Het was hartroerend. Fantastisch. Toortsen, duizeligheid, zingen. Wolven huilden om ons heen en een stier loeide in het donker. De rivier was wit. Ik weet nog dat ik dacht dat het net een versneld afgedraaide film was, de maan werd vol en nam weer af, wolken vlogen langs de hemel. Wijnranken groeiden zo snel uit de grond dat ze zich als slangen om de bomen slingerden, seizoenen gingen in een oogwenk voorbij, het konden wel hele jaren zijn geweest... Ik bedoel, wij beschouwen verandering in de wereld der verschijnselen als het wezen van de tijd, maar dat klopt helemaal niet. De tijd is iets wat voorjaar en winter, geboorte en aftakeling, goed en kwaad trotseert, allemaal. Het is iets onveranderlijks en heerlijks en het is absoluut onverwoestbaar.
Hendrik, één van de personages van dit boek, neemt afstand van het idee dat de tijd een middel is om veranderingen in het leven een plaats te geven. Hij is dus niet akkoord met de betekenis van de objectieve tijd dat een hulpmiddel is om juist die veranderingen of gebeurtenissen een plaats in de tijd te geven, de tijd die de opeenvolging van veranderingen creëert. Hij leunt aan bij het idee dat de tijd eerder subjectief is. Men ervaart de tijd persoonlijk, het is een individueel proces. In dit fragment begeeft Hendrik zich in een moment van extase, waarin hij de tijd als eeuwigheid aanvoelt. Dit leunt dan aan bij het idee van Plato, namelijk het is de tijd die eeuwigheid is. Maar deze tijd is ook onverwoestbaar, men kan niet terugkeren in de tijd. Zoals Henri-Louis Bergson in zijn filosofie ook vermeldde: De tijd is het heden die wordt verzwolgen door de geschiedenis. Daarom is elk ogenblik dat wij beleven nieuw en niet herhaalbaar.
Ik vond dit een mooi fragment om aan te tonen dat we zeker ook moeten blijven stilstaan bij de subjectieve tijd. Wij worden dagelijks geconfronteerd met de objectieve kloktijd, maar zelf word ik ook vaak geprikkeld door die subjectieve tijd, wat mij mooie maar ook minder mooie momenten kan bezorgen. Ik denk dat velen dit ook zo aanvoelen ?
|