Waar is de tijd?
Het verleden, het heden en de toekomst zijn in onze maatschappij vanzelfsprekende begrippen. Maar deze perioden, fasen van ons bestaan zijn gekoppeld aan de tijd. Elke mens heeft diezelfde tijdsbeschouwing. Wij worden in onze maatschappij elke dag, elke seconde geconfronteerd met het begrip tijd. Maar wat is tijd? Hoe wordt de tijd in onze maatschappij benaderd en hoe gaan wij daarmee om? Of is tijd alleen maar een illusie, en gebeurt alles op hetzelfde moment? Er zijn vele verschillende opvattingen van het begrip tijd. Wanneer men spontaan aan mij ( of sommige mensen ) zou vragen: Wat betekent voor jou tijd?, dan zou ik antwoorden:De tijd die gemeten wordt op een klok. Een fysische, externe tijd die een hulpmiddel is om enkel een opeenvolging van gebeurtenissen te creëren, die we met behulp van de tijd een plaats kunnen geven. De tijd helpt ons om alles in volgorde te plaatsen en zo een geheel te vormen.
Tijd bepaalt niet enkel het verloop maar ook de duur van die gebeurtenissen. Zo kunnen we onze tijd vastleggen en ook inplannen, en de eenheid seconde is hierbij een belangrijke sleutel. Zonder tijd zou er dus geen beweging kunnen plaatsvinden, want als er geen tijd aanwezig is, kan er ook geen volgorde van gebeurtenissen aanwezig zijn. Kunnen we de tijd dus waarnemen of is de tijd slechts iets wat in onze geest tot uiting is gekomen, is tijd wel degelijk te meten? Iedereen kan voelen dat de tijd zowel traag als snel kan verlopen. Wanneer je vijftien minuten zou moeten staren naar een witte muur, dan zou dit een eeuwigheid duren. Als je vijftien minuten zou kijken naar een boeiend tv-programma, dan zou je bijna niet merken dat die minuten al voorbij zijn. De tijdsbeleving is dus heel afwisselend en hangt af van persoon tot persoon, van moment tot moment, maar toch verloopt die tijdsbeleving samen met die van andere mensen. De tijd waarin iets gebeurt, wordt opgeslagen in onze hersenen. Hoe meer (goede) ervaringen dit zijn in die tijdsperiode, hoe sneller de tijd lijkt. Hoe minder (minder leuke) ervaringen zich hebben voorgedaan, hoe langer die periode lijkt te duren. Er is dus een verschil tussen de fysische tijd en de interne tijd die men beleeft.
Filosoof Aristoteles leunt aan bij de objectieve tijd: een getal van beweging met betrekking tot het voor en na. Het woord getal heeft hier als definitie betrekking op de meetbaarheid van de tijd. Deze tijd werd vroeger onderzocht aan de hand van de beweging van hemellichamen, een beweging die continu en eenvormig is. Daarom is het ook logisch dat men de objectieve tijd ook wel kosmische tijd noemt. Dag en nacht en de wisseling van de seizoenen waren een belangrijke schakel en houvast.
Maar wat dan met de subjectieve tijd, in tegenstelling tot de objectieve, waar onder andere Augustinus over filosofeerde? Augustinus stelde de subjectieve of ervaringstijd in verband met het menselijk bestaan. Hij bemerkte dat de verleden tijd (Verloren tijd vind je nooit meer terug ( J.Woodman )) er niet meer is en de toekomstige tijd er nog niet is. Hij verkondigt dat er geen verleden en toekomstige tijd bestaat, maar ze bestaan wel als herinnering en verwachting. Augustinus stelt hier de verleden tijd gelijk met het heden over verleden zaken of de tegenwoordige tijd van de herinnering, het heden met de tegenwoordige zaken en de toekomst met het heden over toekomstige zaken of de toekomst als tegenwoordige tijd van de verwachting. Hij noemt de tijd hierdoor vaak als disentio animi.
Toon Tellegen stelt de tijd in vraag, de tijd die wordt vastgelegd door de kloktijd waar de seconde de objectieve sleutel en maatstaf is, de opgelegde tijd die door de mens is ingevoerd in onze samenleving. Maar deze kloktijd kan men niet werkelijk beschouwen als de echte tijd. Deze absolute en wiskundige tijd is een tijd die buiten de duur geen andere functie beoefent. Deze kloktijd is de tijd waar wij, mensen mee omgaan. (ook de visie van Isaac Newton : Absolute, true and mathematical time, without reference to anything external, flows uniformly and by another name is called duration.) Deze duur is een eindeloze lijn van veranderingen. Deze duur is de omkadering van ons bestaan. Het eindeloze nu, het altijd maar nu verwijst naar het onbestaande verleden en toekomstige tijd (zie Augustinus) .
Ook Henri-Louis Bergson, een Joods-Franse filosoof, stelde het begrip tijd in vraag. Hij beschrijft in zijn Lévolution créatrice (waarmee hij de Nobelbrijs voor Literatuur ontving) onder andere la durée van de tijd. Bergson noemt de tijd reëel en schudt de fysische tijd volledig weg van de kaart. Zo verwijst hij naar de tijd die wij innerlijk ervaren, intuïtief aanvoelen, de tijd van onze ervaring. Wij leven namelijk de tijd. De kloktijd, de wetenschappelijke en wiskundige tijd staat bij hem buiten de werkelijkheid. Hij gaat hier in discussie tegen de wetenschappers van zijn tijd, die wel degelijk wetenschappelijke informatie verschaffen over de werking van ons brein, over de evolutie van de mens en over de samenlevingen en patronen. Maar juist deze mensen raken de diepste kern niet van hun talrijke wetenschappelijke onderzoeken, en dat is namelijk het mysterieuze aspect, de creativiteit en de innerlijke, verruimende ervaringen van het mens-zijn. Deze aspecten karakteriseren de durée die intuïtief is. De tijd valt samen met het geheugen. Naar zijn mening moeten we de tijd bekijken alsof het om een soort ruimte gaat, dat een oneindige lange lijn vormt. In het heden dragen wij de ganse stroom mee van het verleden, er is dus een versmelting van het verleden en het heden en zo ontstaat het moment nu, maar wij kunnen niet naar de toekomst kijken of getrokken worden, de toekomst is en zal nooit zeker zijn. De tijd is het heden dat wordt verzwolgen door de geschiedenis. Daarom is elk ogenblik dat wij beleven nieuw en niet herhaalbaar. Bergsons mening is dat we om tijd te begrijpen, we dieper moeten gaan kijken en ons moeten laten lijden door onze intuïtie.
Dit is in sterk contrast met Chuang-Tzü s mening. Volgens hem moet men gelukkig zijn in het leven en de stroom van de massa volgen in de tijd waarin men de werkelijkheid van het bestaan kan ervaren. De tijd heeft volgens hem een zeker begin- en eindpunt, het geboren worden en sterven. Men leeft dus niet in de eeuwigheid. Men moet leven in het nu, want als de tijd fundamenteel onkenbaar blijkt, zal de toekomst net onzekerder worden. Zijn visie: leef en filosofeer niet over de toekomst en het verleden (<> interne tijd ).
Maar ligt die toekomst vast in zijn lot, of beschikken wij toch over iets waardoor de toekomst niet absoluut en beslist is? Dit alles heeft te maken met ons bewustzijn. Un beau soir l'avenir s'appelle le passé. C'est alors qu'on se tourne et qu'on voit sa jeunesse. (Louis Aragon)
Plato echter beschouwt de tijd als eeuwigheid. De demiurg, schepper heeft het best mogelijke beeld van het eeuwige en onveranderlijke geschapen. Net zoals in zijn grotallegorie, waarin hij beschrijft hoe de mens leeft in de schaduw van de werkelijke realiteit, zo leven wij ook in de schaduw van de werkelijke echte tijd. Wij leven in een schaduw en ervaren de tijd als een voortschrijdend iets, de kloktijd. Maar dit is niet hoe de werkelijke tijd bestaat, namelijk een tijd dat de eeuwigheid is.
De logica van Wittgenstein in zijn Tractatus kan men niet zien als de meest algemene stellingen over de werkelijkheid. Hier zegt hij namelijk: wie de eeuwigheid beschouwt als tijdloosheid zal eeuwig in het nu leven, in tegenstelling wie onder eeuwigheid een oneindige tijdsduur verstaat.
Maar laten we even terugkeren naar de toekomst, de tijd die ons te wachten staat. Er komt heel wat problematiek aan de oppervlakte bij het onderwerp tijdsreizen. Is er kennis over de toekomstige tijd die nog moet komen en ligt die toekomst vast, nog voor die heden wordt? Tijd is onomkeerbaar, niemand kan ooit nog datzelfde moment herbeleven. Men kan niet in de toekomst kijken vooraleer die toekomst aan een geschiedenis is verbonden. Met andere woorden, tijd ontstaat pas wanneer die toekomst geschiedenis of heden zal worden. Volgens Bill Bryson is er in het heelal geen schim te bespeuren van de tijd, de tijd bestaat gewoonweg niet en er is voor haar ook geen verleden om vandaan te komen. Zo maakt hij de vergelijking met het heelal, ontstaan door de oerknal. Maar dit heelal is het al en is een geheel op zich waarbuiten zich geen andere werkelijkheid, plaats of tijd bevindt. Het heelal zelf is het enige bestaande universum waar geen tijd, ruimte of duisternis heerst. Als we kijken naar de relativiteitstheorie (Einstein: gebogen ruimte-tijd continuüm, de dimensies van ruimte en tijd als een tweedimensionaal vlak) en de waargenomen kosmische uitdijing kunnen we zeggen dat het universum, dat is ontstaan met de Oerknal, zou moeten inkrimpen naarmate men verder in het verleden kijkt. Naarmate men in de toekomst kijkt zou dit moeten uitdijen. De toekomst is de richting waarin het universum in grootte toeneemt. Er is dus een grenzeloze leegte waarin het universum zich bevindt zonder tijd, plaats en ruimte, want uit het voorgaande kan men zeggen dat tijd vaak wordt geïnterpreteerd als een volgorde van gebeurtenissen en bewegingen, want zonder tijd is er geen beweging en zijn er dus ook geen gebeurtenissen. Buiten ons universum is er geen beweging en spreekt men dus ook niet van gebeurtenissen en tijd. Er mag dus buiten ons universum geen plaats zijn voor ruimte en beweging. Wat er zich ook afspeelt buiten ons universum, het kan niet onderhevig zijn aan tijd, want dan zou er zich beweging moeten plaatsvinden. Het universum is dus vacuüm, zonder beweging, ruimte en tijd. Dit onzichtbare, dit wat voor de mensheid onbekend is en wat een zekere mystiek doet opborrelen, is een realiteit op zichzelf die onveranderlijk blijft, en misschien wel het beste en meest zelfbevredigend leven levend.
Wanneer men nu de vraag zou stellen: Wat betekent voor jou tijd? zou mijn visie vele verschillende kronkelingen bevatten. Met deze analyse en filosofisch vraagstuk heb ik mijn mening moeten wijzigen. Het begrip tijd bevat niet enkel de kloktijd maar heeft een veel bredere waaier van betekenissen of eigenschappen. Tijd is niet enkel een opeenvolging van gebeurtenissen, het is niet enkel de kloktijd die alledaags van toepassing is. Tijd is een stroom waarin wij leven en meedraaien, en staat niet los van onze waarnemingen. Er is hier dus sprake van een absolute, wiskundige tijd dat we als maatstaf nemen om onze ervaringen in een vaste volgorde te plaatsen. Maar naast deze fysische tijd is er wel degelijk nog een andere tijd. De innerlijke tijd met weliswaar een subjectieve ervaring. Tijd creëren we ook door ons geheugen.
Als we binnenkort alle raadsels hebben opgelost, zullen we nog altijd het raadsel van de tijd overhouden. Dat zijn we namelijk zelf. (Harry Mulisch)
31-03-2010, 00:00 geschreven door Lara 
|