De aap die mens wou worden
De aap was uit de bananenboom gevallen en met een flinke klap op zijn achterhoofd terechtgekomen.
Met een schok drong het plotseling tot hem door, morgen word ik een mens.
Ineens werd hij zo trots dat hij tegen alle dieren rondom hem riep: Hallo !
Weten jullie het al ? Morgen word ik mens !
Dan kan ik denken, lachen, dan kan ik spelletjes verzinnen.
Ik word zó handig dat ik allerlei gereedschappen kan maken.
Geweldig ! Morgen word ik mens !
Toen kwam de ezel even langs om afscheid te nemen van de aap en zei: kijk me aan, aap, want ik weet zeker dat je een ezel zal zijn. Als mens zal je ezelachtiger zijn dan ik ben.
Ook de slang schoof voorbij en sprak: hoe listig, gemeen, giftig, en venijnig zal je zijn.
De kikker riep de aap springend toe: opgeblazen, zo zie ik je toekomstige menszijn, helemaal naar mijn beeld.
Zo ging het maar door: honds en kattig zou de mens zijn.
Spinnijdig op zijn medemensen zou hij worden.
Vaak zo koud als een vis zou hij zich gedragen: zich niets aantrekkend van de ander, geen zorg voor zijn naaste in nood.
Tot overmaat van ramp kwam als laatste de wolf voor de aap staan.
Dag mensaap. Ja, ik zie het wel zitten dat je een mens wordt. Maar wat zul je op mij lijken. Jij zult helemaal niet meewerken aan de grote droom van een zorgzame samenleving. Onverbondenheid, haat en tegenstelling zul je brengen in de wereld. Gewelddadig en vernietigend zal je je eigenbelang verdedigen. Ja, aap, als mens zal je voor je medemens een wolf zijn.
Toen viel de avond en het werd heel stil rondom de aap. De dieren lieten hem aan zijn lot over, want morgen zou hij niet meer bij hen horen.
De aap ging tegen de bananenboom zitten en begon diep na te denken over alles wat de dieren gezegd hadden; misschien moest hij er toch niet zo héél erg trots op zijn dat hij morgen mens werd.
Nu hoorde hij op diezelfde avond een Stem die fluisterde aan zijn gehoorbeen. De Stem sprak geruststellende woorden: relativeer toch wat al die dieren gezegd hadden. De aap schrok op, zag niets, maar hoorde die Stem steeds duidelijker herhalen: er moet en kan met de mens wat anders gebeuren. En de Stem ging verder: weet je, mijn beste aap, als je naar Mij luistert, ja, precies door nu en dan - in een moment van stilte en bezinning - naar Mijn stem te luisteren zal je iemand anders worden dan de dieren zegden.
Stem je af op Mij en je zult écht mens worden: een mens met zorg voor medemensen, bekommerd om een rechtvaardige en zorgzame samenleving.