1 oktober : Jubelviering 75-jarig bestaan.
In 1925 kwam een afgevaardigde van de Boerinnengilde voor een eerste
stichtingsvergadering naar Rode.De
eerwaarde Heer Pastoor Kilsdonk was onze eerste proost en steun bij het
oprichten van onze gilde.Voor het eerst
werd er een bestuur gekozen van toegewijde mensen.
De eerste voorzitster was mevrouw Van Reckem, met bestuursleden mevrouw Van
Campenhout en mevrouw Van den Boeynants.De eerste secretaresse was mevrouw Van Nieuwenhoven.
In 1926 volgde juffrouw Louise Van Campenhout de eerste secretaresse op, die
in 1932 op haar beurt werd opgevolgd
door haar zuster, Maria Van Campenhout.Hierna werd juffrouw Stuyck secretaresse van onze gilde.
In 1932 stierf mevrouw Van Reckem, onze eerste voorzitster en sindsdien tot in
1946 nam de vernoemde secretaresse dit werk over.Hierna werd juffrouw Stuyck secretaresse van
onze gilde.
In 1946 Voorzitster mevrouw Verhaegen, bestuursleden mevrouw Van Lint, Van den
TroostDe Valck, Maes, Voet en secretaresse juffrouw Stuyck.
Na het vertrek van E.H.Kilsdonk werd E.H. De Belder proost in 1947.
In 1965 werd mevrouw Voet voorzitster, bestuursleden Maes, Van Lint, De Valck
en secretaresse mevrouw Stuyck.
In 1969 gaf juffrouw Stuyck haar ontslag en zij werd opgevolgd door mevrouw
Winteroy.Mevrouw Voet bleef voorzitster
en als bestuursleden kregen wij Bogaerts-De Smedt, De Smedt-Jacobs, Van
Campenhout, Valckenborgh-Bogaerts en Van den Troost-De Meuter.
In 1974 gaf mvrouw Winteroy ontslag als secretaressen en zij werd opgevolgd
door mevrouw Van Campenhout.
In 1980 kwam mevrouw Verrezen-Van Aken als bestuurslid in de plaats van mevrouw
Valckenborgh.
Vanaf 1980 : voorzitster Van Buggenhout Rosalie, secretaresse Paris Gusta,
bestuursleden Van Aken Ivonne, De Smedt Coleta, De Meuter Eliza en Jacobs
Julienne.
In 1986 gaven De Smedt Coleta en Paris Augusta ontslag.Secretaresse werd Van Aken Yvonne.
In 1987 bestond het bestuur uit Van Buggenhout Rosalie als voorzitster,, Van
Aken Yvonne secretaresse en bestuursleden De Meuter Eliza, Jacobs Julienne en
Paris Gusta.
In 1989 kwamen er 2 bestuursleden bij : De Wit Viviane en Voet Monique.
In 1990 gaf Van Aken Ivonne ontslag als secretaresse.Cranshof Annemie nam het van haar over.
In 1992 werden er verkiezingen gehouden : voorzitster Van Buggenhout Rosalie,
secretaresse Voet Monique en als bestuursleden Van den Eede Josephine, Cluts
Magda en Colson Fernanda.
Activiteiten :
Vanaf 1931 tot de jaren 60 werd er ondanks de
oorlogsjaren (1940-45) elk jaar een feestvergadering gehouden met als hoofdattractie
een toneelopvoering van de B.J.B..Naast
de feestvergadering hadden er per jaar nog drie gewone vergaderingen plaats,
waar voordrachten gehouden werden.
Elk jaar werden er 2 Lourdesreizen verloot, wat voor ons klein aantal leden een
enorme prestatie is.Om dit te kunnen
financieren zijn wij vanaf 1981 begonnen met pannekoekenbak elk jaar en met
groot sucdces.
De vier vergaderingen zijn in de jaren 70 uitgegroeid tot 6 vergaderingen per
jaar en de laatste jaren tot 8.
In de vergaderingen worden alle soorten problemen besproken en onze kooklessen
zijn heel leerrijk.
De jubeldag 2000 is geen eindpunt voor onze gilde, maar een dag van vernieuwd
verenigingsleven, om met een grotere wilskracht deze taak voort te zetten.
Het bestuur.
Voorzitster
Van Buggenhout Rosalie
Sinds 1946 is ze bestuurslid, dus 54 jaar (in 2000)
en sinds 1965 voorzitster dus 35 jaar (in 2000).
Steeds stond ze voor iedereen klaar, deed me aan alle activiteiten van de
parochie.
Wie Rosalie kent weet dat wij onmogelijk alles kunnen opsommen wat ze gedaan
heeft.Wij zouden veel vergeten.
Daarvoor Rosalie danken wij u en benoemen je als Erevoorzitster van onze
KVLV St.-Brixius-Rode.
Proosten
:
Konfrator Willibrord Kilsdonk
E.H.Gilbert, Louis De Belder
Pater Leonard Pluymers
Pastoor Marcel De Pauw
Priester Jan Arnalsteen
301 (368) De Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde van
Sint-Brixius-Rode
In het beiaardboekje Meise (1951) lees ik deze
overweging : DeSint-Sebastiaansgilde
van Rode is wellicht van iets jongere
datum (dan die van Meise).
Ik durf dit niet te beweren, want het ontstaan van beide gildenzoals van vele
andere ligt nog in het duister.De
geschiedschrijverGramaye verklaart in
zijn Antiquitates Belgicae : Sint-Brixius-Rode is beroemd wegens zijn oude schuttersvereniging deze tekst
is verschenen in 1606.
Uit een verslag opgemaakt door Frans Van Hoeck kunnen we zeer interessante
gegevens plukken. (Deze tekst werd op
P.C. gezet door ondergetekende en door de huidige secretaris Van den Troost
bijgewerkt).
De stichting van de gilde zou dateren uit de XVde eeuw hij zet het jaar 1412
voorop, maar met een vraagteken.
Vermoedelijk werd onze Sint-Sebastiaansgilde gesticht in de jaren 1400 of 1500
door de Edele Prins de Berghes die in die tijd een kasteel bewoonde in onze
parochie.Het kasteel behoorde bij het
Hof te Rode.
In 1549 was de gilde aanwezig in de processie te Wolvertem.In 1559, 1760,
1764, 1773 staat dezelfde vermelding, doch doorgehaald : de deelname was dus
voorzien doch heeft niet plaats gehad.
Ook in augustus 1565 trok de gilde van Sint-Brixius naar het haagspel te
Brussel en behaalde er prijzen.
De gilde kocht een weide, genaamd Achterste Broeck, groot een half bunder en
een grond van vijftig roeden voor het bouwen van een gildenhuis (in de
nabijheid van de wip staande op de eigendom van Leemans).
In de XVIIde eeuw werd het hoofdmanschap waargenomen door de heren die te Wolvertem woonden, namelijk de
La-Tour-Taxis.
De ledenlijst is gekend tot 24.7.1655 toen E.Bulens de ouderman was.Dit wil zeggen, het oudste lid van de gilde.
In het jaar 1911 hebben de leden de statuten van de gilde, die dateren van1620
volledig herzien en aangepast aan de behoeften van deze tijd.
De godsdienstige grondslag en het parochiaal karakter van de gilde is duidelijk
omschreven in art.1 : De Sint-Sebastiaansgilde heeft tot doel de Eerwachtuit
te maken in de jaarlijkse processies en in de processie alle eerste zondagen
der maand, in de kerk na de Hoogmis.
369 De schatten van de gilde
Braak : Deze halsketen, ereteken van de Koning van
de Gilde, werd verfraaid dank zij de steun van Lodewijk de Albert, heer van
Grimbergen, erfrechtelijke voorzitter van de gilde.
In het vermeld verslag deze bewering : De braak van de Sint-Sebastiaansgilde
van Sint-Brixius-Rode dateert van het einde der XVIde eeuw en is wellicht een
van de oudste van heel de streek, eveneens de gilde.Hier moet een parallel getrokken worden met
de braak van de gilde van Meise, die een erepenning heeft met het jaartal 1597.
Vlaggen : De gilde bezit twee vlaggen.De oudste dateert van 1854, de andere van 1905.
Beker : draagt het wapenschild van de schenker Baron Vander Linden d Hoogvorst
en het beeld van een hert met stralend kruis tussen het gewei.
Een andere beker met inschrift : Koning van Brabant Gooiek september 1958.
Oud gildenboekje, tinnen pot, wandschotel en gedenkpenningen.Op 11 juli 1960 werd de titel van Koninklijke
Maatschappij verleend aan onze oude gilde.
In genoemd verslag lees ik deze plezierige anekdote :
De kermis van Rode in 1798, verteld door pastoor Heylen : In augustus 1798 is
er overal afgekondigd (door het bezettende Franse revolutiebestuur) dat men op zondagen
geen Speelman mocht houden en niet mocht dansen.Ondanks het vermeld verbod hebben we de
speelman doen komen en s achternoens is men daar lustig aan t dansen
gevallen.
Half achternoen heeft de Commissaris van Grimbergen Bresson zes soldaten naar
Rode gezonden.
In de eerste herberg waar ze aankwamen was men snarig bezig met dansen.Men gaf de soldaten te drinken.Zij droegen hen geen dansen aan.Vandaar
gingen ze naar de andere herbergen, wierden daar ook wel gedaan en lieten alles
passeren.Tegen de avond waren ze goed
besnoven, keerden terug naar de eerste herberg en wilden het dansen beletten
en dan kwam er ruzie zonder erge gevolgen.
Eveneens uit voornoemd verslag : verkoop van kerkmeubelen in 1799.
In november 1799 werden de kloosters en kapellen verkocht (niet de
parochiekerken), zo lezen we in de geschriften van pastoor Heylen Grimbergen.
Kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie maand
afgebroken te worden.Die van Rode
hebben dan een verzoekschrift opgestuurd zeggende dat hun kerke geen kapel was,
maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke koster en
inkomsten en goederen voor de armen die afgescheiden zijn van die van
Meise.Dit verzoekschrift werd
ingewilligd en de kerk van Rode is blijven bestaan.Het was veilig te Rode.
Wij hebben kunnen vaststellen dat het te Rode gedurende de Franse revolutie
tamelijk veilig was.Het bewijs : hier
waren verschillende priesters verscholen wanneer de kerkvervolging het hevigst
was en ook de vrouw van de commissaris Bresson vluchtte naar Rode wanneer de
jongens van de Boerenkrijg te Grimbergen aan de slag waren in 1798.
Deze laatste rubrieken hebben niets te maken met het gildeleven maar vermits ze
overgenomen werden uit het verslag van de secretaris Frans Van Hoeck, hebben we
geroordeeld dat, om elke verwarring te voorkomen, het best was deze gegevens
hier in te lassen.
En last but not least Rode met zijn schutters
(4), blijft ook verweesd achter.
Maar wij vonden zelfs twee bijnamen voor Eversem
(een deel van de parochie Rode).De
Humbekenaren noemden de nabije inwoners van Eversem de slijkstampers (1) omdat ze door de slijkerige wegen naar Eversem
moesten.Bij hun waren de wegen
waarschijnlijk reeds verhard.Maar moest
ik toen geleefd hebben zou ik de Humbekenaren de hobbeltrappers noemen.De
tweede bijnaam is dezelfde als deze van Meise dorp : de klotteboeren (1).
De dorpskom is niet gegroeid in een cirkel rondom de
kerk maar heeft zich ontwikkeld langs de drie belangrijkste wegen : de
Plasstraat met verlenging van de heirbaan ook in de richting van de steenweg
naar Temse, de Hoekstraat en dan naar het actuele Hof te Rode, de
Broekstraat.Deze ontwikkelingsgang doet
ons van de veronderstelling uitgaan dat een aantal boerderijen en huizen reeds
vroeger dan de kerk waren gebouwd.Het
verliep meestal op die wijze in een ontginningsgebied, in tegenstelling met het
centrumwaar de ontginning en de evangelisatie van een gebied worden ingezet.
Daar werd eerst de kerk gebouwd en daarna de huizen van de dorpskom vb. Sint
Martinus Meise.
Deze wegen leiden alle naar het centrum van de dorpskom de parochiekerk.In Rode
hebben we twee oude pachthoeven op ruime afstand van elkaar gelegen als
twee polen.Ze kunnen beschouwd worden
als de kernen van de parochiale ontwikkeling.
De benaming Hof te Rode werd
oorspronkelijk gegeven aan de hoeve rechtover de kerk, in het midden van de
dorpskom.Dit complex met ruim
binnenplein werd beheerst door een historisch gebouw met trapgevels, daterend
uit de periode van de Brabantse bak- en bergsteenarchitectuur.
Het had veel gelijkenis met het pastorijgebouw van Meise.
Dit prachtstuk paste zeer goed in dit stille, landelijke kader en vormde met de
kerk het historisch centrum van de dorpskom.
Dit esthetisch gebouw werd verkocht aan een kasteelheer uit Vilvoorde, die het
steen voor steen liet afbreken, voorzichtig om niets te schenden, en daarbij
een merkcijfer elk stuk plaatste om het in zijn oorspronkelijke toestand te
herbouwen.Dit geeft een idee van de
kunstwaarde.
Het wegnemen van dit historisch gebouw heeft de dorpskom van Rode lelijk verminkt en de gemeente van
een kunststuk beroofd.Nu zou zon
verplaatsing van dergelijke getuige van vroegere kunst niet meer worden
toegelaten; want de kunststukken, de historische gebouwenvormen het cultureel
erfgoed van de gemeenschap.
Dit centraal gelegen hof was zo belangrijk dat de cijnshouder van rechtswege
schepen van de gemeente was.
Aan de hoge inrijpoort met rondboog ( nu
Merckx) stond een eeuwenoude lindenboom met wijd open gespreide kruin.In het verleden speelde de linde een rol in
het volksleven. Onder de linde werden volksvergaderingen gehouden en
godsdienstplechtigheden en ook werd er recht gesproken door de schepenbank.
Het recht toegekend aan de cijnshouder van dit hof kan wel de erkenning zijn
vaneen wijkrecht.Nu het precies de
cijnshouder is, doet dit vermoeden ontstaan dat dit schepenambt hem werd
verleend omdat de linde, waar de schepen als rechter fungeerde zo dicht bij
zijn woning stond.
Het gebouw met verdieping, vlak nabij de linde, zou tot eerste pastorij gediend
hebben.
in latere tijden werd de naam Hof te Rode overgedragen op het hof gelegen aan
de rand van een wildrijk bosgebied (tegenover de vroegere gemeenteschool).Deze hoeve draagt ook de naam De borcht.Ze heeft geen historische betekenis maar wel
het aanpalende eilandje een motte, aangelegd in de XIIde eeuw.Dr. Verbesselt schrijft dienaangaande : Door
zijn ligging tussen twee beken en aan de rand van het uitgestrekt bosgebied en
vlak bij de grens van Wolvertem merkt men onmiddellijk dat het een
verdedigingspost was op de rand van het landbouwland en het bosgebied, dat gans
het noordelijk deel van Meise en Wolvertem tot laat in de Middeleeuwen bedekte
en reikte tot in Smal Brabant.
Op dezze motte stond een kasteeltje met torengebouw dat meest gebruikt werd
tijdens de jachtperiode.Naar alle waarschijnlijkheid
heeft Margareta van Beierenin het jaar 1427 daar verbleven.Eveneens de prinsen de Berghes.Men vertelt dat deze prinsen daar grote
klopjachten op everzwijnen organiseerden in de bossen van Eversem.
Renaat Martens schrijft in Meise : Het gehucht verwierf een zeker belang toen de heren van Grimbergen stamboom der Aas
er een kasteel bouwden. De amman Pepenpoy begaf er zich, op 18 juli 1427, met 40 ruiters en 200
infanteristen om er Margareta van Beieren af te halen en teg begeleiden tot aan
het Hellegat, onder Ruisbroek aan de Zenne, waar zij inscheepte.
Ik kan dze rubriek niet afsluiten zonder iets te schrijven over de oorsprong
van het woord Eversem.
Het staat vast dat in 1717 het grondgebied van Eversem zeer bebost was.Aan weerszijden van de Wandelstraat, langs de
Birrebeek tot aan de Schriekkouter, de hoek Nieuwenrode Humbeek Beigem en
aan beide zijden van de Bosstraat en de Prinsendreef was overal bos met
hoogstammige bomen.Slechts een strook
van de Eversem bossen, aan de grens Wolvertem Nieuwenrode, werd niet gerooid,
blijvende getuigen van een voormalig woud.
In de volksmond wordt denaam Eversem
afgeleid van everzwijn streek van de everzwijnen, waarschijnlijk naar
aanleiding van het verblijf van dit wild in de bossen van Eversem.
Meer aanvaardbaar is de verklaring dat het woord Everzou terugslaan op een familienaam en sem
betekent hoeve, boerderij, verblijfplaats.
Voor de naam van het gehucht Limbos is de uitleg zeer eenvoudig, het is de
smantrekking van Lindenbos.
Op het grondgebied van Rode ligt ook
een Heerstraat.Wanneer we dat horen
denken we aan Romeinse banen.De uitleg
van dr. Verbesselt heeft ook waarde Zij (de heirstraat) loopt dood en nabij
het hof te Rode, en nabij Limbos.Wel is het een rechtlijnige straat die het
middelveld en het meutercomplex scheidt, maar een andere betekenis heeft ze
niet.
Wij menen ze te mogen herleiden tot een herenstraat straat gevolgd door een
heer wanneer hij op jacht kwam en naar zijn jachthuis te Rode toog.
Het oorspronkelijke hof te Rode lag en ligt
tegenover de kerk.Dit hof en de
aanpalende hofsteden zijn ooit kerkgoed geweest."Dat het steeds een belangrijk hof is
geweest, blijkt ook uit de cijnshouders, die steeds tot de schepenen van Meise
zelf hebben behoord en de plaatselijke vertegenwoordigers waren van de
bevolking van dit deel van Meise"[1]."Dit kompleks met ruim binnenplein werd
eertijds beheerst door een historisch gebouw met trapgevels, daterend uit de
periode van de Brabantse bak - en bergsteenarchitektuur. Het had veel
gelijkenis met de oude pastorij van Meise. Dit prachtstuk paste zeer goed in
dit stille landelijke kader, en vormde samen met de kerk het historisch centrum
van de dorpskom.Dit aestetisch gebouw
werd verkocht aan een kasteelheer uit Vilvoorde die het steen per steen liet
afbreken (...)
Aan de hoge inrijpoort met rondboog, stond een eeuwenoude Lindeboom met
wijdopengesperde kruin.In het verleden
speelde de linde een rol in het volksleven.Onder de linde werden volksvergaderingen gehouden en
godsdienstplechtigheden en ook recht gesproken door de schepenrechtbank.Het recht toegekend aan de cijnshouder van
dit hof kan wel de erkenning zijn van een 'wijkrecht'.
Nu het precies die cijnshouder is, doet dit het vermoeden ontstaan dat dit
schepenambt hem werd verleend omdat de linde waar de schepen als rechter
fungeerde zo dicht bij zijn woning stond.Het gebouw met verdieping vlak nabij de linde zou tot eerste pastorij
gediend hebben"[2].
In Rode ligt een veldencomplex - tussen de Birrebeek, de Wandelstraat, de
Kapellelaan, Heikant en de Potaardestraat - waarover we het tot nu toe niet
hebben gehad.In dit geheel van velden
ligt het Borchtveld en ook het veld genaamd Dagwanden.Dit geheel valt buiten de veldenkomplexen van
Rode en hoort bij wat wij vandaag het Hof te Rode noemen.Deze naam spreekt bovendien slechts de halve
waarheid.Want bij het hof hoort de
'motte'.
Dit is "een kunstmatig opgehoogde heuvel, meestal in een moerassige plaats
of met water omgeven ten dienste van een versterkte hoeve of een burcht"[3].
Het gaat dus om een motte met een hof, een traditioneel
dubbeltype.Burcht en hof waren van
elkaar door water gescheiden en ook het geheel was door een gracht
omwald.
"Door zijn ligging tussen twee beken en aan de rand van het uitgestrekte
bosgebied en vlak bij de grens van Wolvertem, merkt men onmiddellijk dat het
een verdedigingspost was op de rand van het landbouwgebied en het
bosgebied..."[4].In de 12e eeuw sloot deze versterkingde reeds ontgonnen gebieden duidelijk af van
het nog te winnen noordelijke deel[5].
Later werd de versterking door de heren van Grimbergen ingericht als
jachtpaviljoen dat zij via de 's Herenweg bereikten.In 1427 werd Margareta van Beieren hier door
de amman van Brussel opgewacht op haar doortocht naar Ruisbroek. Het kasteel
met de toren temidden van de motte verdween in de tijd van de Fransen, rond
1800.In 1855 was dit hof nog volledig
omwald en was toen eigendom van de Merodes[6].
[1]. Verbesselt,
p. 156.
[1]. Verbesselt,
p. 153.
[1]. VDE,
p. 54v. Zie ook: Orel. Volgens Wauters, 5, p.236 dateert het
herenhuis bij het eerste hof te Rode uit de 16e eeuw.
[1]. Delestré,
deel 2, p. 225 noot 263.
[1]. Verbesselt,
p. 152.
[1]. Verbesselt, p. 153.
[2]. VDE, p. 54v. Zie ook: Orel. Volgens Wauters,
5, p.236 dateert het herenhuis bij het eerste hof te Rode uit de 16e eeuw.
Het rechtsstatuut van Rode.(...) Eerst in vorige
eeuw werd de parochie Rode onafhankelijk, na herhaalde pogingen in de 17e en
de 18e eeuw.(...)
Van ouds had de parochie een eigen bedienaar, die recht had van doopsel,
huwelijken en begrafenissen.Zij had een
eigen tiendegoed en een eigen patrimonium, bediend door eigen kerk- en
armenmeesters.Bovendien had ze ook een
eigen omschrijving die b.v. Hasselt niet had.
De oudst gekende pastoor van Rode is Henricus de Rode, sacerdos, die getuigt in een schenkingsbrief ten voordele
van de abdij Grimbergen in 1202. Deze was nog een seculier priester.Eerst in 1258 wanneer bisschop Niklaas van
Kamerijk aan de abdij Grimbergen de bediening door eigen volk in haar
onderhorige parochies overdraagt, volgt ook Rode.
In 1283 wordt een plebanus de Rode Sanctus Brixius vermeld in het
testament van Lodewijk van Leefdaal, heer van Wolvertem"[1].Tijdens de Franse bezetting deed pastoor
Norbert Heylen dienst te Sint-Brixius-Rode, waar hij op 13 februari 1825
overleed nadat hij er van 1818 verbleef als rustend priester.
Na het concordaat (1801) tot 1814 was er een pastoor te Rode.Van 1814 tot 1838 werd de dienst waargenomen
door de onderpastoor van Meise.
Vanaf 1838 was er op vraag van de parochianen weer een inwonende pastoor. Toen
werd ook een pastorie gebouwd op kosten van de inwoners zoals dat reeds eerder
gebeurd was met de pastorie die ten tijde van de Fransen verkocht werd[2].Samenvattend komen we tot volgende namen:
H. van Rode (1200); B. Gijsens (1649); F. Adams (1663); J. E. Motmans (1667); N. Heylen (1794); L. B. de la
Montagne (1803). Volgens het huwelijksboek begonnen in
1839 waren achtereenvolgens pastoor: P. Boven (1839-1867); J. M. Van Pelcom
(1868-1882);
D. Meert (1883-1916); G. Kilsdonk (1917-1947); L. De Belder (1948-1973); L.
Pluymers (1974-1986); M. De Pauw (1987-1997)[3].
St.-Laurentiuskerk,
het kasteel van Imde, de watermolen, de Oude Kam, het Imdehof, de
St.-Kwintenskerk, het hof te Elderen, de boskapel O.L.V.Behoudenis der Kranken,
het O.L.V.-hof, de St.-Medardus en Gildarduskerk, het O.L.V. van de
Rozenkranskerkje, het kasteel Hennin de Boussu Walcourt en het domein
Neromhof.
In Meise, van onder de toren van St.-Brixius
Rode slopen ook enkele fouten.
De foto op pag. 28moet vervangen
worden.Want hierop staat Raf Van
Campenhout, met op de achtergrond de Hazenbos (verdwenen) van Meise. Deze foto hoort huis in Meise,
onder de toren van St.-Martinus. Ik zal een recente foto maken van
jeugdschrijver Herman Van Campenhout die op deze plaats kan geplakt worden.
De volledige pagina 63 mag weg, want deze twee fotos zijn in dubbel
gebruik.Recent gekregen oude fotos
kunnen hier aangebracht worden.
Rode206.1
Benoit Emmerechts,., Jef Moyson, Jean Boegaerts, Louis Peremans, . , Petrus Van
Opstal,Caroline Van Opstal en Jeanne
Versaen.
Rode197.1
De Greef, Petrus Van Opstal, Caroline De Greef,
Zittend : Domien en Pauline Van Opstal en . De Greef
IXde Xde eeuw Het
centrum van St.-Bixius-Rode dateert uit deze periode.
Het steunpunt en vertrekpunt van de rode- en bosstreek is het Borchtveld met
het Hof te Rode, een oude versterkte motte omgeven door water en
waarschijnlijk gebouwd door de Aas uit Grimbergen in de XIIIde
eeuw
Het woord rode betekent gerooid bos, een ontginning.
Deze parochie is ontstaan en tot ontwikkeling gekomen in een onontgonnen gebied
en dateert uit de eerste helft van de XIde eeuw.
Heel het gebied langs de Bierbeek behoudt nog restanten, de sporen van een
beboste streek.
Pastoor Heylen schrijft met betrekking tot deze parochie : Reeds voor 1132
werd Sint Brixius Rode bediend door de parochiegeestelijkheid van Meise.
In 1803 werd tot pastoor aangesteld, Leopold Barnard de Montagne, Norbertijner.
Deze parochie is ouder dan de andere parochies gelegen ten Noorden van
Meise.Een ander feit : op 6.4.1267
treedt een Walter van Sint Brixius Rode op als getuigeen leenman van Leo van Aa.
Hebben we hier een bewijs dat de ontginning en de evangelisatie, vanuit Meise
in Noordelijke richting georiënteerd waren?
Nu rijst de vraag : waarom werd Sint Brixius tot beschermheilige genomen
?Een familie uit Doornik bezat
eigendommen te Rode.Sint Brixius is
de patroon van de oude dekenij Doornik.Het is best mogelijk dat deze grondeigenaarzijn invloed heeft doen
doorwegen om Sint Brixius als patroon te nemen.
De oudst gekende pastoor van deze parochie is Henricus van Rode (1200).Het vorige kerkgebouw in romaanse bouwtrant
werd in de XVIde eeuw verbouwd naar de voorschriften van de gotiek.In het metselwerk van de toren, werd nog een
vroeg gotisch raam behouden.Het
torengebouw is geschraagd door twee steunberen.In de voorgevel een wapenschild van de familie de Berghess.
De middenbeuk is veel ouder dan de zijbeuken.Het verliep doorgaans zo met de bouw van oude kerken.Eerst het middenschip om een bedehuis te
hebben en later vergroten met zijbeuken (omtrent het jaar 1655).
De middenbeuk zou dateren uit de XIIIde eeuw.
Ten einde verdere beschadiging te voorkomen werd in 1907 de kerk volledig
gerestaureerd, maar in tegenstelling met de parochiekerk Sint Martinus werd
hier eikenhouten lambrizering behouden waarop in medaillon de twaalf apostelen
en de H.Jozef en Franciscus zijn uitgebeeld.Ook het koorgestoelte waarin de beelden van de vier kerkleraars
gebeiteld staan, werd gerestaureerd.Het
gewelf is in hout.
Onder de kunstschatten kunnen we vermelden de doopvont (1587), een oud
gepolychromeerd beeld van de H. Anna in de stijl van Faidherbe en een in
palmenhout gesneden Kristus op het kruis, een beeld van O.L.Vrouw met kindje
Jezus op de arm.
WAUTERS,
Environs de Bruxelles, d.II, p.
304-306; GOETSCHALCKX, Album pastorum,
p. 132-133; VERBESSELT, Het parochiewezen,
d.II, p. 147-158.
2.Inlichtingen
betreffende het archief
Bestand
Kerkarchief Brabant
documenten
van 1700 tot 1777 (0,30 strekkende meter) nummers 24.473Bis,
24.479-24.480, 24.483, 24.514-24.515.
Het
archief van de kapel van Sint-Brixius-Rode werd samen met het archief van de
kerkvan Meise in bewaring gegeven
overeenkomstig de Archiefwet van 1955.
24.473bis:
atlas van de eigendommen van de kerk en de Armentafelvan Meise en van
Sint-Brixius-Rode, 1776
24.479-24.480,
24.483: staat van de goederen van de kerk en de Armen van Meise en
Sint-Brixius-Rode (1775-1777)
24.514-24.515:
rekeningen van de kerk en de Armen (1725-1728)
3.Archieftoegangen
Inventaris:
-Inv. (XII) van E. PERSOONS voor de
hierboven beschreven nummers.
De geschiedenis van deze parochie werd grondig
beschreven door pastoor Pauwels.Hij was
zo vriendelijk mij deze tekst op P.C. ter beschikking te stellen.
Mijn streekboek Meise, van onder de toren van St.-Brixius Rode Sib 2004, is een andere
benadering, maar mag als complementair aanzien worden.Achiel Bettesone reikt in Meise V.g.1997
een aantal feiten aan, want toen was Meise
maar twee parochies rijk.
IX Xde eeuw Het centrum van Rode dateert uit die periode. 1007 afhankelijkheid van Meise en ontstaan door toedoen van ene Everardus Rudolphus Tornacensis, een heer uit Doornik XIIde eeuw : Meise kreeg er toen een
parochiekerk bij : St.-Brixius-Rode
1106 De Bourboughs waren zeer rijk en waren afkomstig uit het doornikse.Zij hadden grote belangen in Meise-Rode.Everardustornacensis (d.w.z. doornikenaar) speelde een grote rol in de
geschiedenis van St.-Brixius-Rode. Pas na de XIXde eeuw werd deze parochie
onafhankelijk van Meise 1132
Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de abdij
van Grimbergen kwamen de parochies Meise, Rode, Oppem en Strombeek onder de
jurisdictie van de abdij. 1132 bediening door geestelijkheid van Meise
Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de abdij
van Grimbergen kwamen de parochies Meise,
Rode, Oppem en Strombeek onder de jurisdictie van deze abdij 1163 Te Meise bestond er een pastorijgoed vermeld onder de naam "Papenmorte" langs de "Midbeke" (bestaat thans niet meer). Volgens berekeningen had de Papen-meuter oorspronkelijk een oppervlakte
van 12 bunders of deze van de traditionele en verplichte mansus vermeld in
liber dotis van de kerk bij haar stichting. 1202 Henricus de Rode, sacerdos, is de oudst
gekende priester van St.-Brixius-Rode.Hij getuigde in een schenkingsbrief ten voordele van de abdij van Grimbergen.Het was een seculiere priester.Eerst in 1228, wanneer bisschop Niklaas van
Kamerijk aan de abdij van Grimbergen de bediening gaf in de onderhorige
parochies volgde ook rode en werd het een reguliere priester of witheer
Norbertijn van de abdij van Grimbergen.
1267 Op 6 april trad ene Walter van de parochie St.-Brixius-Rode op als
getuigeen leenman van Leo van AA.
1283 In het testament van Lodewijk van Leefdaal, heer van Wolvertem, werd een
pastoor plebanus de rode, Santus Brixius vermeld. 1587 De sokkel van de doopvont draagt dit jaartal.
1597 Er was een kelk in verguld zilver, met ronde voet, versierd met regelmatig
renaissance loofwerk, de knop en kuip versierd met gevleugelde engelenkopjes
met inscriptie onder de voet : + ex vedastino Anno 1597. auctus anno 1612.
I.Martyr +De 4 stempelwerken nog zeer
duidelijk H.27,50n.Deze kelk werd nog
te Grimbergen tentoon gesteld onder nummer 193 bij de kelken van de abdij
1655 een gedeelte van de kerk in Romaanse stijl van
toen 1750-1816 De rekeningen van de H.Geesttafel over deze periode werden opgenomen in het rijksarchief van Brussel onder de nrs 24.473 tot 24.532
1799 Waardevolle zaken van de abdij van Grimbergen werden als zwart goed
verkocht. In de archieven van de abdij berust het dagboek van Norbertijn Heylen ,
onderpastoor in Meise en dichter (ca 1800) Hij schreef : "de kapel van Rode heeft ook geplekt gestan en met voorwaarde van voor drie maanden afgebroken te worden. Die van Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen kapel was maar gelijk een parochiekerk hebbende kerkhof, een afzonderlijke koster en inkomsten en goederen voor de armen en die afgescheiden zijn van die van Meise. dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van rode bleef bestaan."
1838 Petrus Boven pastoor tot 1862. De parochie zou toen zelfstandig geworden
zijn, los van de pastoor van Meise. De parochianen bouwden toen op eigen kosten een pastorij voor hun eigen inwonende pastoor. 1907 volledige restauratie van de kerk. Op de gedenksteen vinden wij :"kerk gebouwd in de XIIIde eeuw, vergroot in de XVde en XVIIde eeuw, hersteld in 1907. Pastoor Daniël Meert, Bouwkundige Ferdinand Symons te Brussel, aannemers gebroeders Coucke te Denderleeuw. 1943 In het boek van Wauters vinden wij binnenzichten van de St.-Brixiuskerk. 1973 E.H. De Belder pastoor van St.-Brixius-Rode overleed. 1987 Marcel De Pauw werd pastoor tot einde 1996
1989 De Marnixring Drijpikkel schonk aan de kerk twee XVIde eeuwse schilderijen
2007 viering van Brixius 100 en aankoop van nieuwe glasramen
Met veel belangstelling las ik de info over
Sint-Brixius. Als Rodenaar sedert 1977 is dat voor de hand liggend. Dat de
verrijking van het kunstpatrimonium van de kerk van Sint-Brixius me
interesseert is eveneens voor de hand liggend. Het is inderdaad de
serviceclub Marnixring Drijpikkel die ervoor gezorgd heeft dat het diptiek
rond de figuur van Sint-Brixius in deze parochiekerk is terecht gekomen. Deze
schilderijen werden toevallig door Wim Pas bij een partikulier gevonden en
als iconografie van Sint-Brixius herkend. De herkenning van de mirakelen van
Sint-Brixius ('gij zijt mijn vader niet'; de hete kolen in het kleed van
Sint-Brixius...) waren de sleutels tot de herkenning. Korte tijd voordien had
Wim Pas voor het tijdschrift van Berla een zeventiende eeuwse tekst over
Sint-Brixius uitgetikt. Het toeval heeft bijgevolg een mooie rol gespeeld bij
de herkenning... en bij de plaatsing van deze diptiek in de parochiekerk van
Sint-Brixius. Het lijkt me wenselijk aan de informatie van de site toe te
voegen dat de geschonken schilderijen Sint-Brixius betreffen; dat de
initiatiefnemer de Rodenaar Wim Pas was en dat partikulieren en de Dorpsraad
van Meise de sponsors waren voor de verwerving van deze kunstwerken. Ten
overvloede: De overhandiging van deze schilderijen aan de kerk gebeurde
tijdens een plechtige zitting in de kerk met toespraken door de
initiatiefnemer en inspirator, de pastor en met voorlezing, van de oude tekst
waarnaar hierboven wordt gerefereerd, door de Rodenaar Jef Burm. Dit
feestelijk gebeuren werd muzikaal opgeluisterd. De initiatiefnemer denkt er
met genoegen aan terug. Graag bezorg ik verdere info over dit gebeuren. Met
vriendelijke groeten en dank bij voorbaat voor uw reactie, Wim Pas
Ingegeven
op dinsdag 9 oktober 2007 om 19:50:29, door Wim Pas,
IP-adres: 81.242.187.118
We hebben het nu nog niet over de (onafhankelijke)
parochie Sint-Brixius-Rode. Wanneer wij echter de ontstaansgeschiedenis van
Rode overzien dan rijst wel de vraag: wanneer is hier de eerste (houten) kerk
gebouwd ?
Normaal gezien wanneer er voldoende mensen woonden.Wanneer we aannemen dat het dorp Rode in de
loop van bijna 3 eeuwen (grosso modo tussen 800 en 1100) zijn grondvorm heeft
gekregen, is het dan overmoedig te veronderstellen dat reeds voor het jaar
1000 hier een bidplaats geweest is ? Is het denkbaar dat het dorp Rode 150 à
200 jaar heeft bestaan alvorens hier een kerk was ?Ondanks het feit dat de kerstening van het
platteland vòòr het jaar 1000 geen eenvoudige zaak was[1], bleken toch
reeds in de Karolingische periode (rond 800) onze streken het vertrekpunt van
meer noordelijk gerichte missionering.
Op deze vragen zal wel nooit een antwoord komen.Wat we wel weten, is ook al merkwaardig
genoeg.Een samenvatting van de
bouwgeschiedenis van de kerk vinden we op de gedenksteen naast de hoofdingang:"
'Kerk gebouwd in den XIII eeuw / Vergroot in den XV en XVII eeuwen / Hersteld
in 1907 / Heere Pastoor Daniel Meert / Bouwkundige Ferdinand Symons te Brussel
/ Aannemers / Gebroeders Couckte (sic!) te Denderleeuw'"[2].Hieruit leren wij dus dat "Het vorige
kerkgebouw in romaanse bouwtrant in de 16e eeuw (werd) verbouwd naar de
voorschriften van de Gotiek. - De middenbeuk is veel ouder dan de
zijbeuken.
Het verliep doorgaans zo met de bouw van de oude kerken.Eerst het middenschip om een bedehuis te
hebben en later vergroten met zijbeuken (omtrent het jaar 1655). De middenbeuk
zou dateren uit de 13e eeuw"[3].
"Boven de druiplijst van de Romaanse deur staat een voetstuk, dat
waarschijnlijk op een beeld van St. Brixius, de patroonheilige van de parochie,
wacht"[4].In 1855 droeg de buitenmuur van het koor
nog ankers met het jaartal 1749[5].Bij K.B. van 23 maart 1938 werd de kerk als
monument geklasseerd.Het heeft echter
aan een zijden draadje gehangen of Rode had geen kerk meer.
"In november 1799 werden de kloosters en kapellen verkocht (niet de
parochiekerken), zo lezen wij in de geschriften van Pastoor Heylen...
'Kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van vòòr drie maand
afgebroken te worden.Die van Rode
hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen kapel
was, maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke
koster, en inkomsten en goederen voor de armen die afgescheiden zijn van die
van Meise.
Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van Rode is blijven staan"[6].
Onder de kunstschatten worden vermeld: de eikenhouten lambrizering waarop in
medaillon de twaalf apostelen en de hh.Jozef en Franciscus; het koorgestoelte waarin de beelden van vier
kerkleraars gebeiteld staan.
Dit houtwerk dateert uit de 18e eeuw.Men twijfelt eraan of het afkomstig is uit een kerk te Boom.De biechtstoelen zijn Barok uit de 17e eeuw.
Ook is er een baroktafeltje gedateerd 1666 F.(rans) A.(dams).
De doopvont is volgens de datum in de sokkel uit 1587.De schilderijen zijn uit de 16e, 17e en 18e
eeuw, met o.m. twee pannelen over het leven van St. Brixius. Deze kunstwerken
werden op 15 december 1989 aan de kerk geschonken door Marnixring Drijpikkel
m.m.v. de dorpsraad en milde schenkers uit de parochie en van daarbuiten.
Het beeldhouwwerk is uit de 16e en 17e eeuw[7].
[1]. WP, 82, 94, 106.
[2]. BDE, p. 388. Op p. 389 staat de opmerking:
"De restauratie heeft dus een zware stempel gedrukt op het gebouw, ook
op het interieur".
[3]. VDE, p. 52. In vele teksten over de kerk van S. Brixius-Rode
wordt gezegd dat de "zij"-beuken in 1655 werden gebouwd. Mijn indruk
is dat men dan meestal de "dwars"-beuken bedoelt. Het feit dat BDE,
388 zegt dat de zijbeuken voor de restauratie van 1907, rondboog vensters
hadden, wijst er naar mijn mening op dat heel het middenschip met de zijbeuken
laat-Romaans of vroeg-Gotisch was.
[4]. Martens, p. 36.
[5]. Zie: Wauters, 5, p. 237.
[6]. VDE, p. 70 die hier citeert uit een verslag van
Frans Van Hoeck, secretaris van de Koninklijke Gilde Sint-Sebastiaan van
Sint-Brixius-Rode.