Vuur en
water, al eeuwen vriend en vijand van de mens.
Zoeken in blog
hulpdienste info
meeste info gaat over de brandweer en over de ambulance
16-01-2008
In case of emergency
ICE (afkorting voor In Case of Emergency) is een in 2005 gestart initiatief om bezitters van een mobiele telefoon ertoe te bewegen telefoonnummers (en adressen) in het telefoonboek van hun telefoontoestel te zetten die hulpverleners direct kunnen bellen als de eigenaar in een ongeluk betrokken raakt. Daarmee kan men voorkomen dat hulpverleners kostbare tijd verliezen met het zoeken met wie er contact moet worden opgenomen indien iemand ernstig gewond is en er niet met het slachtoffer gecommuniceerd kan worden.
Als iemand wil dat er meerdere personen gecontacteerd worden, kunnen zij meerdere ICE-nummers in hun toestel zetten. Daarvoor kunnen codes als ICE 1, ICE 2, ICE 3 gebruikt worden.
Het initiatief is in Groot-Brittannië begonnen en heeft zich naar verschillende landen verspreid, waaronder Nederland. Er is nog geen officiële overheidscampagne actief in Nederland. Toch wordt via organisaties als het Rode Kruis een oproep gedaan aan mensen over de hele wereld. En het idee wordt ook door het Korps Landelijke Politiediensten ondersteund (zie link nu.nl).
Enkele telecombedrijven zijn een soortgelijke campagne begonnen, maar willen SOS gebruiken, omdat dit in Nederland een beter bekende afkorting is. Dit is echter in strijd met de poging dit initiatief internationaal gelijk te houden.
De oorsprong van dit idee ligt bij Bob Brotchie die dit in mei 2005 bedacht om hulpverleners in noodgevallen sneller de juiste personen te laten bereiken.
Helikopter hulpverlening bij grote / ernstige ongevallen te land is al jaren gebruikelijk in het buitenland (Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk). In Nederland wordt deze hulpverlening op zee in de vorm van de SAR (Search And Rescue) door de eenheden van de Marine en de Luchtmacht uitgevoerd. Bij grote / ernstige ongevallen op land konden deze eenheden in het kader van het Rampenplan ook worden ingezet. De SAR-eenheid van de Koninklijke Marine is dag- en nacht getraind en uitgerust voor reddingen op zee en wordt ingezet op het gehele Nederlandse Continentale Plat. De SAR-eenheid van de Koninklijke Luchtmacht wordt met name ingezet als rescue platform t.b.v. de Schietrange Vliehors op Vlieland en voor SAR-acties op de Waddenzee. Bijzonder is dat deze eenheid reeds jaren als (eerste) "luchtambulance" voor alle Waddeneilanden fungeert.
In Nederland werd in het verleden vaak gezegd dat ons land te klein was voor hulpverlening door de lucht. Verder werd als argument gebruikt dat de ziekenhuizen zo gunstig verspreid zijn, dat er altijd één dichtbij de ongevalsplaats is.
Maar door nieuwe ontwikkelingen in de traumaopvang (zoals de ATLS) is men gaan inzien dat het niet altijd goed is een slachtoffer zo snel mogelijk in een ziekenhuis te krijgen, maar dat het vaak nuttiger is om het slachtoffer op de plaats van het ongeval te stabiliseren, voor transport. Hierdoor wordt verergering van het letsel tijdens het transport voorkomen. Een bijkomende ontwikkeling is dat door de regionalisering en de beddenreducties in de gezondheidszorg, de "ziekenhuisjes om de hoek" niet meer bestaan, maar allemaal gefuseerd zijn tot grotere regionale centra. Dit geeft dus weer een grotere afstand.
In 1995 zijn de ANWB en het VUMC (toen nog AZVU) gezamenlijk, in samenwerking met de GG & GD Amsterdam en het VZA een proef begonnen met helikopterhulpverlening (Lifeliner One). Deze proef heeft drieëneenhalf jaar geduurd en de kosten zijn in eerste instantie grotendeels gedragen door de ANWB en het AZVU, aan deze proef hebben een aantal ziektenkostenverzekeraars bijgedragen. Naast deze proef hebben de ANWB en het AZR in augustus 1997 een tweede station in Rotterdam (Lifeliner Two) opgestart.
Huidige situatie Op 2 oktober 1998 heeft Medio de Minister van Volksgezondheid een beslissing genomen over traumazorg in Nederland en de landelijke invoering van traumateams per helikopter. Hierbij wordt een helikopter traumateam een vast onderdeel van de hulpverlening aan ongevalslachtoffers en niet meer een experiment, zoals tot medio 1998 in Amsterdam en in Rotterdam.
In 1999 heeft Minister Borst de traumacentra AZR, AZG, AZN en het VUMC aangewezen als traumacentra met helikoptervoorziening. In 2000 hebben VUMC en AZR, zijnde de opdrachtgevers, ANWB Medical Air Assistance BV, een dochter van de ANWB, gekozen als operator voor het Heli-MMT. Dit betekent dat ANWB Medical Air Assistance BV de operatie voor beide centra continueert met de Lifeliner 1, opererend vanaf het helikopterplatform van het VUMC. en met de Lifeliner 2, opererend vanaf Rotterdam Airport.
In Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Groningen is nu een helikopter traumateam gestationeerd. Het station in Nijmegen is sinds 1 maart 2001 operationeel en het station in Groningen sinds 12 november 2001.
Sinds 28 februari 1998 is de Duitse helikopter van de ADAC uit Aken (Christoph Europa 1) ook inzetbaar op Nederlands grondgebied, nl. in Zuid-Limburg en is de ADAC helikopter vanuit Rheine (Christoph Europa 2) inzetbaar in Twente. Sinds 1994 is de helikopter van het IMDH in Brugge (MUG-Helikopter) inzetbaar in Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren.