Ik moet examen afleggen. Daarvoor moet ik alle "stenen" en "mineralen" kennen op alle niveau' s. Ik moet bijna met ze kunnen communiceren en vertalen naar de jury die luistert. Ze zijn enorm streng! Zoveel drukte, zoveel mensen. Niet te geloven. Al dat gedrum voor van alles en nog wat. Mijn nichten waren er ook, die er niets van begrepen en zeker niet waarom ik dit nu zo belangrijk moest vinden. Ze gingen slapen, maar ik vond geen bed meer. Dan maar in een andere kamer even onrustig rusten. Waarom zijn er zoveel mensen? In diezelfde drukte werk ik. Er worden veel mensen ontslagen. Hoogstwaarschijnlijk ben ik er ook bij, maar op zich vind ik dat niet zo erg. Er was een klasgenoot van vroeger. Iemand naar wie ik heel erg opkeek. Iemand met enorm veel gaven en talenten. Ik vond haar mooi en lief en ze had een mooie glimlach. en vriendelijke ogen. De bazin werd sterk ontgoocheld in mij en andere. Ik was bang om ontslagen te worden voor het financiƫle en voor mijn eergevoel. En maar wachten op wie ontslagen zou worden... Ik werd wakker en ik weet het nog niet...