Het mag van zijn moeder maar dan gaat ze mee en zijn vader ook.
Hij vroegmag mijn vriend ook mee. Zijn moeder zei ja het mag.Dan zei hijyes.
Hij ging naar zijn vriend en zijn vriend zeija.
Dan maken ze zich klaar om te vertrekken.
Ze gingen samen naar het bos.
De nacht ging komen, ze zetten hun kamp klaar. De jongens gingen buiten slapen. Toen kwam een beer. De jongens renden, maakten de ouders wakker en gingen snel naar de auto en weg waren ze. Terwijl dat de beer sliep in de tent.
Hij nam de autosnelweg om sneller naar zijn werk te gaan.
Hij nam rustig zijn bocht.
Maar toen kwamen er twee grote vrachtwagens, één nam zijn bocht slecht en ging tegen de rand van de autosnelweg en de tweede ging tegen de andere vrachtwagen en de auto van de meneer vloog op de éérste vrachtwagen.