Het is ons gelukt! We hebben een top van 6088 beklommen en
dus overwonnen. Hoewel het uiteraard niet zonder slag of stoot verliep. De
eerste dag van onze trip was een aanpassingsdag aan de hoogte. We maakten een
eerste wandeling en konden onze uitrusting testen op een grote ijsschots. Echt
te zot, met pieken aan onze schoenen en zo een hamertje een vrijwel verticale
helling opgelopen. De tweede dag stond er een tocht van de eerste refuge (4700m)
naar de tweede (5300m) op het programma. Toch al een aardig tochtje van 3uur,
ook erg leuk was onze gids die het niet kon laten bij elke pauze enkele
knallers van scheten te laten. Zonder Mathias zijn schijterij had het zelfs
helemaal een makkie geweest. Daar moesten we om 18u30 gaan slapen (hoewel dat
niet echt lukte op die hoogte, we sliepen allebei hoogstens een uur) aangezien
we er om 12u30 al uit moesten voor de laatste klim. Hoewel het erg moeizaam
ging en we met momenten niet meer dan een stap per 3seconden zetten en dachten
dat we erg traag waren, hebben we de klim in 4uur afgelegd ( wat maakt dat we
tot de betere klimmers behoorden). Het nadeel was dat we zonsopgang iets lager
moesten zien omdat op de top wachten vanwege de koude onmogelijk was. De 2 uur
durende afdaling was vervolgens echt adembenemend. Dan pas zagen we in wat voor
prachtige omgeving we hadden liggen klimmen. Echt een onvergetelijke ervaring.
Nu de drukte van Lapaz achter ons ligt, hebben we ons op de
rest van Bolivië gestort. Te beginnen met Sucre, een heel mooi en rustig
studentenstadje. We verschoten enorm van de properheid en de schoonheid ervan
en waanden ons zelfs even in Spanje. Mede dankzij de palmbomen, de coloniale
gebouwen die om het jaar verplicht moeten worden gezandstraald en de vele mooie
pleintjes. Toch zijn we er niet te lang
blijven plakken aangezien we, na lapaz, terug wat reiskriebels hadden gekregen
en de honger om verder te trekken groot was. Zo belandde we dus even later in
Potosi, een mijnstadje waar in een lang verleden zilver werd ontgind in een
reuzachtige berg, de cerra rico. In de mijn wordt er vandaag nog steeds
gewerkt, het is een barre zoektocht naar schaarse mineralen. Vanwege de grote
armoede in het dorp is de aantrekkingskracht van de berg enorm ondanks het feit
dat er jaarlijks nog 40 doden vallen (aan stoflongen, dynamiet, vallende
rotsblokken enz.) en de berg naar schatting al 8 miljoen levens eiste. Er
werken vandaag nog steeds ongelooflijk veel mensen, waarvan ook een deel kinderen vanaf
12jaar oud. We zijn ook in een van de
5oo mijnen geweest, wat redelijk indrukwekkend was (We raden ook iedereen de
documentaire over de situatie in Potosi,the devils miner, aan ).