Todo viaje es una búsqueda y una fascinacíon para el universo de los sentidos
27-03-2008
Het tweede deel van de reis is al een tijd achter de rug, ik heb ondertussen al een heleboel beleefd op mijn vast plekje in Peru. Ook dat wil ik graag nog allemaal vertellen maar ik loop nu al hopeloos achter. Dit komt omdat ik het vrij druk heb en er met dit hete weer wel leukere dingen te doen zijn dan voor een paar uur achter de pc te kruipen. Maar goed tekst en uitleg over Bolivia hadden jullie - lezers van mijn weblog- nog te goed.
11 februari zijn we de grens overgestoken, op naar Bolivia. Bolivia, een van de armste landen van Zuid Amerika, maar een met een rijk verleden. Met koloniale steden als La Paz , Potosi en de officiele hoofdstad Sucre. Bovendien vind je er ook het grootste zoutmeer van de wereld. Een ander land met een andere munteenheid, andere bevolking en een nieuwe geschiedenis om te ondekken. Gelukkig alles nog in de spaanse taal.
La Paz, Hoogstgelegen (administratieve) hoofdstad
Aangekomen in La Paz, na een hele eerste drukke week, besloten Bart en ik eerst en vooral enkele dagen uit te rusten. De stad wat verkennen, wat eigenlijk al lastig was aangezien de hoogte en de vele dalingen en stijgingen in de straatjes. La Paz vind ik een beetje een gekke stad. Zo zie je een inheemse vrouw in de typische klederdracht in het centrum elektrische, geavanceerde europees getinte spullen verkopen. Wetende dat ze s avonds wellicht naar haar hooggelegen huisje trekt om er boliviaans en primitief te koken. De armere mensen wonen steeds het hoogst. Daarom is het er ook gevaarlijk om er als toerist te komen, een avontuur voor ons om daar vanaf de mirador enkele stadsbeeldjes te schieten. Verder gaan in het centrum koloniale en eerder europees getinte gebouwen samen. Bolivia met een moderne touch En alles nog een beetje goedkoper, wat betekent dat we konden profiteren van een sjiek hotel, wat leuke restaurantjes en bovendien nog centjes over hadden om een heleboel souvenirs te shoppen. Natuurlijk hebben we ook het een en ander bezocht. Een coca museum, met onder andere de historie van de cocaplant, vond ik bijzonder interessant. Het instrumenten museum, gelegen in Calle Jaen, een van de tofste straatjes van de stad, en museo de Arte Nacional. Eindigen deden we op de Plaza de Murillo, een plein met veel duiven, waar ook het gerechtsfhof gelegen is. Op de derde dag vertrokken we s avonds met de bus naar Uyuni om er een driedaagse tour naar de Salar te maken.
Salar de Uyuni, soñar en blanco
Na slechts 2 uurtjes op de bus begon de miserie, een wiel kapot. Chauffeurs lichtten ons amper in, wachten op hulp, die er pas de volgende morgen zou komen. Erg gefrusteerd omdat we de eerste dag van onze geboekte tour gemist hadden. We komen s avonds laat toe in Uyuni dus proberen we de volgende dag het agentschap te contacteren. Ja lap mogen we nog 10 dólar bijbetalen om die dag alsnog onze trip te starten. Opluchting als ik even later eindelijk in de 4X4 zit samen met nog een tof Braziliaans koppel, een Argentijnse madam en een Franse fotografe. De tour waar ik zo lang naar uitgekeken had kon beginnen.
Even buiten Uyni hielden we onze eerste stop: een treinenkerhof. Nooit gedacht dat roest zo mooi en kunstig kon lijken. Daarna trekken we naar het grootste zoutmeer van de wereld, 12000 vierkante meter en een zoutlaag van 5 meter wat zorgt voor 10 miljard ton zout. Dromen in wit Mijn tweede echte wauw en sprakeloos gevoel. We nemen een heleboel fotos, wat me 2 witte voeten en veel pijn opgeleverd heeft. Het pure zout is in deze periode van het jaar enorm vochtig en snijt enorm in je voeten als je over de zoutvlakte loopt. Maar wauw wat een ervaring. De rest van de dag brengen we door in de jeep, richting het zuiden van Bolivia. In San cristobal slapen we primitief in refugios (groepsslaapkamers) en worden er discussies gehouden met een ander groep, Chilenen. De nacht was voor mij het begin van nog veel miserie, ik moest overgeven en was heel slecht. En na het ontbijt moesten we al weer de hobbelige baan op. Nog ziekjes probeerde ik toch genieten van de fantastische en afwisselende landschappen: stenen, lagunas, boom van steen, woestijn, in regen en wind. Nabij de laguna colarada waar we flamingos konden spotten, overnachten we opnieuw. In de refugios kaarten we gezellig met de hele bende. Om 4uur moesten we al terug opstaan want we zouden machtige geysers gaan bekijken. En een ochtendbad nemen in warmwaterbronnen. We keren langs een andere weg terug naar Uyuni, door een sneeuwlandschap deze keer. Wat een vermoeiende maar unieke driedaagse rit.
Potosi, mijnstad
Na een nachtbus komen we toe in Potosi. Even ontgoocheling, we hebben echt naar leuke plekjes in de stad moeten zoeken. Een mirador, een kathedraal en museum van Santa Teresa. Een klooster uit de 17 eeuw waar meisjes vanaf hoe 15 jaar opgenomen werden. We zagen ook veel barokke kunst vooral met spaanse invloed. Allemaal niet zo indrukwekkend eigenlijk. Potosi is vooral de moeite voor zijn zilvermijnen. De tweede dag trekken we er dan ook naar toe samen met onze Argentijnse vriendin en 2 Zwitsers. De gids geeft ons uitleg over de speciale mijnwerkersmarkt. Hier kopen ze hun sigaretten, frisdrank, asstenen, alcohol en natuurlijk ook cocabladeren. Ze leven een hele dag op deze middelen, we kopen dan ook enkele spullen om ze nadien te schenken. Mijnwerkers worden slechts zon 45 jaar. Als we in een van de tunnels binnegaan en voor een uurtje de realiteit proberen te ervaren weten we meteen waarom. Het is elke dag hard werken, de mijniers zijn afhankelijk van hun vondsten en grote bedrijven, leven in barre omstandigheden. In de tijd van de spaanse veroveringen werden ze gedwongen om zilver en diamanten te gaan zoeken. Hun houwvast en controleerder in de mijnen was en is de God Tio. In de mijnen offerden de werkers dan ook hun coca en alcohol aan hun beschermer. God tio is mannelijk zoals de werkers, voor vrouwen is het verboden. De enige vrouw is de berg zelf, moeder aarde die vruchbaar is en mineralen, zink, zilver en diamanten schenkt. Dit verklaart hun dualistisch wereldbeeld. Sinds de aflevering in Peking Express was ik al gefascineerd door deze aparte cultuur en daar in de grot heb ik het er zelf even aan mogen deelnemen.
Sucre, de witte hoofdstad
De laatse stad was het mooie, rijke Sucre. Je vind er theaters, grote parken en bijna alle gebouwen zijn er wit. Meer dan er een beetje rondlopen hebben we niet gedaan. We waren wel naar nieuwsgierig naar het immense kerhof even buiten het centrum. Daar liggen er belangrijke Bolivianen en Zuid Amerikanen begraven. Nog wat shoppen,lekker eten en uitrusten voor we aan de lange terugtocht begonnen. Een bus naar La Paz, opnieuw dikke pech. Een staking van, jawel mijnwerkers, hield ons midden in de nacht tegen de rit verder te zetten. Samen met wel meer dan 100 tourbussen brachten we de nacht stilstaand door. Rond 9 uur kwam er opnieuw beweging , er werden toespraken en beklagen gedaan en uiteindelijk werd de staking opggehoffen. Net op tijd, we hadden al veel te veel uren verloren. We misten net onze aansluitende bus in La paz naar Lima niet.
Lima, een glimp van onze hoofdstad
Na bijna 2 dagen en een nacht kwamen we thuis, in onze hoofdstad. Even genoeg van toeristische stadsbezoekjes, verbleven we in de wijk Miraflores. Een hostalleke, een MC donalds, spaanse paella, wandelen langs de kustlijn met een heerlijk ijsje van Larcomar. Op zoek naar koopjes in het reuzeshoppingcenter. Eindpost van de reis, de reusachtige marine toren, zoals in Peking express.
Nog een laatste nachtbus, om dan thuis te komen. Thuis komen bij mijn peruaanse familie in Pimentel.
Zondagavond 3 februari was het dan zo ver, de bus naar Lima en daarna het vliegtuig naar Cusco om daar onze langverwachte reis te starten. Een reis naar de wereld van de Incas,naar ontzagwekkende forten en overwinbare hoogtes. Een tocht door het rijke verleden en vergane glorie in tijden van spaanse overwinningen. Maar vooral een interessante reis met uitdagingen.
Cusco, oude hoofdstad van het Incarijk
Maandagvoormiddag kwamen wij de Belgen toe in Cusco: Bart, Andreas, Marie en haar 2 vriendinnen en broer. Na een fijn hostalletje gevonden te hebben kon de eerste stadverkenning beginnen. De toeristische stad heeft men de straten hun oorspronkelijke Quechuanamen teruggegeven en de stad zelf Qosqo navel van de wereld genoemd. De incas overtuigd dat hun schitterend stad de bron van alle leven was, hun enorme muren en architectuur getuigen dan ook van de beschaving die 500jaar geleden een groot deel van Zuid Amerika beheerste. Vanaf Paza de armas, trokken we richting museo sitio del Coricancha. Van daaruit naar iglesia San blas, en de kunstenaarswijk, om er wat souvenirs te shoppen. En passeren langs de 12 hoekige steen, overal bekend in Peru dankzij zijn afbeelding op het flesje van Cusquena bier. We eindigen de dag in een volksrestaurantje waar ik de beste trucha (forel) gegeten heb.
Heilige vallei, het bijbelse hof van Eden
Voor we de dichtgelegen ruines van Cusco bezochten wilden we eerst en vooral onze trein regelen naar Machu Picchu. We kregen echter te horen dat er de volgende 3 dagen een staking in het departement gepland was, alle toeristische attracties gesloten inclusief de transporten. We besloten dan maar om die avond nog naar Puno te reizen.
Maar eerst nog een dagje genieten in het zonnetje .. In de vesting van Sacsayhuaman, werd ons een rit te paard naar de andere ruines aangeboden. Zo bezochten we nog Quenko,Pukapucara, en Tambo Machay, een heerlijke middag alleen met je paard in de valleien vertoeven. Rotsen op en vooral doorklimmen. In de tempel van de maan, de heilige plaats wordt op het altaar nog elk jaar op 24 juni een lama geslacht, ter ere van Inti Raymi Doordat we in de week van veranillo zaten, een soort tussenweek in het regenseizoen met mooi weer, waren we allen nog maar eens goed verbrand. S Avonds hadden we de mogelijkheid om de keuken van het hotel te gebruiken en zo heeft Bart macaroni voor de hele bende gemaakt. Een goedkoop en lekker alternatief voor de dagelijkse portie rijst die we gewoon zijn in onze families.
Van Puno naar het Titicacameer, het hoogstbevaarbare meer van de wereld
Rond de middag kwamen we aan in Puno, de hoofdstad van het altiplano van Peru. Op die hoogte (3827m) moest ik de rest van de dag aan me laten voorbijgaan. Hoogteziekte, het struikelblok bij uitstek voor toeristen, een probleem dat ik nog de rest van de reis met me mee zou dragen. De anderen zijn nog Sillustani gaan bezoeken.
Donderdag maakten we met de boot een tocht op het Titicacameer. Dit meer vormt de natuurlijke grens tussen Peru en Bolivia en heeft een oppervlakte van meer dan 8000 vierkante km. Het zou de bakermat van de Incabeschaving zijn. Voor de komst van de Incas waren het meer en zijn eilanden heilige plaatsen voor de Aymara-indianen.Eerste stop hielden we op de Uros- eilanden, de drijvende eilanden. De eilandbewoners vissen, jagen op vogels en leven van waterplanten. Het totora-riet is het belangrijkst, alles is gemaakt van dit riet hun huisjes, boten, schooltjes en eilanden. Ook worden de rieteilanden met elkaar verbonden en moeten er regelmatig nieuwe lagen aangelegd worden omdat de bodems in het water op den duur verrotten. Stel je voor dat je op zon eiland geboren wordt .en ook sterft met misschien eens een uitstap naar het vasteland van Puno harde realiteit. Al had ik wel het gevoel dat die bevolking daar gelukkig was, ze kennen geen andere wereld. Ook zongen de kinderen allerlei indianenliederen voor ons.
Vandaaruit trokken we naar Isla Amantani, een rustig en groter eiland waar we de nacht op primitieve wijze zouden doorbrengen in een familie. We verkenden wel eerst het eiland, een hele klim langs akkertjes met aardappelen en kruiden. Muña- thee, thee die voor alles goed zou zijn stond dan ook drie keer op het menu. De bewoners zijn trouwens allen vegetariers, we aten er groentensoep, rijst, aardappelen en kaas. s Avonds werd er een traditioneel dansfeest gehouden. We zagen er fantastisch uit met onze gekleurde rokken, witte bloezen en hoofddoeken. Het was dan ook hard om de volgende morgen zo vroeg te moeten opstaan, zonder stromend water ter beschikking. Maar beslist een onvergetelijke ervaring!
Opnieuw de boot op, richting Isla Taquile. Een eiland bekend voor zijn weverijen en visvangst. Daar is Quechua de algemene voertaal en geeft de klederdracht in gecodeerde vorm de maatschappelijke situatie of burgelijke status van de drager aan. Zo kan je bijvoorbeeld zien of een vrouw/man getrouwd is of nog vrijgezel is. We konden ook even de carnaval procesie zien passeren. Na ons almuerzo moesten we wel aan de terugtocht beginnen, nog zo n 4 uur op de boot naar Puno. Daar in een restaurantje een superaanbieding met Pisco sour meepikken en dan de bus op naar Cusco.
Heilige vallei, Pisac en Ollantaytambo
Na een korte nacht zouden we vandaag nog enkele forten bezoeken, dit maal met ons prive busje. Eerste stop hielden we in een kwekerij van lamas, alpacas, en vicunas. Echt grappige dieren, eentje heeft precies dreadlocks. Met hun fijne, zachte haren worden hele mooie maar veel te dure truien en doeken geweven. Vicunas kunnen maar 1 keer in de 3jaar geschoren worden, wat meteen de hoge prijs verklaard natuurlijk.
In Pisac, werd het opnieuw klimmen, de vestingstad heeft een terrascultuur op steile hellingen. Het was vroeg, nog heerlijk rustig en voor mij de mooiste ruine. De stenen (kleiner dan die van Sacsayhuaman) zijn er met zoveel precisie geplaatst. We gingen nog even naar de artesaniamarkt in het dorp en na de picknick belanden we in Ollantaytambo. De bestbewaarde maar nooit afgewerkte ruine. Doordat het daar plotseling heel hevig begon te regenen, had deze plaats wel iets mytisch. We verlaten de stad met DE bergtrein naar Aquas Calientes, het dorp bij MP.
Machu Picchu, de verloren stad
Voor dag en dauw opgestaan, om te wandelen naar MP, opnieuw 2 uur klimmen. Bij de eerste toeristen zagen we deze Incaschuilplaats, in een badend zonnelicht. WAUW Na het Coloseum in Rome, Chichen Itza in Mexico, mijn 3de wereldwonder!
Slechts in 1911 ondekt door de Amerikaan Bingham. Aan deze verloren stad zijn talrijke incastudies gebonden, maar voormij was het gewoon adembenemend en onvergetelijk om daar te zijn. Bovendien hebben we ook de Huayna Picchu beklommen, de noordelijke berg die je bovenaan op de typische fotos ziet. Deze steile klim is slechts weggelegd voor 400 mensen per dag, ik was de 73ste, een nummer die ik nooit meer zal vergeten. Bovenaan had je er een uniek zicht. En alsof het nog niet voldoende was, wilde iedereen daarna ook nog eens naar de grote grot. Om na nog eens 2uur te ontdekken dat die toch niet zo groot en al helemaal niet de moeite was. Tegen de middag keerden we dan terug naar het hoofdcomplex. Daarvan wordt aangenomen dat het ingedeeld was naar de sociale standen van de maatschappij en de terrassen voor agrarische doeleinden gebruikt werden. Ook de luxe toeristen waren toen al aangekomen, om er de typische foto voor dit wereldwonder te nemen .ik kan ze geen ongelijk geven.
We keerden moe en uitgeput terug naar Aquas calientes om vandaaruit trein terug naar Olllantaytambo, bus naar Cusco en nachtbus naar Bolivia ..