05/11/013 De Marolle is de naam van een volkse wijk in Brussel. De naam werd in Everbeek overgenomen door de top van de Hoogbos en begin Kroonstraat. Het was een levendige buurt van vrienden en buren. Er was een héél druk en gezellig café, en in dat café gebeurde soms van alles. Er stond een draaiorgel, het lokaal van de plaatselijke renner Roger Ghijselinck, de latere burgemeester van Everbeek was er gevestigd. Mijn grootvader was zijn soigneur en volgde hem overal met zijn knal rode CZ. Roger alias "de muizer" was een talentvolle renner die héél wat overwinningen op zijn palmares had. Zijn thuis was naast het café en Roger en zijn jongere broers Jozef en Georges, waren de zonen van de WO I-invalide Cyrille Gijselinck. Daar rechtover was een boerderijtje anex winkel van Vanwinnendaele Theophile en Elodie Richet, "nonkel Fiel" die was tot alles in staat, breide zelf op een machine de kousen van zijn kroostrijk gezin. Maakte ijskreem die hij de zondag rondvoerde in zijn tot ijskar omgevormde triporteur. Had zelf een héél oude dorsmachine die hij aandreef door middel van een riem die over een bandloze velg op zijn Citroën liep, die voor de gelegenheid op blokken werd gemonteerd. Ernaast woonde zijn broer, mijn andere grootvader Léon, die was metser, pannendekker en boomsnoeier. Ernaast nog een broer, René, ook metser en snoeier en zijn vrouw Jeanne Bertouille hield er ook café. Op zekere dag hadden mijn grootvader Albert en zijn collega herbergier René het ei van Columbus uitgevonden en daar dronken ze de hele dag op, op het einde van de dag hadden ze voor 2 stuivers bier opgedronken. Het zat zo, mijn grootvader ging bij zijn collega op café, trakteerde hem mee en betaalde de 2 stuivers voor de twee pinten bier, dan ging het terug naar de overkant bij Albert, waar René de 2 pinten betaalde met het net daar voor ontvangen geld, en zo ging het de hele dag lang om en weer tot beiden stomdronken waren. Nadien waren ze heel fier dat zij een ganse dag konden drinken met 2 stuivers. Bij bompa Léon werd er heel de oorlog, door hem en zijn vriend Roger, varkens geslacht en verkapt in de kelder, die dan in de loop van de volgende dag naar Brussel werden geleverd per fiets. Die twee café's waren ook de verzamelplaatsen van "de lavaaiers" , stropers, gezien de nabijeid van het bos. kortom een héél levendige buurt. Ze haden de naam van "de marolle" niet gestolen.
 Café, Bij Dulle Brancke en Wut Chasseur (Vande Wattijne Cordule en Godijn Albert, mijn grootouders) Hoogbos Nr 40.
 Marie De Clercq en Paul Vanwinnendaele
 Godijn Adriën Vander Stichelen Germain, Vanwinnendaele Marcel en Godijn Luciën Beetje in de wind op kermis Nederbrakel .
 Boven: Vanwinnendaele Marcel, Van Snick Georges, Godijn Adriën, Vanwinnendaele Marcel en Coeck Henri. Midden: meetje Odile. Onder: Wauters Ermenie, Vanwinnendaele Ghisèle, Bertouille Jeanne. en Vanwinnendaele Suzanne.
 Zullen we eens plezier maken? Boven: Vande Wattijne Cordule, D'Hose Marie, Godijn Adriën, en Frans?. Marie ?, Godijn Germaine en Vander stichelen Denise.
 Groep vrienden ter gelegenheid van einde van de oorlog, "de bevrijding". Op sommige kan ik een naam plakken maar merendeel is gissen.
 Godijn Germaine haar broer Godijn Adriën en Vanderstichelen Denise. ??? en De Clercq Marie.
 Godijn Germaine en Vanwinnendaele Suzanne, schoonzussen.
 Boven: Ghijselinck Cyrille, oorlogsveteraan (was een been verloren in de 1ste wereldoorlog), en Godijn Albert. Onder: Bertouile Jeanne, Vanwinndendaele Paul en Anna Wuyts. Foto's: uit familie albums. Tekst: RobertO.
|