Nederlands is volgens officieel onderzoek inderdaad een van de moeilijkste talen ter wereld. Op het chi.nees na schijnt het zelfs de moeilijkste taal te zijn.
Ten eerste heeft dat te maken met de ingewikkelde grammatica, samen met de mannelijke en vrouwelijke woorden (de, het, dit, dat, deze, die), de werkwoordsvormen en het variabele gebruik van de werkwoorden hebben en zijn.
Bovendien zorgen ook een aantal klanken; de 'g' en 'sch', maar ook vele klinkers zoals de 'ei', 'eu' en 'ui' en hun onderling onderscheid voor veel verwarring bij buitenlanders.
Daarnaast is het Nederlands vergeven van uitzonderingen op regels en vreemde kleine woordjes die opeens tussengevoegd moeten worden. Onregelmatige meervoudsvormen, onregelmatige vervoegingen tot verleden tijd (ik loop - ik liep, ik koop - ik kocht).
Dat geldt bovendien niet alleen voor de spreektaal...
Het geschreven woord is zo mogelijk nog lastiger! Voor ons, Vlamingen, is het vaak al onmogelijk om foutloos werkwoordsvormen en vervoegingen op te schrijven. Getuige daarvan de vele dt-fouten in o.a onze filosofische blogs.
Ook onderstaand gedicht bewijst dat het Nederlands geen makkie is....
Men spreekt van één lot en verschillende loten
Maar t meevoud van pot is natuurlijk geen poten
Zo zegt men ook altijd: één vat en twee vaten
Maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik eens vliegen, dus zeg ik: ik vloog
Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog
Want woog is dan afkomstig van wegen
Maar is dan: ik voog een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij zoeken? Ja zeker, ik zocht
En zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Wel nee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten
En toch is: ik hocht niet afkomstig van hechten
En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep
En evenmin zegt men bij slopen: ik sliep
Want sliep, moet u weten, dat komt weer van slapen
Maar fout is natuurlijk: ik riep bij het rapen
Want riep komt van roepen, ik hoop dat u t weet
En dat u die kronkels beslist vergeet
Dus kwam ik u roepen, dan zeg ik: ik riep
Nu denkt u van snoepen, dat wordt dan: ik sniep?
Al weer mis, mn beste, maar u weet beslist
Dat ried komt van raden, ik denk dat u t wist
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood
En toch volgt na wieden beslist niet: ik wood
Ik gaf hoort bij geven, maar ik laf niet bij leven
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken
t Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist
maar hoort bij vergeten nou logisch vergist?
Juist niet zult u zeggen, dat komt van vergissen
En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen:
Hoort bij slaan nu ik sloeg, of ik slig of ik slond?
Want bij gaan hoort ik ging, niet ik goeg of ik gond.
En noemt u een mannetjesrat soms een rater?
Dat geldt toch alleen bij een kat en een kater.
U ziet, onze taal, beste dames en heren,
Is net als ik zei, soms maar moeilijk te leren! (auteur onbekend)
Buitenlanders zullen het misschien niet graag horen, maar persoonlijk vind ik het niet erg dat het Nederlands zo ingewikkeld in elkaar zit.
Stel je immers voor dat men het Nederlands zo simpel gemaakt zou hebben als bijvoorbeeld de Newspeak vanuit George Orwell's 1984. Indien dat het geval zou geweest zijn, dan zou de Nederlandse poëzie en literatuur er veel minder aantrekkelijk en creatief hebben uitgezien.
Bovendien is het Nederlands om die reden ook een ideale intelligentiemeter...
Wie ook maar één dt-fout schrijft in een sollicatiebrief mag al gauw zijn hoop op een job opbergen.
We kunnen, mijn insziens, daarom dan ook alleen maar blij zijn dat wij opgevoed zijn in het Nederlands omdat deze taal ons iedere dag aanzet tot het intensief gebruiken van onze hersenen en er dus voor zorgt dat wij verstandelijk bezig blijven, wat nodig is voor een 'mens sana in corpore sano'.