Onder het motto de sterkste schouders dienen de zwaarste
lasten te dragen komen Kris Peeters, de socialistische partijen, de groenen en
de tenoren van het ACV en het ABVV steeds tot dezelfde oplossing: de vermogens(winst)belasting.
Nochtans is de inkomensongelijkheid volgens een recente studie
van de KUL, de belangrijkste oorzaak van de kloof en het vergroten van de kloof
tussen arm en rijk.
Het is een feit dat het niet de rijksten en de grootste
verdieners zijn die het meest belasting betalen (althans zeker niet
procentueel). Hierdoor lopen zowel de sociale zekerheid als de fiscus heel wat
inkomsten mis en hiervoor draait de middenklasse op.
Een van de oorzaken is dat het merendeel van de beste
verdieners zich laat uitbetalen via een managementvennootschap en nadien zelfs
via een constructie waarin meerdere vennootschappen en holdings de belasting en
de sociale zekerheid ferm helpen ontlopen.
Een vermogens(winst)belasting is geen eerlijke belasting! Niet
de superrijken zullen die betalen, wel de middenklasse, die gespaard heeft dat
haar handen kraken en hierdoor zich elke luxe of vakantie heeft ontzegd. De
echte rijke zal de dans ontspringen. Zo kennen de rijksten tal van vehikels
waarmee ze de belasting ontwijken. Via holdings en participatiemaatschappijen
investeren die in o.a. niet-beursgenoteerde bedrijven. Hoe kan de fiscus hier
een eerlijke taxatie op maken? Ik verwijs hiervoor naar het artikel n.a.v. de
verhuis van Alexandre Van Damme naar Zwitserland (zie http://newsmonkey.be/article/72803).
Het successierecht bij bedrijfsopvolging is hen ook erg gunstig (slechts 3% bij
een belang van minimaal 50%).
Hoe kan dit worden opgelost?
Vooreerst het probleem van de Sociale Zekerheid.
Wel, eenvoudig door de toepassing van een systeem zoals bij de BTW.
Elke vergoeding voor prestatie moet in aanmerking komen voor
de bijdrage aan de sociale zekerheid. Elk bedrijf dat een factuur opmaakt moet
een splitsing maken tussen de levering van producten en de levering van prestaties.
De vergoeding voor een prestatie kan eigenlijk gezien worden als de betaling
van het loon voor het leveren van deze prestatie. Het bedrijf dat deze
prestatie levert moet hierop periodisch een aangifte indienen, conform de Btw-aangifte.
Hierop wordt de sociale zekerheid berekend en afgerekend. Ook de vergoedingen voor
mandaten mogen hieraan niet ontsnappen, moeten als betaling voor het leveren
van prestatie worden gezien en dus bijdragen aan de sociale zekerheid. Indien nu een doorrekening gebeurt naar een
andere firma (vb. een onderaannemer die voor de prestatie of een deel ervan een
factuur indient bij de hoofdaannemer), dan mag dit bedrag in mindering
gebracht. Wanneer dit een binnenlands bedrijf is, is de operatie eigenlijk voor
de sociale zekerheid neutraal. Probleem stelt zich wanneer deze firma een
buitenlands bedrijf is. Wel, elk land kent een vorm van belasting voor sociale
zekerheid, zoals ook elk land een vorm van BTW kent. Daarom denk ik dat weinig
belastingbetalers die piste zullen bewandelen voor het ontlopen van de sociale
zekerheid, maar daarentegen zullen de hoofdaannemers die de sociale zekerheid
ontlopen via onderaannemers uit het voormalig Oostblok, enkel de sociale lasten
op het bedrag dat gefactureerd wordt door die onderaannemer kunnen recupereren.
Zal dit de winstgevendheid van de kleine ondernemingen
aantasten? Weinig, aangezien wie werkt met personeel, hierop reeds wordt
afgehouden. Enkel op de winstmarge die men op de prestatie neemt, zal er een
bijkomende bijdrage worden geheven. Dit is de bijdrage voor de bedrijfsleiding die
uiteindelijk ook geniet van de sociale zekerheid. En het grote deel van de
winst van middenstandsbedrijven zoals de loodgieter en de elektricien wordt
uiteindelijk grotendeels gerealiseerd door de winst op de geleverde producten.
Nu nog de belastingsbijdrage.
Vooreerst wordt een taks geheven op interesten en
dividenden. Het vermogen moet niet worden belast, aangezien elk vermogen in een
correct werkend stelsel voordien al werd belast: persoonlijk kapitaal via de
personenbelasting, aandelen via de winst van het bedrijf. Dus komt het er enkel
op aan een correct vennootschaps- en personenbelastingsysteem te introduceren. Als
beide systemen procentueel in overeenstemming met elkaar zijn, dan is dit al
opgelost. Hier ga ik wel uit van een vlak belastingpercentage, waar enkel voor
de echt lage lonen en vervangingsinkomsten kan worden van afgeweken. Met een
vlak belastingpercentage betaalt de grootste verdiener (persoon en bedrijf) het
grootste bedrag. Hier is het aan de fiscus om komaf te maken met tal van
onterechte aftrekposten en overdreven inbreng van kosten (in vele gevallen
privé-kosten die op de vennootschap worden afgewenteld). Het totale loon wordt
belast, ook dat wat door taksvrije instellingen wordt uitgekeerd. Het gaat niet
op dat de Europese en NAVO mandatarissen taksvrij (of nagenoeg taksvrij) zo niet
of weinig bijdragen aan een staat waar zij evengoed gebruik maken van de
infrastructuur en alle andere voorzieningen van deze staat genieten. Evenzo
moeten alle binnenlandse politici op alle inkomens de belasting betalen zoals
de persoon uit de privé.
Vraag is of de politieke kaste bereid gevonden zal zijn,
aangezien ze met dit voorstel ook een stuk in eigen vlees zullen snijden. Ter
overweging te nemen door hen: de Brexit en de keuze van Trump zijn beide uiting
van een anti-establishmentgevoel. De gewone man en zeker ook de middenklasse
nemen het niet langer dat hij/zij volledig de gevolgen ondergaan van de
financiële crisis. De globalisatie vreet hun inkomen aan, maar daarnaast zien
ze dat de toplonen onverminderd blijven stijgen tot zelfs astronomische
hoogtes, dat de politicus schaamteloos de kas blijft leegroven en vindt dat
hij/zij daar gewoon recht op heeft. Recent voorbeeld hiervan is de jaarlijkse
vergoeding die De Gucht nog steeds trekt uit de Europese kas, hoewel hij nog
via zijn diverse mandaten daarnaast nog een riant jaarloon binnenrijft. Maar
Karel De Gucht is geen alleenstaand geval noch is dit de exclusiviteit van de
Open VLD. Dergelijke gevallen die ruim in de pers komen en de jaarlijkse
berichtgeving over de exorbitante verloning van topfunctionarissen en
bedrijfsleiders voeden dit sentiment. Vandaar de roep naar een echte eerlijke
fiscaliteit.
Ik hoop dat de vakbonden en regeringsleiders op
zijn minst ook eens deze zienswijze de nodige aandacht schenken.
|