301 (368) De Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde van
Sint-Brixius-Rode
In het beiaardboekje Meise (1951) lees ik deze
overweging : De Sint-Sebastiaansgilde
van Rode is wellicht van iets jongere
datum (dan die van Meise).
Ik durf dit niet te beweren, want het ontstaan van beide gildenzoals van vele
andere ligt nog in het duister. De
geschiedschrijver Gramaye verklaart in
zijn Antiquitates Belgicae : Sint-Brixius-Rode is beroemd wegens zijn oude schuttersvereniging deze tekst
is verschenen in 1606.
Uit een verslag opgemaakt door Frans Van Hoeck kunnen we zeer interessante
gegevens plukken. (Deze tekst werd op
P.C. gezet door ondergetekende en door de huidige secretaris Van den Troost
bijgewerkt).
De stichting van de gilde zou dateren uit de XVde eeuw hij zet het jaar 1412
voorop, maar met een vraagteken.
Vermoedelijk werd onze Sint-Sebastiaansgilde gesticht in de jaren 1400 of 1500
door de Edele Prins de Berghes die in die tijd een kasteel bewoonde in onze
parochie. Het kasteel behoorde bij het
Hof te Rode.
In 1549 was de gilde aanwezig in de processie te Wolvertem. In 1559, 1760,
1764, 1773 staat dezelfde vermelding, doch doorgehaald : de deelname was dus
voorzien doch heeft niet plaats gehad.
Ook in augustus 1565 trok de gilde van Sint-Brixius naar het haagspel te
Brussel en behaalde er prijzen.
De gilde kocht een weide, genaamd Achterste Broeck, groot een half bunder en
een grond van vijftig roeden voor het bouwen van een gildenhuis (in de
nabijheid van de wip staande op de eigendom van Leemans).
In de XVIIde eeuw werd het hoofdmanschap waargenomen door de heren die te Wolvertem woonden, namelijk de
La-Tour-Taxis.
De ledenlijst is gekend tot 24.7.1655 toen E.Bulens de ouderman was. Dit wil zeggen, het oudste lid van de gilde.
In het jaar 1911 hebben de leden de statuten van de gilde, die dateren van1620
volledig herzien en aangepast aan de behoeften van deze tijd.
De godsdienstige grondslag en het parochiaal karakter van de gilde is duidelijk
omschreven in art.1 : De Sint-Sebastiaansgilde heeft tot doel de Eerwachtuit
te maken in de jaarlijkse processies en in de processie alle eerste zondagen
der maand, in de kerk na de Hoogmis.
369 De schatten van de gilde
Braak : Deze halsketen, ereteken van de Koning van
de Gilde, werd verfraaid dank zij de steun van Lodewijk de Albert, heer van
Grimbergen, erfrechtelijke voorzitter van de gilde.
In het vermeld verslag deze bewering : De braak van de Sint-Sebastiaansgilde
van Sint-Brixius-Rode dateert van het einde der XVIde eeuw en is wellicht een
van de oudste van heel de streek, eveneens de gilde. Hier moet een parallel getrokken worden met
de braak van de gilde van Meise, die een erepenning heeft met het jaartal 1597.
Vlaggen : De gilde bezit twee vlaggen.
De oudste dateert van 1854, de andere van 1905.
Beker : draagt het wapenschild van de schenker Baron Vander Linden d Hoogvorst
en het beeld van een hert met stralend kruis tussen het gewei.
Een andere beker met inschrift : Koning van Brabant Gooiek september 1958.
Oud gildenboekje, tinnen pot, wandschotel en gedenkpenningen. Op 11 juli 1960 werd de titel van Koninklijke
Maatschappij verleend aan onze oude gilde.
In genoemd verslag lees ik deze plezierige anekdote :
De kermis van Rode in 1798, verteld door pastoor Heylen : In augustus 1798 is
er overal afgekondigd (door het bezettende Franse revolutiebestuur) dat men op zondagen
geen Speelman mocht houden en niet mocht dansen. Ondanks het vermeld verbod hebben we de
speelman doen komen en s achternoens is men daar lustig aan t dansen
gevallen.
Half achternoen heeft de Commissaris van Grimbergen Bresson zes soldaten naar
Rode gezonden.
In de eerste herberg waar ze aankwamen was men snarig bezig met dansen. Men gaf de soldaten te drinken. Zij droegen hen geen dansen aan.Vandaar
gingen ze naar de andere herbergen, wierden daar ook wel gedaan en lieten alles
passeren. Tegen de avond waren ze goed
besnoven, keerden terug naar de eerste herberg en wilden het dansen beletten
en dan kwam er ruzie zonder erge gevolgen.
Eveneens uit voornoemd verslag : verkoop van kerkmeubelen in 1799.
In november 1799 werden de kloosters en kapellen verkocht (niet de
parochiekerken), zo lezen we in de geschriften van pastoor Heylen Grimbergen.
Kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie maand
afgebroken te worden. Die van Rode
hebben dan een verzoekschrift opgestuurd zeggende dat hun kerke geen kapel was,
maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke koster en
inkomsten en goederen voor de armen die afgescheiden zijn van die van
Meise. Dit verzoekschrift werd
ingewilligd en de kerk van Rode is blijven bestaan. Het was veilig te Rode.
Wij hebben kunnen vaststellen dat het te Rode gedurende de Franse revolutie
tamelijk veilig was. Het bewijs : hier
waren verschillende priesters verscholen wanneer de kerkvervolging het hevigst
was en ook de vrouw van de commissaris Bresson vluchtte naar Rode wanneer de
jongens van de Boerenkrijg te Grimbergen aan de slag waren in 1798.
Deze laatste rubrieken hebben niets te maken met het gildeleven maar vermits ze
overgenomen werden uit het verslag van de secretaris Frans Van Hoeck, hebben we
geroordeeld dat, om elke verwarring te voorkomen, het best was deze gegevens
hier in te lassen.
23-05-2013, 00:00 geschreven door Jef L. DC 
|