We kunnen het niet laten, maar op onze terugreis-zaterdag moeten we toch ook afscheid nemen van de sprookjeswereld onder water. Dus een laatste maal de snorkels nat maken en de lagune induiken. Recht naar de kralenkast met bruinpaarse koralen. Een soort slang, twee lange meters, kronkelt op de bodem langs stenen. Op het hoofd heeft ze heel wat tentakels, zoals een octopus, waarmee ze de vloer aanveegt. Dan merkt Hilde op de bodem een subtiele beweging op, haast onzichtbaar gecamoufleerd, een bewegende steen. Het dier wandelt heel heel traag over de zeevloer, en is gans overwoekerd met kleine donkere algen. Nauwelijks te onderscheiden van de rotsige ondergrond. Met de half op poten lijkende borstvinnen kan deze vis ook op het land lopen. De kieuwen zijn uitgerust met filamenten waardoor het voorhistorisch monstertje ook lucht kan inademen. De wandelende meerval is een 300 miljoen jaar oude diersoort, nog ouder dus dan de zeeschildpad. Het is als het ware een levend fossiel. Ze komen nog maar enkel voor rond Borneo en Sri Lanka. Wat een voorhistorische giller, wat een gigantische thriller. Wat een eeuwenoude afscheidsgift !