(366) De boer van Amelgem had een overvloedige
oogst en geen voldoende ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou
beschadigd worden en dit verlies maakte hem zeer bezorgd.
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg
: Waarom ziet U er zo bekommerd uit?
De landsman verklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivel verkocht,
op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden
en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was
overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel
te geraken.
Ze ging s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok
maakte lawaai en de haan begon te kraaien.
De schuur was niet voltooid
de duivels sloegen op de vlucht en de
verkoop van de ziel was te niet. Deze
lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben
en
alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen.
Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De Cuyper
De duivelschuur van
Amelgem Copyright Sib Jef L. DC
Poppenspel in 4 bedrijven
Figuren : Boer, Boerin, Duivel (Dv = duivel vermomd)
I Gesprek aan tafel op zondagmiddag over
de oogst
B Vrouw, ik ga eens naar ons veld kijken, want morgen moeten wij oogsten.
Bi Ja, man, kom op tijd terug voor de koffie.
II
B Wat een miserie! Mijn graan staat,
overrijp en mijn schuurtje is te klein om alles in op te slaan. Wat moet ik nu beginnen ?
D Boertje, je kijkt zo somber. Je moest
toch blij zijn met zo een prachtige oogst.
B Ah, dag meneer. Ik had u niet
gezien. Ik was mijn tarwe aan het
keuren.
D Waarom kijk je toch zo somber? Uw
graan is toch geweldig gelukt dit jaar.
Je zult een overvolle schuur graan oogsten.
B Ja, maar mijn schuur is veel te klein.
Ik krijg dat er allemaal niet in.
En morgen moet ik oogsten, of de korrels vallen uit de aren op de grond.
D Misschien kan ik je helpen boer. Als
ik nu voor u een nieuwe schuur bouw tegen morgenvroeg. Wat denk je daarvan ?
B Dat is onmogelijk. Of toch ? Maar wat
moet dat kosten ?
D Ja boer, je kunt niet iets voor niets krijgen. Ik wil enkel je ziel in de plaats, als je
sterft. Ondertussen kun je nog jaren
genieten.
B Mijn ziel ? Die kan ik je niet afstaan. Want dan brand ik eeuwig in de hel.
D Kom, kom. Zo erg is dat toch
niet. Je krijgt nog vele jaren met rijke
oogsten. Je zult schatrijk worden. Dat is toch wel iets waard.
B Ja, dat klinkt allemaal wel goed. Maar
ik weet het toch niet zo zeker.
D Weet je wat. Als je schuur niet af is
voor de haan kraait, krijg je je schuur gratis, voor niets.
B Dat lijkt me fair. Ik ga akkoord.
D Wel, ik heb hier een stuk papier.
Teken dat contract hier met je bloed.
III
Bi Boer, we gaan slapen. Het is al laat.
B Ja, vrouw, want morgen is het vroeg
dag. Er is veel werk aan de winkel.
Bi Wat scheelt er boer? Je ligt maar te
woelen. Slaap nu toch. Het is al drie uur.
B Vrouw, ik moet je wat bekennen. Ik heb
mijn ziel verkocht aan een vriendelijke meneer in een zwart kostuum. Ik ontmoette hem op ons veld. Hij is voor ons een schuur aan het
bouwen. Maar als ze af is voor dat de
haan kraait, ben ik mijn ziel kwijt. En
dan zal ik voor eeuwig branden in de hel.
Maar, misschien lukt het hem niet.
Bi Maar boer, wat ben je toch een stommerik.
Dat was zeker de duivel. Het is
daarom dat ik toen je gisteren terug kwam, een solfergeur rook. Ik dacht dat je stiekem in de herberg geweest
waard. Wat gaan we nu beginnen ? Ik ga eens loeren hoever ze al opgeschoten
zijn.
B Is er iets te zien ?
Bi Ja, boer, wat een gevaarte staat daar op de heuvel? De schuur is bijna klaar. Overal zwermen lichtjes over het gebouw. Dat zijn zeker de duivels die nog aan het
werk zijn. Die slimmerik heeft alle
duivels uit de hel opgetrommeld om hem te helpen. Zo is het gemakkelijk.
Lichtshow met Dv
B Oei, oei, wat nu begonnen. Ik ben eraan.
Ik zal eeuwig branden in de verdoemenis.
B Vlug, vrouw, haast u.
Hanengekraai. Bulderend geluid. Bengaals vuur.
IV
Bi Toen de haan begon te kraaien stoven alle duivels door elkaar met hels
lawaai weg.
B Ik zie een groot gat in de zijgevel van de schuur. De schuur is niet klaar. Ik ben gered.
Kom hier, vrouw, dat ik je bedank.
Je hebt mijn ziel gered.
Bi Weet je wat. Wij maken dat gat zelf
dicht en dan blijft de oogst toch droog.
V
Zo gezegd, zo gedaan. Maar telkens ze
het gat dicht metsen, was het s anderendaags toch opnieuw open. De boer
biechtte zijn zware zonde bij pastoor Van Doorslaer in Oppem. Hij moest als penitentie te voet naar
Scherpenheuvel. Die van Merchtem doen
dat nog elk jaar. De priester in de
basiliek van Scherpenheuvel raadde de boer aan van een Mariakapelletje in de
opening te metsen. De boer kocht een
Lieve Vrouwbeeldje, liet het wijden, en toen dat in het gat stond, bleef de
schuur intact.
DVD : Ring TV Jef De Cuyper
|