Being gay today...
De top op de tandenstoker
"Er was eens een prins. Die wilde een prinses hebben, maar het moest wel een echte prinses zijn."
(H. C. ANDERSEN, De prinses op de erwt)
Er was eens een bottom. Die wilde een top hebben, maar het moest wel een echte top zijn...
Jaja, een schrijver van goede kortverhalen, of een goed schrijver van kortverhalen, valt gewoonlijk met de deur in huis, start dus in medias res, doch alvorens u hier een transcriptie te doen van de conversatie die ik gisterenavond in Brussels café Le Cirio met een jong Vlaams gay heb gehad, dien ik u hier toch eerst een aantal inleidende opmerkingen te geven.
Ik zat gisterenavond dus omstreeks negentien uur op een bankje in café Le Cirio met een half en half op het tafelblad voor me en de dikke kat des huizes naast me en was in een exemplaar van Bears: Gay Erotic Stories aan het bladeren, een verhalenbundel die recent is uitgegeven in gay hoofdstad San Francisco, waarin een vertelling van me is opgenomen, A Glass of Cognac, en waarvan ik dus samen met een cheque die ochtend twee presentexemplaren had toegestuurd gekregen.
Ik ben beginnen mijmeren. Over mijn eigen schrijfsels. Over mijn woelige verleden als homoseksueel. En over de zogenaamde homobeweging zélf.
De -Amerikaans- homos en lesbiennes zouden dus voor hun rechten beginnen opkomen zijn in de broeierige, contestataire jaren zestig met als culminerend punt de zogenaamde Stonewall Riots te New York op 28 juni 1969, er deftig op los geswingd hebben in de jaren zeventig, zwaar te kampen gehad hebben met de Aidsepidemie in de jaren tachtig en negentig, doch thans, anno 2008, toch een voor de ganse wereld zichtbare gay cultuur weten uit te bouwen hebben die over de ganse Westerse wereld is verspreid geraakt.
Ik ben mijn Amerikaanse broers en zussen hier zéér dankbaar voor. Ik hoop dat ik zelf mijn steentje heb bijgedragen voor onze emancipatie. Maar toch kan ik het niet nalaten om er hier wat smalend aan toe te voegen dat we ons thans in een, naar mijn eigen woorden, Cosmopolitanfase bevinden -Cosmopolitan dus, het gelijknamige maandblad voor zelfbewuste dames...
En inderdaad, bij het binnenwandelen van een Brusselse krantenwinkel hier staan ze dan ook allemaal vrolijk en zéér publiekelijk uitgestald, onze glossy magazines zoals bijvoorbeeld Têtu, waarin onze geüniformiseerde levensstijl op een welhaast sprookjesachtige wijze uit de doeken wordt gedaan.
Onze vakanties brengen we allemaal door In Sitges, of op Ibiza of Gran Canaria, of te Key West of Long Island of San Francisco voor wie beslist de grote plas over te steken. Wat onze kleding betreft besteden we veel aandacht aan ons uiterlijk, en hullen we ons in een jeans met modieuze snit en een t-shirtje met bijvoorbeeld het opschrift UNKUT op. Verder zijn we natuurlijk geïnteresseerd in body art en zijn we dus niet vies van een tatoeage of een piercing. Natuurlijk volgen we ook de laatste ontwikkelingen op gay gebied in de bioscoop en op de televisie en op muzikaal gebied blijven Abba en disco natuurlijk onverwoestbaar voor onze gemeenschap.
En onze erotische leefwereld? God, in de jaren zeventig heeft de zogenaamde hanky code verlegen haar intrede gedaan binnen onze kringetjes, maar als ik thans een webstek doorblader zoals BMB of Gaydar, lijkt het me soms wel toe of we eerst een contract dienen te sluiten alvorens tot de handeling over te gaan. Zo zijn er vooreerst al de termen top- actief-, bottom -passief- en versatile -het woord zegt het zelf- om op voorhand te beslissen wie, euh, ... op zijn buik of met zijn benen omhoog of in de sling zal gaan liggen, al dan niet safe of bareback. En dan zijn er natuurlijk de indelingen volgens de meer algemene uiterlijke kenmerken, een bear of een muscle queen of een smooth of een regelrechte pig, plus de dimensies van het wapen. Ook het eventuele gebruik van geestesverruimde middelen, zoals poppers of cannabis, wordt vermeld, alsook eventueel fetisjistische neigingen, boots, jockstraps, een cockring. Een uitzondering op deze webstekken vormt de enkeling die het woord liefde of monogaam of huwelijk in de mond durft te nemen...
Doch goed, begrijpt u me niet verkeerd, voorgaande passage is absoluut niet ironisch of verwijtend bedoeld, integendeel, hoewel ik als achtenveertigjarige gay soms, af en toe, toch wél nog een zweempje van heimwee koester naar die prehistorische jaren waarin deze overgeorganiseerde infrastructuur nog niet bestond, zodat we, in Parijs bijvoorbeeld, een duik in het onbekende dienden te wagen in parken, openbare toiletten en vunzige pornobioskopen en niet onvaak in de armen van een getrouwd man of vreemdeling belandden. Wat Parijs betreft trouwens, sinds de Lichtstad een homoseksueel als burgemeester heeft zijn al deze plaatsen langzaam verdwenen, zogenaamd om ons te beschermen tegen de homofobe elementen die er eveneens rondzwierven...
Tsja, over dit alles zit ik dus in café Le Cirio te mijmeren, wanneer een jongen van een jaar of tweeëntwintig aan het tafeltje naast me plaats neemt, een beslist frisse en mooie jongen, groot en slank, met pittige hazelnootoogjes en rossige korte haren en een ringbaardje.
Hij bestelt een koffie en kijkt naar de cover van mijn boek, de foto van een bebaard man met een weelderig behaarde torso. En we raken in gesprek -hij stelt zich als Wim voor.
En oh ja, natuurlijk zou ik kunnen beginnen opscheppen over het feit dat ik een gepubliceerd auteur ben -getuige hiervan de bundel-, of zou ik hem mijn meer dolle avonturen uit de goede oude tijd kunnen oprakelen, of een beetje klagerig beginnen doen over hoe alles, zoals een coming out, in onze jonge jaren zoveel lastiger was, maar vermits ik een écht verteller ben, ben ik steeds veel meer nieuwsgierig naar wat anderen me te zeggen hebben, en vooral nu dan, nu ik blijkbaar de uitzonderlijke gelegenheid krijg om een gay van vijfentwintig jaar jonger te kunnen vragen hoe deze thans zijn homoseksualiteit beleeft.
Ik heb op school en in mijn gezin in een Vlaams dorpje al rond mijn zeventiende iedereen van mijn andersgeaardheid op de hoogte gebracht. Ik heb weinig tegenkanting ervaren, integendeel, mijn Godsdienstleraar bijvoorbeeld heeft me op het hart gedrukt mezelf niet weg te gooien en steeds de regels van het veilig vrijen in acht te nemen, en ook mijn moeder heeft me aangeraden me niet al dadelijk op de markt te smijten, doch respect te hebben voor mijn lichaam en vruchtje. Ze heeft er toen ook aan toegevoegd dat ze wel snel een nette, Vlaamse jongen als schoonzoon zou hebben.
Ik kijk Wim geamuseerd aan.
Ik heb mijn wederhelft, Jos, aan de Katholieke Universiteit van Leuven leren kennen, hij zit thans in zijn laatste jaar psychologie, ik in mijn thesisjaar Kunstgeschiedenis. Het is liefde op het eerste gezicht geweest. We hebben vele gemeenschappelijke interesses. We zijn vaak samen gaan eten in gezellige restaurantjes en zijn op vakantie geweest in Parijs en in Italië.
En ...in bed? durf ik mijn Wim nu te vragen.
Oh, ik heb hem al dadelijk verteld dat ik passief, bottom dus, was, hij heeft me fier beweerd dat hij enkel actief, top dus, wou worden. We hebben ook afgesproken dat we geen volledige voorhuwelijkse betrekkingen zouden hebben, en verder dan wat knuffels en zoentjes zijn we aanvankelijk dan ook niet geraakt.
Ik drink een slok van mijn half en half.
Tot op die nacht ... een fuif, wat drankjes te veel, en Jos die bij me wil blijven slapen. En we begeven ons dus naar mijn studiootje in de Vaartstraat en terwijl hij zich wat opfrist in mijn badkamertje, dek ik alvast mijn slaapbank op, ik wil voorlopig niet dat hij bij me slaapt, en trouwens, groot als we beiden zijn zou mijn éénpersoonsbed toch te nauw geweest zijn.
Ah...
En dan, wat me op dat ogenblik bezielt weet ik niet, misschien wil ik gewoon eens testen of hij wel een heuse top is, en daarom neem ik een tandenstoker uit één van de olijven die op een schoteltje op het bijzettafeltje liggen en steek hem onder de matras van de slaapbank.
Ingenieus, is mijn commentaar.
De volgende morgen vraag ik hoe hij geslapen heeft. Oh, verschrikkelijk slecht, zegt Jos, ik heb de hele nacht bijna geen oog dicht gedaan! God weet wat er in dat bed lag. Ik heb op iets hards gelegen, op iets ... hoe zou ik het omschrijven, fallisch, ik heb vreselijke angsten gehad dat ik mijn maagdelijkheid zou verliezen, en heb dan ook uit alle macht voortdurend mijn sluitspier toegeknepen gehouden.
Ik tracht een lachbuitje te onderdrukken.
En toen, vervolgt Wim, wist ik dat Jos een échte top was, als hij door een matras heen al de bedreiging van een splinterdunne tandenstoker had gevoeld. We zijn dan ook al vlug in het huwelijksbootje gestapt...
En of dit verhaaltje waar gebeurd is? Tsja, even later heeft Jos zijn intrede gedaan -hij was wat opzoekingen in de Albertinabibliotheek gaan doen-, hij heeft zijn echtgenoot met een kusje bedacht en is toen knusjes naast hem gaan zitten.
En ikzelf? Oh, ik heb hartelijk afscheid van hen genomen, de kat nog even gestreeld en heb me met mijn verhalenbundel weer naar huis begeven...
De lesbienne die een kind wou
Ik heb een gesprek in het uitzonderlijk geopende Regenbooghuis te Brussel, een subsidievretend instituut destijds opgericht door Bruno De Lille. Ze vragen geregeld naar vrijwilligers voor vertalingen uit het Frans, Engels, Italiaans voor onder andere het homofilmfestival. Ik bied hen galant mijn diensten aan. En krijg nooit antwoord.
Mijn gesprekspartner aan de toog is een zekere Johan uit Oost-Vlaanderen, een dertiger, halflang haar dat het midden houdt tussen blond en bruin. Wat denk jij van het homohuwelijk? Van adoptie? vraagt hij me met aandrang. Ik haal mijn schouders op. Ik ben drieënvijftig, antwoord ik, dat zijn problemen die jullie generatie moet oplossen.
Ik heb een treurig verhaal te vertellen, gaat hij klagerig verder. Eén van mijn aforismen luidt: Een Vlaming is enkel gelukkig wanneer hij over zijn ellende kan praten. Ga je gang, zeg ik.
Mijn beste vriendinnen is een koppeltje lesbiennes uit Gent. Karen en Marijke. Ze willen een kind. Spreken me aan. Marijke wil door me bevrucht worden. Maar uit jaloezie willen ze natuurlijk niet dat ik geslachtsgemeenschap heb met haar. En ik ben niet echt happig op geslachtsverkeer met een vrouw.
Eerst onderga ik een Aidstest. Ik masturbeer me na de geruststellende uitslag in een kamertje in hun woning met een condoom om mijn penis. Kom klaar. Doe vlug mijn onderbroek aan en overhandig het condoom met mijn zaad in schichtig aan Marijke in de kamer ernaast. Deze gaat op bed liggen, en draait het condoom binnenstebuiten in haar vagina. Zwangerschapstest positief!
Johan krijgt tranen in de ogen. Zijn verhaal loopt slecht af. Karen verongelukt tijdens Marijkes zwangerschap samen met haar ex-man in een verkeersongeval op weg naar het zuiden van Frankrijk. Ik kijk Johan verbaasd aan. En Marijkes -en ook mijn kind-, een meisje, Eva, wordt geboren met de afwijking van anencefalie. En een hazenlip. En sterft nauwelijks twee dagen later.
Er hangt een zware stilte tussen Johan en mij. Hij vraagt me of het wenselijk is de geneesheer in kwestie een proces aan te doen. De geboorteafwijking had kunnen gedetecteerd worden. Ik geef als enige antwoord dat ik moe ben en verlaat het deprimerende Regenbooghuis.
Ik wandel door de straten. Ik heb geen opinie. Hoewel ik soms wel van mening ben dat men onheil voornamelijk aantrekt door het Lot te tarten -wat dat ook moge betekenen.
Brussels Gay Pride 2014
Ze vindt plaats op 17 mei, de dag voor mijn vierenvijftigste verjaardag. Ik sta even na de middag op en denk bij mijn eerste koffie met sigaret en glas water terug aan mijn persoonlijke geschiedenis in het kleine Brusselse homomilieu. Nee, bitter word ik er niet van, maar ik heb er stoten meegemaakt, valse vrienden, geroddel, en een blijkbaar totale desinteresse voor mijn -wat een woord!- bijdrage aan de homocultuur van de stad.
De ontnuchterende wijze waarop ik de Brusselse gay kringetjes in mijn publicaties beschrijf wordt blijkbaar niet erg gewaardeerd. Ik krijg scheve blikken van mede-homos op de straat. Men vindt dat ik psychiatrische zorgen nodig heb. Lezers breken me af. En de eigenaar van boekhandel Darakan biedt de Franse versie van De huisknecht blijkbaar niet te koop aan en kijkt me misprijzend aan wanneer ik hem in het centrum kruis. Onnodig te zeggen, geen enkel artikeltje ook in de Frans- of Nederlandstalige homotijdschriften.
De Gay Pride dus. Vanin mijn appartement hoor ik de dreunende muziek al op de Anspachlaan. Het zal me een zorg wezen. Ik was me en purgeer me, wellicht komt mijn fundamentalist langs, een Marokkaans vijftiger die me een viertal jaar tevoren schaamteloos op straat opscharrelt en één van mijn vaste minnaars wordt.
Hij komt inderdaad langs die zaterdag 17 mei, meerbepaald omstreeks achttien uur. Terwijl de gays uitzinnig aan het doen zijn buiten, halfbloot rondlopen, zuipen, met regenboogvlaggen zwaaien en veelkleurige foldertjes uitdelen, beleef ik een hemels kwartiertje met mijn minnaar. Ik pijp hem terwijl hij naar porno kijkt. Ik droom ervan zijn sperma ooit te mogen proeven, maar hij kan enkel een orgasme bereiken door middel van penetratie. Hij bereikt inderdaad een luidruchtig orgasme in mijn endeldarm. Soms heb ik het moeilijk zelf een erectie te behouden of klaar te komen wanneer men binnendringt in me. Zoals deze keer op 17 mei met mijn fundamentalist: na een douche te hebben genomen neemt hij afscheid van me zonder dat ik een hoogtepunt heb bereikt.
Omstreeks twintig uur -ik kom net terug van de supermarkt- rinkelt het belletje van mijn parlofoon: Labib, mijn heerlijk Marokkaans veertiger, getrouwd met drie kinderen, staat aan de benedendeur. Natuurlijk laat ik hem binnen. Hij geeft een opmerking omtrent al die homos op de straat. Ik haal mijn schouders op. En begin me uit te kleden.
Labib pijpt me terwijl hij met zijn billen op mijn gezicht zit. Ik doe me te goed aan zijn aars. En stel het erg op prijs wanneer hij winden laat of me af en toe op een keutel trakteert. Ik zie hem zo graag dat ik hem zou kunnen opeten. Ik doe hem teken op knieën en ellebogen plaats te nemen. En penetreer hem zonder een beweging te hoeven maken, Labib melkt me immers letterlijk uit met zijn hemelse malse billen. Ik bereik een hoogtepunt bij het uitroepen van een reeks koosnaampjes voor zijn anus en de inhoud ervan. Labib zelf heeft geen erectie. We praten nog wat na met een sigaretje, hierna neemt hij een douche en keert huiswaarts.
Even na middernacht, het is mijn verjaardag. Terwijl het gay feest in de Brusselse straten en bars hoogtij viert en het bier wellicht stroomt, zit ik tevreden alleen thuis, niet voor lang meer. Het belletje van mijn parlofoon rinkelt, Rachid staat aan mijn benedendeur. Ik leer hem enkele weken tevoren kennen op een chatprogramma. Hij is een Marokkaans dertiger, huisschilder van beroep, recent geïmmigreerd, zijn vrouw en vier kinderen verblijven nog in zijn vaderland.
Rachid is een hevig mannetje. Totaal versatile. Hij pijpt me, neukt me, en laat zich ook erg graag neuken door me. Hij windt me ook die nacht weer op, hoewel ik mijn dagelijkse portie zaad al geloodst heb in Labibs endeldarm. Ik lik zijn aars en penetreer hem een minuutje, maar een orgasme zit er niet meer in. Ik zeg tot Rachid dat ik me die namiddag al gemasturbeerd heb.
Een droom wordt bewaarheid. Rachid duwt me met mijn rug op bed, tilt mijn benen op en bewondert even mijn aarsholletje. Hij dringt even binnen en brengt zijn lid dan naar mijn mond. Een droom wordt bewaarheid: zijn lid heeft de smaak van het sperma van mijn fundamentalist! Rachid herhaalt deze operatie tot viermaal toe en ledigt zijn teelballen in mijn keelgat. Hierna neemt hij een douche en verlaat mijn appartement. Ik ben op enkele luttele uurtjes drie schone handdoeken armer geworden...
Mijn verjaardag is goed begonnen, ik walm van geluk. En denk even aan mijn verleden in de Brusselse gay kringetjes. Ik heb me nooit verstopt. Maar heb erg weinig goede herinneringen aan die periode van nightclubbing van me. Zuipen. Camp. Incestueuze roddel. Lauwe seks. Ik laat de problemen omtrent het homohuwelijk, adoptie, outing en andere zever graag aan de jongere generaties over. Ik ben een homoseksueel die zich niet als een gay beschouwt. En heb hoegenaamd geen problemen met de clandestiniteit van mijn minnaars. Pour vivre heureux, vivons cachés...
|