Een geschreven zin bestaat uit groepen duidelijk herkenbare letters en door spaties van elkaar gescheiden woorden, maar in een gesproken zin bestaan woorden niet uit losse klanken die één voor één door de luisteraar geïdentificeerd kunnen worden, terwijl ze evenmin door kleine pauzes van elkaar worden gescheiden....Spraak is dus een continu signaal.
Dat afzonderlijke klanken en woorden niet één voor één worden waargenomen, blijkt ondermeer uit het feit, dat men bij het luisteren naar een onbekende taal, niet of nauwelijks in staat is een scheiding tussen zinnen, woorden en klanken aan te brengen.
Ook de voorbije weken heb ik dat meermaals mogen ondervinden bij luisteroefeningen in o.a. de lessen Engels, Frans en Duits.
Zelfs de eigen taal wordt in werkelijkheid niet zo verstaan, zoals blijkt uit onderstaande experimenten...
De wetenschappers Pollack en Pickett (1964) boden proefpersonen een reeks losse woorden aan, afkomstig uit bandopnamen van normale conversaties.Van deze losse woorden bleek slechs 47% correct geïdentificeerd te worden. Dit gold verbazingwekkend genoeg niet alleen voor spontane conversaties maar ook voor woorden akomstig uit een voorgelezen tekst, terwijl dezelfde woorden in hun oorspronkelijke context volledig werden verstaan. Hoewel normale spraak vaak slordig en slecht verstaanbaar is, valt dit de luisteraar normaal niet op. Dit komt omdat spraakperceptie geen autonoom proces is, maar beïnvloed wordt door semantische (symantiek = betekenisleer), syntactische en pragmatische processen.
Op grond van deze processen corrigeert de luisteraar, wiens aandacht vooral op de semantische inhoud (= betekenis) van de uitingen is gericht, onbewust allerlei slordigheden en onduidelijkheden in de uitspraak. Dit correctieproces gaat zo ver, dat de luisteraar zelfs klanken 'hoort' die er in werkelijkheid niet zijn. Getuige daarvan het experiment van Warren & Warren, die proefpersonen naar zinnen zoals (1), (2) en (3) lieten luisteren waarin telkens één letter werd vervangen door een kuch:
(1) It was found that the °eel was on the orange.
(2) It was found that the °eel was on the table.
(3) It was found that the °eel was on the shoe.
De proefpersonen verstonden het segment °eel in (1) als peel (schil), in (2) als meal (maaltijd) en in (3) als heel (hiel). Bovendien konden ze achteraf niet aangeven waar zij de kuch gehoord hadden.
Dit 'hersteleffect' trad op als gevolg van de betekenissen van de woorden orange, table en shoe. De perceptie blijkt dus geen louter lineair verschijnsel te zijn, waarin de fonetische segmenten één voor één geïdentificeerd worden, maar staat onder invloed van verwerkingsprocessen in hogere linguistische niveau's. Volgens mij willen Warren & Warren hiermee duidelijk maken dat wij, als luisteraars, zelf reeksen spraakklanken genereren en vergelijken met binnenkomende akoestische kenmerken. Komen de genereerde spraaklanken niet overeen met het gehoorde, dan brengt het systeem daar zelf veranderingen of in aan of voegt ze zelf klanken toe.