Vannacht was het hier flink koud. We hebben al onze dekens opgelegd. Maar vanmorgen was de zon weer present. Na onze oefenrit gisteren met de moto, was het vandaag tijd voor het echte werk. Met de motto naar Dodoni,zo'n 21 km van onze camping. Gelukkig vonden we een vriendelijke Grieks die ons de weg wees door ons uit de stad voor te rijden op zijn moto tot we op de goede weg zaten. We konden kiezen uit twee routes : over de snelweg, of over een kleine weg over een berg. Het leek me geen van beide ideaal, maar we kozen toch voor de kleine weg. En dat heb ik geweten : een parcours waar iedere echte motorijder van snoept, maar ik dus niet. Ik denk dat Patrick vaak gedacht heeft: " ja, ja Hyacint ik doe het rustig aan "...
Dodoni is prachtig. In een keteldal met op de achtergrond een hoge berg ligt een indrukwekkende site. Vooral het amfitheater is bijzonder : tegen een helling gebouwd met nu nog tien meter hoge zijmuren. Een jonge vrouw, die toezicht hield, vertelde dat de muren nog tien meter hoger waren in de oudheid. Waar vroeger de eik van Zeus stond hebben archeologen in de jaren zestig een eik geplant, nu al een flinke boom. Van de tempels en de politieke gebouwen (een voor de volksvertegenwoordiging en een voor de bestuurders) zie je alleen nog de grondvesten. En we waren er bijna alleen. Onderweg naar Dodoni staken we een oude man op een ezel voorbij, en op de terugweg zagen we een kudde schapen met een herder.
Gisteravond deed Patrick boodschappen in een Grieks warenhuis. Omdat hij me dat graag wou laten zien, reden we de camping voorbij. Ik zag een wegwijzer naar de Peramagrot. In onze Michelin gids stond die vermeld met drie sterren. Wij er dus naartoe. Net na onze aankomst begon een rondleiding. Dit was zonder twijfel de mooiste grot die ik ooit zag. Er hoefde niets opgesmukt te worden met gekleurde lichten of muziek, de zalen vol stalagmieten en stalagmieten maakten je gewoon stil. De gids vertelde ons dat er heel veel vormen van stalagmieten en -tieten zijn en we hebben ze gezien : cactussen, kaarsen, bomen, gordijnen, spelden... In de grootste zaal stond een stalagmiet van een half miljoen jaar oud (koolstof-14 gedateerd). Het enige euvel was dat we ongeveer 600 trappen hebben gestapt, naar beneden tot 1 meter boven het niveau van het meer tot 35 meter . Maar het was de moeite waard. Toen we terug wandelden naar onze moto, sprak een oude man ons aan. Hij was, net als zijn zoon zilversmid en hij verkocht zijn winkel uit aan halve prijs. Er kwamen bijna geen toeristen meer, en de zaken gingen heel slecht. Uit medeleven maar ook omdat hij mooie werken had, hebben we een kleinigheid gekocht.
Nu zitten we weer terug in onze camper en er hangt een dreigend onweer boven het meer. Dadelijk een glaasje wijn met de beste fata van Griekenland, uit Dodoni!
We hebben net onze eerste keer gegeten op Griekse bodem. Na een rustige nacht aan boord kwamen we vanmorgen vroeg in Igoumenitsa aan. Aan de balie van Minoan ferries hebben we onze tickets terug laten veranderen in vertrekplaats Patras. Dat bespaart ons een kleine 500 km rijden. Daarna namen we de autoweg naar Ioannina. Ongelooflijk hoe kalm het erop was. Met leedvermaak dachten we aan allen die in België in de file staan. In Ioannina was het zoeken naar de camping. Er stonden wel genoeg bordjes, maar overal plakten er stickers op of was erop geschreven. Maar nu zitten we hier als enige camperaars in de zon aan het water van een prachtig meer. Tijd om even te schrijven.
Eergisteren hebben we Ravenna bezocht, vermaard om de vijfde en zesde eeuwse gebouwen met prachtige mozaïeken. We hebben zeven van de acht werelderfgoedsites bezocht. In de stad was het er erg druk : Italiaanse schoolkinderen op schoolreis. Buiten de stad waren we bijna alleen. Daar hebben we de San Appolinare in Class bezocht,die ik meer dan veertig jaar geleden ook bewonderd heb.
Van Ravenna reden we naar Ancona. Door werken op de snelweg misten we de juiste afslag. Geen probleem, de GPS weet altijd raad. Maar deze keer vertoonde onze mevrouw een grote voorkeur voor kleine wegen. Op een bepaald moment stuurde ze ons een grindweg in vol gaten, nog net berijdbaar. Maar een steile grinthelling deed ons rechtsomkeer maken. Een volgende poging eindigde in een oprit voor de werken aan de snelweg. Dus keerden we via de snelweg terug naar de juiste afrit. Vol goede moed startten we de zoektocht naar de camperplaats. Onze mevrouw was haar abnormale neiging nog niet vergeten en weer verdwaalden we, tot we eindelijk een bordje met een camper op zagen. Bij aankomst bleek het een troosteloze plaats : weinig actieve campers, vele gestationeerde waartussen het onkruid welig tierde.
De tocht naar de haven verliep vlekkeloos. eerst controle door de douane, mét spiegel om onder de camper te kijken, dan wachten in de rij. We moesten geduld oefenen : de ferry was meer dan een uur te laat aangemeerd, eerst alle voertuigen voor Matras erop en uiteindelijk wij. Omdat we na dertig jaar onze trouwreis dunnetjes overdoen had ik een buitenkajuit geboekt, wat volgens Patrick weinig zin had, want we zagen alleen maar water...
Vanmorgen scheen de zon. Dat deed deugd na de voorbije sombere dagen. Op de boerderijcamping in Zwitserland heeft het voortdurend geregend, ook "s morgens nog toen we richting Gottard vertrokken. Patrick had gezien dat we vlakbij Küssnacht logeerden. Als trouwe Belgen zijn we het kapelletje waar onze koningin Astrid verongelukt is, gaan zoeken. Met de hulp van een vriendelijke Zwitser hebben we het onmiddellijk gevonden. Heel sober, maar ook dramatisch als je leest dat Astrid nog maar 29 jaar oud was toen ze verongelukte....
Vandaar reden we naar de Gottardtunnel. De pas is nog altijd gesloten, wat goed te geloven is. Boven de bomengrens zijn de toppen nog maagdelijk wit. Terwijl het af en aan regende, reden we door het prachtige landschap van Centraal Zwitserland. Het is net alsof je door een miniatuurlandschap rijdt : in vergelijking met de bergen zijn de huizen, de kerkjes, de treinen zo klein... Een tweetal km voor de Gottardtunnel begon de file, maar alles is met lichten geregeld en je vordert gestaag. Tot het onze beurt was om de 17 km lange tunnel in te rijden. Toch een vreemde ervaring, meer dan een kwartier ondergronds rijden. Onwillekeurig moest aan het bus ongeval in Sierra denken... Toen we de tunnel uitkwamen was het droog, maar de wolken hielden de zon nog altijd tegen. Na een duur middagmaal in het restaurant van de parking Gottard Sud reden we nog een uurtje tot aan de Italiaanse grens. Onze GPS bracht ons zonder probleem naar de camping. Het is hier groen en met prachtige oude bomen. Verder ziet het er wat uitgeleefd uit, of is dit Italiaans ??? We wandelden langs het meer naar het stadje op zoek naar een restaurantje. Lavena Ponte Treza is duidelijk een grensstadje, dat leeft van de Zwitsers van over de grens. Naast de camping lag een Yama Fusion restaurant, maar dat leek van buiten niet veel bijzonders. Omdat ik na onze wandeling moe was, besloten we het toch te proberen. Ik zei nog tegen Patrick dat het te hopen was dat we er geen diarree aan over hielden. Binnen waren we aangenaam verrast : een sober interieur, en Japans, zoals we al vlug hoorden. We kregen een tafel voor twee, we hebben een erg lekker menu gegeten en we zagen de zaak vollopen. Toen we naar buiten gingen stonden er nog rijen wachtenden voor een plaatsje. Blijkbaar hadden we hét restaurant van de streek gevonden.
Straks vertrekken we voor een lange rit door Noord-Italië, naar Ravenna. We gaan nu twee maal overnachten op een camperplaats. Mijn volgende bericht zal uit Griekenland zijn.