Een artikel in de krant: Een man zijn vrouw sterft. Zijn 12-jarige dochter moet de plaats in het bed van haar moeder overnemen. Anderhalf jaar wordt zij met regelmaat verkracht. De man krijgt 5 jaar gevangenisstraf.
In Nederland kom je nog steeds vrij na 2/3 van het uitzitten van je straf wegens goed gedrag (voorop gesteld dat je goed gedrag vertoont). Goed gedrag, dat is niet de reden waarom iemand in de gevangenis belandt. Er zijn natuurlijk bepaalde zaken waarin ik sympathie voor een veroordeelde kan opbrengen en wie ik het wel gun. Een verkrachter, een kinderverkrachter of een incestpleger valt bij mij niet in die categorie. Al zijn het engeltjes in de bak, laten zitten. Strafvermindering my ass!
Dan de hoogte van de straf, die bezorgt me ook met regelmaat kriebels. Iemand die verkracht wordt, gaat daar de rest van het leven littekens in de ziel aan overhouden. Het ene slachtoffer komt er overheen. Kan alles een plaatsje geven, maar er blijft altijd een klein restje zitten. Het andere slachtoffer draait gewoon volledig de vernieling in. Er overkwam je iets waar je niet om gevraagd hebt, wat een enorme inbreuk maakte op je veiligheid. De machteloosheid, de vernedering, het zijn gevoelens die niet te onderschatten zijn. Dat blijven fragiele elementen. De rest van het leven.
Hoe kan iets wat zo'n enorme impact heeft rechtvaardig gestraft worden met vijf jaar? En dan is het in dit geval vijf jaar. Er zijn genoeg zaken waarbij de rechter minder straf geeft. Er zijn ook veel teveel zaken waarin de dader nooit gestraft wordt! Natuurlijk moet er bewijs zijn. Ik begrijp echt wel dat iemand niet op 1 verhaal afgerekend mag worden, maar als "ervaringsdeskundige" is het heel wrang als er geen 2de bewijs te vinden is en de dader vrijuit gaat.
Het verstand zegt me dat bewijslast nodig is. Mijn ziel zegt me dat recht in zulke gevallen niet aan de kant van het slachtoffer staat. Ook niet met een veroordeling van vijf jaar. De rest van een leven versus vijf jaar ... Hoe kan zoiets rechtvaardig zijn?
De enige troost die ik heb, is dat in de gevangenis de kinderverkrachters onderaan de ladder staan en het er schijnbaar zwaar hebben. Net zo zwaar als het kind tijdens en na de verkrachting (-en), ik vraag het me af. Maar het is toch iets.
Ooit beweerde een pedofiel op mijn weblog dat kinderen het zelf willen. In gedachten heb ik me uitgeleefd op die onbekende. Ik zal niet schrijven wat ik die persoon aan zou doen. Mooi was het niet. In mijn gedachten wél rechtvaardig. Al zou men in het rechtsysteem zou men anders oordelen.
Mijn grootste angst is dat er ooit iemand met zijn tengels aan mijn kindjes komt. Ik weet niet wat ik zou doen. Ik hoop er nooit achter te komen. Ik hoop het echt niet. Als zo'n krantenbericht me al pijn doet, hoe zou het dan voelen als het dichtbij is?
Recht is soms heel erg krom. Dat is waar ik mee wil afsluiten. Wat wel een juiste straf zou zijn, is een vraag die ik niet kan beantwoorden. De rechters in veel gevallen ook niet ...
Ik heb net een gesprek met je gehad. Ja, echt waar. Je hebt het niet gemerkt he? Niet zo vreemd, want het was een gesprek met jou in mijn gedachten.
Het was zeer verhelderend, moet ik zeggen. Het ging over lezen tussen de regels door. Het was zo verhelderend dat het zeer verwarrend tegelijkertijd was. Klinkt wel erg tegenstrijdig, vind je niet? Het komt er eigenlijk op neer hoe je uit de verschillende richtingen zeer duidelijke antwoorden krijgt. Verschillende richtingen van uitleg bedoel ik dan.
Waarom verschillende richtingen? Nou, ik kan niet zo goed objectief naar je kijken en over je denken. Er zitten duizend, pardon, duizendenéén vlinders in de weg. Als die er niet waren, dan zag ik direkt wat de juiste uitleg zou zijn. Maar ja, die beesten fladderen er wel. En dus komt mijn denkertje met verschillende soorten uitleg. Een uitleg voor wel, een uitleg voor niet, een uitleg voor het-heeft-daar-geen-bal-mee-te-maken. Die ene uitleg kan ik er niet uitpikken, omdat die vlinders er dus tussendoor fladderen. Begrijp je?
Kijk, neem je de uitleg van wel, dan kan die op zijn beurt weer verschillende vormen hebben. Wel, maar toch niet, want ... (Vanuit mijn denkertje is dit zeer logisch). Maar neem je de uitleg van niet, dan is het ook weer logisch dat die verschillende vormen heeft. Nee, dus ... En de niet zo objectieve waarnemingen (oh wat zou mijn lerares Relationele Vaardigheden nu trots op me zijn) zijn dan ook makkelijk uit te leggen. Zowel bij wel als bij niet. Maar dan is er nog die derde mogelijkheid. Geen bal mee te maken, is iets heel anders. En ook die is logisch, want zo zit jij in elkaar (denk ik).
Ik ben dus nog geen stap verder in het wel, niet en geen bal mee te maken, maar alle uitleggen begrijp ik nu wel. Eindelijk!
Nu nog dat waarnemen bijschaven. Objectief waarnemen ervan maken. Oei, probleempje. Duizendenéén probleempjes.
Een half jaar geleden woog ik 12 kilo meer dan nu. Nee, geen typfout, echt 12 kilo.
Heerlijk vind ik het dat ik zoveel afgevallen ben en weeg een gezond BMI heb. Het kleine beetje buik wat er nog zit, daar heb ik vrede mee. Je kan natuurlijk na 5 zwangerschappen niet verwachten dat het allemaal nog mooi strak staat. Voor een 5 zwangerschappenbuikje ziet het er best wel redelijk uit.
Fijn dus, dat "nieuwe' lijf. Ik durf weer een strak jurkje aan en een bikini. Dat is een hele overwinning. Ik voel me ook geweldig goed in mijn vel. Er is slechts 1 maar. Als je al 10 jaar lang maatje 40/42/44 had, dan heb je echt geen 38 of nog kleiner in je kast. Mijn kleding begint dus te slobberen. Strakke truitjes of shirts zijn er bijna niet meer te vinden in mijn kledingstapeltjes. Erg? Nee, geen ramp, maar ik draag wel graag iets wat strak tegen het vel zit en nu al helemaal!
Nu zou je misschien denken:"Dat wordt shoppen!" Tja, als ik shoppen leuk zou vinden, dan was ik het met je eens. Helaas ben ik geen fan van shoppen. Kleding passen is een crime, een noodzakelijk maar vreselijk kwaad. Al helemaal als er zo'n juffrouw gelijk op je af vliegt "of je het een beetje kan vinden" . En dan dat gedoe in die pashokjes. Er zijn altijd te weinig haakjes om je eigen en de te passen kleding aan op te hangen. Het licht is er vaak weinig flateus waardoor mijn buik en bovenbenen radioactief lijken. Zeker als je flink afgevallen bent, weet je niet welke maat je nu moet hebben en dan sta je nog vaak met een (vertrouwde) te grote maat. Om het feest compleet te maken, zijn mijn benen wat aan de te korte kant waardoor die nieuwe broek vaak tot ver over de tenen valt. En korte maten hebben ze niet overal. Nee, shoppen is bluh.
Ik zal er niet aan ontkomen. Wil ik er niet als een uitgezakte tuinkabouter in een jute zak gaan uitzien (en goeroe Kurt heeft me goed gedrild!) dan zal ik toch eens de winkel in moeten stappen. Hoe erg ik daar ook tegenaan hik, het is onvermijdelijk! Jen moet shoppen.
Het is donker. De wekker geeft aan dat het 3.47 uur is.
Ondanks het opgebouwde slaaptekort ben ik weer wakker. Het voelt alsof het al tijd is om op te staan. En wat doe je dan? Dan doe je dom. Ik dan toch. Ik kruip achter mijn computer.
De rest van de wereld is verstandiger dan ik ben. De rest van de wereld lijkt wel in dromenland te zijn. Van de ene klik naar de andere klik spit ik door mijn computer en kom zo bij berichten van mensen die ik tot mijn vriendenkring schaar. Ik lees hun bezorgdheid, ik lees hun geruststelling, ik lees hun steun, ik lees hun humor, ik lees hun vriendschap. En, tja, ineens voel ik hun vriendschap als een warme deken over mij heen.
Mijn echte vrienden en ik lopen de deur bij elkaar niet plat. We hangen niet dagelijks aan de telefoon met elkaar. We zoeken niet dagelijks contact (op eentje na misschien), maar zij zijn er. Zij zijn er voor mij wanneer ik hen nodig heb. En ik ben er voor hen. In mijn hart koester ik ze.
Als kleine dank voor hun blijvende aanwezigheid:
"min moaten min moaten Ik zie under hirne wik zoek doen zonder hidder min moaten min moaten 'k moete mie soms wirn voe nie sentimenteel te doen"
Mijn hoofd slaat op drift. Mijn denkertje schiet van hier naar daar, van hot naar her. Er is geen rust in mijn hoofd. Denken, denken, denken. Alle emoties pak ik op, maar aan mijn interpretatie schort vanalles doordat het denkertje over alles duizendenéén uitleggen geeft.
Ik moet een plek voor mij zelf hebben. Waren die 2 á 3 maanden maar om. Kon ik maar gewoon op huizenjacht (lees appartementenjacht) gaan. Was die scheiding maar al rond. Had ik mijn studie nu maar al klaar. Had ik, kon ik, was maar. Ik wil zoveel.
Vanvond ben ik naar huis gereden met Nirvana op ik-sta-naast-een-box-in-een-disco-niveau qua geluid en meebrullen maar. Speciaal ben ik nog wat verder gaan rijden. De opstandige bui ging niet weg. Nirvana is niet goed in zo'n bui. De opstandige bui ging nog wat verder en bereikte het agressieve niveau. Tijd om de auto maar snel thuis te brengen. Om niet op anderen te gaan afreageren ben ik maar richting strand vertrokken. Ook geen groot succes. Dat liep daar vol met toeristen. En het hete-aardappel-in-de-keel-Nederlands kon ik helemaal op dat moment niet uitstaan!
Op een paalhoofd ben ik gaan zitten en heb uit alle macht geprobeerd met te concentreren op het geluid van de golven. Alle voorbij sjokkende import negerend. Dat hielp iets. Het agressieniveau daalde weer wat. Het denkertje daarintegen is nog steeds op volle toeren.Het schiet van links naar rechts. Van de hak op e tak, want logica is mijn denkertje nu vreemd. Werk, woonruimte, mensen, mijn eigen gedrag, mijn eigen waarden, het wisselde elkaar af en kwam in een andere volgorde weer terug. Maar zonder een gedachtengang af te maken. Doodvermoeiend!
In het zand lag een minischelpje. Om mijn nek droeg ik een ketting met daaraan een redelijk groot kruis wat open geschroefd kan worden. In het kruis zit een papiertje met een tekst in Latijn. Ik heb het minischelpje erbij gedaan. Symbolisch voor rust. Ik stopte mijzelf, mijn gedachten, mijn onlogica, mijn onzekerheden, mijn twijfels, alles stopte ik in dat minischelpje. En dan was het tijd om het kruis weer dicht te schroeven. Rust? Bijna.
De psyche van de mens zit lastig in elkaar. Sommige mensen hebben een nog lastigere psyche dan anderen. En bepaalde perioden in een mens zijn leven maken die psyche nóg wat moeilijker. Niet dat ik problemen met functioneren heb. Mijn emmertje heeft het laatste jaar nogal wat druppels vulling gekregen en af en toe gaat dat kolken. Dan moet het eruit.
Uiten, daar heb ik het al eens eerder over gehad. Uiten is niet mijn sterkste kant. Kon ik maar eens lekker uitgebreid een stevig potje janken. Of het gewoon van me af praten. Gelukkig kan ik het wel wat weg schrijven. En dat levert brolsels als dit op.
Jaren geleden woonde ik samen met mijn vriendin. We waren net verhuisd en gingen bijna trouwen. Supergelukkig was ik.
In mijn bezit was een pak Tarotkaarten. Op een middag legde ik de kaarten voor mijn vriendin, haar beste vriendin en mijzelf. Bij mijn vriendin vertelden de kaarten dat zij een nieuwe liefde zou vinden. De beste vriendin zou een nieuwe liefde vinden en gaan verhuizen. Ik zou iets kwijt raken, ging verhuizen en zou zwaar ziek worden. Net verhuisd en bijna getrouwd, ik sloeg geen acht op de kaarten.
Vier dagen na het huwelijk voltrok mijn persoonlijke ramp zich. De beste vriendin en mijn vrouw vonden hun nieuwe liefde in elkaar. De beste vriendin verhuisde inderdaad, naar het bed waar ik lag. En ik? Ik raakte mijn liefde kwijt, moest verhuizen en werd behoorlijk depressief. Sindsdien geloof ik wél in de kaarten.
Het pak Tarotkaarten heb ik nog steeds. Sporen van gebruik zijn duidelijk zichtbaar. Zo af en toe, wanneer ik nieuwsgierig ben naar de juistheid van mijn beslissingen of nieuwsgierig naar de toekomst dan leg ik ze.
Vanavond had ik zo'n nieuwsgierigheidsaanval. Ik legde mijn kaarten en ben nu nog meer benieuwd naar de toekomst!
Volgens mijn kaarten is er levensgeluk in mijn heden te vinden. Maar die toekomst! Goed nieuws, gewaarborgd geluk, geslaagde ondernemingen én ... een nieuwe liefde.
Jammer dat die kaarten geen duidelijke tijd erbij zeggen ;-)
Ik slaap alleen. Dat vind ik heerlijk. Maar nu, na een maand alleen te hebben geslapen, overvalt me nu ineens een gevoel.
Het gevoel van missen steekt de kop op. Ik mis een warm lijf in mijn bed om tegen aan te kruipen. Een arm om me heen of mijn arm om een ander. Natuurlijk zou een perfecte vrijpartij heerlijk zijn, maar het is dus niet de sex die ik mis. Gewoon de warmte.
Een arm, een knuffel, de warmte, het nabij-zijn. Ik mis het. Na 10 jaar naast iemand te hebben gelegen is dat natuurlijk niet zo vreemd. Al die tijd was dat binnen handbereik. Maar nu ben ik alleen. We wonen wel onder 1 dak (noodgedwongen voor nog een paar maanden), maar ik ben alleen. De warmte in bed wordt gemaakt door mij alleen en een menselijk kacheltje is er niet. Geen been om mijn voet tegenaan te leggen. Geen rug om zachtjes te strelen. Geen lichamelijk coconnetje om me heen. Niets.
Er zijn mensen die al jaren alleen leven. Ik vraag me af of zij die behoefte niet hebben. Gaat dat gevoel van hunkeren naar warmte over? Wordt het minder? Of blijft het?
Het is vreemd, maar ik ben in mijn werk een lichamelijk mens. Ik raak mensen aan op allerlei plaatsen omdat dat voor de verzorging nodig is. Ik raak handen en armen aan om mijn warmte aan patiënten over te geven. Om hen te laten voelen dat er echt met hart en ziel voor hen gezorgd wordt. Ik merk dat die mensen daar zeer positief op reageren. Het maakt mensen rustiger en blijer. Maar dat is mijn lichamelijke werkmens.
Als het niet gaat om zorgvragers, maar om mensen "gewoon" om mij heen, dan ben ik koeler. Nee, koeler is niet het juiste woord. Ik ben afstandelijker. Ik heb een aanzet nodig om mensen aan te raken. Ook hen die ik zo graag mag. Da's toch raar? Om zo'n onderscheid te maken. Zo onbewust.Het is niet dat ik ze niet wil aanraken. Integendeel. Soms wil ik iemand heel graag aanraken, maar gaat dat uit mijzelf niet zo spontaan. De behoefte is er wel, maar het stropt in de uitvoering.
Vanmiddag werd ik me daar ineens heel bewust van. Ik wil wel aanraken, maar zomaar, spontaan, uit mijzelf gaat dat zo stroef. Ik kan u vertellen, daar werd ik niet vrolijk van. Zelfs dat gevoel uitleggen, lukte niet. Er werd me gevraagd wat er was, maar de woorden kwamen mijn lippen niet over. Dit was er dus. Oppervlakkig open én oppervlakkig warm?
Waarom lukt het me wel om dat warme gevoel over te brengen op die ene lieve mevrouw, op die onrustige patiënte, op die angstige patiënt? Waarom lukt het me dan niet om die mensen die zoveel dichter bij me staan onverwachts en spontaan aan te raken? En dat terwijl ik wél wil!
Nu lig ik dus alleen in mijn bed. En ik hunker naar warmte.
Voor het eerst aan het werk in het land der Belgen. Voor het eerst aan het werk op "mijn dienst". Voor het eerst lid van de "G-forces".
Ik heb een superdag achter de rug!
De mensen waren super. De eerste die ik waste lag echt van voor tot achter en net niet achter haar oren in de "shit". Lastig om alleen te doen met bijkomende pathologie, maar toch ... Het voelde zo goed aan. Ik deed wat ik wilde doen. Wassen, verzorgen, aandacht, babbelen, contact, helpen. Een hand op mijn hand. Een welgemeende dank u richting mij. Gewoon voor een beetje aandacht. Weten dat je eventjes het verblijf in het ziekenhuis wat minder naar maakte. Dat is wat me gelukkig maakt! Bij de overdracht de aandacht kunnen leggen op iets wat me opviel. Dat is wat me, denk ik, tot net wat meer maakt. Zelfs het wassen van iemands haar (wat op zich een k*tkarwei was) werd super doordat het het mens zoveel goed deed.
En dan de collega's! Het hoofd die oprecht blij is dat je er bij bent. Niet alleen voor die kop meer, maar ook voor de persoon. De schoonmaakster die eerst vol verbazing kijkt en dan je gemeend weet te vertellen dat ze het echt leuk vindt dat je er bent. De logistiek wiens dag ehlemaal goed werd omdat ik terug was. En dan die ene. Die maakte mijn dag goed. Stomtoevallig op hetzelfde moment elkaar bij de trap treffen. Dat kleine gebaar met een medicatie, omdat dat teruggreep op een (zeer geslaagde) opdracht.
Ik kan boeken volschrijven over die ene collega. Ik zou ook boeken wíllen volschrijven over die ene collega.
Soms kom je iemand tegen die zo speciaal is. Koesteren op welk manier er mogelijk is. Genoegen nemen met wat er is en daar al gelukkig mee zijn. En in je dromen kan alles!
Maar om niet te blijven uitwijden over die ene: Mijn dag was super!
Ik kan niet anders concluderen dan dat ik een topjob heb. Eentje waar ik mijn ei in kwijt kan, eentje welke me gelukkig laat voelen. Natuurlijk zal er wel eens een nare dag tussen zitten. Dat kan niet anders. Maar ik ben zo blij dat ik ruim een jaar geleden besloot om te gaan studeren voor verpleegkundige. Ik zal er alles aan doen om mijn doel te bereiken. Ik wil verpleegkundige worden. Niet zo maar "een" verpleegkundige, maar een hele goeie! En als een jobstudente al zegt dat ze heeft zitten genieten van hoe ik met zoveel plezier met die zorgvragers om ga, dan zal dat wel goed zitten. Als mijn collega's en opper tegen de directeur zeggen dat ik een "zeer succesvolle stage" achter de rug heb en dat "iedereen vol lof" over me is, dan is dat geen uit de lucht gegrepen doel. Ik wil goed worden in mijn beroep. Ik word goed in mijn beroep.
In mij zit een bang konijntje. Een keune die onzeker is over wat er op haar af komt.
Hoe gaat die toekomst eruit zien? Financieel, emotioneel, relationeel. Gelukkig heb ik werk, maar gaat dat qua kosten genoeg zijn? Gelukkig heb ik vrienden, maar gaan zij tussen de regels door kunnen lezen? Gelukkig ben ik vrij. Geen maar. Nou ja, een kleintje misschien. Met dat maartje kan ik wel leven. Ik zie wel wat er in de toekomst op mijn pad komt.
Het bange konijntje is het ene moment heel positief en dan ineens komt de onzekerheid onverwachts de hoek om kijken. Het bange konijntje praat wel, maar zegt niet veel. Dat heeft het konijntje altijd al gedaan. Ze probeert het wel te veranderen, maar als dat niet in je aard ligt, is dat best moeilijk. Al schrijvend in de grote anoniemiteit gaat haar dat een stuk beter af. Natuurlijk weet ze dat er een paar bekenden zijn die haar schrijfsels zullen lezen, maar dat zijn een handjevol mensen die ze door en door vertrouwt. Mensen waar het konijntje voor door het vuur zou gaan als dat nodig is.
Een keuneleven valt niet mee. Onzekerheid is geen fijn gevoel.
Naast het konijntje zit er in dezelfde persoon nog een andere identiteit. De vurige dame staat naast het keuntje. Ze leeft naast het keuntje. Zij is wat de buitenwereld mag zien.
De vurige dame zit echt vol vuur. Impulsieve drift. Naast impulsieve drift zit zij ook vol vlammende liefde. Liefde voor haar kindjes, liefde voor haar vrienden, liefde voor het leven. De vurige dame biedt warmte aan wie zij omarmt. Haar brandstof bestaat uit haar kindjes, haar vrienden, de studie, het aankomende werk en het leven. De grote dingen en de kleine dingen houden het vuurtje aan de gang.
De vurige dame staat rechtop in het leven. Ze leeft en heeft de overhand op het konijntje. Vol nieuwsgierigheid kijkt zij halsreikend uit naar de toekomst. Open voor wat er op haar pad gaat komen. De vurige dame ziet de mooie dingen in het leven en geniet daar met volle teugen van. Voelt het konijntje teleurstelling over de niet beantwoorde verliefdheid, probeert de vurige dame boven te komen en zij geniet van de vriendschap die er wel is. Zij is heel gelukkig dat de niet beantwoorde verliefdheid geen afscheid van de persoon betekent.
Het vurige leven is veel prettiger. Soms zorgt het wel eens voor een brandwondje, maar dat geneest weer vlug. De vrolijkheid, de nieuwsgierigheid, de levendigheid van de vlammen voelen een stuk beter aan dan de gevoelens van het konijntje.
Ik ben beiden. Het keuntje, de vurige dame. Ik ben daarin niet uniek. Al zal de ene het niet over een konijn en een vurige dame hebben, maar daar andere benamingen voor hebben. Wij hebben allemaal een stukje onzekerheid in ons. En naast die onzekerheid staat ook de zekerheid en het zelfvertrouwen. Een gezonde balans moeten we daar allemaal in vinden. Ik denk dat ik daar aardig in slaag. Aan de andere kant ... Als ik die juiste balans heb, waarom is het dan zoveel makkelijker om het (bijna) anoniem in tekst te verwoorden dan het persoonlijk tegen mensen te vertellen.
Ieder mens heeft wel een muurtje om zich heen. Sommige mensen hebben een grote toegangspoort, anderen een dikke muur met daar omheen een brede gracht. Om die brede gracht heen zit nog een stukje persoon die wel bereikbaar is. Om binnen de muur te komen, moet je toegelaten worden. Je mag dan binnen via een klein ophaalbruggetje. Maar pas op, want kom binnen met wapens en je wordt er weer buiten geknikkerd.
Aan de buitenkant van mijn muur vindt u mijn vurige dame. Aan de binnenkant zit zij ook, samen met het konijntje. En praat het konijntje met u, dan bent u binnen.
Het laatste half jaar was ik zo druk bezig met vanalles en nog wat, dat mijn weblog erbij in schoot. Daarvoor hield ik al bijna 8 jaar mijn digitale dagboek bij.
Ik postte over wat mij ergerde, wat mij blij maakte en wat ik mee maakte. Ik schreef over de geboorten van mijn kindjes, over de dood van Joris Wijbenga, over dagdagelijkse dingen en wereldproblemen. Ik schreef over vanalles.
Nu sla ik een nieuwe weg van mijn leven in en voel ik dat het weer tijd wordt voor een weblog. Met pijn in mijn hart neem ik afscheid van Een Beetje en start overnieuw met Jen, dat ben ik.
Houdt u niet in met het geven van commentaar. Zolang het niet grof is, is alles welkom.
Ik ben Jen
Ik ben een vrouw en woon in () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 12/11/1972 en ben nu dus 52 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: .
Ik ben Jen.
Ik ben student.
Ik ben mama.
Ik ben nieuwsgierig.
Ik ben vol vuur.
Ik ben net zo uniek als jij.
Ik ben