Ik had een eigen huis, nog niet helemaal het mijne, maar deed er al werken in. Er was een grote angst. De buren, een ouder koppel op pensioen, vriendelijk... ik had hun auto getsjoept om te gebruiken zonder te zeggen en ik zat er mee. Ik wou het hen zeggen, maar voelde me een grote dief en was bang! Ik begaf me naar mijn huis en wat zag ik daar? B was de benzine uit mijn auto aan het halen. Woest verweet ik hem van dief en dat hij moest maken dat hij wegkwam... daar zorgde ik zelf voor, stompte hem in mijn auto, reed naar een verlaten station en dumpte hem daar met de hoop dat hij nooit nog de weg zou terugvinden. Ik reed verder naar mijn familie die me zou feliciteren met mijn verjaardag. Mijn moeder zou er zijn en dat was ook zo. Ze deed alle pogingen me te benaderen en te omhelzen, maar mijn vader was zo euforisch dat ze eindelijk terug was, dat hij haar overdonderde met bloemen en kadootjes, mij negerend. Ik voelde me rot. Mijn vader die me niet zag. rot om mijn moeder die dood is en toch alle aandacht krijgt en blij omdat ik voel dat mijn moeder me hartelijk wil feliciteren met een stralende glimlach.
Ik kon niet eens mijn verhaal kwijt , vertrok alleen en liet hen achter en daarmee ook mijn verjaardag.
Te gek om later te horen dat mijn vader een onafgewerkt wit gebakken beeld mocht omarmen... door de boetseerclub gebracht. Mijn vader geloofde het niet dat het van haar was, maar ik geloof in een teken dat zij er wou zijn en voor mij was ze er!