Met de relatie van homoseksuele vogels zit het wel goed. Dat blijkt uit onderzoek van de universiteit van Berkeley. De onderzoekers werkten met zebravinken, kleurrijke zangvogels die lange, monogame relaties aangaan, en lang niet altijd tussen een mannetje en een wijfje.
Uit het onderzoek blijkt dat koppeltjes van hetzelfde geslacht, net zoals heteroseksuele koppeltjes, zang gebruiken om de band met hun partner te versterken. Daarnaast strijken ze mekaars veren glad en delen ze een nest.
In de eerste fase van het onderzoek werden de zebravinken grootgebracht in groepen die samengesteld waren uit vogels van hetzelfde geslacht. In die groep vormden meer dan de helft van de vogels een koppel met een ander mannetje.
In een volgende fase introduceerden de onderzoekers wijfjes in de groep. Van de acht mannetjes die een hechte relatie met een vogel van dezelfde sekse hadden opgebouwd, negeerden vijf de nieuwe wijfjes volledig.
'De noodzaak om een partner te vinden, is veel gecompliceerder dan louter de drift om zich voort te planten', legt de hoofdonderzoekster uit. 'Monogame diersoorten gaan een partnerschap aan omdat ze dan een hogere kans op overleving hebben. De sekse van de partner blijkt er niet zoveel toe te doen.'