Je hebt drie soorten brandweerauto's: hulpwagen,de bluswagen,en de ladderwagen. Wat doen deze brandweerauto's de hulpwagen De hulpwagen heeft een takel achterop daarmee kan de hulpwagen zware dingen mee optakelen zoals auto's. Ze hebben ook een be-ademingskoffer daar zit zuurstof in dat is voor mensen die niet meer kunnen ademen. Ze hebben ook een staalschaar daarmee kunnen ze mensen helpen die knel zitten in hun auto. de bluswagen De bluswagen heeft drie slangen een rode slang een zwarte en een dikke zwarte slang die op het dak ligt. De zwarte slang is aangesloten op de bluswagen daarmee kunnen ze enkele minuten blussen. In die tijd worden de rode slangen aangesloten op de waterleiding. En als het kan worden de dikke slangen in het water gegooid want die slangen kunnen het water uit een sloot of uit een kanaal zuigen. Ze hebben ook blusapparaten die gebruiken ze voor branden die niet uit gaan met water,zoals benzinebranden,want benzine drijft op water. de ladderwagen De ladderwagen heeft een ladder voor mensen die niet meer met de trap of de lift naar beneden kunnen. De ladder bestaat ongeveer uit zes schuif stukken. Als de ladder helemaal is uitgeschoven is de ladder ongeveer 32 a 33 meter lang. De ladder is aan een draaischijf gemaakt daarmee kunnen ze de ladder naar de goede richting draaien. hoe komt de brandweer er? In Nederland moet de brandweer na acht minuten bij de brand zijn. Dat lukt bijna altijd want alles is bijna via de weg te bereiken. Als er brand in een bos is,kan de brandweer er ook komen door speciale wegjes in het bos. hoe blussen ze in Frankrijk? Nederland is maar een klein landje, maar in grote landen zoals Frankrijk zijn meestal grotere bossen en in Zuid Frankrijk is het ook nog vaak erg warm dus erg droog en het landgebied is erg ruig met kloven en bergen. Daar kom je niet gemakkelijk met de brandweerauto's maar hoe kunnen ze snel blussen? Door de lucht. De Fransen hebben blusvliegtuigen, de vliegende brandweer. de vliegende brandweer In de haven van Marseille is een vliegende brandweer. In de droge warme seizoenen is de vliegende brandweer altijd bereid om een brand te blussen. Als er een melding is binnen gekomen kan een blusvliegtuig vijf minuten na de melding opstijgen met volle brandstof en bluswater. Je zou denken dat zon brand zo uit was. Maar omdat het erg droog is in die streek verspreidt de brand zich erg snel. En omdat het nauwelijks bewoond is, duurt het vaak een tijd voor dat iemand de brand ziet en de brandweer belt.
Naast de zorg voor werving, opleiding en kwaliteit van brandweerpersoneel wordt ook grote aandacht besteed aan de veiligheid, die deels door de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) wordt bewaakt. De Arbo-wet is ook de basis voor de bedrijfshulpverleningsorganisatie (BHV) die voor de wat grotere bedrijven is voorgeschreven. Meer informatie daarover is te vinden bij het Nederlands Instituut voor de Bedrijfshulpverlening (NIBHV), www.nibhv.nl waarin het Nibra en het Oranje Kruis samenwerken.
De ambulancedienst wordt opgeroepen via de dienst 100, in ons geval via de 100-centrale in Brugge, die tevens bijhoudt welke ambulances beschikbaar zijn en welke er op interventie zijn. De ambulances vormen een onderdeel van de gemeentelijke brandweerdienst, die daartoe over één of meerdere voertuigen beschikt. De ziekenwagens rukken uit met 1 chauffeur en 1 begeleider. De personeelsleden die instaan voor de dienst 100 zijn hiervoor speciaal opgeleid en zijn verplicht in het bezit te zijn van het brevet ambulancier uitgereikt door de Westvlaamse Brandweerschool. Dit brevet wordt behaald na het volgen van een cursus van 160 uren. De leden met deze specialisatie worden jaarlijks bijgeschoold door het volgen van lessen over het gebruik van het medisch materieel, de behandeling van de zieken en het toepassen van de eerste hulp technieken. De bijscholing bedraagt 24 uur per jaar en wordt zonaal georganiseerd. Een voorbeeld : één van uw familieleden voelt zich onwel, pijn op de borst, is kortademig, of valt bewusteloos, U reageert bliksemsnel en belt het nummer 100 of met de GSM 112. Uw oproep wordt in Hulpcentrum 100 (brandweerkazerne aan de Pathoekeweg in Brugge) beantwoord. Daar komen alle oproepen van West-Vlaanderen binnen. De centralist (aangestelde van het Ministerie van Volksgezondheid) zal onmiddellijk op zijn computerscherm zien waar het adres is van de telefoonoproep (indien vast toestel). Toch zal hij uw naam en adres van de plaats van de oproep vragen. Indien u belt met een GSM, weet hij natuurlijk uw adres niet, maar wel uw GSM-nr. Het is s nachts een goed idee om een wagen met 4 pinkers voor uw woning te plaatsen. Het is immers niet altijd gemakkelijk om het huisnummer te lezen en terug te vinden. De centralist zal eveneens enkele korte vragen stellen over de toestand van de patiënt. Probeer deze zo goed mogelijk te beantwoorden .Als de patiënt bewusteloos is, moet u dat zeker vermelden bij uw oproep!!! Wanneer de patiënt goed bewust is, zal de centralist een ambulance sturen die het vervoer en de verzorging van de patiënt zal doen. In principe wordt de patiënt vervoerd naar het dichtst bijgelegen erkend ziekenhuis. Wanneer echter de toestand van de patiënt het volgens de ambulanciers toelaat, en zij toelating krijgen van de 100-centrale, kan de patiënt ook vervoerd worden naar een ander erkend ziekenhuis. Er moet dan wel rekening gehouden worden met een meerprijs. Indien de ambulanciers beslissen om naar het dichtst bijgelegen ziekenhuis te rijden, kunt u na toediening van de eerste zorgen, eisen dat men de patiënt naar het ziekenhuis van uw keuze overbrengt. Indien u ook een huisarts hebt opgeroepen, kan deze enkel eisen dat de patiënt naar een verder gelegen erkend ziekenhuis vervoerd wordt, als hij de ambulance vergezelt! d.w.z. als hij tijdens het vervoer aan boord van de ambulance is. Bij het vervoer naar een verder gelegen ziekenhuis zonder dokter aan boord, zijn de ambulanciers tenslotte verantwoordelijk voor de patiënt. Het is wettelijk zo vastgesteld, dat enkel de dienst 100 dringend ziekenvervoer mag doen. Opleiding: In België worden de ambulanciers van het systeem 100 opgeleid in erkende opleidingscentra. Zij volgen er de cursus Ambulancier-Hulpverlener, ook wel cursus Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH) genoemd. De cursus bevat een reeks lessen waar zowel theorie als praktijk aan bod komen. De lessen duren 120 uur en worden afgesloten met een examen. Bij de lessenreeks hoort een handboek "Ambulancier-Hulpverlener". Na de lessenreeks en het examen volgt een stage van 40u. Tijdens deze stage wordt er meegereden met een ambulance of een MUG-voertuig. Elke stagiair moet tijdens die stage 5 ambulance ritten en 5 MUG-ritten doen. Van elk van deze ritten moet een verslag gemaakt worden. In dit verslag vermeldt de stagiair zijn beleving van de interventie (omschrijving interventie, uitgevoerde handelingen, inbreng stagiair,...) Op basis van dit verslag wordt er een aanvraag ingediend bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid voor een "badge 100". Er bestaan twee soorten badges. De blauwe variant wordt uitgereikt aan ambulanciers, de groene variant aan verpleegkundigen. Eens de opleiding voorbij is en men de badge op zak heeft mag men functioneren als ambulancier in het systeem 100. Bijscholing: Elke ambulancier dient ieder jaar 24 uur bijscholing te volgen bij een erkend opleidingscentrum. Het opleidingscentrum zorgt ieder jaar voor een aanbod aan bijscholing. Soms wordt er gekozen om een gedeelte van de lessen in de ambulancedienst zelf te organiseren. De ambulanciers volgen dan bvb 16u aan het opleidingscentrum en 8u in hun eigen dienst. De dienst moet dan overeenstemming bereiken met het opleidingscentrum ivm het te volgen lesprogramma. Na 5 jaar verloopt de badge 100. De ambulancier moet dan terug een examen afleggen om zijn basiskennis aan te tonen. Om het examen te mogen afleggen moet de ambulancier 120 uur bijscholing gevolgd hebben. Indien hij slaagt voor het examen, krijgt hij een nieuwe badge die terug 5 jaar geldig is.
CO: een stille moordenaar in huis! CO is een gevaarlijk gas. o Je ruikt het niet. o Je proeft het niet. o Je ziet het niet. Cijfers in België: o ± 30 doden per jaar o ± 1500 ziekenhuisopnames per jaar Hoe ontstaat CO-vergiftiging en wat zijn de symptomen? Wanneer we ademen komt er zuurstof in onze longen. Ons bloed neemt deze zuurstof op en levert deze aan de weefsels en organen in ons lichaam. Als je het schadelijke gas CO inademt, dan vervoert je bloed minder zuurstof en neemt het ook CO mee. Je krijgt dan een zuurstoftekort en een vergiftiging. Dat kan in ernstige gevallen leiden tot de dood. Kinderen en ouderen ademen sneller en hebben dus ook sneller last van CO. Er zijn twee vormen van vergiftiging: acute en subacute. Acute vergiftiging: o Een korte blootstelling aan een hoge concentratie CO. o Symptomen: braken, flauwvallen en coma. o Levensbedreigend! Snelle reactie is noodzakelijk! Subacute vergiftiging: o Langdurige herhaalde blootstelling aan lage concentraties CO. o Symptomen: moeheid, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, concentratiestoornissen en prikkelbaarheid. Welke signalen in de omgeving wijzen op CO-vergiftiging? o Klachten bij meerdere mensen tegelijk. o Afwijkend gedrag van huisdieren. o Klachten op bepaalde tijdstippen. (bijvoorbeeld telkens na het nemen van een douche) o Klachten verminderen door aanvoer van frisse lucht. Wat te doen in geval van CO-vergiftiging? o Open eerst ramen en deuren. o Schakel het toestel uit. o Breng het slachtoffer uit de kamer. o Slachtoffer NIET bewusteloos bel de huisarts. Slachtoffer WEL bewusteloos bel de 100. Hoe ontstaat CO? Voor de verbranding van brandstoffen zoals aardgas, kolen, hout, mazout, petroleum is veel zuurstof nodig. Als er onvoldoende zuurstof aangevoerd wordt, is er gevaar op onvolledige en dus slechte verbranding. Hierdoor wordt CO gevormd. Welke toestellen kunnen CO aanmaken? Alle geisers, boilers en verwarmingstoestellen kunnen CO aanmaken, met uitzondering van de elektrische toestellen want deze maken geen gebruik van brandstoffen. Gasgeisers met het CE-merk en vermelding CAT.I2E+ schakelen uit bij CO-gevaar en zijn veilig bij goed gebruik en onderhoud. Hoe CO-gevaar herkennen? Slechte verbranding kan herkend worden aan de gele vlam, bij goede verbranding is deze blauw. Ook roetafzetting wijst op een slechte verbranding en dus mogelijk CO-gevaar. Abnormale vochtigheid in huis en condensatie kunnen ook wijzen op een CO-gevaar. Voorkomen van CO intoxicatie 1. Zorg voor een goede aanvoer van verse lucht! Een goede verluchting in de kamers met een verwarmingstoestel is essentiëel! Kamers die de meeste aandacht vereisen zijn de badkamer, de eetkamer en de slaapkamer. Maar opgelet! Het CO-gas verspreidt zich gemakkelijk naar de aanpalende kamers! Badkamers met een gasverwarmingstoestel moeten een rooster hebben van 150 cm² onder aan de deur en boven aan de muur. Bij nieuwbouw met dubbele beglazing, gebruik raamkaders met verluchtingsroosters. 2. Zorg voor een goed trekkende schoorsteen! Een schoorsteen moet minstens 50 cm boven de nok uitkomen en zo recht mogelijk omhoog gaan, dus met weinig bochten. Er mogen geen barsten in de wanden zijn en moet goed droog en geïsoleerd zijn. Best is er geen hinder van omliggende gebouwen of bomen. De wanden mogen binnenin niet vochtig zijn. De schoorsteen moet regelmatig geveegd worden. Bij verwarming met mazout, kolen of hout moet de schoorsteen jaarlijks geveegd worden. 3. Onderhoud en gebruik uw verwarmingstoestel en geiser goed! Ook het verwarmingstoestel/geiser moet jaarlijks gecontroleerd worden. Laat kachels nooit op de laagste stand staan. Let op dat de schoorsteenklep open is: hoe lager de stand, hoe hoger de CO-productie. Verplaatsbare toestellen op petroleum, kerosine of gas hebben geen schoorsteen, ze verbruiken zuurstof uit de kamer en de verbrandingsgassen komen in dezelfde kamer terecht. Gebruik ze nooit langer dan één uur, nooit terwijl je slaapt en verlucht altijd de kamer waarin ze staan tijdens het gebruik. Gebruik toestellen waarvoor ze dienen, een 5-liter gasgeiser mag niet aangesloten worden op een bad of een douche. Gebruik voor een douche minstens een 10-liter geiser en voor een bad een 13-liter geiser. Bijverwarmers moeten als dusdanig gebruikt worden en mogen niet als hoofdverwarming dienen. 4. Houd de weersomstandigheden in het oog Kijk uit bij mistig weer en windstilte. Het is belangrijk dat dan meer verlucht wordt. Controleren of een gasinstallatie lekvrij is Hiervoor moeten alle gastoestellen uitgeschakeld worden (inbegrepen de waakvlam). Vervolgens hou je gedurende 10 minuten het cijfer aan de rechterzijde van de gasmeter in de gaten. Als het laatste cijfer in die 10 minuten niet verandert, betekent dit dat er geen lek in de gasinstallatie is. Als er een lek is van minder dan 1 liter, bestaat er geen onmiddellijk gevaar. Als er een lek is van 1 à 2 liter, dan is de toestand verontrustend. Het is dan aan te raden een beroep te doen op een installateur. Als blijkt dat de lek groter is dan 2 liter of is er een gasreuk aanwezig, dan is er reeds ontploffinsgevaar. Sluit dan onmiddellijk de hoofdkraan van de gasmeter en sluit ook alle gastoestellen af. Zet de vensters en/of de rechtstreekse buitendeur in de kamer met de gasreuk helemaal open. Sluit de kamer met de gasreuk af van de rest van de woning. Gebruik uw verlichtingsschakelaars niet en open de voordeur zodat de elektrische deurbel niet gebruikt wordt. Trek de stekkers van de toestellen die automatisch in werking treden uit (koelkasten, diepvriezen). Raadpleeg vervolgens een installateur.
Bij de vrijwillige brandweer "Levens redden is het belangrijkste" 2001 is het jaar van de vrijwilliger. Een vrijwilliger is iemand die vrijwillig werkt. Die persoon wordt daar niet voor betaald. Het werk is zoiets als een hobby: je doet het gewoon graag. Elke gemeente heeft vrijwilligers. Ze zorgen bijvoorbeeld voor feesten en acties. Onlangs besliste de regering over een vergoeding. Vrijwilligers zouden nu ook betaald worden voor hun werk. Wablieft sprak met enkele vrijwilligers. Tom Vekemans is 21 jaar. Hij werkt voltijds bij GTI in Aartselaar. Dit bedrijf staat in voor het onderhoud van toestellen van andere bedrijven. Tom onderhoudt de toestellen voor verwarming en koeling. Hij is ook vrijwilliger bij de brandweer te Lier. Dat is hij al een jaar. Wablieft: Je bent vrijwilliger bij de brandweer. Wat doen jullie? Tom: De brandweer heeft veel taken. We zijn er in de eerste plaats voor brand. Maar dat is niet alles. Na een ongeval maken wij de weg weer vrij. Soms ligt er een boom of iets anders op de weg. Dat ruimen wij dan op. Een kelder kan onder water lopen. Die komen wij leegpompen. We halen ook nesten van wespen weg. We komen zelfs om een kat uit een boom te halen. Dat doen we in Lier en in de gemeenten rondom Lier. Werken jullie met een vaste groep? We werken met 88 man. In Lier zijn we met 69 mensen. Ranst heeft nog een ploeg van 19 mensen. Ranst is een voorpost van Lier. Voor 2 mensen is het hun beroep. Dat zijn de kapitein en de man van het onderhoud. Hij staat in voor de wagens en de kazerne. De anderen zijn vrijwilligers. We werken in 3 ploegen. Elke ploeg heeft een beurtrol. We moeten elke dag van het jaar klaar staan. Je kan altijd opgeroepen worden. Hoe word je opgeroepen? We hebben allemaal een bieper. Bij een brand worden we opgebiept. Elke ploeg heeft een eigen biep-toon. Zo weten we wanneer het onze beurt is. Hoe word je vrijwilliger bij de brandweer? De Stad Lier zoekt vaak mensen voor de brandweer. Ze zet dan een bericht in de krant. Je kan je melden bij de dienst van de stad. Daar krijg je papieren met vragen op. Er volgt nog een gesprek. Je wordt ook onderzocht door een dokter. Daarna is het wachten op de beslissing. Als het gesprek en de keuring goed zijn, word je aangenomen. Je mag dan dadelijk beginnen. Het eerste jaar ben je kandidaat-brandweerman. In dat jaar krijg je een opleiding. Waaruit bestaat die opleiding? Je moet lessen volgen. Die lessen duren 2 maanden. Dat gebeurt 's avonds en in het weekend. Er zijn een aantal onderdelen. Het eerste deel gaat over wetten. Je leert de rangen bij de brandweer. In een ander deel leer je de verschillende spuiten en de aansluitingen van de wagens kennen. De brandweer heeft ook een eigen taal en eigen tekens. Die moet je kennen. Je moet leren omgaan met het materieel. Er zijn lessen in eerste hulp bij ongevallen. Je moet leren stappen zonder iets te zien. Er komt heel wat bij kijken. Na de lessen doe je een proef. Kan iedereen bij de brandweer komen? Iedereen mag zich kandidaat stellen. Je moet tussen de 19 en de 35 jaar zijn. Je moet een goede gezondheid hebben. Ook je rug moet in orde zijn. Je moet veel heffen en tillen bij de brandweer. Kan je opgeroepen worden tijdens je werk? Dat kan gebeuren bij een zware water-overlast of een grote brand. Soms zijn er in een ploeg mensen te kort. De kapitein vraagt steeds toestemming aan mijn werkgever. Soms ben ik voor mijn werk te ver weg van Lier. Dan kan ik niet komen. Geeft een oproep tijdens je werk problemen? Neen. Mijn werkgever is daar zeer soepel in. Ik had hem vooraf al laten weten dat ik bij de brandweer wou. Voor de uren bij de brandweer kan ik verlof nemen. Ik doe veel overuren. Die mogen we gebruiken voor ons werk als vrijwilliger. Hoe is de samenwerking in de groep? De sfeer in de ploeg is zeer goed. We vormen een sterke groep. Tenslotte werken we samen tegen brand of gevaar. We moeten op elkaar kunnen rekenen. Waarom ben je vrijwilliger bij de brandweer geworden? Dat is begonnen als kind. Mijn oom was bij de brandweer. Vroeger ging er nog een sirene bij een oproep. De sirene ging ook af bij een oefening. Dat gebeurde elke eerste donderdag van de maand. Als kind was ik altijd zeer benieuwd naar de brandweer. Ik vond het ook wel spannend. Nu nog. 's Nachts opgeroepen worden, naar de kazerne, met de wagen naar de brand, sirenes, de vlammen... Dat heeft wel iets. Het is een uitdaging. Natuurlijk doe ik het vooral om de mensen te helpen. Dat is voor mij het belangrijkste. Ook bij een zwaar ongeluk met de auto doet het mij wel iets als ik mensen kan redden. Er wordt gesproken over een vergoeding voor vrijwilligers. Wat vind je daar van? De brandweer is voor mij een hobby. Die vergoeding komt er bij maar is niet nodig. Het is mooi meegenomen, maar het hoeft niet. Een andere hobby van mij is basket. Daar krijgen we eveneens een vergoeding. Maar ook zonder vergoeding doe ik het werk van vrijwilliger graag. Mensen-levens redden is belangrijker. Heeft het werk van vrijwilligers nog nut? Zeker. De wereld steunt op vrijwilligers. Zonder hen is de wereld niets. Zie maar naar het Rode Kruis. Wat moesten we doen zonder hen? Toch zouden we van ons werk bij de brandweer even goed ons beroep kunnen maken. We krijgen elk jaar zeker 400 oproepen. In Antwerpen en Mechelen bijvoorbeeld zijn de mensen van de brandweer allemaal beroeps. Dat beslist elke gemeente voor zichzelf. Zijn er nadelen aan het werk? Niet echt. Je moet altijd paraat staan, 24 op 24 uur. Je kan dus ook opgeroepen worden tijdens een feestje, zoals met Kerstmis. Soms moet je er dingen voor laten. We zijn wel niet verplicht om te gaan. Het blijft vrijwillig werk
? Hoe oud moet je zijn ? De minimumleeftijd voor bandweerman is 18 jaar....in sommige gemeenten bestaat er een jeugdbrandweer, maar niet overal Welke diploma's moet je hebben ? In principe volstaat een diploma van middelbaar onderwijs om aanvaard te worden voor de toelatingsproeven voor gewone brandweerman.. Wil je aan de slag als officier (de baas dus) heb je best een hoger diploma, zoals licentiaat of ingenieur. Kan je dan zomaar aan de slag ? Neen, er moeten vacatures (dat zijn advertenties in de krant en zo) uitgeschreven worden.. dat kan zowel voor beroepsbrandweerman als voor vrijwilliger zijn.. Vrijwilligers zijn mensen die een ander beroep hebben, maar hun vrije tijd aan de brandweer wijden en opgeroepen worden wanneer het nodig is. Er zijn ook eerst een aantal testen die je moet doorstaan. Welke toelatingsproeven (testen)moet ik dan doen ? Er zijn een aantal lichamelijke proeven en onderzoeken... je moet bij de korpsdokter langs, die je dan onderzoekt om te zien of je wel gezond bent... Nadien zijn er sportproeven...die zijn helemaal niet gemakkelijk ! Zo moet je bijvoorbeeld de grote brandweerladder op (20 meter hoog en staat nergens tegen aan) binnen de 40 seconden en moet je een Coopertest afleggen (snel en ver kunnen lopen). Er zijn nog meer proeven zoals touwklimmen, verspringen, mandragen, evenwichtsproef, pompen, buikspieren, zwemmen, enz... Wanneer je die testen hebt doorstaan kan je de basisopleiding als vrijwillig brandweerman aanvatten... deze is dezelfde als beroepsbrandweerman, maar voor beroeps krijg je ook nog wiskundeproeven, taalproeven en een gesprek met de grote baas... als dat allemaal in orde is wordt je stagiair-brandweerman... nu kan de echte opleiding beginne ? Wat moet je dan allemaal leren in die basisopleiding ? Die basisopleiding omvat verschillende vakken : kennis over brand (dus scheikunde en natuurkunde), materieelkennis, perslucht dragen, basis dringende geneeskundige hulpverlening, radiocommunicatie, enz... Deze opleiding wordt vaak 's zaterdags gegeven in een speciaal opleidingscentrum, door ervaren brandweer officieren en onder-officieren. Z ze duurt een aantal maanden en je moet daar natuurlijk een aantal proeven voor afleggen. Intussen krijg je ook in de kazerne iedere week oefeningen en lessen om je te helpen slagen in de cursus brandweerman. Daarboven moet ook iedere beroepsbrandweerman in zaventem zijn brevet DGH (Dringende Geneeskundige Hulpverlening) gaan behalen... Dat zijn weer lessen die 's avonds worden gegeven in het ziekenhuis en die duurt 120 uren.. Nadien moet je ook een hele week meerijden met de MUG (ziekenwagen van het ziekenhuis, met dokters erin) om ervaring op te doen en later beter te kunnen samenwerken. Deze twee brevetten MOET je halen binnen het jaar, om benoemd te worden als brandweerman. Ben ik dan nu brandweerman ? neen ...binnen je jaar stage moet je ook extra bewijzen dat je 't waard bent om deze speciale taak op je te nemen... extra flink je best doen, interne manieren van werken leren, al het materiaal van de kazerne en de voertuigen van binnen en van buiten leren, en goed met je collega's leren omgaan. Nadien moet je terug voor de jury verschijnen en als het goed is, wordt je definitief benoemd.... je kan maximaal twee keer uitstel van benoeming krijgen met in totaal maximaal 1 jaar... Ben ik dan nu eindelijk brandweerman ? neen....brandweerman en ambulancier zijn betekent dat je dagelijks op de schoolbanken zit, bijleert, onderzoekt, leert uit gemaakte fouten.. een brandweerman stopt NOOIT met bijleren... dat is héél belangrijk want de vooruitgang in middelen en technieken gaat vrij snel... bijvoorbeeld in de autoindustrie.. al brandweerman moet je op de hoogte blijven om bij verkeersongevallen succesvol te kunnen tussenkomen... Tot slot : Brandweermannen zijn géén helden... helden, die liggen op het kerkhof.
Waarom een jeugdbrandweer?Technische ontwikkelingen volgen elkaar in snel tempo op. Nieuwe taken dienen zich aan. Kortom van de huidige brandweerman/vrouw word steeds meer gevraagd en steeds meer geëist. Naast die individuele vaardigheden is het samenwerken in groep van essentieel belang. Waarden zoals vertrouwen en respect, zin voor verantwoordelijkheid en eerlijkheid zijn van groot belang om de brandweertaak optimaal te kunnen uitvoeren. Van een kandidaat brandweerman weet men vaak niet tot hoever deze waarden in beginsel aanwezig zijn, vaak is hierover vrij weinig bekend. De Jeugdbrandweer kan hiervoor een oplossing bieden. Bij een jeugdkorps worden jongens en/of meisjes in de leeftijd variërend van 10 à 11 jaar tot 18 jaar op een speelse manier ingewerkt in het brandweergebeuren. Het zijn jonge mensen die op een of andere manier belangstelling tonen in de brandweer; hetzij bij een demonstratie of op een opendeurdag; hetzij doordat een familielid bij de actieve brandweer is. Deze belangstelling wordt bij de jeugdbrandweer verder uitgebouwd en uitgediept. Naast de technische opleiding wordt er ook aandacht besteed aan waarden, zoals met elkaar samenwerken, elkaar helpen en respect hebben voor een ander, van elkaar leren enz..., gericht op de toekomstige brandweertaak. Het voordeel van zo'n jeugdbrandweergroep is dat men de jongelui gedurende een zestal jaren door en door kan leren kennen en daardoor beter kan oordelen of zij al dan niet geschikt zijn voor toetreding in het korps. Een doorstroming die probleemloos kan verlopen, omdat meerdere leden van het korps "hun" jeugdbrandweergroep door en door kennen. Vereisten voor het oprichten van een Jeugdbrandweer. Het afsluiten van een verzekeringspolis, hetzij samen met het brandweerkorps, hetzij afzonderlijk zoals bij een jeugdvereniging. Bekwame mensen hebben die voor een degelijke opleiding van de jeugdbrandweer kunnen zorgen. Zorgen voor zowel werk- als uitgangskledij. Een lokaal hebben afzonderlijk van het korps om kledij en materieel op te brengen en eventueel theoretische lessen te kunnen geven. De leeftijd van aanwerving is beperkt vanaf 10 tot 15-16 jaar. Financiële lasten De oprichtingskosten en andere kosten van een jeugdbrandweer verschillen van jaar tot jaar. Zij bestaan onder meer uit: het afsluiten van een verzekering. aankopen van werk- en uitgangskledij eten, drinken vervoer op wedstrijddagen jaarlijks zomerkamp sportieve activiteiten: zwemmen, muurklimmen, schaatsen,enz... oefenmateriaal aankopen De werkingskosten van een jeugdbrandweerkorps kunnen als volgt worden gefinancierd: jaarlijkse stadstoelage. inrichten van allerlei sponsoravonden wassen van auto's verkoop van kalenders, stickers, pins, T-shirts e.d.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.