1206 Adelicia, weduwe van Gerard III Berthout, schonk
met de toestemming van haar zonen Gerard en Willem en haar dochter, al haar
goederen gelegen te Amelgem aan de abdij van Grimbergen. Deze schenking bestond uit :
3.3 bunder land
een klein tiend
twee kleine hoeven bij het kerkhof (er was dus een begraafplaats in Amelgem)
een deel van het maalrecht van de molen van Elverik
Deze goederen hadden toebehoord aan Hendrik Wave van Oppem en zijn kozijn
Zeger, die ze hadden verkocht aan Adelicia.
Amelgem werd hierdoor aanzienlijk vergroot. Pachter villicus Reinbaldis kon dan met de
broeders die er verbleven de opbrengst opdrijven voor de abdij van
Grimbergen. Is hier sprake van een Groot
Hof ??? De Elveriksmolen werd ook nog
vernoemd in een akte van markies Diselbert Taye, heer van Wemmel.
1223 Ook dat jaar stond Arnoldus de
Menza, ridder , zijn uitgestrekte tiende gebied te Meise en te Oppem af aan de
abdij van Grimbergen.
1229 Walter van Wemmel drong aan bij abt Franco van Grimbergenom de som van de
goederen die hij in pand had gegeven te verhogen. Hem werd nog 12 mark toegekend, maar hij
mocht later niet meer nog om een verhoging vragen, anders zou de abt hem
verplichten het derde deel van al zijn goederen in Amelgem gelegen af te staan
aan de kerk van Grimbergen.
Onder abt Franco waren alle grote hoeven onder leiing van een eigen villicus,
met de hulp van eigen broeders en ze waren alle in vlle expansie (Amelgem).
1231 Vanaf dit jaar begon te Grimbergen de abdij met een dodenboek. Hierin werden vooraan ingeschreven :
op 26 januari overleed Oda, begijn te Amelgem
op 24 januari overleed Elisabeth, begijn van Amelgem
|