Na enkele smsjes van mijn vriendje beantwoord ik er dan toch uiteindelijk één. Het gaat niet. Laat me gewoon. Tranen vloeien over mijn wangen. Pijn verscheurt mijn lijf. Verdriet doorboort mijn hart. Onder de machteloosheid ga ik gebukt.
Niemand kan zich voorstellen wat deze ziekte, die parasiet met me doet. In mijn hoofdje is er geen ruimte voor andere dingen buiten het eten. Voortdurend denk ik aan eten en niet eten.
Of er nu eten in handbereik is of niet. Mijn denken, mijn lichaam, mijn handelen wordt gestuurd door het eten of niet-eten. Ik voel me als een marionet dat niets zelf kan doen. Een parasiet heeft me in zijn greep. Ik kan niet verder. Ik geraak niet uit deze cyclus. Zelf de meest alledaagse dingen lukken me niet meer. En als het me lukt, dan is het altijd gebukt onder het gruwelijke stemmetje in mijn hoofd. Het stemmetje dat me stuurt, de zo ongrijpbare, kwetsende, ontevreden, diep ongelukkige, gefrustreerde, miserabele, allesoverheersende stem.
Al de frustratie die ik deze dag onderdrukt heb en letterlijk heb weggevreten komt er nu in tranen uit. Eindelijk sta ik stil bij mijn gevoelens. Niet langer dram ik in een waas van schijn door, niet langer zoek ik toevlucht in het eten.
Andere kunnen zich er geen beeld van vormen dat weet ik wel, maar ik zit er wel mee. Zelfs de mensen die het dichts bij mij staan hebben er nog geen weet van hoe een strijd dit is. Als het een dag of nog maar een etenstijd goed gaat, lijkt het allemaal al weer in orde. Maar dat is het niet. Mama ziet het eten uit de kasten verdwijnen, voelt mijn ongelukkigheid en de moordende spanning en ook mijn vriendje aanhoort mijn verhalen, maar geen van beide horen het stemmetje in mijn hoofd. Ik denk voortdurend aan eten. Als ik al geen eetaanvallen heb, dan plan ik er, of stel ik me op wat ik wel en niet mag eten. Ik ontneem me wat ik lekker vind, stel veel te hoge eisen aan mezelf, onderwerp me aan het gezag dat dat stemmetje in mijn hoofd uitvoert.
Kon ik het in hemelsnaam maar eens uitzetten, op off zetten.
Mama en mijn vriend staan er, dat weet ik, maar ik voel me hierin zo alleen. Alleen en hulpeloos.
Mama lijdt er zeker ook onder, die spanning is voor haar evenzeer als een parasiet dat de energie volledig uit haar lijf zuigt. Gisteren hoorde ik een diepe machteloosheid in haar stem, haar stem trilde.
Waar moet ik de kracht nog vinden verder te gaan, als zij dat zelfs niet meer kan? Hoe moet ik blijven rechtstaan. Op welke manier kom ik hier van af, loop ik niet langer gebukt onder mijn eigen zelfbeeld, mijn emoties, mijn strijd met mijn lichaam en eten? Vertel me eens hoe ik mijn examens dan moet kunnen meedoen?
Ik probeer mijn examens mee te doen en oh ik probeer het zo hard. Maar er is geen enkele ruimte in mijn hoofd om te studeren. Mijn hersens draaien op volle toeren en dit alleen maar in functie van eten, er is niets ruimte over waar ik de theorieën van x kan opslaan. Vandaag heb ik in een volledige waas al dwalend de dag doorgebracht. Tot twee uur vanmiddag heb ik me volgepropt. Naar de winkel en terug,
Ondanks dat ik op de fiets richting thuis heel de tijd op me aan het inpraten was; doe het niet, verspil je tijd en energie er niet mee, laat je niet doen, laat je niet gaan, ga gewoon na je ontbijt terug verder in de bib studeren. Maar na een tweede appel lukte me dat niet meer. De schrik die ik in mama haar ogen zag, de treurigheid in haar stem, de volledige onderwerping aan dit alles, maakte dat ik me ongelukkiger als ooit voelde. Heel de dag lang heb ik hiervoor mijn ogen gesloten en mijn toevlucht in het eten gezocht. Niets anders heb ik vandaag gedaan. Studeren? Ik kon nog amper één zin uitlezen.
Ik doe zo hard mijn best om alledaags normaal te functioneren, maar het gevoel dat niemand me begrijpt maakt dat ik alleen ben. Stel je eten voor als een donkere, grote, ruimte waarin niets ander staat, waarin je niets anders hoort, ruikt of voelt dan de aanwezigheid van eten. Bepaalde personen kunnen me zien zitten door het licht dat van buiten over me heen schijnt. Het pijnlijke en het vermoeiende is dat ze enkel en alleen maar het verlichte deel kunnen zien, ze zien niet alles.
En het is juist dat donkere deeltje,waar ik dag in dag uit, seconde om seconde moet vechten.
29-05-2009 om 00:00
geschreven door Een vechtertje 
Categorie:Een stukje van mezelf
|