Akaszto. Iedereen kent wel de beroemde Sissi (Erzsébet) filmtrilogie. In Nederland en België is de Sissi-trilogie van Ernst Marischka met de destijds nog onbekende Romy Schneider en Karel Heinz Böhm in de titelrol zeer bekend: Achtereenvolgend kwamen: Sissi (1955), Sissi-Die junge Kaiserin (1956), Sissi-Schicksalsjahre einer Kaiserin (1957). Deze films worden in veel landen nog regelmatig op TV uitgezonden en hebben veel aan de mythe Sissi bijgedragen. De versie gemaakt in 1991 ging ongemerkt voorbij. Romy Schneider had het nadien moeilijk om van dat zeemzoeterige Sissi-imago af te geraken. Elisabeth heeft tegenwoordig een welhaast mythische status, maar haar rol in en invloed op de politiek moet niet overschat worden. In de Oostenrijkse geschiedschrijving wordt ze maar zijdelings genoemd. In de 20ste eeuw werd ze tot een icoon vergelijkbaar met prinses Diana een vrijheidslievende geest in het starre hofceremonieel, een tragisch figuur. Haar leven heeft film- en theatermakers en schrijvers geïnspireerd.
Maar is die filmreeks ook historisch juist? Gedeeltelijk wel, maar heel wat klopt totaal niet. Feit is dat "Sissi" meer legende dan werkelijkheid is. Het is de bedoeling van artikel het een en het ander te verduidelijken m.a.w. Keizerin Sissi, tevens koning van Hongarije, of in het Hongaars, Erzsébet-királyné in de juiste historische context te plaatsen en het bijzonder romantische filmverhaal flink te relativeren.
Elisabeth Amalie Eugenie van Beieren (München 24/12/1837 -Genève 10/09/1898) was hertogin in Beieren en prinses van Beieren uit het huis Wittelsbach en later - door te trouwen met keizer Frans Jozef I - keizerin van Oostenrijk en vanaf 8 juni 1867 tevens koningin (királyné) van Hongarije. Daardoor is zijn belangrijk voor dit land. Ze is algemeen bekend onder haar bijnaam Sisi, zoals haar familie haar noemde. Met deze naam ondertekende ze ook haar brieven naar intimi. In de titel van de losjes op haar leven gebaseerde "filmtrilogie" werd de bijnaam als Sissi geschreven waardoor ook die naam wijdverbreid is. - Het Huis Wittelsbach is een zeer oud en belangrijk Duits vorstenhuis dat eeuwenlang de graven, hertogen en koningen van Beieren leverde. De naam is ontleend aan de burcht Wittelsbach bij Aiach in het westen van Beieren. - Elisabeth (25/07/1876- Laken 23/11/1965), prinses van Wittelsbach, hertogin in Beieren, de echtgenote van koning Albert I de derde koningin der Belgen behoorde dus ook tot dit geslacht. Zij was zelfs metekind en een nicht van Sissi - .
Elisabeth (Erzsébet) of Sissi was de tweede dochter van hertog Maximiliaan Jozef in Beieren en prinses Ludovika. Zij had zeven broers en zussen en leefde in München. De hertogelijke familie had ook een zomerkasteeltje, Schloß Possenhofen, in Possenhoven. Elisabeth was bijzonder zorgeloos en redelijk vrij opgevoed door haar vader. In 1853 begeleidde de 15-jarige Elisabeth haar moeder en oudere zuster Helène op een reis naar het Oostenrijkse Ischl (nu Bad Ischl), waar Helene de aandacht van haar 23-jarige neef, keizer Frans Jozef - die in Ischl zijn verjaardag zou vieren - moest trekken. Deze viel echter op Elisabeth (die op haar beurt eigenlijk leek voorbestemd voor Frans Jozefs broer Karel Lodewijk) en op 28 april 1854 trouwde het paar in de Augustinerkerk in Wenen. Zo verloopt het ook in de film.
Sissi, als keizerin, had het snel moeilijk met de Habsburgse hofetiquette met name omdat ze in haar vrijheid werd beperkt (is ook zo in de filmen). Zo bleef ze een buitenbeentje. Ze kreeg in korte tijd drie kinderen: aartshertogin Sophie (1855-1857), aartshertogin Gisela (1856-1932) en de ongelukkige kroonprins Rudolf (1858-1889). Ze mocht zich van haar schoonmoeder aartshertogin Sophie niet met de opvoeding van de kinderen bemoeien (ook zo in de film) en na de geboorte van Rudolf begon het huwelijk slechter te worden, vooral door de scheve schaats van Frans Jozef. Elisabeth ging zich steeds vreemder gedragen (en zou ook niet zuiver op de graat zijn), zoals het verbergen van haar gezicht voor de buitenwereld toen ze ouder werd. Zelf heeft ze hierover gezegd: "Ik verberg mijn gezicht achter een waaier, zodat de dood ongestoord zijn werk kan doen."
Zij kwam ook onder de aandacht door haar anorexia waar door ze periodes last had van hongeroedeem en waterzucht. Ze probeerde allerlei speciale diëten, zoals het eten van slechts sinaasappels of het drinken van melk. Ze was steeds op reis en verwaarloosde haar man en haar plichten. Om het hof en haar man te ontlopen bezocht zij onder andere Madeira, Engeland, Nederland en Hongarije.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Toen ze zag dat haar zoon zijn strenge militaire opvoeding (door graaf Leopold Gondrecourt), niet aankon, ontstond er een groot conflict tussen Elisabeth en haar schoonmoeder. Het gevolg was dat Elisabeth Frans Jozef een ultimatum stelde, net na de zevende verjaardag van Rudolf. Ze eiste de zeggenschap over haar kinderen en haar complete vrijheid terug. Ze wilde ook dat die graaf opstapte. Frans Jozef stemde toe en vanaf dat moment verloor aartshertogin Sophie veel van haar macht met betrekking tot Frans Jozef. Elisabeth stelde na het vertrek van de graaf een andere leraar/opvoeder aan, de zeer liberale Joseph Latour von Thurmburg. Rudolf zou zijn moeder zijn leven lang dankbaar blijven omdat ze dat voor hem gedaan had, ook al was de relatie tussen moeder en zoon niet altijd even goed.
Politiek speelde zij ook een rol. Sissi zag het als haar taak om Hongarije en Oostenrijk weer tot elkaar te brengen. De Hongaarse revolutie van 1848 (in die periode waren er her en der in Europa revoluties) tegen de regering van Wenen had de betrekkingen grondig verzuurd. Zij wist de landen te verenigen en in 1867 werd de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie opgericht. Een soort grote staatshervorming (waar hebben we dat nog gehoord?). Elisabeth, die altijd al met de Hongaren had gesympathiseerd, werd koningin van Hongarije. Samen met haar echtgenoot werd ze in Buda (Budapest - Matthiaskerk) op 8 juni 1867 tot koningin van Hongarije, met veel middeleeuwse pracht en praal, gekroond (een enorm spektakel in de film en vrij waarheidsgetrouw).
Ongeveer 10 maanden later werd hun vierde kind Marie-Valerie (1868-1924) geboren. Met de toenemende populariteit van Elisabeth (Erzsébet) in Hongarije, daalde haar populariteit navenant in de overige koninkrijken en landen van de Donaumonarchie. Met name in het Habsburggetrouwe Bohemen zag men met argusogen aan hoe de opstandige Hongaren - onder invloed van Sissi - allerlei voorrechten kregen die henzelf werden onthouden. Achter de schermen bleef Sissi graaf G. Andrássy (minister-president), F Déak (liberaal politicus uit die tijd - een bekend plein en metroknooppunt in Budapest draagt zijn naam -) en andere Hongaarse politici helpen. Ze verbleef graag en dikwijls in Hongarije, waar ze dagenlang kon paardrijden in de puszta. In een brief aan de romanschrijver MorJokai vertelde ze dat ze zich veel vrijer voelde dan in Oostenrijk. Ze leerde Hongaars spreken en bezong haar 'geliefde' Ungarnland zelfs in dichtvorm. Ze werd erg populair bij de Hongaren. Er werden toen en later talloze standbeelden van haar opgericht.
Met haar kinderen ging het niet altijd zo goed
Sophie Dorotea: geboren in 1855. Ze stierf in 1857 vermoedelijk aan buiktyfus
Aartshertogin Gisela: De tweede dochter van Sissi (1856-1932) huwde met Leopold van Beieren op 16-jarige leeftijd. Ze kregen vier kinderen.
  xml:namespace prefix = v ns = "urn:schemas-microsoft-com:vml" /> Gisela als kind en later met haar man
Rudolf van Oostenrijk: Rudolf (1858-1889) was de enige zoon van Sissi en kreeg aanvankelijk een zeer strenge Spartaanse opvoeding. Toen zijn moeder Elisabeth hiervan hoorde, eiste zij dat dit ophield. Ze stelde haar man Franz Josef voor een ultimatum: óf ze ging bij hem weg óf zij mocht over de opvoeding van hun zoon beslissen. Franz Josef koos het laatste. Hierdoor kreeg Rudolf een veel aangenamere jeugd en daar was hij zijn moeder altijd dankbaar voor. Hij kreeg een liberale leermeester en werd opgevoed met de liberale ideeën die zijn moeder ook had. Niettemin leek de keizerin zich over het algemeen weinig om haar zoon te bekommeren, hoewel hij qua karakter het meest van al haar kinderen op haar leek. Hij was bijzonder geïnteresseerd in natuurwetenschappen en publiceerde over zijn reizen en over allerlei onderwerpen. In 1881 trouwde Rudolf met Stefanie de dochter van onze Leopold II. Samen kregen zij in 1883 een dochtertje, aartshertogin Elisabeth Marie. Het huwelijk was aanvankelijk gelukkig maar dat veranderde al snel toen bleek dat de kroonprins geenszins van plan was zijn losbandige leven op te geven. Rudolf was een goed jager. Hij verbleef dan ook vaak in zijn jachtslot te Mayerling. In 1889 overleed hij op dertigjarige leeftijd in ditzelfde jachtslot samen met zijn maîtresse Marie von Vetsera. Algemeen wordt aangenomen, heeft hij eerst haar vermoord om vervolgens de revolver op zichzelf te richten. Door zijn dood werd zijn neef Franz Ferdinand troonopvolger.
Rudolf met Stefanie - dochter van onze koning Leopold II Zijn minnares Marie von Vetsera
Marie Valerie: (1868-1924) was het vierde en jongste kind van Sissi. Omdat Sissi haar eerste 3 kinderen niet zelf had mogen opvoeden van haar schoonmoeder Sophie was ze zeer verheugd met haar vierde zwangerschap. Marie Valerie was het lievelingetje van Sissi, en bracht een groot deel van haar jeugd door in Hongarije. Hierdoor kreeg ze in Oostenrijk de bijnaam: het "Hongaarse kind". Ze huwde in de dorpskerk van Ischl met de aartshertog Frans Salvator van Oostenrijk op 31 juli 1890. Samen kregen ze 10 kinderen.
 Marie Valerie en haar man
De dood van Sissi: Op 10 september 1898 werd Elisabeth in Genève door de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni met een geslepen vijl doodgestoken. Lucheni had aanvankelijk de hertog van Orléans willen vermoorden, maar de hertog was niet in Genève en Luigi had niet genoeg geld om naar Italië te reizen. Een krant had melding gemaakt van de aankomst van 'gravin Hohenembs', de schuilnaam van de keizerin, in het hotel Beau Rivage. Ze was daar op uitnodiging van de familie Rotschild. Dit krantenbericht was Lucheni niet ontgaan. Hij begon het hotel in de gaten te houden. Ze wilde met de lijnboot naar Montreux terugvaren. Elisabeth en haar hofdame gravin Sztáry liepen langs de kade langs het Meer van Genève. Op weg naar de haven waar de lijnboot klaar lag, toen Lucheni zijn kans greep. Hij liep op de dames af, keek snel onder de parasol om er zeker van te zijn dat het de keizerin was, en stompte, met in zijn hand een vijl verborgen, hard op de borst van Elisabeth. Ze viel, stond op, fatsoeneerde haar kapsel, liep vervolgens nog honderd meter naar de boot en zakte op de boot in elkaar, waar ze nog even bij kennis kwam. 'Wat is er met mij gebeurd?' waren haar laatste woorden, voordat ze weer bewusteloos raakte. Op een geïmproviseerde draagbaar werd ze naar het hotel Beau Rivage teruggebracht en daar werd Elisabeth, zonder dat ze nog bij kennis was geweest door de artsen doodverklaard. De scherpe vijl had een kleine wond in het hartzakje en het hart zelf veroorzaakt. Op de huid was niet meer dan een kleine druppel bloed te zien, maar de keizerin stierf aan de inwendige bloeding. Ze werd op 17 september 1898 in de Kapuzinergrift te Wenen bijgezet. Lucheni werd tot levenslang veroordeeld, maar hing zich in 1910 met zijn eigen riem op. Bijna niemand nam hier notitie van. Voor Frans Jozef betekende de dood van zijn vrouw een nieuwe klap, na de zelfmoord van Rudolf en het overlijden van zijn schoonzus, die bij een brand tragisch om het leven was gekomen. Hij stelde als aandenken aan zijn vrouw een Elisabeth-Orde in en bouwde in1901 als monument voor Elisabeth een kerkje op de Schneeberg.
Het gemeenschappelijke wapen 'indivisibilter ac inseparabiliter"
Oostenrijk-Hongarije, of de Dubbelmonarchie (Az Ostrák-Magyar Monarchia), was een staat in Midden-Europa van 1867 tot 1918. Het was een losse federatie, voortgekomen uit het Keizerrijk Oostenrijk. Het bestond uit de in de Rijksraad vertegenwoordigde Koninkrijken en Landen (het "Oostenrijkse" deel) en de landen van de heilige Hongaarse Stefaanskroon (het koninkrijk Hongarije). Oostenrijk-Hongarije was rond 1900 na Rusland het grootste land van Europa en speelde een belangrijke economisch-politieke rol. De vereniging van Oostenrijk met Hongarije vond plaats door het huwelijk van Anna van Bohemen (dochter van Vladislav II, koning van Bohemen en Hongarije) met aartshertog Ferdinand van Oostenrijk, broer van (onze) keizer Karel V in 1521. Na de dood van Vladislav in 1526 kreeg Ferdinand er dus Bohemen en Hongarije bij, tenminste dat deel dat in dat jaar niet door de Turken was bezet. In die tijd was Oostenrijk nog de dominante staat binnen heilige Roomse Rijk. Ferdinand I droeg o.a. de keizerskroon na het aftreden van zijn broer. Hongarije stond buiten dit Heilige Roomse Rijk, Bohemen niet. Het was pas met de Franse Revolutie dat Oostenrijk zich meer ging richten op Hongarije. De Hongaren zelf waren niet tevreden met de unitaire staat Oostenrijk. In het revolutiejaar 1848 kwamen ze (net als de Slavische volkeren in de monarchie) in opstand. De opstand kon alleen met Russische steun worden neergeslagen (in een slag in 1849 verdween de dichter Sándor Petőfi sleutelfiguur van de opstand). De innerlijke samenhang van het rijk was echter sterk verzwakt. De Hongaren bleven erkenning eisen van Hongarije als apart koninkrijk onder de heerschappij van de Habsburgers. Na de Oostenrijkse nederlaag tegen Pruisen in de oorlog van 1866 was de keizerlijke regering niet langer in staat de eisen van de Hongaren te negeren. Deze kregen hun zin in 1867, toen door het Oostenrijks-Hongaars Compromis (de Ausgleich- of grote staatshervorming) Frans Jozef aan Hongarije dezelfde status gaf als Oostenrijk. De Slavische volkeren in de monarchie werden in dit proces echter geheel buiten spel gezet. Met het Oostenrijks-Hongaarse Compromis kregen de Duitse en Hongaarse bevolkingsgroepen immers een geprivilegieerde positie. De Hongaren kenden een zeer grote interne autonomie. Toen werd o.a. in Budapest een grote gevangenis afgebroken en de open ruimte werd het Vrijheidsplein.
Deze politiek was succesvol, omdat het de Hongaren suste. Anderzijds werd het verworpen door de Slavische volkeren - de Tsjechen, Kroaten en Slovenen - die een eigen derde rijksdeel verlangden. Bij de Hongaarse en Oostenrijkse elites, die vreesden hun macht te verliezen ten gunste van de Tsjechen, was dit idee niet populair. Frans Ferdinand, de kroonprins (een neef van Frans Jozef I), pleitte na de eeuwwisseling voor autonomie ten gunste van de Slaven (de Tsjechen, ook de Kroaten en de Bosniërs na de inlijving van Bosnië en Herzegovina, maar niet de Slovenen). Dit idee van de troonopvolger, heeft nooit kans van slagen gehad. Het land zelf was een zeer losse federatie, haast een confederatie. Buitenlandse politiek was een federale materie, net als het leger. Beiden voerden dan ook een zeer verschillende politiek. Oostenrijk kende aan zijn minderheden bepaalde autonomie toe. De Tsjechen konden vrijuit hun taal spreken, werden er ook in onderwezen op eigen scholen en zelfs een eigen universiteit. De situatie was voor de Kroaten, Slowaken, Slovenen, Italianen, Oekraïeners niet dezelfde. Hongarije daarentegen voerde een zeer strenge hongariseringspolitiek door, die de Hongaarse taal en cultuur wilde opleggen in het hele gebied van het koninkrijk Hongarije, hoewel de Hongaren maar de helft van de inwoners waren van dat gebied. Deze communautaire twisten (waar hebben we dat nog gehoord) kenmerken het hele bestaan van Oostenrijk-Hongarije. Frans Ferdinand - kroonprins na de dood van Rudolf - werd echter in 1914 in Sarajevo (in deelstaat Bosnië en Herzegovina) vermoord. Deze moord was een katalysator in verschillende vijandelijkheden en bondgenootschappen, en vormde de aanleiding tot Wereldoorlog I. Oostenrijk-Hongarije wilde afrekenen met Servië, dat voor de moord aansprakelijk werd gehouden. Het kreeg onvoorwaardelijke steun van de kant van Duitsland, ook al zou dit tot oorlog met Rusland leiden. Frans Jozef overleed in 1916 en werd opgevolgd door kroonprins Karel. Oostenrijk-Hongarije viel na de nederlaag uiteen in Tsjecho-Slowakije (de noordelijke Slaven), Joegoslavië (de zuidelijke Slaven), Oostenrijk, Hongarije. Transsylvanië viel toe aan Roemenië. Andere delen van het land gingen naar Polen (Galicië) en Italië (Zuid-Tirol, West-Slovenië, Istrië en delen van Dalmatië). Het verdrag van Trianon (1920 zie hierover een andere bijdrage) zou definitief het lot van Hongarije bezegelen.
 Het Oostenrijks-Hongaars Dubbelkoninkrijk.

De opdeling van de Dubbelmonarchie, in diverse nieuwe landen, op het einde van WO I. Na Trianon ontstond het huidige 'kleine' Hongarije (hier in het geel)
  Het wapenschild van de Dubbelmonarchie - Het wapenschild van Sissi - Franz Jozef I, de keizer
Een fotoverslag over Sissi
 Sissi met een standbeeld in de zuidelijke stad Szeged

Een borstbeeld van Sissi in een jachtkasteel van de familie Andrássy

Diverse foto's (4) van de echte Sissi op verschillende momenten van haar turbulent leven

 De gedenksteen van Sissi- Erzsébet voor Hongaren Haar moordenaar L Lucheni, een Italiaans anarchist
 Romy Schneider als Sissi in de beroemde filmtrilogie. Hier op de foto met Karl Heinz Böhm

Keizer Franz Jozef I, de echtgenoot van Sissi De Oostenrijkse acteur Karl Heinz Böhm speelde die rol in de Sissi-films

Kroning van Sissi tot koninigin van Hongarije door graaf Andrassy. De kroon wordt boven haar rechterschouder gehouden. Schilderij in het jachtkasteel van de familie Andrássy, nu in Slovakije
 Het paleis van Gödöllő, zoals het er nu uitziet
 Het paleis van Gödöllő, zoals het er nu uitziet
 Een vooraanzicht van het beroemde kasteel, eigenlijk buitenverblijf, van Gödöllő, zwaar beschadigd tijdens de communistische tijd. Nadien werd het op schitterende wijze gerestaureerd. Het karakter van het dorp was echter definitief verloren
 Het kasteel van Gödöllő voor en na de restauratie. Oorspronkelijk eigendom van de Hongaarse grootgrondbezitter Antal Grassalkovich. Na het uitsterven van die familie (1841) schonk de Hongaarse staat, eigenaar sinds 1867, dit kasteel aan Frans Jozef I bij zijn kroning tot koning van Hongarije. Dit was de geliefde verblijfplaats van Sissi. Deze positieve instelling had grote gevolgen voor het stadje groeide uit tot een mondaine plek voor de Hongaarse adel. Sissi haalde uit het leven wat er maar uit te halen viel en organiseerde gigantische familie feesten en jachtfestijnen. Zij was een groot liefhebster van paarden, er werden dan ook veelvuldig paardenshows georganiseerd
 Nog foto's van het geliefde paleis van Sissi. Ze verbleef er meer dan 3600 nachten!

Gyula, graaf Andrássy - liberale aristocraat in 1848 revolutionair moest zelfs Hongarije ontvluchten en werd bij verstek ter dood veroordeeld -, voluit Julius, Graf (graaf) Andrássy van Csikszentkirály en Krasznahorka (1823-1890), de Hongaarse minister-president en Oostenrijks-Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken (1871-1879), voorstander van de Oostenrijks-Hongaarse dualistische vorm van de overheid. Als een groot voorstander van Duitsland, creëerde hij, met de keizerlijke Duitse kanselier Otto von Bismarck, de Oostenrijks-Duitse alliantie van 1879, die de hoeksteen van het buitenlands beleid van Oostenrijk is geworden tot uiteindelijke de monarchie ineenstorting in 1918. Hij was de contactpersoon bij uitstek van Sissi. Samen met de Esterházy's, de Pállfy's en de Károlyi's was hij onmetelijk rijk. Hun weelderige paleizen en landerijen, voornamelijk in Transdanubië en het huidige Slovakije waren bekend in heel Europa. Een van de chickste avenue's in Budapest draagt zijn naam.

Het jachtslot van de familie Andrássy, nu in het huidige Slovakije (Betliar) met prachtige Engelse tuin.
Bronnen: eigen foto's, foto's via Google van diverse websites o.a. wikipedia.org. en Rabending.jpg - Teksten: diverse websites o.a. wikipedia.org + Geschiedenis van Hongarije van Vladimir Ronin uitgegeven bij Garant + http://nl.straightworldbank.com/wiki/Elisabeth_van_Oostenrijk_(1837-1898)
|