Nog voor de aanslagen van 13 november werd al een bedreiging geuit aan het adres van de Parijse concertzaal Bataclan. In verband met een plan voor een aanslag tegen de concertzaal werd op 13 juli 2010 zelfs een gerechtelijk onderzoek geopend. Dat schrijft volgens verschillende media het satirische weekblad Canard Enchaîné.
Op 22 februari 2009 was een groep Franse studenten het slachtoffer van een aanslag in de Egyptische hoofdstad Caïro. Daarbij vielen een dode en 24 gewonden. Een Française, Dude Hoxha, werd nadien opgepakt. Tijdens haar verhoor vertelde ze de speurders dat één van haar vrienden plannen had om de Bataclan te doen ontploffen. In zijn dagboek zou hij ook geschreven hebben: De baas is een jood die het Israëlische leger financiert.
De vriend in kwestie, Faroek Ben Abbes, werd vervolgens opgesloten, maar bij gebrek aan bewijs werd het onderzoek tegen hem in september 2012 zonder gevolg geklasseerd.
De advocaat van sommige slachtoffers van het bloedbad in de Bataclan heeft onlangs gevraagd om dat dossier toch te koppelen aan het onderzoek naar de aanslagen van 13 november. Ben Abbes zou immers een vriend zijn van Fabien Clain, die de aanslagen in Parijs opeiste voor de terreurgroep Islamitische Staat (IS).
16-12-2015 om 21:44
geschreven door Doos Van Pandora
Turkse en Marokkaanse jongeren voelen zich geen deel van Nederland
'Turkse en Marokkaanse jongeren voelen zich geen deel van Nederland'
Foto: ANP
Veel jongeren van Turkse en Marokkaanse komaf voelen zich geen onderdeel van de Nederlandse samenleving.
Dit is een van de uitkomsten van een onderzoek onder zo'n 3000 niet-westerse allochtonen dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) woensdag heeft gepubliceerd.
Ongeveer de helft van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders voelt zich vooral Turks of Marokkaans en gaat vaak om met personen van dezelfde afkomst. Zij voelen zich ondanks hun 'nieuwe' paspoort geen of slechts in geringe mate Nederlander. Zij zijn relatief vaak negatief over autochtone Nederlanders en de manier waarop die tegen migranten aankijken.
Uitsluiting
Onder jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst leeft een sterk en breed gedeeld gevoel van uitsluiting. Zij voelen zich apart gezet, niet gezien als individuele burgers, maar alleen als lid van een migrantengroep en als moslim, komt verder uit het onderzoek naar voren.
Onder deze jongeren leeft wantrouwen tegenover de Nederlandse media, de landelijke politiek en de politie. Dit draagt bij aan het gevoel geen onderdeel te zijn van de Nederlandse samenleving.
Aanleiding voor het SCP-onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was een opiniepeiling waaruit zou blijken dat er onder jongeren van Turkse komaf veel steun zou leven voor Islamitische Staat (IS) en religieus geïnspireerd geweld.
Islamitische Staat
Uit het SCP-onderzoek blijkt dat meer dan 90 procent van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders geen begrip heeft voor jongeren die uitreizen om voor IS te strijden of voor personen die geweld gebruiken voor hun geloof.
Onder zo'n 120 ondervraagde jongeren leeft iets meer begrip dan onder ouderen uit die migrantengroepen. Maar ook onder de jongeren heeft een overgrote meerderheid van ruim 80 procent geen begrip voor IS en religieus geïnspireerd geweld.
Minister Lodewijk Asscher (Integratie) voelt zich door het onderzoek gesterkt in zijn overtuiging ''hoe belangrijk het is om elkaar te zien als individu''. Hij noemde het een ''geruststelling'' dat het grootste deel van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders geen begrip heeft voor religieus gemotiveerd geweld.
De federale politie waarschuwt voor een nieuwe oplichtingspraktijk. Het gaat om een mail die in ons land wordt verspreid en waarin de ketens MediaMarkt en Saturn worden vermeld.
De mail is evenwel niet afkomstig van MediaMarkt of Saturn. In de mail valt te lezen dat je voor een groot bedrag aan bestellingen hebt geplaatst bij de elektronicazaak. Dat moet een paniekreactie uitlokken waardoor je de bijlage opent en het bijgeleverde virus binnenhaalt. Dat de mail tijdens de feestdagen de ronde doet, is geen toeval.
In de mail wordt de bestemmeling erop gewezen dat hij recht heeft op de terugbetaling van een eerdere aankoop bij MediaMarkt en Saturn. De bestemmeling krijgt het voorstel een bestelbon te openen om een som van ongeveer 2000 euro op te eisen. Die bestelbon is echter een virus die uw computer kan besmetten. Volgens de politie circuleren een Franse versie van de e-mail en een versie in (schabouwelijk) Nederlands. De politie raadt aan de mail meteen te verwijderen en de bijlage niet te openen.
De tactiek om je schrik aan te jagen, is een standaard strategie bij phisingmails. Hieronder vijf tekenen dat je met phishin te maken hebt.
1. De mail vraagt naar persoonlijke of gevoelige informatie. Alleen in heel uitzonderlijk gevallen zullen bedrijven je contacteren om een wachtwoord of kredietkaartnummer op te vragen. Ben je niet zeker of een mail authentiek is, neem dan eerst rechtstreeks contact op met het bedrijf of de organisatie van waaruit de mail is verstuurd.
2. Slechte spelling en grammatica. Vaak, maar niet altijd, kan je een phisingmail eruit pikken door de taalfouten in het bericht. Ook in de Saturn mail waarvoor de politie nu waarschuwt is de taal van een bedenkelijk niveau
3. Check de hyperlink(s) in je mails. Je kan nagaan of de gelinkte URL's matchen met hun eigenlijke adres door je muis over de link te laten zweven. Als de gelinkte website niet overeenkomt met de ingesloten URL in de mail, dan mag je achterdochtig worden.
4. De mail bevat een misleidende domeinnaam. Phishers gebruiken officieel klinkende URLs om slachtoffers in de val te lokken. Afgeleide webadressen van officiële bedrijven eindigen altijd op de zogenaamde moedersite in hun URL - bijvoorbeeld 'info.microsoft.com'. Wanneer je een bekende naam in een websiteadres terugvindt aan het begin van de URL, 'microsoft.info.com', dan zit er een luchtje aan.
5. Het aanbod is te mooi om waar te zijn. Geluk bestaat, maar als die in de vorm van een slecht geformuleerde mail komt, is voorzichtigheid de boodschap.
Een groot aantal meisjes dat door de terreurorganisatie Boko Haram wordt ingezet om zelfmoordaanslagen in Nigerie en buurlanden weet waarschijnlijk niet dat ze explosieven dragen, dat bevestigt een experte van de VN
Een groot aantal meisjes dat door de terreurorganisatie Boko Haram wordt ingezet om zelfmoordaanslagen in Nigerie en buurlanden weet waarschijnlijk niet dat ze explosieven dragen, dat bevestigt een experte van de VN.
De voorbije maanden zet Boko Haram steeds vaker zelfmoordterroristen in: vaak gaat het om vrouwen of meisjes, vaak erg jong, in het noorden van Nigeria, Kameroen, Tsjaad en Niger.
"Een groot aantal van hen weet niet dat ze hen zullen laten ontploffen," zegt Leila Zerrougui, speciaal gezant van de VN voor Kinderen en Gewapend Conflict. Een groot aantal explosieven wordt volgens de veiligheidsdiensten van de getroffen landen vanop afstand tot ontploffing gebracht.
"Persoonlijk betwijfel ik of de kinderen het weten," bevestigt Zerrougui, die benadrukt dat de kamikazes vaak amper elf of twaalf jaar oud zijn. "Dat wil zeggen dat ze het niet zelf tot ontploffing brengen."
Voor Zerrougui is de inzet van kinderen voor zelfmoordaanslagen een van de ergste tekenen van het toenemende gevaar voor kinderen die in conflictgebieden wonen. Ze haalt daarbij ook het voorbeeld aan van kindsoldaten die als menselijke schild gebruikt worden door gewapende organisaties zoals Islamitische Staat. "Elk jaar verslechtert de situatie van kinderen in conflictzones," aldus Zerrougui, die 2015 omschreef als een "bijzonder moeilijk jaar": op dit ogenblik vinden er zes grote conflicten plaats, in tegenstelling tot één of twee, normaal gezien.
"Duizenden kinderen zijn gedood, verminkt, scholen zijn aangevallen en kinderen worden met duizenden tegelijk gerekruteerd op talloze plaatsen. De kinderen worden niet alleen getroffen, ze zijn het doelwit."
Marli Huijer, bepaalde Trouw eind februari, is de zogenaamde Denker des Vaderlands. De arts en filosoof mag sinds haar aanstelling over veel hebben nagedacht in de krantenkolommen, het maakt haar nog geen Ziener des Vaderlands. Zo toont ze zich maandag 14 december 2015 tamelijk blind voor het verband tussen de aantrekkingskracht van ISIS en de ideologische gedrevenheid van het zelfverklaarde kalifaat. Dat geeft te denken, want deze blikvernauwing staat een breed perspectief op deze terreurbeweging danig in de weg.
In een interview met Trouw mag Huijer zich uitlaten over de beste manier om de beelden van ISIS te ondermijnen. Door haar duiding loopt een rode draad die het vraaggesprek helder blootlegt. Huijer wijst de extreme gewelddadigheid en de utopie van een islamitische verzorgingsstaat aan als constituerende onderdelen van de ISIS-droom. Het vooruitzicht los te mogen gaan in een orgie van geweld en dat met de kalifaatequivalenten van een baangarantie en volledige pensioenopbouw zou verklaren waarom tientallen meest jongemannen Nederland de rug toekeren.
Religieus
Deze verklaring voelt niet goed aan. Overduidelijk ontbreekt er iets. Dat komt doordat de rode draad er behalve van verklaring meteen één is van ontkenning. Huijer verdoezelt namelijk stelselmatig dat de inspiratie van ISIS, en daarmee de aantrekkingskracht van deze terreurbeweging, voor een groot deel puur religieus is. Om een of andere reden heeft Huijer er een blinde vlek voor, dat er mensen zijn die zich laten inspireren door religieuze idealen die gestalte krijgen in een atmosfeer van de meest weerzinwekkende en afgrijselijke praktijken.
In plaats daarvan wijst de Denker des Vaderlands beschuldigend naar onze hoogsteigen vaderlandse samenleving. Waarom zoeken mannen hun heil bij ISIS? Omdat de meritocratie nog onvoldoende is ontwikkeld, stelt Huijer. Daarmee schrijft ze de aantrekkingskracht van ISIS rechtstreeks op het conto van het falen van onze eigen maatschappelijke ordening. De sociaaleconomische positie van de Jihadgangers zou van dien aard zijn, dat er voor hun potentiële verdiensten en mogelijke bijdragen aan de Nederlandse samenleving onvoldoende ruimte is. Het verleggen van de beschuldigende blik naar elders, wijzelf dus, maskeert de intrinsieke aantrekkingskracht van ISIS.
Een beeldenstorm met de verkeerde beelden
Wat Huijer resteert om ISIS te ondermijnen, is een beeldenstorm met de verkeerde rangorde van te verwijderen beelden op het netvlies. Zo kan het indammen van propaganda zonder de wezenlijke oorzaken te willen onderkennen, rustig worden benoemd. De verlokkingen van ISIS bestrijden met argumenten van overwegend sociaaleconomische aard heeft weinig zin op het moment waarop de werkelijke bekoring van religieuze en ideologische aard blijkt te zijn.
Hen waarschuwen dat ISIS óók hun geloofsgenoten treft je zult als Denker des Vaderlands het lef hebben dit voor te stellen
Het is een aspect waarvoor Huijer en marge overigens wel degelijk oog blijkt te hebben. Dit blijkt uit haar voorstel de positie van geloofsgenoten van Jihadgangers in stelling te brengen in het offensief om de beelden te ondermijnen die ISIS zelf voorspiegelt. Dát voorstel, om namelijk dik in de verf te zetten dat er óók soennitische moslims worden gedood, is een ronduit verwerpelijk element in het voorgestelde propagandaoffensief.
Terroristen in spe ontmoedigen door hen te waarschuwen dat ISIS niet alleen christenen, moslims, Joden en Yezidis verdrukt, verjaagt en vermoordt maar behalve deze doelwitten óók hun geloofsgenoten treft je zult als Denker des Vaderlands het lef hebben dit voor te stellen. Ik denk, dat het vaderland er meer baat bij heeft reëel onder ogen te zien dat de religieuze ideologie van ISIS als zodanig een grote aantrekkingskracht uitoefent. De beloften van ISIS omvatten een diepere dimensie dan de platte beelden van een hang naar morbide avontuur gevoed door een tot op zekere hoogte begrijpelijke vlucht uit een haperende sociaaleconomische achterstandspositie.
Afwijzing van westerse normen
Met armoede en uitsluiting heeft terrorisme niets te maken, met de afwijzing van westerse normen eens te meer, liet Trouw zaterdag 12 december in een ander vraaggesprek optekenen uit de mond van de Franse essayiste en integratiedeskundige Malika Sorel-Sutter.
De achtergrond van de daders van de aanslagen in Parijs wijst bijvoorbeeld eerder in de richting van middenklasse dan onderklasse. In de erkenning van deze zienswijze, waarin de onderkenning van de ideologische gedrevenheid ligt besloten, ligt de echte basis voor het ondermijnen van de beelden van ISIS.
Politiek bemoeit zich te veel met coördinator terrorismebestrijding
Politiek bemoeit zich te veel met coördinator terrorismebestrijding
Edwin Bakker Bij de NCTV zitten experts in terreurbestrijding. Mogen zij zelf nog kunnen nadenken?
Kees Versteegh
16 december 2015
Antiterreuroefening in Rotterdam. Edwin Bakker evalueerde de werkzaamheden van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid.Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP
De aanslagen op vier forensentreinen in Madrid, waarbij in maart 2004 bijna 200 doden vielen, waren niet alleen een schok voor Spanje. In Nederland vormden ze de aanleiding voor de oprichting in 2005 van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Dat was een kenniscentrum opgericht door topambtenaar Tjibbe Joustra. Het moest overheden, burgers en bedrijven gedegen en onafhankelijk informeren over de aard van dreigingen.
Tien jaar later is het met de degelijkheid en onafhankelijkheid van het instituut (inmiddels omgedoopt tot NCTV) goed gesteld, constateert Edwin Bakker. De rapporten met dreigingsanalyses van de NCTV die elk kwartaal uitkomen, staan als een huis, zegt de directeur van het Haagse Centre for Terrorism and Counterterrorism. Op verzoek van de NCTV onderzocht hij de werkzaamheden van de dienst in de afgelopen tien jaar. De rapporten vertonen tien jaar lang een opmerkelijke consistentie in inhoud en kwaliteit en geven lokale bestuurders veel houvast. Ik heb daar heel weinig kritiek op gehoord, zegt hij.
Volgens paus Franciscus was 2015 een jaar van oorlog en terreur, maar wij moeten blijven hopen op een betere wereld.
De pauselijke boodschap voor de Wereldvredesdag, op 1 januari 2016, staat in het teken van de overwinning van de onverschilligheid. Ondanks een jaar van oorlog en terreur is er reden voor hoop. Als een van de hoopvolle tekenen wordt verwezen naar het pas bereikte klimaatakkoord.
Paus Franciscus bestempelt 2015 als een jaar van oorlog en terreur, met tragische gevolgen, ontvoering, etnisch en religieus gemotiveerd geweld en machtsmisbruik. Gewelddadige conflicten bepaalden het beeld van 2015 en hebben zich wereldwijd uitgebreid. Desondanks mogen wij de hoop op een betere wereld niet opgeven. De hoop is het vermogen van mensen om het Kwaad met de genade van God te overwinnen.
Paus Franciscus looft onder meer het klimaatakkoord en de nieuwe ontwikkelingsdoelstellingen voor 2030 en hij herinnert ook aan zijn encycliek Laudato si waarin de vervuiling van water en lucht, de ruwbouw op bossen en de aantasting van het milieu werd aangeklaagd. Hij vraagt bij het begin van het nieuwe jaar om de onverschilligheid te overwinnen en een Cultuur van solidariteit en barmhartigheid na te streven, onder meer bij de opvang van vluchtelingen en het streven naar de afschaffing van de doodstraf.
De 14-jarige Aamish stierf in de kogelregen van de Taliban
ACTUEEL
Vandaag precies een jaar geleden bestormden zwaar bewapende Taliban een school gerund door het leger in Peshawar, Pakistan. Ze schoten uit vergelding 157 kinderen en hun onderwijzers dood. De open wonden bij de nabestaanden willen sindsdien maar niet genezen.
Schokkende foto's van de aanslag op de school in Peshawar.
De vermoorde leerlingen zijn door de Pakistaanse regering tot martelaren uitgeroepen. Scholen door het hele land worden naar ze vernoemd. Maar de ouders en de overlevenden van het bloedbad hebben geen behoefte aan ceremonies, maar aan psychologische hulp. Na de gruwelijke dood van hun kinderen en klasgenoten weten zij niet hoe ze verder moeten gaan.
Owais met zijn ouders en zusje.
Teveel gezien "Mijn leven is voorgoed kapot", zegt de veertienjarige Owais (14). Hij trekt met de rechterkant van zijn gezicht. Een zenuwtrek die hij volgens zijn moeder Farzana na de aanslag op zijn school heeft overgehouden. "Hij heeft te veel gruwelijke dingen gezien", vertelt ze met tranen in haar ogen.
Owais was in het auditorium op de bewust zestiende december. Meer dan zeshonderd kinderen, voornamelijk jongens, waren die ochtend bijeen geroepen. Kort na tien uur vielen zeven Taliban al schietend met hun mitrailleurs de volle zaal binnen. "Ze gingen rij voor rij af met hun geweren. Iedereen huilde en schreeuwde. Overal lag bloed. Ik hoorde de terroristen tegen elkaar zeggen dat geen kind levend naar buiten mocht." Als een wonder overleefde hij het bloedbad door zich uren voor dood te houden onder de lichamen van zijn vriendjes.
Sinds de massamoord is Owais bang. Hij doet s nachts geen oog meer dicht. "Ik droom dat terroristen de school komen binnenvallen. Ik denk soms ook dat ze bij ons voor het huis staan om mij alsnog te doden." In de klas kijkt hij elke dag opnieuw naar de plekjes waar hij zich kan verbergen. Hij vreest dat hij nooit meer over zijn angstgevoelens heenkomt.
We kregen een stagiaire toegewezen die niets van het verdriet van mijn kind begreep. Hij was toch nog in leven?
Bijna alle nabestaanden en slachtoffers van het bloedbad een jaar geleden schreeuwen om psychologische hulp. Ondanks alle mooie beloften van zowel de regering als de school is er geen begeleiding voor de ouders en de getraumatiseerde kinderen. Een week geleden kwam op eigen initiatief een psycholoog uit Amerika over die groepsgesprekken met alle ouders hield. Daarna vertrok ze weer.
Vertrouwen kwijt De ouders van Owais brachten hun zoon een paar keer naar een ziekenhuis in Peshawar waar de kinderen gratis om een psycholoog konden vragen. "Iedereen had het te druk. We kregen een stagiaire toegewezen die niets van het verdriet van mijn kind begreep. Hij was toch nog in leven? Ze stonden geen moment stil bij wat hij allemaal heeft meegemaakt. Zijn ziel is voor de rest van zijn leven beschadigd", huilt zijn moeder Farzana. Ze heeft ook hulp nodig. Ze is verward. Ze weet niet hoe ze haar kind moet opvangen. Elke dag als hij met zijn jongere zusje naar school gaat is ze bang voor een nieuwe aanslag op haar kinderen. Ze is haar vertrouwen kwijt.
"Hoe ga je als gezin met elkaar verder als je zoon of je broer door negen kogels om het leven kwam? Ik weet het niet. We hebben allemaal hulp nodig." Tranen wellen op in de ogen van Samiya Salman als ze fotos van haar vermoorde zoon Aamish laat zien. Een stoere veertienjarige tiener die van sportautos hield en het liefst zijn weekeinden met zijn oom in zijn jeep in de bergen en rivieren buiten de stad Peshawar doorbracht.
Aamish was gek van auto's.
"Hij wilde later de president van de Sportautobond in Pakistan worden. Behalve wiskunde, want daarin schitterde hij, was hij een middelmatige student", vertelt zijn vader Salman. Hij aait over de foto van zijn zoon waarop hij met zijn glimmende zonnebril naast de jeep staat. Komende week zou hij zestien zijn geworden. Zijn bed en klerenkast staan erbij alsof hij ieder moment thuiskomt. Zijn fiets staat buiten op de stoep. "Ik krijg het niet over mijn hart zijn spullen op te ruimen, zegt zijn moeder Samiya. Aamish was haar eerst geboren zoon."
Ik heb nog zoveel vragen. Was hij meteen dood? Of heeft hij nog erg geleden?
Samiya beleeft opnieuw die gruwelijke dag. "Vijf uur hebben we samen met de ouders voor de gesloten deuren van de legerschool staan wachten. We hoorden de schoten binnen. Het leger liet ons er niet in." Ze veegt met haar zakdoek over haar ogen. "Ik heb nog zoveel vragen. Was hij meteen dood? Of heeft hij nog erg geleden?"
Struikelen over levenloze lichamen Via zijn vriend die naast Aamish zat weten de ouders een klein beetje wat er met hun zoon is gebeurd. "Aamish zat eerst met zijn vrienden in het auditorium op de voorste rij. Omdat hij te luidruchtig was moesten ze naar achteren, dichtbij de deur waar de Taliban door heen braken", vertelt zijn vader. Een vriend die zelf half bewusteloos met een kogel in zijn hoofd op de grond lag, zag Aamish wegrennen voor de kogelregens. Ergens halverwege struikelde hij over een berg levenloze lichamenen. Daarna weet de vriend niet meer wat er gebeurde. Hij werd een dag later wakker in het ziekenhuis.
De ouders van Aamish probeerden die dag hun hoop niet te verliezen. "Zelfs toen de laatste jongens die het bloedbad hadden overleefd uit de school naar buiten kwamen rennen, bleven we geloven dat onze zoon niet dood was." Ondertussen hadden de families te horen gekregen dat de gewonden over drie ziekenhuizen in Peshawar waren verspreid. Salman en zijn vrouw Samiya, samen met haar jongste broer met wie Aamish zijn liefde voor autos deelde, kamden gescheiden van elkaar de klinieken af. Salman vond zijn zoon uiteindelijk op de grond in een ziekenhuis tussen een rij van honderd lichamen in. "De kinderen hadden hun schooluniforms aan. Ze leken met al dat bloed op hun kleren en gezichten allemaal op elkaar."
Geen school in Peshawar was bereid het zwaar getraumatiseerde kind op te nemen
In Pakistan staan vandaag de kranten vol met steunbetuigingen aan de slachtoffers. "Wat hebben we er aan", vindt Owais zijn moeder. Ze voelt zich in de kou gezet. Na het bloedbad probeerde ze haar zoon op een ander onderwijsinstituut te krijgen. Geen school in Peshawar was bereid het zwaar getraumatiseerde kind op te nemen. De legerschool ging na vier maanden weer open. Op de plek waar het auditorium stond is nu een basketbalveld.
Schuldgevoel Owais kan zich niet concentreren. Zijn schoolresultaten zijn ronduit slecht. Uit een onderzoek van de universiteit in Peshawar blijkt dat alle kinderen die het bloedbad overleefden 45 procent minder scoren dan hun gezonde klagenoten. Naast zijn angst voelt hij zich schuldig. Hij mocht blijven leven. Meer dan de helft van de kinderen in zijn klas kwam om. Hij bezoekt nog bijna dagelijks de ouders van zijn vermoorde vriend. Ze oefenen nog eens extra druk op hem uit. "Als je niet meer elke dag komt weten wij dat jij je beste vriend bent vergeten."
De ouders van Aamish bezochten eenmaal het ziekenhuis voor therapeutische hulp. Ze voelden zich evenmin begrepen. De Umra, een kleine pelgrimstocht naar Saoedi-Arabië bracht enige verlichting. "Ik voel de steun van mijn God", zegt Aamish vader Salman. "Mijn zoon is bij hem. Op een betere plek dan op deze aarde. Hij is niet dood. Straks zullen we hem weer zien."
Er was nauwelijks bewaking Aamish moeder is naast verdrietig vooral boos en verbitterd. "Heb je gezien hoe Peshawar in de aanloop naar de herdenking vandaag in een bewaakt fort is veranderd? In iedere straat patrouilleert het leger. Waar waren ze een jaar geleden?", huilt ze. Ondanks de waarschuwende berichten over een mogelijke aanval op de school was er die dag nauwelijks bewaking. De Taliban waren uit op een vergeldingsactie voor de militaire operatie in hun thuisland Noord-Waziristan, een van de tribale gebieden langs de Afghaanse grens. "Onze kinderen moesten ook bloeden", luidde de verklaring van de Taliban. Maar de meeste ouders op de school hebben geen militaire achtergrond. De vader van Aamish is een zakenman en die van Owais is een bankier.
De familie van Aamish.
Zijn dood is niet helemaal voor niets geweest
De drie zusjes van Aamish komen binnen. Ze gaan naar de meisjesafdeling van de legerschool waar hun broer de dood vond. Nu is de school net zoals de meeste onderwijsinstituten in Pakistan veranderd in een onneembare vestiging met torenhoge muren en sluipschutters op het dak. "Mijn zoon is dood. Ik krijg hem niet meer terug. Hij heeft wel zijn leven gegeven voor zijn zusjes en andere Pakistaanse kinderen. Na het bloedbad zijn eindelijk alle scholen beter beveiligd. De situatie is rustiger geworden. Er zijn minder aanslagen. Zijn dood is niet helemaal voor niets geweest", zegt zijn vader Salman.
De Duitse luchtmacht heeft voor het eerst actief deelgenomen aan de strijd tegen Islamitische Staat (IS) in Syrië. Een tankvliegtuig voorzag twee straaljagers van de coalitie die tegen de extremisten vecht van brandstof.
Volgens Duitse media was het toestel vijf uur in de lucht. Van welk land de gevechtsvliegtuigen waren, is niet bekend.
De Duitse Bondsdag besloot eerder deze maand deel te nemen aan de militaire acties tegen terreurgroep IS in Syrië. Het land, dat onder andere zes Tornado-verkenningsvliegtuigen en 1200 militairen inzet, gaat zelf geen luchtaanvallen uitvoeren.
Nederland moet nog besluiten of het gaat deelnemen aan militaire acties tegen IS in Syrië
Vertrek Assad uit Syrië niet langer noodzaak voor VS
Vertrek Assad uit Syrië niet langer noodzaak voor VS
Een regimewissel in Syrië is niet langer noodzakelijk voor de Verenigde Staten en zijn bondgenoten. Dat heeft de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry dinsdag verklaard na afloop van een intensief overleg met de Russische president Vladimir Poetin en de minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov in Moskou.
'De Verenigde Staten en zijn partners streven niet naar een zogenaamde regimewissel', zo verklaarde Kerry. Hij benadrukte wel dat een vertrek van de Syrische president Bashar al-Assad nog altijd de voorkeur blijft genieten van Washington.
De VS en de westerse landen hadden tot nu toe altijd gesteld dat het vertrek van Assad noodzakelijk was voor het vredesproces in Syrië. Maar de Syrische president heeft de steun van landen als Rusland en Iran, die vinden dat de Syriërs zelf moeten kunnen beslissen over het politieke lot van Assad. Met zijn verklaring lijkt Kerry nu een stap in de richting van het Russische standpunt te zetten.
New York Het is belangrijk dat de VS en Rusland hun meningsverschillen opzij schuiven in de strijd tegen de jihadistische terreurorganisatie Islamitische Staat 'die een dreiging vormt voor ons allemaal', aldus Kerry.
De VS en Rusland zullen vrijdag in New York de gesprekken over het Syrische conflict voortzetten. Moskou en Washington willen tot een gezamenlijke ontwerpresolutie komen in de VN-Veiligheidsraad, op basis van de principes die tijdens de vredesgesprekken in Wenen zijn overeengekomen.
Het akkoord dat tijdens de conferentie in de Oostenrijkse hoofdstad werd bereikt, voorziet in een staakt-het-vuren, overleg tussen Damascus en de oppositie en een politieke overgangsfase naar verkiezingen onder toezicht van de Verenigde Naties.
Een paradijs op aarde, de plek waar elke echte moslim wil wonen. Een stad waar alle inwoners gelukkig zijn en leven volgens de islamitische wetten van de sharia. Dat is de stad Raqqa, volgens IS. En dat beeld krijgt de wereld ook voorgeschoteld van de geoliede pr-machine van de terreurgroep.
Maar wie bijvoorbeeld vluchtelingen vraagt naar het leven in Raqqa hoort hele andere verhalen: van armoede, voedseltekorten en angst. Maar dat beeld zien we veel minder. Want de stad is op slot. Journalisten die onafhankelijk een beeld willen geven van het leven daar, mogen er niet in.
Het beeld dat uit de stad komt wordt gecontroleerd door terreurgroep IS. Internet is verboden, op praten met de pers staan zware straffen. En wie het waagt om te filmen of foto's te maken wacht zo goed als zeker de doodstraf. Maar desondanks is er wel een groep journalisten die dat risico neemt.
In een exclusief interview met één van de journalisten van de groep 'Raqqa is being Slaughtered Silently' schetst een lid van de groep hoe het er aan toe gaat in de hoofdstad van het kalifaat.
Op zijn hoede Het interview gaat via Skype. Abou Foerat is op zijn hoede als hij met ons praat. Zijn gezicht is gewikkeld in een sjaal, alleen zijn ogen zijn zichtbaar. Dit gesprek voert hij met gevaar voor eigen leven. Als IS de activisten ontdekt zullen ze gedood worden. Om de pakkans zo klein mogelijk te maken vindt het gesprek plaats in een klein dorpje buiten Raqqa.
"Het moet wel buiten de stad. In de stad fouilleren ze vaak en je weet niet wanneer ze je huis binnen stormen. Als ze dan iets vinden, is het meteen afgelopen. Het is echt onmogelijk om het in Raqqa te doen, vertelt hij. De apparatuur hebben ze van te voren uit elkaar gehaald. Drie activisten hebben de onderdelen verdeeld en Raqqa uit gesmokkeld.
Straf van shariapolitie In maart 2013 viel de stad in handen van IS. Het werd de hoofdstad van het kalifaat dat IS uitriep. Al twee jaar heeft de terreurgroep Raqqa stevig in handen. In de straten patrouilleert de shariapolitie, zij zien er op toe dat de mannen vijf keer per dag bidden en dat de vrouwen gesluierd over straat gaan. Wie zich daar niet aan houdt wordt gestraft, vertelt Abou Foerat.
"Ik heb met eigen ogen gezien hoe een vrouw, die gekleed was zoals zij dat willen, door hen werd gezegd dat ze haar ogen moest bedekken. Toen schoot hij twee keer op haar."
Maar het gevaar komt niet alleen meer van de terroristen van IS. In september vorig jaar begint een coalitie onder leiding van de Amerikanen met bombarderen. In de loop van de tijd sluiten ook de Russen zich aan. En na de aanslagen in Parijs bombardeert ook Frankrijk mee. Abou Foerat zegt dat het tegenwoordig zó druk is in de lucht boven Raqqa dat er eigenlijk verkeersleiders nodig zijn.
Bevolking is doodsbang En al zijn de bombardementen een manier voor de coalitie om IS te bestrijden, volgens de activist zijn voornamelijk burgers de dupe. Bij het horen van de vliegtuigen breekt er paniek uit onder de bevolking, zegt Fourat. De bevolking is doodsbang: "Je weet niet waar de bom terechtkomt".
En het zijn volgens Abou Foerat ook vaak de burgers die geraakt worden. De IS-strijders vluchten naar de schuilkelders. "Zodra ze vliegtuigen horen zijn ze verdwenen. Ze schieten niet terug. Dan zijn ze nergens meer te bekennen. En als er gewonden zijn, dan krijgen IS-strijders altijd voorrang."
Daarbij raken de meeste bommen doelen buiten de stad. Ze vallen op olieraffinaderijen, al doet ook pijn bij IS. Want olie is een belangrijke inkomstenbron voor de terreurgroep. Maar in Raqqa zelf merkt IS weinig van de bommen, zegt Abou Foerat.
"In Raqqa zijn ze nog steeds overal de baas. Hun instellingen draaien nog gewoon. De rechtbank bijvoorbeeld, het water en de elektriciteit. Al die dingen."
Aantrekkelijk beeld? En dat beeld, van een goed functionerende islamitische staat, is voor sommigen nog altijd aantrekkelijker dan het beeld dat Abou Foerat en zijn mede-activisten met gevaar voor eigen leven naar buiten brengen. Want ondanks de martelingen, de bommen en het voedseltekort komen er nog steeds nieuwe strijders aan in de hoofdstad van het kalifaat.
"Ongeveer twintig dagen geleden kwamen er heel veel. Niet zo maar een paar: ik heb bussen vol gezien uit verschillende landen in Noord-Afrika en Europa."
In de berichtgeving over de aanslagen in Parijs zijn vandaag veel ogen op Molenbeek gericht. Inwoners van de Brusselse gemeente blijken immers nog maar eens betrokken bij een aanslag. Is er dan een specifiek Molenbeeks probleem?
Politicoloog Bilal Benyaich situeert het probleem breder. Geografisch ziet hij vooral veel radicaal potentieel in de arme islamitische sikkel rond het centrum. Die omvat naast Oud-Molenbeek evengoed wijken in Sint-Joost, Schaarbeek, Brussel, Anderlecht, Vorst en Sint-Gillis.
Brusselse moslims, zeker in die wijken, zijn vaak conservatiever dan hun geloofsgenoten in Vlaanderen en Wallonië, zegt Benyaich. En conservatieve moslims slaan sneller de brug naar radicalisme en extremisme.
Informele economie Benyaich wijst er ook op dat Brussel een erg grote informele economie heeft, waarin onder meer ook wapen- en drugshandel gedijen. Binnen zon context voelen illegale organisaties zich goed, zeker als er zon grote bevolkingsaantallen zijn waarin je kan verdwijnen.
Toch legt de politicoloog ook de verantwoordelijkheid bij de PS, en meer bepaald bij Philippe Moureaux.
Het PS-beleid is nefast gebleken in grote delen van Brussel, waaronder Molenbeek. Tot het einde van de jaren 1980 was het PS-beleid trouwens wél goed. Dat was de verdienste van Charles Picqué, die midden de jaren 1980 aan de alarmbel getrokken heeft. Men heeft toen ingezien dat er veel radicale predikers zijn, en ook leerkrachten in het onderwijs die islam preken die haaks staat op de manier waarop wij leven.
"Vanaf begin de jaren 1990 toen Philippe Moureaux aan het hoofd kwam van de Brusselse PS heeft men naar de pijpen van radicale en conservatieve moslims gedanst om electorale redenen", zegt Benyaich. "Daardoor zijn radicale ideeën beter kunnen gedijen. Tactisch electoraal was dat slim gespeeld, maar daar zijn wel de kiemen gelegd voor een radicaal ideeëngoed.
"Ik denk dat de PS zich daar anno 2015 wel van bewust is, maar het is natuurlijk moeilijk om zoiets van je af te schudden."
Bekijk ook het interview met Bilal Benyaich van tvbrussel:
Vier jonge computerexperts zeggen bewijzen te hebben dat drie Twitter-accounts, die gebruikt worden door gezelligheidscollectief Islamitische Staat (IS) om mensen te ronselen, te herleiden zijn naar de Britse overheid.
Hackersgroep VandaSec zegt dat de IP-adressen die gebruikt worden bij de accounts geregistreerd zijn op naam van de Londense afdeling van Sociale Zaken en Werk, aldus deDaily Star.
Volgens ingewijden kan het verschillende oorzaken hebben. Zo is het mogelijk dat de Britse geheime dienst op die manier probeert sympathisanten te lokken om ze te kunnen volgen. Ook is er nog de mogelijkheid dat de IP-adressen verkocht zijn. Volgens een woordvoerder van de Londense SoZaWe-afdeling is dat laatste heel goed mogelijk, omdat het IP-adres "niet meer in bezit is van de overheid".
De bomgordel die enkele weken geleden in de buurt van Parijs werd gevonden, was wel degelijk van de nog steeds voortvluchtige Salah Abdeslam. De politie komt tot die conclusie na het vergelijken van zijn DNA met zweet dat op de gordel is gevonden. Dat meldt CNN.
De bomgordel werd op 23 november aangetroffen in Montrouge. De ontsteker van de explosievengordel ontbrak. Volgens de politie werd het gsm-signaal van Salah Abdeslam gelokaliseerd in de buurt van Montrouge op de avond van de aanslagen in Parijs.
De politie vermoedt dat de 26-jarige Fransman zich op het laatste moment heeft bedacht en zijn bomgordel niet tot ontploffing heeft gebracht. Of dit het gevolg was van een technisch probleem of dat er een andere reden aan ten grondslag lag is niet duidelijk.
Aanslagen Parijs Abdeslam lijkt de enige nog levende dader van de aanslagen in Parijs. Op 13 november kwamen bij verschillende aanslagen 129 personen om het leven. Abdeslam is sindsdien op de vlucht. In eerste instantie week hij uit richting België, maar daarna is zijn spoor verdwenen.
Niet alleen de politie zou jacht op Abdeslam maken, maar ook 'lokale verantwoordelijken van Islamitische Staat'. De leiding van de terreurafdeling zouboos op hem zijn omdat hij zich niet opofferde in Parijs. Na de aanslagen vluchtte hij per auto.
De terreurorganisatie Islamitische Staat (IS) heeft tot op heden in Syrië veertien kerken en kloosters verwoest.
Dat blijkt uit een lijst van de Assyrisch-christelijke nieuwsdienst AINA, waar persbureau Idea maandag over berichtte. Bij elf gebouwen gaat het om Assyrische kerken in het Khabur-dal, waar in februari zon 250 christenen werden ontvoerd.
Ook kerken in andere regios zijn getroffen. Zo werd de Armeense kerk St.-Rita in Aleppo vernield en verwoestte IS een voor de Armeniërs belangrijke kerk in Deir ez-Zor.
Om terreur te bestrijden heeft Saudi-Arabië een islamitische militaire coalitie opgericht van 34 landen. Samen bereik je nu eenmaal meer dan alleen, zegt de regering van het streng-soennitische land. Maar achter de schermen spelen vermoedelijk andere motieven mee, vooral het opkrikken van het Saudische imago.
In de nieuwe alliantie zitten militaire grootmachten als Pakistan, Turkije en Egypte, maar ook het door oorlog ernstig verzwakte Libië en Jemen. Afrikaanse landen die last hebben van terreur, zoals Mali, Tsjaad, Somalië en Nigeria, doen ook mee. Grote afwezigen zijn het sjiitische Iran en zijn bondgenoten Irak en Syrië.
Het Saudische regime kondigde de alliantie maandagavond aan. De regering noemde het een 'plicht' om 'de islamitische natie te beschermen tegen het kwaad van alle terroristische groepen' die op aarde 'dood en verderf zaaien'. Ze zei terreur te beschouwen als een 'ernstige schending van de menselijke waardigheid en rechten'.
Sinds de zogeheten 'war on terror' is de hoeveelheid terreur alleen maar toegenomen.
Paul Aarts, Midden-Oostendeskundige aan de UvA
Islamitische Staat De militaire operaties van de coalitie zullen worden gecoördineerd vanuit de Saudische hoofdstad Riyadh. De strijd zal zich richten tegen alle terreur, niet alleen tegen Islamitische Staat. Die laatste pakt Saudi-Arabië al aan als deelnemer van de internationale anti-IS-coalitie onder Amerikaanse leiding. Los daarvan voert Saudi-Arabië een Arabische coalitie aan die strijdt tegen sjiitische rebellen in Jemen.
De nieuwe alliantie voegt helaas niets zinnigs toe aan alle bestaande anti-terreurinitiatieven, verwacht Paul Aarts, Midden-Oostendeskundige aan de Universiteit van Amsterdam. "Militaire strijd helpt niet tegen terreur", zegt hij. "Sinds de zogeheten 'war on terror' is de hoeveelheid terreur alleen maar toegenomen." Terreur bestrijd je volgens Aarts niet met bommen, maar door het wegnemen van de oorzaken.
Ook politiek is het doorgaans zo starre Saudi-Arabië in beweging
Muhammad bin Nayef, de Saudische minister van binnenlandse zaken
Imago Maar als de nieuwe coalitie geen zoden aan de dijk zet, waarom begint Saudi-Arabië er dan mee? Om zijn beroerde imago op te poetsen, vermoedt Aarts. "Saudie-Arabië wordt openlijk beschuldigd van steun aan Islamitische Staat en andere jihadistische groeperingen. Het land is ideologisch verwant aan IS en heeft een slechte reputatie door de massa-executies die het uitvoert." Door zich nu op te werpen als grote terreurbestrijder verbetert het land zijn eigen beeldvorming - zeer belangrijk in de internationale diplomatie. Het land spendeert volgens Aarts vele oliedollars aan Amerikaanse pr-bureaus om zijn imago op te krikken.
Ondertussen is het doorgaans zo starre Saudi-Arabië ook politiek in beweging. Vorig jaar ontsloeg het land de als havik bekend staande Bandar bin Sultan als hoofd van de veiligheidsdienst. Sultan verleende in het buitenland jarenlang steun - met wapens - aan radicale groepen in de beginperiode van de Syrische burgeroorlog. Die wapens kwamen ook bij IS terecht, wat de kans op aanslagen in Saudi-Arabië vergrootte.
Inmiddels ligt de macht meer bij de minister van binnenlandse zaken, Muhammad bin Nayef, aangesteld in 2012. Deze staat bekend om zijn succesvolle optreden tegen terreur, tien jaar geleden tegen Al-Qaida. De nieuwe coalitie komt uit zijn koker, vermoedt Aarts. Bin Nayef werd eind april gepromoveerd tot kroonprins door koning Salman, die zelf pas sinds januari op de troon zit. Het geeft aan dat Saudi-Arabië de strijd tegen terreur serieuzer neemt. Daar heeft het ook alle reden toe, na een reeks bloedige aanslagen dit jaar in eigen land.
De Franse autoriteiten maken dankbaar gebruik van de noodsituatie die is uitgeroepen na de aanslagen in Parijs. Door een beroep te doen op de nationale veiligheid worden jihadbroeinesten in rap tempo ontmanteld.
De Franse antiterreurpolitie heeft de maand na de aanslagen in Parijs niet stilgezeten. Onder de noodwet hebben de Franse autoriteiten geen gerechtelijk bevel nodig voor een huiszoeking wanneer de nationale veiligheid op het spel staat. De Franse politie maakt dankbaar gebruik van de wet om nu alle mogelijke jihadbroeinesten eens goed door te lichten.
Arrestaties
In totaal werden de afgelopen dagen 2.235 huiszoekingen verricht, 232 personen werden gearresteerd, 22 kregen een uitreisverbod en 9 huisarrest. Bij de doorzoekingen werden 334 wapens geconfisqueerd.
Het ging in de meeste gevallen om oorlogswapens. 'We hebben in 15 dagen meer oorlogswapens in beslag genomen dan normaal gesproken in een heel jaar,' zei de Franse minister van Binnenlandse Zaken Bernard Cazeneuve.
Moskeeën
De Fransen gebruiken de noodwet vooral om een kijkje te nemen bij salafistische moskeeën. Die moeite blijkt niet voor niets. Tot nu toe werden drie moskeeën gesloten en staan er nog ongeveer160 op de lijst voor sluiting.
In de laatste moskee werden munitie voor kalasjnikovs en propagandavideo's van de terreurbeweging Islamitische Staat (IS) gevonden. Bij bestuurders van de moskee werden jihadistische documenten en een revolver aangetroffen.
Daarnaast beschikten de moskeebestuurders over geluidsopnamen van liederen waarin martelaren van de terreurbeweging Jahbat al-Nusra werden bezongen. Een bijvangst van de doorzoekingen was een illegale koranschool met jihadistische lesmaterialen.
Lees ook:
Eveline Bijlsma vanuit Parijs: 'Moslimextremisme moet zonder mitsen en maren worden aangepakt, daarover heerst inmiddels eensgezindheid in heel Frankrijk.' Lees verder >
Twee maanden
De Franse noodwet is ook de komende twee maanden van kracht, waardoor de politie nog tijd heeft om de overige broeinesten te ontmantelen. Op de lijst staan nog zo'n honderd tot honderdzestig verdachte moskeeën, zegt Hassan El Alaoui die verantwoordelijk is voor het aanwijzen van imams in Frankrijk.
Volgens El Alaoui wordt in deze moskeeën illegaal haat gepredikt. 'Het gaat hier om taal die zelfs in islamitische landen niet zou worden getolereerd,' zegt El Alaoui, 'laat staan in een seculier land als Frankrijk.'
De Franse jacht op illegale moskeeën veroorzaakt ook kritiek binnen de moslimgemeenschap en mensenrechtenorganisaties. 'Het is lastig om van buitenaf te beoordelen in hoeverre de politie nu achter acute dreigingen aangaat,' zegt John Dalhuisen van Amnesty International. 'Maar je hoeft geen wiskundig wonder te zijn om te snappen dat veel politieacties preventief en speculatief zijn.'
In Duitsland is een islamitische prediker opgepakt wegens het werven van strijders voor een militante groepering in Syrië. Ook zou hij militaire uitrusting hebben ingekocht en geleverd, meldde de Duitse justitie.
De 35-jarige Sven Lau, die opereerde in de regio van Düsseldorf, heeft vermoedelijk al twee strijders weten te ronselen. De verdachte is lid van een salafistische groep die volgens de officier van justitie de terreurorganisatie Islamitische Staat ondersteunt.
De groep opereerde onder het mom van het verstrekken van humanitaire hulp om menselijk lijden tegen te gaan. Maar justitie zegt dat de salafistische predikers geweld verheerlijken en jongemannen laten radicaliseren.
De veiligheidsmachtigingen van minstens zeventig securityagenten die zijn tewerkgesteld in Parijse luchthavens werden ingetrokken omdat de luchthavenmedewerkers verdacht worden van 'radicalisering'. Het gaat onder meer om bagagebehandelaars en medewerkers die vliegtuigen voltanken, zo verklaren de Franse luchthavenautoriteiten.
Sinds de aanslagen in Parijs op 13 november en het neerstorten van een Russisch passagiersvliegtuig boven Egypte, wordt luchthavenpersoneel extra gescreend.
Onderaanneming
Een woordvoerder van de 'Aéroports de Paris' (ADP) verklaart tegenover CNBC dat de zeventig medewerkers die hun veiligheidspas moesten inleveren allemaal op de luchthaven Charles de Gaulle werkten, de grootste luchthaven van Frankrijk. Ze werkten in onderaanneming. Ongeveer 500 externe bedrijven leveren personeel aan de Parijse luchthavens voor onder meer de bagagebehandeling, brandstofbevoorrading van vliegtuigen en onderhoud van start- en landingsbanen.
Politieonderzoeken
Augustin de Romanet, ceo van ADP, verklaarde in Franse media dat onder de noodtoestand de kastjes van 4.000 medewerkers werden doorzocht in twee luchthavens, Charles de Gaulle en Orly. "Bijna 70 rode badges werden ingetrokken na de aanslagen, veelal voor gevallen van radicalisering", zei hij. "Alle 85.000 medewerkers in de veiligheidszones van de luchthavens moeten zo'n rode veiligheidsbadge hebben. Om die te mogen dragen, moet je een screening door de politie doorstaan. Wie werkt voor een bedrijf dat de handbagage controleert, moet drie politiechecks doorstaan". Van de 86.000 mensen die op de luchthaven Charles de Gaulle werken, behoeven er slechts 1.000 de hoogste veiligheidsmachtiging.
Volgens Europe1 Radio werden onder meer "salafistische documenten" en "Korans met aantekeningen" aangetroffen die zouden wijzen op radicalisering. Onder meer de weigering onder een vrouwelijke manager te werken werd als verdacht gedrag gezien en gold naar verluidt als een reden om veiligheidsmachtigingen in te trekken.
De Romanet verklaarde dat de aanwezigheid van militairen op de Parijse luchthavens sinds de aanslagen met 50 procent werd opgetrokken. ADP rapporteert in de tweede helft van november een daling van 6 procent passagiersaantallen.
Aanslag op luchthaven verijdeld
Een terreurcel met banden met de aanslagplegers in Parijs beraamde vermoedelijk een aanslag op Charles de Gaulle en op de Parijse financiële centrum La Défense. De politie verijdelde die plannen naar eigen zeggen met de raid op 18 november in de Parijse buitenwijk Saint-Denis, waarbij onder meer IS-militant Abdelhamid Abaaoud om het leven kwam.