Iets in de verleden tijd vertellen
is voor ons in het Nederlands helemaal geen moeilijke opgave.
Gebruiken we nu gisteren heb ik een
lekkere spaghetti gegeten of vorige week at ik een lekkere spaghetti?
Aan jou de keuze
..
In het Frans is dit niet zo....
hier bestaan er strikte regels die zeggen wanneer het nu juist een
"passé composé" is die we gebruiken of een "imparfait"
en dit is écht niet zo evident, 1 van de moeilijkste items om correct uit
te leggen omdat het ook heel vatbaar is voor enige interpretatie .....
Toch ga ik een poging doen om het
voor jullie duidelijk en schematisch voor te stellen.
Ik heb gewerkt of ik werkte, 2 x
hetzelfde gezegd met 2 verschillende tijden en voor ons maakt dat écht niet
uit..... In het Frans gebruiken we ik werkte = je travaillais, ik heb
gewerkt = j'ai travaillé. Als we de tijdlijn gebruiken zetten we limparfait
en le passé composé op dezelfde hoogte, ze drukken allebei een actie uit
die in het verleden gebeurd is
Imparfait heeft vooral te maken met
alles wat beschreven wordt in het fragment, alles wat een beetje de
achtergrond vormt van de tekst, heeft vooral niets te maken om het verhaal
te laten vooruitgaan (een foto, neemt alles een beetje waar, beschrijft een
decor, drukt een gewoonte uit, beschrijft een situatie die aanhoudt, die
blijft verder duren)
Il pleuvait, ma soeur ne se sentait
pas très bien, elle avait l'air fatiguée,......
het regende, mijn zus voelde zich
niet zo lekker, ze zag er een beetje moe uit (beschrijving van haar
uiterlijk, gemoedstoestand, ....)
On emploie
l'imparfait pour décrire des situations ou des actions dans le passé, des
actions qui sont incomplètes, elles sont "imparfaites" (geven een
beschrijving van situaties of acties in het verleden die nog bezig zijn, ze
zijn onvoltooid).
vb Ce jour
d'été, on était dans notre jardin, il faisait beau et le soleil brillait. (beschrijvingen) - er gebeurt niet écht iets, geen actie
op die zomerdag zaten we in onze
tuin, het was mooi weer en de zon scheen.
Quand j'étais
jeune, je jouais du violon
Toen ik jong was speelde ik viool -
je weet niet hoe oud de persoon precies was en hoe lang hij/zij viool heeft
gespeeld
Imparfait wordt ook gebruikt voor
acties van lange duur weer te geven, acties die niet "af" zijn
vb les enfants
jouaient avec le ballon toute la journée (de kinderen speelden de ganse dag
met de bal, lange tijd)
Chaque jour,
elle promenait son chien après le déjeuner et puis elle allait boire un
café chez sa voisine.
Elke dag liet ze na het ontbijt
haar hond uit en ging daarna een koffie drinken bij haar buurvrouw.
deze zin geeft een gewoonte aan in
de verleden tijd (chaque jour)
Elle lui a
téléphoné, pendant que je dormais.
ze heeft haar/hem gebeld terwijl ik
sliep
après
certaines conjonctions marquant la durée et la simultanéité p.e pendant
que, tandis que, ...
na voegwoorden die de duur en de
gelijktijdigheid van 2 acties uitdrukken
De passé composé wordt gebruikt om
alle acties weer te geven die zich op de voorgrond van het verhaal
afspelen, wordt gebruikt om de acties te verwoorden die bepalend zijn voor
het verdere verloop van het verhaal (zie het alsof je in de bioscoop zit)
beschrijven hetgeen zich afspeelt, een opeenvolging van acties die er ook
voor zorgen dat het verhaal verder gaat.
tout d'un coup, elle a pris les
clefs, elle a ouvert la porte et elle est sortie ..... en dan plots heeft
ze beslist om de sleutels te nemen, ze heeft de deur geopend en ze is naar
buiten gegaan (dat is de actie, )
On emploie le
passé composé quand l'action est complète. (de
actie is voltooid, is beëindigd, is af) er is een begin en einde van wat er
gebeurt... quelque chose se passe, il y a une action ...
vb hier, il est tombé avec son
vélo (gebeurt plots, ineens val je, dat is afgesloten, er is een
begin en einde)
Il m'a appelé hij heeft mij
geroepen
Avec le passé
composé on précise la durée de l'action (men geeft de tijdsduur aan van de
actie)
Elle lui a
téléphoné de deux heures et quart jusqu'à deux heures et demie
zij heeft hem/haar gebeld van kwart over twee tot half drie
Le passé
composé exprime quelque chose qui change (geeft zaken weer die
veranderingen weergeven)
Tout à coup,
il m'a frappé (plots sloeg hij mij)
Il y a une
série d'actions consécutives (een reeks van opeenvolgende acties)
J'ai étudié
toute la journée. Après, je suis allé au café avec mes amis.
Puis, nous sommes encore allés au cinema. Ik heb de ganse dag
gestudeerd. Daarna
ben ik nog op café geweest met vrienden. Vervolgens zijn we nog naar
de bioscoop geweest.
De passé composé geeft dan weer een
unieke actie weer, het gebeurt maar 1 keer.
vb. L'année passée, elle est morte
- vorig jaar is zij overleden - gebeurt duidelijk maar 1 keer.
typische woorden die een tijd aanduiden
: hier, soudain, il y a un an,
Imparfait
beschrijft het verleden
er is geen startmoment en eindpunt
bekend
je kan niet duidelijk uit de zin
opmaken of de actie al dan niet voltooid is
beschrijft vooral het decor, de
entourage, ...
gebeurtenissen worden
beschrijvingen omdat ze vaak en regelmatig voorkomen, quasi een gewoonte
zijn
bij
uitdrukkingen die de herhaling aanduiden : souvent, fréquemment, chaque
lundi, tous les jours, longtemps, d'habitude
Passé composé
vertelt hoofdzakelijk individuele
gebeurtenissen uit het verleden
er is meestal een duidelijk
vertrek- en eindpunt in de actie
de actie is voltooid
de zin beschrijft een serie van
voltooide gebeurtenissen, het verhaal gaat vooruit, je kan er een startpunt
of eindpunt op kleven
het kan gaan om een individuele
gebeurtenis uit het verleden of een serie individuele gebeurtenissen
bij uitdrukkingen die een
voltooidheid, een duur, startpunt of eindpunt aanduiden
pendant trois
heures
pendant les
vacances
entre 07:00 h
et 07:30h
soudain
(plotseling), tout à coup,
.
|