Hoe de sociale zekerheid veiligstellen: een alternatieve benadering
Hoe de sociale zekerheid
veiligstellen: een alternatieve benadering
De verzekering van de welvaartstaat vormt wellicht de
grootste uitdaging van deze regering en wellicht ook van vele nog komende. De
uitgaven voor de sociale zekerheid blijven maar stijgen door de veroudering van
de bevolking, versterkt door de migratie van zorgbehoevenden uit
oorlogsgebieden. De inkomsten voor het in stand houden van het systeem komen eigenlijk
van de bedrijven via heffingen op de lonen van de werknemers (patronale lasten
en werknemersbijdragen; bij ambtenaren is dit voor de staat een vestzak-broekzak
operatie).
Belastingen hebben als doel onze welvaartstaat te
bestendigen: enerzijds de leefomgeving van de gemeenschap (de maatschappelijke
infrastructuur) verzorgen (instaan voor bescherming en zekerheid en het faciliteren
van de samenleving door het aanbieden van een werkende infrastructuur) en daarnaast
ervoor zorgen dat het individu in de samenleving voldoende wordt ondersteund (gezondheidszorg,
kinderbijslagen, pensioen en bijstand in tijden van individuele nood).
Waar de uitgaven voor de sociale zekerheid stijgen door de
hogere levensverw achting en de
migratie, veroorzaken automatisering en robotisering een druk op de
inkomstenzijde. Hoe deze contradictie
oplossen?
Een verhoging van de BTW en accijnzen op tabak, geestrijke
dranken en andere producten die de gezondheid schaden, zal nooit volstaan en
daarenboven treffen die eigenlijk de minderbegoeden zwaarder dan de welgestelden.
Deze laatsten riskeren het gebruik van deze producten nog als een symbool voor
hun welvaart te beschouwen.
Ander fenomeen is dat de grootste verdieners lang niet de
grootste bijdrage aan de sociale zekerheid leveren. Via vennootschappen en het
oppotten van de verdiensten, waarbij ze zichzelf slechts een minimumloon toekennen,
ontlopen ze de zwaardere belastingen, maar doen ze wel schaamteloos beroep op
de sociale voorzieningen voor kinderbijslag, gezondheidszorg, studiebeurzen en
elke tegemoetkoming die de staat voorziet. Jawel, dit alles is zeker stikt
legaal.
Om deze problematiek op te lossen, moet het fiscaal stelsel
dringend en vooral grondig worden aangepast. Rommelen aan het huidig systeem
zal weinig soelaas bieden. Obliterate and reengineer! Uit deze zienswijze
werd onderstaand voorstel ontstaan.
Om voldoende inkomsten te genereren naast de verbruikstaks
op voor de gezondheid schadelijke verbruiksgoederen, kunnen we enkel
teruggrijpen naar het belasten van de bedrijven (privé en parastataal). Vakbonden,
vakbondsgerelateerde instanties en bepaalde middenveldorganisaties schuiven
steevast de belasting op vermogens als oplossing naar voren, maar die kent
teveel gebreken. Een vermogensbelasting verschuift geld, maar niet altijd op
een rechtvaardige wijze. Wat zal men als bezit in het vermogen opnemen? Hoe de
waarde van kunst bepalen? Wat doen met een stal oldtimers?
Daarom dit alternatief: belast de aanrekening voor geleverde
prestaties. Elk bedrijf dat een factuur
opmaakt moet een splitsing maken tussen de levering van producten en de
levering van prestaties. De vergoeding voor een prestatie kan eigenlijk gezien
worden als de betaling van het loon voor het leveren van de prestatie. Het
bedrijf dat de prestatie levert moet hierop periodisch een aangifte indienen,
conform de btw-aangifte. Hierop wordt de sociale zekerheid berekend en ij afgerekend.
Elke vennootschap of vennootschapsvorm moet hieraan voldoen. Ook de
vergoedingen voor mandaten mogen hieraan niet ontsnappen, moeten als betaling
voor het leveren van prestatie worden gezien en dus bijdragen aan de sociale
zekerheid. Indien nu een doorrekening
gebeurt naar een andere firma (vb. een onderaannemer die voor de prestatie of
een deel ervan een factuur indient bij de hoofdaannemer), dan mag dit bedrag in
mindering gebracht. De vergoeding die via de uitbetaling van de lonen wordt
aangerekend komt uiteraard in mindering van deze aanrekening.
Dit systeem moet nog worden uitgebreid met de bijdrage voor de
winst op verkoop van producten (die levert eveneens een vergoeding op en moet dus
ook bijdragen voor de sociale zekerheid).
Deze bijdrage wordt berekend op de operationele cashflow
(operationele winst + afschrijvingen + voorzieningen financiële opbrengsten +
financiële kosten; anders gezegd: de brutomarge min de diverse bedrijfsonkosten)
plus de reeds betaalde bijdragen voor sociale zekerheid. Uiteraard worden de
reeds betaalde vergoedingen voor sociale lasten van deze berekende bijdrage
afgetrokken, zodat die niet dubbel worden aangerekend.
Bij internationale bedrijven met afdelingen in meerdere
landen onderkennen we een bijkomende moeilijkheid. Daarom zou een bedrijf met
hoofdzetel in België en met afdelingen in het buitenland enkel betalen op de
EBIT die gerealiseerd wordt op de Belgische activiteiten (voor binnen- en
buitenlandse klanten). Dus overboekingen van winsten en kosten vanuit het
buitenland worden hier ontzien voor de bijdrage SZ (maar zijn wel onderhevig
aan de vennootschapsbelasting).
Een Belgische afdeling van een buitenlands bedrijf moet hier
gewoon bijdragen voor de SZ op de EBIT die het hier met zijn Belgische
activiteiten genereert (en dit zowel voor zijn binnenlandse als buitenlandse
klanten). De afdragen voor zijn moederhuis kunnen dan wel meespelen bij de berekening
van de vennootschapsbelasting in België.
Het voordeel van dit systeem: fiscale spitstechnologie heeft
geen vat op deze vorm van belasting. Buitenlandse onderaannemers kunnen enkel
hun sociale belasting recupereren voor het bedrag dat ze voor de prestaties
alhier in hun eigen land betalen. Daarnaast zal dit maken dat vele bedrijven
eigenlijk gemakkelijker zullen overgaan tot bijkomende aanwervingen, daar de
sociale zekerheid op hun aangerekende diensten toch reeds is verrekend.
Ik besef dat dit een serieuze ommezwaai betekent. Toch ben ik overtuigd dat dit systeem de basis kan vormen van een valabele oplossing voor het veiligstellen van ons sociaal zekerheidsstelsel.