jongens. Ik zal blij zijn ze terug te zien.
De deur gaat open. Daar zijn die twee lieve
jongens uit Aalst. Een dikke vijftiger met een duidelijk afgeleefde toy-boy van een jaar of vijfendertig.
Ik hou het voor bekeken en zeg: Nu heb ik het
allemaal gezien. Ik ga naar Brugge!
Calder zegt op een hoerige toon: Jij hebt nog
niet gepresteerd, knapperd! Jij gaat nergens heen.
-
Ok,
wat je wil. Ik zal je bedienen.
-
Met
die zooi kan niemand presteren.
-
Ik
wel!
Ik ga bovenop Calder zitten. Ik focus me op
Calder zijn ten-pack en zijn
uitdagende blik. Hij bijt lichtjes op zijn lip en ja, daar is het! Het meest
egoïstische moment dat een man in de vrijpartij beleeft is voor mij aangebroken
en kwakt in zijn gezicht. Calder kijkt me verzadigd aan. Ik trek mijn training
aan. Bedank de gastheer voor de goede zorgen. Ik vraag hem of er een bijdrage
geleverd moet worden. Hij bedankt en zegt dat het zijn plezier was mij te mogen
ontvangen.
Op mijn gemak loop ik richting station
Brussel-Zuid. Ongeveer een klein kwartiertje wandelen, reken ik uit. Het is
vijf uur in de namiddag en een licht lentezonnetje kleurt deze maandag. Calder,
Wat een avontuur. Calder lijkt me zon platluis die zijn dagelijkse
gezondheidsbrouwsels met een rietje uit een regenboogglas opslurpt. Als dat
zijn leven is, dan pas ik daarvoor. Dat wil ik echt niet. Het is een knappe
jongen en hij heeft wel iets, maar hij is ook een zeurpiet. Hij heeft seks met
allerhande jongens en mannen, en daarna gaat hij piekeren over een handdoek die
al eens zou gebruikt zijn door iemand en waar bacteriën in kunnen zitten. Ik
brei het verhaal aan elkaar en krijg geen logische draad aan de oppervlakte.
Hij is knap, dat wel, maar hij is zo fijn en zo vrouwelijk ook. Eigenaardig en
tegelijk grappig inspirerend. Ik weet het niet. Adelmo, wat heb ik gedaan.
Gelukkig is het voor mij slechts een avontuur dat mijn leven niet kan bepalen.
Ik leg de bal in zijn kamp. Ik ga niets meer van me laten horen. Hij moet het
initiatief nemen. Hoor ik niets, dan is het zo en laat ik het hierbij en als
hij me de moeite vindt, dan zal hij wel contact zoeken en zien we wel verder.
Mijn gsm krijgt een melding.
-
Calder:
Geloof jij in liefde op het eerste gezicht?
-
Ik:
Neen, normaal niet.
-
Calder:
Ik ook niet, maar nu ik jou heb gezien, wel!
-
Ik:
Mooi is dat!
-
Calder:
Zo sec.
Ik kom aan het station. Neem de trein naar
Brugge. Nu heb ik rustig de tijd om even alles op een rijtje te zetten. Ten
gepaste en misschien vanavond, als ik thuis ben gekomen, zal ik Calder wel
contacteren. Hij heeft het nu nog druk waarschijnlijk.
Adelmo, wat zeg jij?
|