de logische keten en de keuze van een transportmiddel
Hoi,
Vandaag ga ik het hebben over de logische keten en de keuze van een transportmiddel.
Logistiek is het organiseren van goederenstromen. De logische keten kent een voortdurende opeenvolging van drie processen om goederen op plaats van levering te krijgen: ontginnen -> opslaan -> transporteren -> verwerken -> opslaan. Om goederen te transporteren gebeurt dat over heel de wereld anders: de ezel in Portugal en Kreta, de kameel die in de woestijn gebruikt wordt, de handbike in Nederland en ook op andere plaatsen. In het zuiden verloopt het transport trager dan hier, vaak te voet of te fiets volladen. Een slecht transport heeft een slechte invloed op de ontwikkeling van een streek of land doordat er geen snel verkoop is en dus minder verkoop.
Een nu uitleg over de keuze van een transportmiddel.
- Het milieu: het gaat hier vooral om de zuinigheid (hoe hoog is het brandstofverbruik) en de uitstoot van de schadelijke stoffen, zoals uitlaatgassen. Stappen, fietsen en ook het openbaar vervoer zijn milieuvriendelijke keuzes.
- De uiterlijk: mensen willen graag een auto die past bij hun smaak. Daarom zorgen autofabrikanten er voor dat er allerlei verschillende kleuren en modellen zijn om uit te kiezen.
- De ruimte: als je veel moet vervoeren, kies je een ander transportmiddel dan als je bijvoorbeeld alleen jezelf moet meenemen
- De comfort: dit heeft te maken met hoe aangenaam het vervoer in het transportmiddel is. Enkele voorbeelden: - op een fiets ben je niet beschermt tegen regen en wind, in een auto wel - op een boot kan je zeeziek worden.
- De prijs: een fiets (en het gebruik ervan) is goedkoper dan een auto. In het openbaar vervoer gelden nogal uiteenlopende tarieven. Met het vliegtuig reizen is meestal vrij duur. Over het algemeen kan je stellen dat de snelheid en het comfort waarmee je vervoerd wordt, de prijs bepalen. Je budget bepaalt uiteraard mee je keuze
- De afstand en tijd: als je een kleine afstand moet afleggen en veel tijd hebt, is de fiets een goede keuze. Voor grotere afstanden kies je eerder voor de auto. En voor echt grote afstanden ligt de keuze van het vliegtuig voor de hand, als je tenminste geen dagen of weken onderweg wilt zijn.
Dit was het laatste bericht over dit project, wat het volgende is zien jullie dan wel
deze keer ga ik het over de veiligheidsmaatregelen en de GPS hebben.
Net als gereedschap en machines hebben ook transportmiddelen veiligheidsvoorschriften. Veiligheid is in transport heel belangrijk om vele ongevallen te vermijden en zo mensenlevens te redden.
- veiligheidsmaatregelen voor een fiets: een fietshelm, een fluohesje en het fietspad
- voor een motor: altijd een helm dragen, speciale kleding (van leder met geïntegreerde knie- en elleboogbeschermers)
- voor een auto: altijd je gordel aandoen, opletten voor je snelheid en andere weggebruikers, kijken naar de verkeersborden
- voor een vliegtuig: gordel aan doen bij het stijgen en dalen, luisteren naar de steward(es) voor het opstijgen naar de veiligheidsvoorschriften
- voor rolschaatsen: knie-, pols-, en elleboogbeschermers, een helm, en op het voetpad schaatsen
En nu een woordje uitleg over de GPS. De afkortingen GPS staan voor: Global Positioning System. De uitvinders van de GPS zijn leden van het Amerikaans leger die opzoek waren naar een systeem waarmee over heel de wereld nauwkeurige plaatsbepaling mogelijk was. De GPS werd bedacht in 1967. Het principe van een GPS is eenvoudig: je ontvangt tegelijk het signaal van (minstens) drie satellieten waarvan je weet waar ze zijn. Jouw toestel rekent uit hoe ver je van elke satelliet verwijderd bent, en uit die wetenschap kan je je eigen positie berekenen.
deze keer ga ik het over gestroomlijnde transportmiddelen en het systeem van overbrenging hebben.
Ten eerste ga ik het over weerstandkrachten (wrijvingskrachten) hebben. Weerstand remt de voortbeweging af door wrijving. De weerstand hangt ook af van het medium waardoor het transportmiddel zich beweegt: lucht, land of water.
-Luchtweerstand (luchtwrijvingskracht) = de remmende werking van de lucht. Bijna elk transportmiddel wordt afgeremd door de weerstand van de lucht. Als je aan het fietsen bent en tegenwind hebt, voel je dat het best. Om minder luchtweerstand te ondervinden, ontwerpt men gestroomlijnde automodellen, treinen en vrachtwagens. Net als de lucht oefent ook water een gelijkaardige weerstand uit. Stroomlijn: vorm waardoor de weerstand van lucht en water zo klein mogelijk wordt. Dus bv. gestroomlijnde auto's zijn zo gemaakt dat de lucht er langs gaat en er niets in de weg zit die de wind tegenhoudt. Als je een gestroomlijnde transportmiddel bekijkt zie je dat ze vooraan een ovale of ronde vorm hebben.
En nu een woordje uitleg over het systeem van overbrenging. Er zijn verschillende soorten overbrengingen, maar ik ga het hebben over de riemoverbrenging, de tandwieloverbrenging, de kettingoverbrenging en de wormwieloverbrenging
- bij riemoverbrenging wordt er gebruik gemaakt van een ketting of een riem
- bij tandwieloverbrenging haken de tanden van een tandwiel in elkaar
- bij kettingoverbrenging wordt een ketting in een tandwiel gehaakt
- bij wormwieloverbrenging wordt een ronddraaiende beweging overgebracht door middel van een worm en wormwiel
deze keer ga ik het hebben over de historische evolutie van transport.
Tot 8000 V.O.T. (voor onze tijdrekening) verplaatsten mensen zich allen te voet. Daarna konden ze dat op steeds meer manieren doen, over steeds grotere afstanden en met een steeds grotere snelheid. Ook kunnen ze steeds meer goederen tegelijk vervoeren. De ossenkar (kar dat werd getrokken door een os, paarden waren te duur en konden minder gewicht trekken dan een os) van 5000 v.C. dat is uitgegroeid tot de koets dat werd gebruikt vanaf 1580 uit Hongarije. Deze nieuwe mode vervangde de draagstoel. De vélocipéde (of fiets) werd uitgevonden in 1817 door Baron Karl Von Drais. Deze bestond uit een houten frame, houten wielen met een ijzeren velg, een zeer primitief zadel en stuur en een soort rem op het achterwiel. De loopfiets had geen trappers; de rijder bewoog zich voor door zich af te duwen tegen de grond. Het wiel werd veel eerder uitgevonden rond 3500 v.C. Dit was één van de grootste uitvindingen ooit want het wiel zit in elke transportmiddel. Maar natuurlijk heeft het wiel sindsdien al veel verbeteringen ondergaan door het gebruiken van spaken bv. De stoomboot werd in 1737 uitgevonden door Jonathan Hulls. De stoomtrein werd pas later in 1765 in Engeland uitgevonden. In 1830 reed zo'n locomotief met een snelheid van 50 km/h op de eerste spoorlijn ter wereld, in Engeland. Van 1873 tot 1883 werd de 1ste stoomauto door Amédéé Bolléé gebouwd. De stoommachine werd rond 1700 uitgevonden door Thomas Newcomen en John Cally, maar kon pas gebruikt worden in 1764 na enkele innovaties van Schot James Watt. De zeppelin werd in 1899 uitgevonden door een Duitser Ferdinand Adolf Heinrich August Graf von Zeppelin.
hier ben ik weer met een nieuw project, project transport 'We maken een eigen transportmiddel!'
Iedereen maakt veel gebruik van transportmiddelen, als het nu een auto, motor of een fiets is. Maar wat is transport en wat betekent het woord 'transport' nu eigenlijk?
Transport is het verplaatsen van goederen en mensen. Het woord transport betekent: vervoer, verplaatsing. Transport is samengesteld uit het Latijnse 'trans' dat 'over' betekent, en het woord 'portare' wat 'dragen' betekent.
Een transportmiddel kenmerkt zich door 4 factoren:
- (laad) ruimte om personen of goederen te vervoeren: deze kan groter of kleiner zijn zoals een koffer of zitplaatsen
- het medium waar ze doorheen of overheen kunnen gaan: over land (met een fiets, auto, motor, trein, tram), over water (met een boot), in de lucht (met een vliegtuig), in de ruimte (met een racket)
- de besturing: je kunt een bepaalde richting sturen: naar links, naar rechts, naar voren, naar achteren, omhoog of omlaag
- een energiebron: er is altijd energie of kracht nodig om een transportmiddel in beweging te brengen, zoals benzine of spierkracht ( met de fiets)
Alle transportmiddelen hebben speciale voorzieningen nodig zoals:
- fietspaden voor fietsen, bromfietsen
- snelwegen voor auto's, vrachtwagens
- bruggen voor auto's, treinen, vrachtwagens
- tunnels voor treinen, auto's, vrachtwagens
- kanalen voor boten
- verkeersborden voor auto's, fietsen, vrachtwagens
- havens voor boten
- vliegvelden voor vliegtuigen
- kabels (voor elektriciteit) voor treinen of trams
Transportmiddelen nemen dus veel plaats in, maar we zijn ze zo gewend dat een leven zonder ondenkbaar zou zijn
