Foto
TOESPRAAK VAN PATER PETAR
  • Deel 1
  • Deel 2
  • Deel 3
  • Deel 4
  • Deel 5
  • Deel 6
  • Deel 7
  • Deel 8
  • Deel 9
  • Foto
    Foto
    Het  logo  van  het  Bisdom  Gent  van  MG.  Van  Looy
     
    Origen
    Quantcast
    Met hulp en medewerking van John Pont is dit blog gemaakt
    HOUD UW LAMPEN BRANDEND.
         Image and video hosting by TinyPic
    For this blog to translate into language of your choice? Select your language below.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
     2 prachtige pps-jes hierboven van Godelieve en ook Mama rechts heeft ze gemaakt
    Klik op de banner en bekijk nog veel meer moois op haar blog
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Klik op de banner hier beneden en ga eens langs bij Lenie voor nog meer moois
    Alle Ave Maria pps-jes hierboven zijn van haar
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Foto
    Wonder

    03-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IS HET TOEVAL.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Paus  Johannes -  Paulus  II  en  het  getal  13.
    De  Paus  stierf  op  02 - 04 -  2005. ( 2+ 4 + 2 + 5  = 13 ).
    Het  was  in  de  13de  week  van  dat  jaar.
    Hij  overleed  om  21 u  37  ( 2 + 1 + 3  + 7  =  13 ).
    Op  de  leeftijd  van  85  jaar  ( 8 + 5  =  13 ).
    Zijn  geschriften  omvatten  in  tataal  13  pauselijke  encyclieken.
    Hij  was  de  Paus  gedurende  26  jaar  en  5  maanden  (  2 + 6 + 5 =  13 ).
    Wat  overeenkomt  met  9301  dagen  ( 9 + 3 + 1  =  13 ).
    De  aanslag  die  hij overleefde  gebeurde  op  13  Mei  981.
    De  naam  van  de dader  is  Mehmet  Ali  A ca   ( 13  letters ).
    ( De Paus  zelf  wijt  het  overleven  van  de  aanslag  aan  de  profetieen  van  Fatima,  waarvan  de  laatste  van  de drie  zieneressen  op  13  Februaria  2005  overleed.).
    Hij  werd  Paus  verkozen  op  zijn  58ste  ( 5 + 8 = 13 ).
    Hij  was toen  de  265 ste  Paus  ( 2 + 6 + 5  =  13 ).
    Hij  werd  Aartsbisschop  op  13  Januari  1964.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTENDOM.

     

    Het  idee  verschuift  dus  naar  een  Jezus  die  niet  alleen  een  mens  was  die  stierf,  werd  opgewekt  en  verheven,  maar  een  wezen  dat  nauw  verbonden  is  met  God  vanaf  het  begin  ter  tijden  en  die  naar  de  aarde  afdaalde  voordat  hij  terugkeerde  naar  zijn  oorspronkelijke  plaats  aan  de  zijde  van  God.  We  kunnen  dit  een  geloof  in  de  ‘incarnatie’  noemen,  het  geloof  dat  Jezus  een  vleesgeworden  goddelijk  wezen  was.  Veel  van  de  rest  van  het  evangelie  van  Johannes  handelt  over  dit  idee ;  Jezus  noemt  God  ‘de  Vader’  en  zichzelf  ‘de  Zoon’ .  De  Zoon  wordt  voorgesteld  als  de  ware  afgevaardigde  van  de Vader,  zodat  Jezus  kan  zeggen ;  ‘Wie  mij  gezien  heeft,  heeft  de  Vader  gezien. (..).  Geloof  je  niet  dat  ik  in  de  Vader  ben  en  de  Vader  in  mij  is?’.  Sommige  christenen  gingen  nog  verder  en  ontkenden  dat  Jezus  menselijk  was.  Volgens  de  visie,  bekend  als  docetisme,  was  hij  eigenlijk  een  door  God  gezonden  goddelijk  wezen  dat  alleen  menselijk  oogde  en  dat  niet  echt  had  geleden  of  was  gestorven  aan  het  kruis.  Deze  visie  werd  veroordeeld  door  andere  christenen,  die  volhielden  dat  Jezus  absoluut  menselijk  was  en  echt  had  geleden  en  was  gestorven.  In  de  brieven  die  worden  toegeschreven  aan  Johannes  ( hoewel  ze  eigenlijk  anoniem  zijn )  wordt  deze  leer  diverse  malen  bekritiseerd.  Zo  ging  het  Nieuwe  Testament  indertijd  ongeveer  om  met  de  kwestie  rondom  de  identiteit  van  Jezus.  In  plaats  van  gezamenlijk  te  proberen  een  helder  beeld  te  verschaffen,  geven  de  schrijvers  een  allegaartje  van  verschillende  voorstellingen  en  ideeén ;  Jezus  is  het  Woord  dat  in  het  begin  bij  God  is,  de  messias  die  het  koninkrijk  van  God  brengt,  de  Zoon  die  dichter  bij  de  Vader  is,  de  hogepriester  die  als  bemiddelaar  optreedt  richting  God  en  het  offer  dat  de  zonden  van  de  wereld  wegneemt.  Veelal  zijn  de  schrijvers  van  het  Nieuwe  Testament  hier  tevreden  mee  en  schrikken  ze  ervoor  terug  om  expliciet  te  stellen  dat  Jezus  in  werkelijk  God  was.  In  de  volgende  twee  hoofdstukken  zullen  we  zien  hoe  die  bewering  aanleiding  gaf  tot  nieuwe  vragen.  Want  -  in  het  licht  van  het  fundamentele  joodse  monotheistische  geloof  -  hoe  kon  Jezus  God  zijn,  als  hij  niet  identiek  was  met  de  Vader ?  En  hoe  kon  iemand  zowel  God  als  mens  zijn ?  Deze  vragen  zouden  de  kerk  nog  eeuwen  beheersen. 

     

    Wordt  vervolgd.

     

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ROOSJE UIT MIJN DOOSJE.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


     

    De maand maart, voelen jullie ook die kriebels voor een lentepoets?

    Dit is een gelegenheid om onze Sint Jozef eens onder het stof uit te halen.

    Elk jaar in de maand maart is het een hele drukte in zijn heiligdom te Leuven.  Duizenden mensen komen dan op bedevaart naar de Heilige Jozef, de stille timmerman.  Allen om hun vreugde en verdriet, hun zorgen en intenties aan hem toe te vertrouwen. Alleen is het spijtig dat jonge mensen zeldzaam zijn, de bedevaarders als maar ouder worden.   Het is alsof  in veel gezinnen Sint Jozef op pensioen geplaatst is.   En toch het beeld dat wij vanuit de Evangelies krijgen, spreekt van een werkende timmerman.

    Als hoofd van de heilige Familie zorgde hij in alle eenvoud voor Kind en Moeder.   Een man van weinig woorden,maar met zorg en aandacht voor de mensen om hem heen.  Hij zou zich ongetwijfeld goed voelen in elk gezin als zorgzame beschermer.   19 maart, feest van Sint Jozef, is een dag om hem eens speciaal in de bloemetjes te zetten.  Heilige Jozef uw vertrouwen in Gods goedheid  heeft niet gewankeld.  Vandaag komen wij tot u, met onze vreugde maar ook met onze zorgen.  In het bijzonder met al het mooie dat wij beleven met kinderen en kleinkinderen.

    Maar tegelijk met onze bezorgdheid bij de gevaren en uitdagingen van deze tijd.  Wij hopen dat U met zaag en hamer als de beste timmerman klaar zult staan. Dat u al onze zorgen en noden als een echte vakman met liefde zult lijmen. Strek uw vaderlijke bescherming over ons uit, bewaar ons in uw Heilig Huisgezin.  Want in de geborgenheid van uw Familie voelen wij ons veilig.   Telkens bij het bidden van ons rozenkransgebed ervaren wij deze stille kracht.

    De namen van Jezus, Maria en Jozef, moeten zijn gezegend,van nu af tot in de eeuwigheid.

    Verenigd in de Krans van Rozen, de Moederlijke zegen.

    Lea. 
     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.REGENBOOG.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     
    Met al die mooie strakke kleuren hemel hoog.

    Kleuren de mooiste, ik zal er enkele uitlichten van al.
    Paars, geel, oranje, groen en blauw Die begon van de aarde tot ver in het heelal.
    De regenboog zo strak, als een mantel om je heen.
    Daar zat ik te kijken, in mijn wagen helemaal alleen.

    Het was net de poort naar de Hemel toe.
    Zo groots was dat, en vertel me niet hoe.
    Het leek wel een Gods geschenk.
    Want God was weer blij, daarom gaf Hij alle mensen een wenk.

    Want Zijn Zoon Jezus zal met Pinksteren weer naar Hem toe gaan.
    Zijn Vader zal Hem met open armen ontvangen, maar toch zal Hij zijn schapen nooit alleen laten staan.
    Dat er een betere toekomst mag komen voor iedereen, door de Liefde van Hem.
    Bedankt Maria voor Uw Zoon die ons bijstaat, van al onze dagen tot in de dood Amen.

     


    02-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTENDOM.

     

    Toch  waren  deze  twee  ook  niet  echt  tegenovergesteld.  Paulus,  die  vaak  wordt  gezien  als  de  architect  van  deze  op  het  kruis  gerichte  theologie,  noemde  Jezus  bijvoorbeeld  nog  steeds  ‘Christus’  en  benadrukte  daarmee  zijn  messiaanse  rol.  Hij  zag  zijn  opstanding  als  voorbeeld  voor  de  toekomstige  opstanding  van  de  gehele  mensheid.  Paulus  krijgt  soms  de  kritiek  dat  hij  de  aandacht  verlegde  van  het  leven  en  de  leer  van  Jezus  naar  een  meer  mystieke  religie  gericht  op  de  goddelijke  ‘Christus’  en  zijn  verlossende  dood,  een  concept  dat  bijna  geheel  afwezig  is  in  de  in  Handelingen  beschreven  toespraken  van  de  discipelen.  Dit  is  onterecht.  Paulus  geloofde  dat  de  Christus  die  hij  had  gezien  en  waarover  hij  schreef  identiek  was  aan  de  Jezus  die  leefde  en  stierf ;  dat  was  zelf  de  kern  van  zijn  boodschap.  Later,  of  misschien  wel  gelijktijdig  op  meerdere  plaatsen,  ontwikkelde  de  christologie  zich  verder.  De  christenen  begonnen  op  dezelfde  manier  te  denken  over  het  aardse  leven  van  Jezus  als  zijn  verheven  leven.  In  plaats  van  de  ‘tweetraps’  christologie  ontstond  er  een  soort  continuïteit  in  het  wezen  van  Jezus  gedurende  zijn  hele  historie.  In  het  evangelie  van  Johannes,  waarschijnlijk  geschreven  aan  het  einde  van  de  eerste  eeuw,  is  deze  visie  behoorlijk  duidelijk  weergegeven.  Jezus is  in  dit  evangelie  serender  dan  in  de  andere  evangelién  en  zijn  boodschap  gaat  meer  over  zichzelf  dan  over  de  komst  van  het  koninkrijk  van  God  waarover  hij  in  de  andere  evangelién  spreekt.  Bovendien  leren  de  beroemde  beginwoorden  dat  Jezus  niet  alleen  bestond  voor  zijn  geboorte  in  Palestina,  maar  zelfs  toen  al  verheven  en  dicht  bij  God  was ; 

    In  het  begin  was  het  Woord,  het  Woord  was  bij  God  en  het  Woord  was  God.  Het  was  in  het  begin  bij  God.  Alles  is  erdoor  ontstaan  en  zonder  dit  is  niets  ontstaan  van  wat  bestaat.  In  het  Woord  was  leven  en  het  leven  was  het  licht  voor  de  mensen. ( ..) Het  Woord  is  mens  geworden  en  heeft  bij  ons  gewoond,  vol  van  goedheid  en  waarheid,  en  wij  hebben  zijn  grootheid  gezien,  de  grootheid  van  de  enige  Zoon  van  de  Vader.

    ( Johannes  1, 1 – 4,14 ).

     

    Wordt  vervolgd.

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FATIMA.

    Deze boodschap werd bezorgd aan E. P. Agostino Fuertes, Postulator van de zaligverklaring van Francesco en Yacinta van Fatima.
    Deze verklaarde: de Heilige Vader heeft mij toestemming verleend Lucia te bezoeken; (zij was toen een ongeschoeide Carmelites te Coimbra).
    Zij heeft mij ontvangen met droefheid, zij was zeer vermagerd en heeft mij met bezorgdheid verklaard:

    “Pater, de H. Maagd is ontevreden omdat de mensen geen gehoor gegeven hebben aan haar Boodschap van 1917.
    Noch de goeden, noch de slechten hebben er naar geluisterd.
    De goeden gaan hun gang, zonder zich te bekommeren om de hemelse normen.
    De slechten gaan de brede weg op van het verderf, en houden geen rekenschap met de gevolgen die hen bedreigen.
    Geloof mij Pater, God zal weldra de wereld straffen.
    Die bestraffing zal materieel zijn, en denk erom, hoeveel zielen in de hel zullen vallen als men niet bidt en boete doet.
    Dit is de oorzaak van de droefheid van de H. Maagd.
    Pater, zegt aan iedereen dat de H. Maagd mij zo dikwijls heeft gezegd dat vele naties van het aanschijn der aarde zullen verdwijnen.
    Naties zonder God, zullen de gesel zijn gekozen door God zelf om de mensheid te straffen, als men niet door gebed en de H. Sacramenten om hun bekering bidt.
    Zegt het Pater, dat de satan de beslissende aanval heeft aangevangen tegen de H. Maagd, omdat de Onbevlekte Harten van Jezus en Maria, het meest bedroefd zijn om de val van religieuze en priester zielen.
    De satan weet dat de priesters en religieuzen, wanneer zij hun verheven roeping verwaarlozen, vele zielen met zich naar de hel sleuren.
    Het is nauwelijks nog tijd om de hemelse straffen tegen te houden.
    Nog hebben wij twee afdoende middelen: het gebed en het offer.
    De satan stelt alles in het werk om ons te verstrooien, en ons de noodzaak van het gebed te doen betwijfelen.
    Wij zullen ons redden of ons verdoemen.
    Het is hoog nodig Pater, de mensen er op te wijzen, dat ze niet moeten hopen aangespoord te worden tot het gebed en boete, noch door de Paus, noch door de Bisschoppen, noch door de priesters, noch door de generale Oversten der Orden.
    De tijd is reeds gekomen, dat ieder uit eigen initiatief, de H. Werken vervulle, en zijn eigen leven hervorme, volgens aansporing van de H. Maagd.
    De satan wil zich meester maken van de aan God gewijde zielen, hij is druk bezig om ze de verderven, om de anderen aan te zetten, vrij te genieten en geen boete te doen. Hij gebruikt zelf zijn sluwheid, om ons te doen geloven, dat het nodig is het religieuze leven aan te passen.”
    Daaruit spruit voort: onvruchtbaarheid van het geestelijk leven en laksheid bij de mensen om het genot te verzaken en zich volledig toe te wijden aan God.....

    ....Het is dringend nodig Pater, dat men zich rekenschap geeft van de vreselijke werkelijkheid.
    Men wil de zielen niet angstig maken, het is enkel een dringende aanmaning, omdat sinds de H. Maagd ons het afdoende middel gaf van de H. ROZENKRANS, er geen enkel probleem is, noch materieel, noch geestelijk, nationaal of internationaal, dat niet opgelost kon worden door het bidden van de Rozenkrans en door onze offers.
    De H. Rozenkrans gebeden met liefde en godsvrucht, zal Maria troosten en veel tranen drogen van haar onbevlekt Hart.

    Uittreksel uit het derde geheim van Fatima

    Dit is een uittreksel van het geheim van Fatima, dat naar men dacht bekend gemaakt zou worden in 1960.
    Dit document werd echter bekend, door een diplomatische indiscretie.
    Het werd vanuit het Vaticaan gestuurd naar de Staatshoofden van Washington, Londen en Moskou, om een conferentie te vragen tussen die landen, om de afschaffing van atoomwapens te bespreken.

    De 13de oktober 1917, na een serie van verschijningen, verscheen de H. Maagd voor de laatste maal aan de kinderen van Fatima: Lucia, Giacinta en Francesco.
    Na het zonmirakel, veropenbaarde de Moeder Gods een speciale boodschap aan Lucia.
    Deze luidde als volgt:

    Vrees niet mijn kleine, ik ben de Moeder van God die tot U spreekt en U verzoekt deze boodschap bekend te maken over de gehele wereld, ook al zult U geweldige weerstand ondervinden.
    Luister goed, en let op wat ik U zeg:

    “De mensen moeten zich verbeteren.
    Met nederige smekingen moeten zij vergiffenis vragen over de zonden die zij bedrijven of bedreven hebben.
    U verlangt een teken van mij, opdat iedereen de woorden die ik tot U richt zouden geloven.
    U zag het zonnewonder, en allen, gelovigen en ongelovigen, boeren en stedelingen, geleerden en journalisten, leken en priesters, allen hebben het gezien.
    En verkondig nu in mijn naam:

    Grote rampen zullen over de mensheid komen, niet vandaag of morgen maar in de tweede helft van de 20ste eeuw.
    Ik had het reeds voorspeld aan de kinderen: Melani en Maximin, te la Salette, en heden herhaal ik het aan U, omdat de mensheid steeds meer zondigt en de gaven van God vertrapt (Sacramenten).
    In geen enkel deel van de wereld is er nog orde, en satan regeert op de hoogste plaatsen, hij regelt de gang der zaken.
    Hij zal er inderdaad in slagen, zich in te dringen tot op de hoogste posten in de Kerk.
    Hij zal er in slagen de geesten van de grote geleerden te verleiden, om wapens uit te vinden waarmede het mogelijk zal zijn in enkele minuten een groot deel van de mensheid te vernietigen.
    Hij zal de groten die de wereld besturen, in zijn macht hebben, en zal ze aanzetten deze wapens in grote hoeveelheid te fabriceren.
    En als de mensheid zich niet betert zal ik verplicht zijn de arm van Mijn Zoon los te laten.
    Dan zult U zien dat God de mensheid zal straffen, strenger nog dan door de zondvloed.

    De tijd van de tijden zal komen en het einde van het einde, als de mensheid zich niet bekeert, als het voortgaat zoals nu, of nog erger.
    Dan zullen de groten en machtigen vergaan samen met de zwakken en kleinen.
    Ook voor de Kerk zal er een tijd komen van grote beproevingen: Kardinalen zullen opstaan tegen Kardinalen, Bisschoppen tegen Bisschoppen, satan zal In hun midden dansen.
    In Rome zullen er grote veranderingen gebeuren. Alles wat verdorven is zal vallen, en wat gevallen is zal niet meer opstaan.
    De Kerk zal vervolgd worden en de wereld zal sidderen van angst.

    Er zal een tijd komen dat geen enkele Koning, Keizer, Bisschop of Kardinaal, Hem nog zal verwachten die toch komen zal, maar dan om te straffen volgens het inzicht van Mijn Vader.
    Een grote oorlog zal zich ontketenen in de 2e helft van de 20ste eeuw.

    Vuur en vlam zullen uit de hemel vallen.
    Het water van de oceanen zal in damp opgaan, en haar schuim zal zich verheffen en alles verdelgen.
    Miljoenen en miljoenen mensen zullen vergaan van uur tot uur, en zij die in leven blijven zullen de doden benijden. Van welke kant de blik zich ook zal wenden, zal er angst zijn, misère en puin in alle landen. Kijk, de tijd komt steeds dichterbij en de afgrond opent zich zonder hoop.
    De goeden zullen vergaan met de slechten, de groten met de kleinen, de Prinsen der Kerk met hun gelovigen, en de machtigen met hun volkeren.
    Overal zal de dood heersen omwille van de fouten begaan door de dwazen en volgelingen van de satan, die dan alleen zal regeren over de wereld.
    Tenslotte zullen zij die deze feiten overleefd hebben, opnieuw God en Zijn Glorie verkondigen en zullen Hem dienen zoals vroeger, toen de wereld niet zo verdorven was. Gaat mijn kleine, en verkondigt dit alles, en Ik zal steeds aan uw zijde staan om U te helpen.”

     

    Nawoord

    Het bovenstaande kan nu achterhaald lijken.
    Er is immers geen grote oorlog uitgebroken aan het einde van de vorige eeuw.
    De vraag is of dat een verdienste is van de mensheid.
    Ik persoonlijk denk van niet.
    Zolang er nog mensen zijn die zich beterden is uitstel verleend.
    Vanwege de uitzonderlijke ernst van onze situatie wordt ons zolang mogelijk uitstel verleend.
    Dat uitstel werkt ook in ons nadeel omdat velen er vanuit gaan dat het niet waar is.
    Bij een derde wereldoorlog zullen alle wapenen gebruikt worden die de mens heeft uitgevonden.
    Het gevolg zou een onleefbare planeet zijn. Het zou het einde van de mensheid betekenen.
    Uit de boekjes van Vasula Ryden blijkt dat Jezus met een laatste offensief bezig is ons terug te halen.
    Doch ook Hij waarschuwt dat de tijd ten einde loopt.
    Bidden is beslist geen onzin.
    Laten wij de waarschuwingen ter harte nemen.
    Wij zien nu toch bijna dagelijks hoe verziekt ons leefmilieu is.
    Wij worden nu toch bijna dagelijks met de uitwassen van onze ontaarde maatschappij geconfronteerd.
    Wij kunnen het ons niet meer permitteren niet te geloven in de Hemelse Boodschappen.

     

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LA SALETTE.

    Melanie Calvat en Maximin Giraud waren kinderen welke leefden te La Salette in de Franse Alpen.
    Zij spraken enkel het plaatselijke dialect.
    De onderstaande boodschap was echter in het Frans. De taal welke zij niet beheersten.
    Eigenlijk begrepen zij er zelf niet veel van.
    Toch was Melanie in staat om deze boodschap te onthouden en te herhalen in het Frans.
    Dit gegeven is al een getuigenis op zich.
    Het kan dus nooit een produkt zijn van haar fantasie.

    Voor meer informatie http://www.marypages.com/LaSaletteNL.htm.

    1. Melanie, hetgeen ik je nu zeggen ga, zal niet altijd geheim blijven; ge kunt het in 1858 publiek maken.

    2. De priesters, de plaatsvervangers van mijn Zoon, de priesters zijn door hun slecht leven, door hun oneerbiedigheden en hun goddeloosheid bij het vieren der heilige geheimen, door de liefde voor het geld, de zucht naar eer en genot, de priesters zijn riolen van onzuiverheid geworden.
    Ja, de priesters vragen om wraak en de wraak hangt hen boven het hoofd.
    Wee de priesters en de aan God toegewijde personen die door hun trouweloosheden en hun slechte leven opnieuw mijn Zoon kruisigen!
    De zonden van de aan God toegewijde personen schreeuwen ten Hemel en roepen de wraak af.
    En ziehier de wraak voor hunne deuren, want er is niemand meer om medelijden en vergeving af te smeken voor het volk. Er zijn geen edele zielen meer, er is niemand meer die waardig is om het onbevlekte Slachtoffer aan de Eeuwige Vader aan te bieden ten gunste der wereld.

    3. God gaat slaan op een manier zonder weerga.

    4. Wee de bewoners der aarde! God gaat zijn toorn uitputten en niemand kan zich ontrekken aan zo veel gesels tegelijk.

    5. De hoofden, de leiders van het volk van God hebben het gebed en de boete verwaarloosd, en de duivel heeft hun verstand verduisterd. Zij zijn dwaalsterren geworden die de oude duivel met zijn staart mee zal slepen om ze te doen vergaan.
    God zal aan het oude serpent toestaan verdeeldheden te brengen onder de heersenden, in alle gemeenschappen en in alle gezinnen. Men zal aan fysieke en morele ziekten lijden.
    God zal de mensen aan zichzelf overlaten en zal gesels zenden die elkander langer dan vijf en dertig jaar zullen opvolgen.

    6. De gemeenschap staat aan de vooravond van de allerverschrikkelijkste geselingen en de allergrootste gebeurtenissen.
    Ge kunt er op rekenen met een ijzeren roede gegeseld te worden en de kelk van Gods toorn te drinken.

    7. Dat de Stedehouder van mijn Zoon, de Opperste Herder Pius IX, na 1859 Rome niet meer verlate.
    Maar dat hij flink en edel zij, dat hij strijde met de wapenen van het geloof en van de liefde; ik zal met hem zijn.

    8. Dat hij zich hoede voor Napoleon.
    Deze heeft een dubbel hart, en als hij tegelijkertijd Paus en Keizer wil zijn, zal God zich weldra van hem terugtrekken.
    Hij is die arend die, steeds hoger willende stijgen, neerstorten zal op het zwaard waarvan hij zich bedienen wilde om de volkeren te dwingen hem te doen stijgen.

    9. Italië zal gestraft worden voor zijn zucht om het juk van de Heer der Heersers af te schudden.
    Ook zal het overgeleverd worden aan de oorlog.
    Aan alle zijden zal bloed stromen.
    De kerken zullen gesloten of ontheiligd worden en de priesters, de geestelijken zullen verjaagd worden.
    Men zal ze ter dood brengen, en een wrede dood doen sterven.
    Velen zullen van het geloof afvallen en het getal der priesters en geestelijken die zich van het ware geloof zullen afscheiden zal groot zijn.
    Onder die personen zullen zelfs Bisschoppen zijn.

    10. Dat de Paus zich in acht neme tegen de wonderdoeners want de tijd is gekomen dat de meest verbazingwekkende wonderen plaats zullen vinden op de aarde en in de lucht.

    11. In het jaar 1864 zal Lucifer met een groot aantal duivelen losgelaten worden uit de hel.
    Zij zullen het geloof beetje bij beetje vernietigen, zelfs in de personen die God zijn toegewijd.
    Zij zullen hen op zulke wijze verblinden, dat die personen, tenzij zij een bijzonder genade krijgen, de geest van die gevallen engelen zullen overnemen.
    Veel kloosters zullen geheel en al het geloof verliezen en zij zullen veel zielen meesleuren.

    12. De slechte boeken zullen rijkelijk over de aarde stromen en de geesten der duisternis zullen overal een algemene verflauwing verbreiden voor alles wat den dienst van God betreft.
    Zij zullen een zeer grote macht over de natuur bezitten.
    Er zullen kerken zijn waarin die geesten gediend worden.
    Mensen zullen door die boze geesten van de ene plaats naar de anderen gebracht worden, en zelfs priesters, daar zij niet geleid zullen worden door de goede geest van het Evangelie, die een geest is van nederigheid, van liefde en van ijver voor de glorie van God.
    Men zal doden en rechtvaardigen opwekken.
    Dat wil zeggen dat die doden het uiterlijk zullen aannemen van die rechtvaardige zielen, die op aarde hebben geleefd, ten einde de mensen beter te misleiden.
    Die zogenaamde opgewekte doden die niets anders zullen zijn dan de onder die gestalten verborgen duivelen zullen een ander Evangelie preken dat het tegendeel is van dat van Jezus Christus, zij zullen het bestaan van de hemel en de zielen der verdoemden in de hel verloochenen.
    Al die zielen zullen verenigd met hun lichamen lijken.
    Er zullen overal buitengewone wonderen plaats hebben, daar het echte geloof is uitgeblust en daar het valse licht de wereld verlicht.
    Wee de vorsten der Kerk die zich nergens anders mee bezig zullen hebben gehouden dan met het opstapelen van rijkdom op rijkdom, en het ophouden van hun gezag en het hoogmoedig heersen.

    13. De Plaatsbekleder van mijn Zoon zal veel te lijden hebben, omdat de Kerk voor een tijd zal overgeleverd worden aan grote vervolgingen.
    Dat zal de tijd der duisternissen zijn. De Kerk zal een afschuwelijke crisis doormaken.

    14. Daar het heilig geloof van God vergeten zal zijn, zal ieder individu zich zelf willen leiden en meer willen zijn dan zijns gelijken.
    Men zal de burgerlijke en geestelijke machten afschaffen, ieder orde en elke rechtvaardigheid zullen met voeten getreden worden.
    Men zal niets zien dan moorden, haat, jaloezie, leugen en verdeeldheid, zonder liefde voor het vaderland, noch voor het gezin.
    De Heilige Vader zal veel lijden.
    Ik zal met hem zijn tot het einde toe om zijn offer te ontvangen.

    16. De bozen zullen verschillende malen een aanslag op zijn leven plegen, zonder zijn leven te verkorten.
    Maar noch hij, noch zijn opvolger, zullen de triomf van Gods Kerk zien.

    17. De wereldlijke regeerders zullen allen eenzelfde doel hebben, dat bestaan zal in het afschaffen en doen verdwijnen van elk godsdienstig beginsel, dat moet plaats maken voor het materialisme, het atheïsme, het spiritisme en allerlei soorten van zonden.

    18. In het jaar 1865 zal men de gruwel zien in de heilige plaatsen.
    In de kloosters zullen de bloemen der Kerk verrot zijn en de duivel zal zich uitgeven voor de koning der harten.
    Dat zij, die aan het hoofd staan van godsdienstige communiteiten op hun hoede zijn tegenover de mensen die zij moeten opnemen, want de duivel zal van al zijn geslepenheid gebruik maken om in de kloosterorden mensen te doen opnemen, die zich overgeven hebben aan de zonde, want de wanorde en de liefde voor het vleselijk genot zullen over de gehele aarde verbreid zijn.

    19. Frankrijk, Italië, Spanje en Engeland zullen oorlog voeren.
    Het bloed zal door de straten stromen; De Fransman zal strijden tegen de Fransman, de Italiaan tegen de Italiaan.
    Daarna zal er een algemene oorlog zijn die afschuwelijk zijn zal.
    Gedurende enige tijd zal God zich Frankrijk noch Italië herinneren, omdat het Evangelie van Jezus Christus niet meer gekend zal zijn.
    De bozen zullen al hun geslepenheid ontplooien.
    Men zal elkander doden, men zal elkander zwijgend slachten tot in de huizen toe.

    20. Bij de eerste slag van zijn bliksemende degen zullen de bergen en de hele aarde van vrees sidderen, daar de wanorde en de misdaden der mensen het gewelf der hemelen doorboren.
    Parijs zal verbrand worden en Marseille verzwolgen, meerdere grote steden zullen door aardbevingen in puin storten en verzwolgen worden.
    Men zal denken dat alles verloren is.
    Men zal niets dan moorden zien, men zal niets dan wapengeweld en vloeken horen.
    De rechtvaardigen zullen veel lijden.
    Hun gebeden, hun boetedoeningen en hun tranen zullen opstijgen tot de Hemel, en heel het volk van God zal vergeving en medelijden vragen, en zal mijn hulp en mijn bemiddeling vragen.
    Dan zal Jezus Christus, door een daad van zijn rechtvaardigheid en van zijn grote liefde voor de rechtvaardigen, aan zijn engelen bevelen dat al zijn vijanden ter dood gebracht zullen worden.
    Plotseling zullen de vervolgers van de Kerk van Jezus Christus en alle mensen die zich aan de zonden hebben overgegeven sterven en de aarde zal zijn als een woestijn.
    Dan zal er vrede zijn, de verzoening van God met de mensen.
    Jezus Christus zal gediend, geëerd en verheerlijkt worden.
    De liefde zal overal bloeien. De nieuwe koningen zullen de rechterarm van de Heilige Kerk zijn, die sterk zal zijn, nederig, vroom, arm, ijverig en navolgster van de deugden van Jezus Christus.
    Het Evangelie zal overal gepredikt worden en de mensen zullen grote vorderingen maken in het geloof, want er zal eenheid zijn onder de werklieden van Jezus Christus en de mensen zullen leven in de vreze Gods.
    Zie ook de Apocalyps

    21. Die vrede onder de mensen zal niet van langen duur zijn.
    Vijf en twintig jaren van overvloedige oogsten zullen hen doen vergeten dat de zonden der mensen de oorzaak zijn van alle rampen die op de aarde neerkomen.

    22. Een voorloper van de antichrist zal met zijn legers, uit verschillende volkeren samengesteld, strijden tegen de waren Christus, de enige Redder der wereld.
    Hij zal veel bloed vergieten, en zal den eredienst van God willen vernietigen om zichzelf als een God beschouwd te zien.

    23. De aarde zal met allerlei soorten van gesels (behalve dan nog de pest en de hongersnood, die algemeen zullen zijn) geslagen worden.
    Er zullen oorlogen zijn tot aan de laatste oorlog, die dan gevoerd zal worden door de 10 koningen van de antikrist, welke koningen alle éénzelfde toeleg zullen hebben en de enigen zullen zijn die de wereld zullen regeren.
    Voordat dit gebeurt zal er een soort van schijnvrede in de wereld heersen.
    Men zal nergens anders aan denken als om zich te vermaken.
    De bozen zullen zich aan alle soorten van zonden overgeven.
    Maar de kinderen van de H. Kerk, de kinderen van het geloof, mijn ware navolgers, zullen groeien in de liefde tot God en in de deugden die mij het allerdierbaarst zijn.
    Gelukkig de nederige door de H. Geest geleide zielen.
    Ik zal met hen strijden totdat zij tot de volheid van het leven gekomen zijn.

    24. De natuur zal om wraak roepen over de mensen en zij zal van ontzetting sidderen in afwachting van wat de met misdaden bevuilde aarde overkomen zal.

    25. Beef, aarde, en gij allen die er uw beroep van maakt Christus te dienen en die daarenboven u zelven aanbidt, beef, want God gaat u aan zijn vijand overleveren, daar de heilige plaatsen verdorven zijn.
    Daar veel kloosters niet meer de huizen zijn van God, maar de weilanden van Asmodee en de haren.

    26. In die tijd zal de antichrist geboren worden uit een joodse non, uit een onechte maagd die gemeenschap zal hebben met de oude slang, de meester der onzuiverheid.
    Zijn vader zal Ev. zijn. Bij zijn geboorte zal hij godslasteringen uitbraken, zal hij tanden hebben
    Het zal in een woord de geïncarneerde duivel zijn.
    Hij zal vreselijke kreten slaken, hij zal wonderen doen, hij zal zich slechts met onreinheden voeden.
    Hij zal broers hebben die, ofschoon zij niet zoals hij geïncarneerde duivels zijn, kinderen van het kwaad zullen zijn.
    Op twaalfjarige leeftijd zullen zij zich onderscheiden door hun dappere overwinningen, die zij zullen behalen.
    Weldra zullen zij ieder aan het hoofd der legers staan, bijgestaan door de legioenen der hel.

    27. De seizoenen zullen veranderd worden, de aarde zal slechts bedorven vruchten voortbrengen, de sterren zullen hun gewone bewegingen staken, de maan zal slechts een zwak, roodachtig licht uitstralen.
    Het water en vuur zullen aan de aardbol krampachtige bewegingen en verschrikkelijke aardbevingen mededelen, die bergen en steden zullen verzwelgen.

    28. Rome zal het geloof verliezen en de zetel van de antichrist worden.

    29. De duivelen der lucht zullen met de antikrist grote wonderen op de aarde en in de lucht doen, en de mensen zullen meer en meer ontaarden.
    God zal zorg dragen voor de getrouwe dienaren en voor de mensen die van goede wil zijn.
    Het evangelie zal overal verkondigd zijn, alle volkeren en alle landen zullen de waarheid kennen.

    30. Ik richt dringende oproep tot de aarde.
    Ik roep de ware leerlingen van de levende en in de hemelen heersende God.
    Ik roep de ware navolgers van de mens geworden Christus, de enige en ware Redder der mensen.
    Ik roep mijn kinderen, mijn echte gelovigen, hen die zich aan mij hebben geschonken opdat ik hen tot mijn Goddelijke Zoon geleide, hen die ik om zo te zeggen in mijn armen draag, hen die van mijn geest hebben geleefd
    Tenslotte roep ik de Apostelen der laatste dagen, de trouwe leerlingen van Jezus Christus die hebben geleefd in verachting van de wereld en van zichzelven, in armoede en in nederigheid, in de verachting en in de stilte, in gebed en in versterving, in kuisheid en in vereniging met God, in het lijden en ongekend door de wereld.
    Het is tijd dat zij uitgaan en de aarde komen verlichten.
    Gaat en toont u als mijn geliefde kinderen.
    Ik ben met u en in u, mits uw geloof het licht is dat u in die ongelukkige dagen verlicht.
    Dat uw ijver u als uitgehongerden maakt voor de glorie en de eer van Jezus Christus.
    Strijdt, kinderen van het licht, gij klein getal dat daar zijt, want ziehier de tijd der tijden, het einde van het einde.
    De kerk zal verdwenen zijn, de wereld zal een verschrikking zijn.
    Maar daar zijn Enoch en Elias, vervuld met de Geest Gods.
    Zij zullen preken met de kracht Gods en de mensen die van goeden wille zijn zullen in God geloven en vele zielen zullen getroost worden.
    zij zullen grote vorderingen maken door de deugd van de Heilige Geest en zullen de duivelse dwalingen van den antichrist veroordelen.

    32. Wee de bewoners der aarde!
    Er zullen bloedige oorlogen en hongersnoden zijn, pest en besmettelijke ziekten.
    Er zullen buien zijn van een verschrikkelijke hagel van dieren.
    Donderslagen die steden zullen doen wankelen.
    Aardbevingen die landen zullen verzwelgen.
    Men zal stemmen horen in de lucht.
    De mensen zullen zich met het hoofd tegen de muren slaan.
    Zij zullen de dood afroepen, en anderzijds zal de dood hun marteling zijn.
    Het bloed zal overal stromen. Wie zal kunnen overwinnen, als God de tijd der beproeving niet verkort?
    Door het bloed, de tranen en de gebeden der rechtvaardigen zal God zich laten vermurwen.
    Enoch en Elias zullen ter dood gebracht worden.
    Het heidense Rome zal verdwijnen.
    Het hemelvuur zal neerstorten en drie steden verslinden.
    Het ganse heelal zal met afgrijzen geslagen zijn, en velen zullen zich laten verleiden omdat zij niet de ware Christus die onder hen leeft, hebben vereerd.
    Het is tijd, de zon verduistert, slechts het geloof zal leven.

    33. Dit is de tijd,de afgrond opent zich.
    Ziehier de koning der koningen van de duisternissen.
    Hier is het beest met zijne dienaren, dat zich de redder der wereld noemt.
    Hij zal zich hoogmoedig in de lucht verheffen om tot aan de hemel te stijgen.
    Hij zal gewurgd worden door de adem van Michaël de Aartsengel.
    Hij zal vallen en de aarde die sedert 3 dagen in voortdurende bewegingen zal zijn, zal haar vurigen schoot openen.
    Hij zal voor eeuwig met al de zijnen gestort worden in de eeuwige afgronden der hel.
    Dan zullen het water en het vuur de aarde zuiveren en alle werken van de hoogmoed der mensen verslinden en alles zal vernieuwd zijn.
    God zal gediend en verheerlijkt worden.

    Dit is de boodschap die in 1879 met toestemming van Paus Leo XIII bekend gemaakt werd.
    Het was een boodschap welke alleen het meisje Melanie Calvat uit de mond van de Moeder Gods vernomen had.
    Dat aan deze boodschap met haar apocalyptische waarschuwingen zo weinig bekendheid is gegeven is erg jammer.
    Wel is gebleken dat de Kerk er niet onverdeeld blij mee was.
    Misschien is dit gelegen in het feit, dat onze H. Kerk gelijk haar Stichter, Goddelijk en tevens menselijk is (Het Mystiek Lichaam van Christus).
    Het Goddelijke in de Kerk vreest lijden en dood niet.
    De dood is hier het einde van het lijden en het strijden op aarde en het begin van de glorie in de Hemel.
    Vandaar dat de sterfdagen van onze Heiligen hun feestdagen werden.
    Het menselijke in de Kerk echter vreest lijden en dood wel.
    Het ligt geheel in onze natuur om vernedering, lijden en dood zo veel mogelijk te ontlopen.
    Zo kon het gebeuren, dat het verspreiden van deze boodschap door de Pausen Pius IX, Leo XIII en Pius X werd goedgekeurd en nadien door de daarna volgende Pausen werd afgeraden.
    Duidelijk zien we hierin het domineren van het Goddelijke en dan weer het menselijke in de Kerk.
    Een Kerk die naar Heiligheid moet streven maar die in bepaalde tijden zo gevaarlijk kan overhellen naar het menselijke, het wereldse.
    Maar wat de geestelijken niet deden (bekend maken) werd wel gedaan door leken.
    De Fransman Leon Bloy werd destijds zo geraakt door deze boodschap dat hij zowat geheel zijn verdere leven heeft ingezet om deze boodschap bekendheid te geven.
    Deze boodschap die toen al zo belangrijk was, is ondertussen nog actueler geworden.
    Om ons heen zien we heden ten dage een verschrikkelijke verval van geloof en zeden.
    Een verwarring grijpt om ons heen en zelfs tot in de top van de Kerk. Zijn dit geen duidelijke tekenen?
    Een ding is zeker. Wat Christus heeft doorstaan, staat ook Zijn Kerk te wachten. De knecht is niet meer dan z'n meester.
    De wereld staat voor catastrofale rampen en allemaal door eigen schuld.
    Maar de grootste catastrofe is niet het lichaam dat verloren gaat doch de ziel, door gebrek aan geloof, hoop en liefde voor de waarheid.
    De waarheid die God is. De waarheid die gebaard werd door Maria, onze Hemelse Moeder het grote Teken aan de Hemel. Apoc. 12-1.
    Haar kinderen die op Haar hun vertrouwen hebben gesteld en die Haar Rozenkrans bidden, zullen zeker gered worden.
    De pijnlijke woorden van onze Hemelse Moeder mogen we niet licht schikken.
    Schreiend heeft Ze ons een blik gegeven in de toekomst. Een toekomst die heden aan het worden is.

     

     

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BANNEUX.
    • Steek uw handen in het water. Deze bron is Mij voorbehouden. Goede avond, tot weerziens.
    • Ik ben de Maagd der Armen. Deze bron is voorbehouden voor alle volkeren ... voor de zieken. Ik zal voor je bidden, tot weerziens.
    • Ik zou een kleine kapel verlangen.
    • Ik kom het lijden verlichten, tot weerziens.
    • Geloof in mij, Ik zal in u geloven. Bid veel. Tot weerziens.
    • Mijn lief kind, bid veel. Tot weerziens.
    • Ik ben de Moeder van de Verlosser Moeder van God. Bid veel, vaarwel.

    H. Maria verscheen in Banneux onder de titel ‘Maagd der Armen’.
    Dit slaat in het bijzonder op onze geestelijke armoede. De vercommercialisering en toegenomen oppervlakkigheid van onze samenleving heeft ons geestelijk en emotioneel verarmd.
    Wij denken rijk te zijn met onze welvaart, vermaak en technische mogelijkheden. Geluk zit vaak in de kleine dingen en het zijn vaak die kleine dingen die ons leven verrijken. Geestelijk zijn wij eigenlijk heel arm en hebben weinig te geven.
    H.Maria komt altijd met een heel duidelijke boodschap en plan. Neem bijvoorbeeld Medjugorge in voormalig Joegoslavië. H.Maria verscheen daar onder de titel ‘Koningin van de Vrede’. Toen was het misschien een raadsel waarom op die plek. Na de burgeroorlog weten wij wel beter. Zij kwam met een waarschuwing en oproep. Helaas luisterde de mens weer eens onvoldoende.
    Ook in de tijd van de verschijningen gebeurde er politiek heel veel in Europa. Uiteindelijk zou dit tot de Tweede Wereldoorlog leiden. De grote wrede oorlog waarvoor in 1917 te Fatima reeds was gewaarschuwd.
    De geestelijkheid zelf is ook niet erg snel met het aannemen van de vermaningen van O.L.Vrouw en krijgt meestal veel kritiek van Haar, zoals te La Salette.

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEBED TOT MARIA, REGENBOOG NA DE STORM.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Lieve Moeder Maria,

    Geschenk van Belofte, ons gegeven als Moeder van het Licht der wereld, sedert Uw Onbevlekte Ontvangenis overspant Uw pracht het aardse tranendal.

    O vertroost mij met de aanblik van Uw Hemelse Mantel wanneer rond en in mij de storm raast.

    O wonderbare verschijning, geen hart kan Gods Liefde negeren nadat de ogen van de ziel U hebben aanschouwd. Heeft niet het Licht van het Kruis op Kalvarie Uw tranen omhelsd om een regenboog voor de wereld te baren als Teken van Verlossing uit de grauwheid van de zondeslavernij ?

    U bent het Hemelse Teken van Hoop en Vreugde in elk hart dat het Licht toelaat nadat de regen van smart over de ziel is neergekomen.

    Kom, o Hemelse Lust, breng verrukking in mijn ziel die reeds zo lang wordt geteisterd door alle ontij der wereld.

    Verruk mij met de rode pracht van Uw vurige Liefde en het Bloed der Verlossing, dat Uw Hart tot Zijn Bron had uitverkoren.

    Verruk mij met de oranje-gouden pracht van Uw heiligheid en Uw onvergelijkbare kroon van verdiensten, o verheven Hemelkoningin.

    Verruk mij met de gele pracht van het Eeuwig Licht, de stralen van de Zon die uit Uw schoot ter wereld is gekomen, en van de verlichting en wijsheid van de Heilige Geest die U tot Zijn Bruid heeft uitverkoren.

    Verruk mij met de groene pracht van de hoop en alle nieuw Leven, die Uw Zoon Jezus na Uw jawoord in de zielen heeft gezaaid.

    Verruk mij met de blauwe pracht van Uw onverwoestbaar geloof, dat de volheid der hemelse krachten over U heeft afgeroepen, want de Vader heeft U boven alle zielen uitverkoren en verheven.

    Verruk mij met de paarse pracht van de opperste heiligmakende smart, waarvan U de Koningin bent geworden tot heiliging van mijn ziel, want aan Uw voeten worden ook mijn lasten tot Hemels Licht van genade.

    O Hemelse Regenboog, in U hebben het vuur van de Liefde en de tranen der smart een heilig en onverbrekelijk Verbond gesloten. Op Uw woord zullen in U mijn tranen verheven worden tot parels van Liefde onder de kus van het Eeuwig Licht.
    AMEN.

     


     

    De regenboog is een opmerkelijk natuurverschijnsel. Hij wordt gevormd wanneer het zonlicht doorheen regendruppels straalt en in bepaalde golflengten gebroken wordt. Een mystieke betekenis is deze van de versmelting van het Licht van de Liefde en de druppels van smartelijke tranen.


    01-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE BRIEF AAN DE HERBREEEN.

    De Brief aan de Hebreeën.

    E. H. P. Van de Kerckhove

    INLEIDING 

         De brief aan de Hebreeërs is eigenlijk een exegetisch commentaar met theologische implicaties. De Brief doet soms onpaulinisch aan en vele exegeten twijfelen dan ook aan de authenticiteit ervan. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de brief wel van Paulus is maar dat deze gericht is tot een bijzondere groep van geadresseerden, namelijk Joodse christenen die in Jeruzalem als priesters en/of levieten verbonden geweest waren aan de Tempeldienst maar die zich bekeerd hebben na Pinksteren en die gevlucht waren.

         De Hebreeërbrief is moeilijk te dateren, waarschijnlijk geschreven ergens tussen 60-64 na Chr., eerder naar het einde toe van Paulus' leven en vanuit Rome of ergens vanuit Italië. Daarvoor zijn aanwijzingen in de brief zelf! Qua datering moet m.i. de Hebreeënbrief voor 2 Tim. geplaatst worden want 2 Tim. is het geestelijk testament van Paulus, zijn laatste schrijven voor zijn marteldood. Hebreeën is geen gevangenschapsbrief. Er is in de brief geen enkele zinspeling op een gevangenschap. Het is een theologisch zwaar beladen traktaat over het priesterschap van Christus, waarschijnlijk geschreven vanuit Italië na de vrijlating uit de 1ste Romeinse gevangenschap maar zeker weten doen we dit niet.

         De brief bevat enkele vage allusies op Italië. 13,23: Timotheüs is vrijgelaten. Als hij komt zal hij mij vergezellen als ik u bezoek. De broeders uit Italië laten U groeten. Deze brief werd m.i. geschreven tussen 60-61 vanuit Rome. Paulus is nadien nog teruggekeerd naar het Oosten. Persoonlijk dateer ik de Hebreeërbrief rond 60 bij de vrijlating uit de 1ste Romeinse gevangenschap.

         De bedoeling van de brief is ongetwijfeld Joodse Christenen aanmoedigen en vermanen. Onder druk van Joodse vervolgingen begonnen bekeerde Joodse priesters hun moed te verliezen en ze verlangden terug naar de pracht en praal van de tempel (dit is mijn puur hypothetische reconstructie van mogelijke omstandigheden waarin deze brief tot stand gekomen is….) Paulus was hiervan op de hoogte en men vroeg hem om een woordje van vertroosting. De Brief aan de Hebreeën is m.i. een aaneenschakeling van homelies (commentaren op de H. Schrift, preken van een missionarispredikant) die Paulus gehouden heeft aan Joodse Christenen en die hij later heeft verwerkt in een Brief. Er is geen aanspreking aan het begin (maar dat is ook zo in 1ste brief van Joh. en in enkele brieven op papyri uit de 1ste-2de eeuw.). Er is een epistolaire conclusie aan de brief toegevoegd. Maar er is geen afzender vermeld. Bij de andere brieven van Paulus is er altijd een afzender vermeld (bijv. Van Paulus apostel aan…) Dat ontbreekt dus wel in de Hebreeën.

         Zoals gezegd, er ontbreekt een aanhef, en dat zou erop wijzen volgens sommige specialisten (o.a. A. van Hoye S.J.) dat het geen brief was maar eerder een homilie, een missiepreek (cfr. Spicq o.p) of een soort catechese over de Zoon van God. Waarom is er geen aanhef maar wel een epistolair slot?

    Het slot van de Brief is wel typisch epistolair. In de 1ste brief van Joh. is er evenmin een aanhef. Het doet misschien vreemd aan maar men vindt hetzelfde fenomeen op ostraka (brieven geschreven op  potscherven) van Lakis (Egypte) en in een aantal brieven op papyrus van 1ste-2de eeuw (bijv. P Oxy 525). Het apocriefe Epistel van Barnabas heeft evenmin een aanspreking. Persoonlijk ben ik eerder geneigd om te zeggen dat het hier wel om een brief gaat zonder aanhef, dus zonder aanspreking in het begin. Er zijn soms brieven die onmiddellijk met de deur in huis vallen… Hebreeën is een brief die met de deur in huis valt: God heeft gesproken in het O.T. door de profeten maar nu, op het einde van de dagen, door zijn Zoon. 

    Authenticiteit:

         Dat Paulus de auteur is van Hebreeën wordt tegenwoordig fel betwist. De oosterse kerken houden vast aan de paulinische authenticiteit maar in de moderne westerse exegese gelooft men er niet meer in. Ik persoonlijk houd wel vast aan de paulinische authenticiteit maar men moet rekening houden met de speciale doelgroep van vervolgde Joodse christenen die behoord hebben tot de priesterklasse van Jeruzalem en die bekeerd zijn maar wier geloof op de proef gesteld werd. Hebreeën en de andere paulinische epistels drukken hetzelfde geloof uit. Paulus is een getuige van de Traditie (Ik heb U overgeleverd wat ikzelf heb ontvangen schrijft hij in 1 Kor.). In Hebr. 2,3 Christus heeft de leer (de redding) verkondigd die getrouw aan ons is doorgegeven door hen die hem gehoord hebben. Voor zover we weten waren noch Lukas noch Paulus directe getuigen van de historische Jezus, maar Paulus was wel eerst Kerkvervolger. Hij wist dus reeds voor zijn bekering wat het Christendom inhield maar dat betekent niet dat hij de Heer Jezus ontmoet heeft voor zijn bekering. Zijn bekering begon met een visioen op weg naar Damascus.

         Dat Paulus de auteur is wordt bevestigd door de gehele manuscripttraditie die van de Hebreeërbrief de 14de brief van Paulus maakt. De Canon van Muratori (ontdekt in de 18de eeuw door Ludovico Muratori in een codex van de 7de eeuw) is een lijst van Bijbelboeken uit de 2de eeuw! De Canon vermeldt Hebreeën niet. De Hebreeënbrief werd in het Westen pas later (4de eeuw) toegevoegd aan de Canon. De Vetus Latina (oudste Latijnse Bijbelvertaling) kende het epistel aan de H. waarschijnlijk niet. Pater Spicq ontkent de paulinische authenticiteit van Hebreeën, helaas! Volgens hem was Apollos de auteur. Pater Spicq baseert zich o.m. op de gelijkenis qua religieus milieu tussen Filo van Alexandrië en de Hebreeënbrief. Ook Apollos was een Jood uit Alexandrië en erudiet genoeg om de auteur te zijn van de Hebreeënbrief, aldus Spicq o.p. 

         Er zijn wel thema's in deze brief die we niet terugvinden in andere brieven (bijv. Jezus Hogepriester, culturele categorieën…). Speciale argumentatie met Bijbelse commentaren (typisch voor het genre van Hebreeën!) is niet uniek voor het N.T. Reeds in de Galatenbrief vindt men een dergelijke argumentatie maar in een heel andere doctrinaire context en een heel andere apologetische bedoeling…Hebreeën is zeker doctrinair en apologetisch bedoeld maar de bijzonderheid zit hem vooral in de speciale doelgroep, een groep Joodse christenen die vervolgd werd in hun geloof. Men noemt ze "Hebreeën" (de titel komt pas vanaf de 2de eeuw voor in Alexandrië. Nadien komt de titel ook voor de in de manuscripttraditie). De Hebreeën werden zodanig beproefd dat ze wilden terugkeren naar de oude eredienst die in de tempel met pracht en praal werd gecelebreerd. Volgens anderen waren de geadresseerden van de brief, een groep heidense bekeerlingen die bedreigd werden door Judaïsanten die hun de schoonheid voorhielden van de tempelcultus en van het Oud Verbond. Dat zou uiteraard ook kunnen! Het geschrift is echter niet expliciet genoeg. We zullen er ons in de loop van deze lezing een beeld van trachten te vormen…

    --------------------------

    PLAN van het Epistel:

    1,1-4     vers 4 is een overgangsvers van Inl. naar 1ste grote doctrinair thema.

    1,5 - 10,18  doctrinair deel in twee delen

                       1,5 - 6,20   en  7,1 - 10,18

    10,19 - 13,21   Parenese!

    13,22 - 25    Slot of postscriptum! Het is een toevoegsel om een epistolair karakter aan de homilie te geven (althans in de hypothese die in H. een homilie ziet)

    -----------------------

    Pater A. van Hoye analyseert de bindwoorden tussen verschillende stukken en hij verdeelt het epistel als volgt volgens de aangekondigde thema's: 1,4; 2,17; 5,9-10; 10,36-39; 12,13. 

    INLEIDING   

         1,1 - 4 Nadat God vroeger vele malen tot de vaderen had gesproken door de profeten, heeft Hij nu op het einde der dagen (ep'eschaton tôn hèmerôn ep escaton twn hmerwn: d.i. de laatste periode in de heilsgeschiedenis, dus de messiaanse tijden), gesproken tot ons door Zijn Zoon die erfgenaam is van al wat bestaat (juridisch gezien is de Zoon erfgenaam door zijn filiatie (Gal. 4,7). Heel de aarde is zijn erfenis Dan. 7,14 Hem werd de heerschappij gegeven. Alleen de Zoon heeft zo een macht).

    … door wie alles geschapen is De Zoon is medeschepper met de Vader, conform de proloog van het 4de Evangelie: alles is door Hem ontstaan. Kol. 1,16a

    Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en evenbeeld van Zijn wezen:

    De consubstantialiteit van de Zoon met de Vader wordt uitgedrukt in de Kolossenzenbrief maar ze wordt hier anders geformuleerd. Gr. apaugasma apaugasma = passief woord op -ma, resultaat van een actie weerspiegeling (beeld in een spiegel) Spicq ; de meerderheid van exegeten geeft er echter een actieve betekenis aan van straling (de actie zelf). Apaugasma duidt op drie dingen: goddelijke oorsprong, gelijkenis met God, persoonlijke individualiteit. De tekst wordt geciteerd ten gunste van de consubstantialiteit. Hij is het zichtbare Beeld van de onzichtbare God zegt Paulus In de Kolossenzenbrief. Hier zegt hij precies hetzelfde op een andere manier. In het Credo belijden we dat Hij 'Licht van Licht' is (God is immers 'Licht' cfr. 1 Joh. 1,5; 1 Tim. 6,16). Dat is het Credo van het concilie van Nicea dat ook de Godheid van de Zoon heeft gedefinieerd. De notie 'glorie' (doxa) voor God  impliceert een notie van stralend licht (Apok. 21,23; 2 Kor. 4,6). Het is de uitdrukking van consubstantialiteit en de eeuwige generatie uit de Vader die het Concilie van Nicea als 'Licht van Licht' heeft geformuleerd.

    Hij houdt alles in stand (gr. ferô ferw besturen, dragen) door Zijn machtig Woord. Niet alleen heeft Hij alles geschapen maar Hij houdt nog alle leven in stand. Zijn Woord (= zijn Wet) is de uitdrukking van zijn Wil.

    Hij heeft ons gereinigd van zonden (er wordt niet gesproken over de Menswording maar deze wordt wel verondersteld!) (en is ten hemel opgestegen - wordt er onder verondersteld!) en zetelt aan de rechterhand van de Vader, hoogverheven boven de engelen en Zijn Naam die Zijn erfdeel geworden is, overtreft de hunne (Efez. 1,20 een Naam boven alle Namen…d.i.; de Naam van Heer/Kurios. Zijn Naam is 2ijn Macht die Hij heeft verworven en Zijn absolute soevereiniteit is superieur aan de engelen). Wat opvalt is dat Paulus in stilte passeert over de Menswording, Lijden en Dood en Verrijzenis en onmiddellijk overgaat naar het zetelen aan de rechterhand en het priesterschap van Christus (Psalm 110,4).

         1,5-2,18  voorbereiding op de kern van de homilie (volgens Van Hoye! Pater van Hoye S.J. is prof. aan het pauselijk Bijbelinstituut/Rome. Hij is gespecialiseerd in de Hebreeërbrief. Zijn zeer overzichtelijke commentaar gepubliceerd door de éd. Bayard in de reeks Commentaires, les dernières Epitres (1997) kan ik U zeer aanbevelen. Van Hoye onderscheidt 5 delen. Volgens hem is de brief eerder een homilie met als voorwerp het priesterschap van Christus. Het offer van Christus is een daad geweest van priesterlijke bemiddeling)

    1,5-14  is het 1ste aspect: de Zoon van God t.o.v. de engelen           

    Het is het 1ste thema: de Zoon is superieur aan de engelen.

    2, 5-18 is het 2de aspect: de Zoon van God t.o.v. ons

    Tussen die twee doctrinaire paragrafen ligt 2,1-4.

    -------------------

         1, 5-14   De superioriteit van Christus boven de engelen wordt nu aangetoond met een reeks Schriftbewijzen uit het O.T.

    1ste schriftbewijs is Psalm 2,7 : de Zoon is 'vandaag' verwekt door de Vader. Aan geen enkele engel heeft God ooit gezegd 'Gij zijt Mijn Zoon', althans niet in de eigenlijke zin. In o.a. Job worden engelen 'zonen van God' genoemd, maar dat is een afgeleide zin… 

    2de schriftbewijs is 2 Sam. 7,14: Ik zal voor Hem een Vader zijn en Hij voor mij een Zoon. Dit citaat wordt in typische zin toegepast op de Messias die van dezelfde natuur is als de Vader.

    3de schriftbewijs is Psalm 96,7; Deut. 32,43: alle engelen moeten zich voor Hem neerwerpen (om te aanbidden)

    4de schriftbewijs Psalm 104,4 en Psalm 45,7-8: De troon van de Zoon is eeuwig.

    En God heeft Hem gezalfd als geen van uw gelijken

    5de schriftbewijs Psalm 102,26-28: Hemel en aarde zijn door U gemaakt o Heer, (de engelen zijn schepsels, de Zoon is Schepper=Heer,God!) hemel en aarde zullen vergaan, maar de Zoon van God blijft, en U blijft dezelfde en U bent eeuwig. De Zoon is God, hij oefent macht uit als koning ook op aarde.

    6de schriftbewijs is Psalm 110,1: Hij zit aan de rechterhand van God totdat Zijn vijanden als een voetbank voor zijn voeten liggen. Christus zit in de hemel op een troon, aan de rechterhand van God. de engelen niet, zij zijn de afgezanten van God (1,14 dienende geesten uitgezonden ten behoeve van de gelovigen die redding - sôtèria swthria - zullen beërven…) maar Christus is Zoon, de Redder! De naam "engel" is ondergeschikt aan die van "Zoon" zoals ook de functie van "engel" ondergeschikt is aan die van "Zoon". dat wilde Paulus aantonen in h. 1 van deze brief.

    De devotie tot de engelen heeft zich ontwikkeld in 2de - 1ste eeuw v. Chr. uit een Joods apocalyptisch milieu, en ook in Qumran.

         2,1-4  De Redding (sôtèria swthria God, Christus als Redder is een typisch thema van de pastorale Brieven) is verkondigd door Christus en doorgegeven aan ons (de auteur moet een gewone Christen geweest zijn, en geen apostel…exegeten zien in dit vers ten onrechte een argument tegen de paulinische authenticiteit) door hen die Hem gehoord hebben,… die Redding mogen wij niet verwaarlozen. God heeft er wonderen en tekenen en machtige daden (sèmeia: tekenen = manifestaties van Gods Macht; terata= buitennatuurlijke ervaringen; dunameis = feiten van bovennatuurlijke oorsprong) aan toegevoegd en de prediking bekrachtigd met wonderdaden van de Heer en van de apostelen. Wonderen zijn een argument van geloofwaardigheid, reeds in het O.T. (Ex. 4) en zijn belangrijk in de Christelijke apologetica! En door de Heilige Geest (d.i. de gaven van de H. Geest: de charisma’s die in de beginperiode overvloedig aanwezig waren, bijv. spreken in talen/ Hand. 2) uit te delen aan wie Hij wil!

         2,5-18 2,5-9  God heeft niet de heerschappij over de toekomstige wereld (d.i. de heilsorde vanaf de Menswording, die zal voltooid worden in de hemel) gegeven aan engelen. Nu volgt een citaat uit Psalm 8,5-7: het argument van He. Is dat God juist aan een mens alles heeft onderworpen, nl. de Mensenzoon (gr. huios anthrôpos uios anqrwpos ) en niet aan de engelen. De term Mensenzoon komt hier voor het eerst voor. Jezus is als mens onder de engelen gesteld. Hij is gestorven en dit kwam allen (huper pantos uper pantos pro omnibus) ten goede. He. drukt de universaliteit van het heil uit.

    De 'multitude' (vers 2,10) verzwakt niet de totaliteit van de mensen maar de twee zijn synoniem (cfr. commentaar l'Epitre aux Hebreux Spicq o.p, p.72)

         2,10 - 13 Hij is leidsman van de redding van velen (vele kinderen: heeft de betekenis van velen uit alle volkeren, zoals bij Jesaja 8,18 Ik en de kinderen die de Heer mij heeft gegeven cfr. Jesaja 53 waar 'velen' de betekenis heeft van alle volkeren, niet alleen de Joden) en de mensen zijn Zijn broeders! Hier ben ik met de kinderen (d.i. de verloste gelovigen) die God mij heeft gegeven.

         2,14  Hij heeft ons menselijk leven willen delen om ons te bevrijden van de dood en van de slavernij van de zonde. Het zijn niet de engelen van wie Hij zich  het lot heeft aangetrokken maar wel de nakomelingen (het geslacht) van ABRAHAM (cfr. Galaten: in uw geslacht zullen alle volkeren gezegend worden).    

         2,17 -18 Hij moest in alles gelijk (gr. homoiôthènai omoiwqhnai reële en totale gelijkenis He 4,15) worden aan zijn broeders (behalve de zonde) om een getrouw en barmhartig (de twee kwaliteiten bij uitstek van de bemiddelaar - Hogepriester = medelijden met de miserie van de medemens) Hogepriester (gr. archiereus arciereus komt hier voor 1ste x voor in He.) te worden die bemiddelt bij God en de zonden van het volk  uitboette.

    Dit is de centrale inhoud van He. Deze zin drukt het best de centrale inhoud uit van heel het epistel. Hij is als mens Hogepriester voor de uitboeting van de zonden en de verzoening met God (h. 5).

         Omdat hij de proef van het lijden doorstaan heeft kan Hij allen helpen die beproefd worden. Dit is belangrijk voor het geestelijk leven van ieder van ons! Zijn menselijke ervaring stelt hem in staat anderen te helpen, zoals een dokter die een zieke helpt…(gr. boethéô boeqew helpen boetos=adjutor). 'Helpen' boèthèsai bohqhsai in de Aorist wijst op een punctuele hulp op het moment dat we het nodig hebben. Dit smeken om hulp is ook te vinden in Psalm 69 (Deus in adjutorium meum attende). De Aäronitische priesters waren hard en brutaal tegenover de kleine mensen. Zo bijv. mocht de Hogepriester niet wenen bij het overlijden van een familielied want dat was tegen zijn consecratie aan God! In het N.T. is Barmhartigheid het kenmerk van het priesterschap!

    ----------

    Deze inleidende hoofdstukken (1-2) brengen ons naar het 2de thema: 3,1-5,10 

    CHRISTUS ONZE HOGEPRIESTER het centrale thema van heel de Brief! 

         3,1-6   Richt uw ogen op de apostel en Hogepriester van het geloof dat we belijden, Jezus. Hij was trouw (pistis betekent hier 'trouw') aan God - nog meer dan Mozes - Hij heeft grotere eer verdiend dan Mozes. Mozes was dienaar in het huis van God, maar Christus was Zoon van God, aangesteld over het huis. Dat huis zijn wij (d.i. de gelovigen) die vasthouden aan wat we hopen. Wij hopen de eeuwige zaligheid binnen te gaan en daarvan is het Beloofde Land een voorafbeelding. Dus waarschuwt Paulus de Hebreeërs: doe niet zoals onze voorvaderen in de woestijn, ze werden afvallig van het geloof en God heeft hen gestraft "Nooit zullen ze mijn rust binnengaan."

         3,7-16 Dus waarschuwt Paulus de Hebreeën met de tekst van de Psalm 95: Vandaag (sèmeron shmeron betekent het steeds actuele heden) als U zijn stem hoort, maak van uw hart geen steen zoals de Joden in de woestijn. De Joden moesten veertig jaren lang blijven rondzwerven en geen van hen is binnengegaan in het Beloofde Land. Het ongeloof belette hen de 'rust' binnen te gaan.

         4,1-11  Het voornaamste woord in dat psalmcitaat is het 'vandaag'. Het is het steeds actuele heden. Het zijn al de momenten van ons leven dat we God horen roepen. Het ongeloof van de Joden die met Mozes meetrokken was er de oorzaak van dat hun de toegang tot het beloofde Land ontzegd werd. Wij die wel tot geloof gekomen zijn, wij gaan de rust wel binnen schrijft Paulus! Maar niet diegenen die afvallig geworden zijn: zij zullen nooit mijn rust binnengaan had God reeds voorspeld in het O.T. Zij die als eersten het goede nieuws hoorden, zijn er niet binnengegaan omdat ze weigerden te gehoorzamen. (4,7) Daarom stelt God een nieuw vandaag vast waarover hij zegt: 'vandaag als ge zijn stem hoort maak dan van uw hart geen steen. Het staat dus vast dat het volk van God nog een andere sabbatrust te wachten staat. Laten we ons best doen om die rust binnen te komen.

    De Parabel van de onwaardige genodigden leert hetzelfde: de 1ste genodigden  (de Joden) waren het niet waard maar de 2de groep genodigden (dat zijn wij!) zullen wel het bruiloftsmaal binnengaan. De rust of de eeuwige zaligheid wordt vergeleken met een bruiloftsmaal in de parabels.

    3,7 en 4,7 'vandaag' is een sleutelterm in de argumentatie van de Psalm 95.

    God heeft dus een 'nieuwe vandaag vastgesteld' (4,8). Gods Belofte werd eeuwen later hernieuwd aan koning David (Ps. 95). Het feit dat Josuë en sommige Joden toch zijn binnengegaan in het Beloofde Land wil niets zeggen. Het is niet de definitieve en volmaakte rust waaraan God dacht. God heeft eeuwen later de belofte van de 'Rust' hernieuwt aan koning David (Psalm 95): Vandaag als je zijn stem hoort maak van je hart geen steen. D.w.z. als je de stem van God hoort door Jezus die U roept tot geloof; het 'vandaag' slaat op de tijd van Jezus Christus. De messiaanse tijd die begon met Jezus' 1ste komst is de vervulling van het 'vandaag'. Indien Josuë en de Joden werkelijk de definitieve rust waren binnengegaan, dan zou God niet meer gesproken hebben door de profetische Psalm 95 in die zin, d.w.z. dat de 'rust' niet definitief was maar slechts een voorafbeelding van de bovennatuurlijke rust van de hemelse zaligheid. Dus laat ons ons best doen om die rust binnen te gaan en het slechte voorbeeld van de Joden niet navolgen door de ongehoorzaamheid.

         4,14-16  recapitulatie en slot. 4,14  zet het thema over de Hogepriester verder: onze Hogepriester is de hemelse sferen binnen gegaan Onze Hogepriester werd beproefd op allerlei manieren, zoals wij, afgezien van de zonde.

    We hebben een Hogepriester die de hemelse sfeer is doorgegaan, Jezus Zoon van God. Dus houd vast aan uw geloofsbelijdenis.

    We hebben een Hogepriester die in staat is mee te voelen met de zwakheid van de mens (Hij is beproefd geworden: in de woestijn, in de hof van olijven…)

         4,16  Laten we dus vrij naderen tot de troon van Gods (de troon stond in het heiligdom van de hemel volgens de rabbijnen) genade en laten we genade, barmhartigheid vinden en hulp krijgen op de juiste tijd (vooral op momenten van bekoring).

         Hoofdstuk 5:  is m.i. het centrale thema, het PRIESTERSCHAP van CHRISTUS en de constitutieve deelelementen van dit priesterschap. 

         5,1-4  Want elke Hogepriester wordt genomen uit de mensen (de priester is inderdaad een mens maar geen mens zoals alle anderen!) en aangesteld voor de mensen om hen te vertegenwoordigen bij God om offers op te dragen voor de zonden. De priester draagt (zoals ook de Hogepriester bij de Joden) voor zijn eigen zonden offers op. De priester is inderdaad ook soms zwak, hij kan zondigen: in de Canon van de Mis zeggen we dan ook 'nobis quoque peccatoribus' ook wij zondaars… Niemand kan zich die waardigheid toe-eigenen (men moet door God geroepen worden, in Bijbelse zin. Dit betekent dat met de roeping de genade gegeven wordt om die roeping te vervullen. Een ander vb. is de aankondiging aan Maria. Daar wordt gezegd "Ge zult Moeder worden", dit impliceert ook de genade om die roeping te vervullen. Zo is ook de genade van de roeping van het priesterschap juist de genade van de priesterwijding. Dat maakt dat het priesterschap 'sacrament' is. Joh. 17,16-19: de apostelen zijn 'toegewijd aan God' zoals Christus toegewijd is aan God. De goddelijke consecratie onderscheidt de priester van alle andere mensen)

         5,5-6 Ook Christus is door God uitgeroepen als Hogepriester. Twee Schriftcitaten bewijzen dat:

    Mijn Zoon ben jij, ik heb je vandaag verwekt. Ps. 2,7 De Zoon van God is pre-existent en is mens geworden. Zijn priesterlijke consecratie is juist zijn hypostatische vereniging. Zijn goddelijke en menselijke natuur zijn verenigd geworden in 1 Persoon bij zijn Menswording. Het is juist aan die hypostatische eenheid dat het gewijde priesterschap deelneemt. Jij bent priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisedech. Ps. 110,4.

    Dat priesterschap van Melchisedech is een heel ander priesterschap dan dat van Aaron. Melchisedech was koning en priester. Cfr. 7, 13-15 komt er uitgebreid op terug. Psalm 110, 4 definieert de natuur van het nieuwe priesterschap.

         5,9  Toen Hij tot de voleinding was gekomen (door de beproeving wordt de mens vervolmaakt. Het gaat om zijn kwaliteit van priester - redder door zijn offerdaad) is Hij voor allen die hem gehoorzamen (zij die verenigd blijven met hem door de genade) oorzaak geworden van eeuwige redding (aitios sôtèrias aitios swthrias eeuwig heil, komt ook voor bij Filo!). 

    Samengevat: de 1ste kwaliteit van het priesterschap van Christus is de goddelijke roeping. De 2de kwaliteit is de capaciteit om medelijden te hebben met de mens. 

         5,11 -  6,20   is een hele sectie.  5,11- 6,12   i.v.m. de volwassenheid in het geloof.

               

         6,4-6  !!   Wanneer mensen eenmaal (gr. hapax) het licht (fôtismos fwtismos licht, verlichting; ww. fôtizô fwtizw schijnen, verlichten) (van het doopsel) hebben gezien en de hemelse gave van de genade hebben ontvangen (Spicq p. 105: "il ne s'agit pas tant de l'Eucharistie que du don de la grâce") en de krachten (de gaven van de H. Geest) van de toekomstige wereld hebben geproefd (voorproef van de hemelse zaligheid) en Gods Woord (het Evangelie) maar als ze afvallig zijn geworden (het geloof verwerpen gr. parapiptô afvallen, zich verwijderen van de waarheid. De apostaat sluit zich uit van de genade…) kunnen ze onmogelijk weer tot inkeer gebracht worden. Ze hebben de Zoon van God opnieuw gekruisigd en bespot. Christus kruisiging is niet alleen een historisch feit, het is ook een eigentijds drama. Het verwerpen van het geloof is een belediging van Christus en een reproductie van het drama van Calvarie.

         De onmogelijkheid van een 2de bekering heeft tot heel wat discussie geleid in de Kerk. De onmogelijkheid van een 2de bekering is verbonden aan de apostasie die Jezus opnieuw kruisigt (gr. ww. in T.T. anastauroô opnieuw kruisigen 6,6). Zolang de houding van geloofsafval duurt is bekering onmogelijk. Dat wil Paulus zeggen. Als die houding ophoudt is bekering wel mogelijk! Maar dat zegt Paulus niet omdat zijn argument anders aan kracht gaat verliezen! Volgens sommige exegeten moet het woord "onmogelijk" (6,4 adunatos adunatos) verstaan worden in de zin van "zeer moeilijk" maar dat is een verkeerde exegese volgens pater Spicq o.p. : het gaat om de zonde van apostasie ( Spicq p. 109). De onmogelijkheid van bekering is moreel of absoluut. "On a ici un cas de péché pour la mort ( 1 Joh. 5,16), péché contre la lumière ou le St. Esprit, qui n'est rémissible ni en ce monde ni en l'autre". Cette théologie des péchés non pardonnables est celle du judaïsme (Talmoed, Qumran)…". God is Barmhartig maar toch zegt Hij "als het zout zijn smaak verliest (Luk. 9,62) wordt het buiten geworpen".

         6,7-10  Paulus bedoelt het bovenstaande als een waarschuwing. Hij weet wel dat de Hebreeërs delen in de redding, zij zijn niet afvallig van het geloof. Wij zijn overtuigd van iets beters: U deelt in de redding (6,9). Het is toch een waarschuwing die we niet in de wind mogen slaan.

    De Hebreeën hebben solide doctrine nodig (5,14) en geen melk. Laten we de grondbeginselen niet meer herhalen  (zonde, bekering, doop, oordeel, verrijzenis zijn elementaire punten die tot de basisonderrichtingen behoren). We hebben wat meer hoogstaande theologische uitleg nodig, catechismus voor volwassenen en niet meer voor de kinderen (6,1-2).

         6,13-6,20   is het vervolg en slot van de parenese!

    6,13   Ge moogt niet lui worden maar ge moet een voorbeeld nemen aan hen die door geloof en geduld deel krijgen aan de beloften.

    6,13 begint met het voorbeeld van Abraham.

    5,11-6,20 is één lange oproep om aandacht te vragen voor wat volgt in 6,20. In 6,20 herhaalt Paulus de zin van 5,9-10: Jezus Christus is voor eeuwig Hogepriester geworden op de wijze van Melchisedech. Alles wat daartussen ligt tussen 5,11 en 6,19 is een lange parenese (een uitwijding met moraliserend karakter) Ik heb die techniek reeds vroeger uitgelegd, hoe Paulus een moraliserend gedeelte tussen haakjes plaatst. Maar in de Oudheid bestonden haakjes niet. Hij opent dus de haakjes in 5,9-10 en sluit ze in 6,20. God bedriegt niet. Bijv. Hij heeft een eed gezworen aan Abraham om zijn geslacht talrijk te maken en Abraham kreeg na lang wachten wat hem beloofd was! Hij heeft er wel geduldig moeten op wachten. 6,18  God heeft dus twee daden gesteld die het Hem onmogelijk maken om ons te bedriegen  die twee zijn de belofte en de eed…Ze zijn voor ons een reden om te hopen

    6,19  De hoop is het veilige en vaste anker voor de ziel en ze reikt tot achter het voorhangsel in het heiligdom (d.i. het heilige der heiligen, een beeld van de hemel), d.w.z. onze hoop reikt tot aan de hemel! De ankers worden in zee gegooid maar het Christelijk anker der hoop wordt in de hemel gegooid! Het anker wordt niet in het O.T. vermeld maar wel in de Griekse literatuur als symbool voor stabiliteit en veiligheid! "Het anker van het heil uitgooien" was een Grieks spreekwoord en betekent "zijn laatste kans wagen". Het anker was vanaf 2de eeuw ook symbool van de verrijzenis en toekomstig leven. In de catacomben van Priscilla vond men 70 afbeeldingen van het anker. (cfr. Kirsch, Ancre in: Dict d'Arch.Chrét. I, pp 1999)

    6,20  In het heilige der heiligen is Jezus ons voorgegaan als voorloper (gr. prodromos prodromos voorloper (ook als adj.). Hij is voor eeuwig Hogepriester geworden op de wijze van Melchisedech. Als priester is Christus ons voorgegaan in de hemel waar Hij de eredienst verder zet.  6,20 kondigt een hele exposé aan voor het priesterschap volgens de orde van Melchisedech vanaf 7,1-28…

    -----------------

         7 Hoofdstuk 7 is een hele paragraaf over Melchisedech waarin Paulus gaat aantonen dat het Nieuw Verbond en het Nieuw Priesterschap superieur zijn aan het Oude…

         7, 1  De paragraaf begint met een citaat uit Genesis 14, 18-20 en Psalm 110,4.

    i.v.m. Melchisedech. Koning van Salem, priester van de allerhoogste God. Hij kwam Abraham tegemoet, en Abraham gaf hem tienden van alles Hij heeft geen vader, geen moeder, geen stamboom (stambomen waren belangrijk voor priesters in Israël. Zij moesten kunnen bewijzen dat ze afstamden van de stam van Levi), zijn leven heeft geen begin noch einde (d.i. het is eeuwig) Hij lijkt op de Zoon van God, hij blijft voor altijd priester.

    Melchisedech ontving 1/10 van de buit van Abraham en hij was niet eens van zijn geslacht. Dus heeft eigenlijk Levi tienden betaald in de persoon van Abraham. Melchisedech was dus ver verheven boven Abraham. En Melchisedech heeft Abraham, drager van de beloften gezegend. De meerdere zegende de mindere (7,6).

    De figuur van Melchisedech is zeer bestudeerd geworden: hij wordt vermeld in Gen. 14 en Psalm 110.  Sommige Targoems identificeren Melchisedech met Shem of Cham of met een engel. Volgens het boek der geheimen van Henoch (begin 1ste eeuw, h. 23) is Melchisedech, priester, miraculeus geboren zonder tussenkomst van een man. Er bestond in de 4de eeuw in Palestina een Christelijke cultus tot Sint Melchisedech (cfr. reisverslag van Etherie).  De oudste christelijke papyrus (ca. 90 na Chr.) vermeldt hem. In Nag Hammadi vond men een koptisch traktaat over Melchisedech. In Qumran (11 Q Melch.) wordt hij vermeld (cfr. NTS XII,1966 pp. 301-326) en geïdentificeerd met de hemelse rechter of met de engel Michaël die de rechtvaardigen bevrijdt van Belial. Melchisedech in Hebr. staat dus niet alleen en er is een hele exegese te vinden in de Joodse literatuur reeds voor Christus en ook Filo en Flav. Jos. spreken erover (1ste eeuw na Chr.). Melchisedech wordt vergeleken met Jezus Christus zoals de figuur vergeleken wordt met de realiteit op het precieze punt van het priesterschap. Melchisedech is een figuur van de realiteit die Jezus is op het gebied van het priesterschap. Jezus Christus heeft wel een moeder gehad en een stamboom, maar qua priesterschap is hij Hogepriester zoals Melchisedech, d.w.z. zijn priesterschap is verhevener dan dat van het O.T. (1ste en 2de arg.) en het is eeuwig, niet tijdelijk zoals dat van het O.T., en uniek, d.i. het wordt niet overgeërfd zoals in het O.T. Het is een verhevener priesterschap want het is volmaakter dan dat van het O.T.: - de Heer Jezus is voortgekomen uit Juda die geen priesterlijke stam was. - Hij is hogepriester geworden uit kracht van het onvergankelijk, eeuwig leven, op de wijze van Melchisedech, d.w.z. niet overerfbaar. Het Christelijk priesterschap gaat niet over van vader op zoon… Dus Jezus is niet op basis van een wettelijk voorschrift priester geworden (de Wet met zijn bepalingen heeft Hij aan het kruis geslagen, d.w.z. afgeschaft schrijft Paulus in de Galatenbrief!).

         7,20 Dit ging gepaard met een eed van God (7,20-21: De Heer heeft het gezworen en zal het niet herroepen: Gij zijt priester voor eeuwig!) Dus God heeft een eed gezworen dat de Zoon van God priester zou zijn voor eeuwig. Voor het priesterschap van Aaron heeft hij nooit zoiets gezworen…(7,20).

         7,22 Hoeveel voortreffelijker moet dan het verbond zijn waar Jezus borg voor staat. Het Nieuw Verbond is ook verhevener zoals ook het priesterschap van het Nieuw Verbond verhevener is. Het nieuw Verbond is eeuwig, het blijft voor altijd. Cfr. de woorden van de consecratie (het nieuw en eeuwig verbond)! Ook zijn offer is uniek.

         7,26-28 is de slotconclusie van h. 7: zo een hogepriester hadden we ook nodig, die smetteloos (onbesmet: zuiver van hart: het priesterschap van Christus is geen louter rituele zuiverheid, het vereist een innerlijke zuiverheid) en heilig (gr. hosios osios: heilig, toegewijd aan God) is, afgescheiden van de zondaars en verheven boven de hemelen (niets zondigs kan Christus raken, de hemel is even ver verwijderd van het aardse als de zonde verwijderd is van de priester)… Zoals de persoonlijke heiligheid van Jezus Christus is, zo is ook de heiligheid van de priesters van het N.T.

         7,27  Zijn Offer is uniek en onherhaalbaar. De O.T. offers werden vaak herhaald (ter gelegenheid van bepaalde feesten, bij nieuwe maan, op sabbat ed., zelfs elke dag werden offers gebracht cfr. Talmoed spreekt erover!). Maar onze Hogepriester heeft zichzelf opgedragen als offer voor de zonden van het volk.

    De Zoon van God is volmaakt voor eeuwig. Zijn offer is uniek, slechts 1 enkele daad. De partic. aorist 7,27  anenegkas anenegkas verwijst naar het ene offer op Calvarie. Het werkwoord anaferô anaferw betekent plaatsen, offeren op het altaar. Christus dood op het kruis is dus een offer met het kruis als altaar (1 Petr. 2,5).

    -----------

    Dit is de overgang naar h. 8: over het thema van Verbond en Offer. Het 2de grote doctrinaire deel van het Epistel.

    H. 8-9  De Cultus van het Nieuw testament. 

         8,1-5  God had een eed gezworen i.v.m. zijn Zoon: "Gij zijt Hogepriester voor eeuwig". Dat was de aankondiging van een eeuwig priesterschap. Hij zit aan de rechterhand van God (8,1), in de hemel opgestegen.

    Hij draagt het offer op in de hemel, de waarachtige tabernakel (gr. skènè alèthinè skhnh alhqinh waarachtige,  authentieke tent. Tegenover het aardse tabernakel van Mozes in de woestijn of de tempel van Jeruzalem die aards en vergankelijk waren…)

         8,6  De bediening (gr. leitourgia leitourgia liturgische functie leitourgos werker, dienaar, bedienaar van de eredienst cfr. Rom. 15,16; Jes. 61,6; Jer. 33,21) van Jezus is veel verhevener zoals ook het Verbond waarvan Hij Bemiddelaar (gr. mesitès mesiths middelaar: Christus is Middelaar tussen God en de mensen cfr Test Dan 6,2) is beter is, omdat het op betere beloften berust (dit zijn beloften die vervuld werden door bemiddeling van de Messias).

    Het 1ste punt is dat van een nieuwe priesterlijke bediening.

         8,7-13 Het 2de punt is dat van een nieuwe Middelaar: de enige die spreekt van een nieuw Verbond  = berith hadasha (term die Jezus gebruikt). Cfr de profetie van Jeremias LXX 38,31-34 is de enige die de term 'nieuw verbond' gebruikt (het oude verbond was dat van de Sinaï), in het gr. diathèkè kainè diaqhkh kainh: het is een technische kwalificatie van de heilseconomie die Jezus Christus gebracht.

    Het oud Verbond was verouderd verklaard (8,8 & 8,13): Ik zal met Juda en Israël een nieuw verbond (diathèkè koinè) sluiten. Het zal anders zijn dan het verbond dat ik met hun vaderen sloot. Mijn wetten leg ik in hun geesten ik grif ze in hun hart. Dit is de besnijdenis naar het hart door het doopsel.

    8,11 Jer. LXX 38,34 Allen zullen ze mij kennen (gr. eidèsousin d.m.v. het bovennatuurlijke licht van de genade van het doopsel. 'God kennen' betekent ook zich  hechten aan God) van de kleinste (gr. Jer. apo mikrou autôn apo mikrou autwn van de kleinste, geringste onder hen…= pasgeboren baby Apok. 11,18) tot de grootste. Ik zal hun ongerechtigheden vergeven (dat gebeurt door het doopsel).

    De 'kleinste' is de pasgeboren baby die door het doopsel gerechtvaardigd wordt. Cfr. Petrus' rede op Pinksteren: laat U dopen want de belofte geldt ook voor U en uw kinderen (profetie van Joël 2,28-30) "Maria heeft het beste deel gekozen" zegt de Heer Jezus als Martha haar beklag komt doen…Het beste deel is ons priesterschap. Voor Maria is het zitten luisteren aan de voeten van Jezus. Het 'geestelijk deel' is altijd beter dan het materiële deel. Het leven als priester is beter dan het leven  als leek in de wereld.

    ------------------

    H.9, 1-14    herneemt meer in detail de ideeën van het priesterschap.

            15-28  gaat over Christus' priesterlijk ambt in de hemel.

                       en het Nieuwe Verbond. 

    Meer in contrast staan: hemels en aards heiligdom, de cultus van Oud en Nieuw Verbond (offercultus van oud verbond en van Christus)  tot 10,18.

    ----

         9,1-10  Het eerste verbond had een aards heiligdom : de tent van Mozes : er waren twee delen in dat heiligdom, men spreekt zelfs van twee tenten. In Heb. volgt een beschrijving die is overgenomen uit Exodus. In het Heilige der Heiligen stond de ark met de tafels van het Verbond. Dat Heilige der heiligen werd maar 1x per jaar betreden door de Hogepriester alleen, met het geofferd bloed van de offerdieren. Voor de rest mocht niemand het heilige der heiligen betreden. De H. Geest gaf hiermee te kennen dat het heilige der heiligen nog niet openstond zolang de eerste tent nog dienst deed, m.a.w. dat de poort naar het hemels heiligdom nog niet open was. Christus, in het O.T. symbolisch voorgesteld door de Hogepriester, zal ons de weg naar de hemel openbaren, en de weg openen voor alle mensen om naar de hemel te gaan. 9,10 De cultus en de offers en reinigingsvoorschriften van het O.T. bleven immers maar bestaan tot de tijd van het betere bestel (kairos diorthôseôs kairos diorqwsews tijd van herstel van de orde. Hapax in NT., met nuance van verbetering, correctie van de oude orde diorthôsis: verbetering, nieuwe orde) was gekomen.

         9,11-14  Maar nu is Christus gekomen, de hogepriester van de komende goede dingen. Hij is door een verhevener en volmaaktere tent  het heiligdom binnengegaan, die niet gemaakt is door mensenhand. Volgens Spicq o.p. gaat het om het verheerlijkt lichaam van de verrezen Christus, dat niet tot de geschapen orde behoort. Dia dia is instrumentalis. Cfr. A. van Hoye Biblica 1965, pp. 1-28. De vertaling 'la tente de son corps' is een vrije vertaling door pater van Hoye. Beter ware 'corps de gloire') (voor de literaire analyses van de brief verkies ik pater van Hoye, maar voor de wetenschappelijke exegese, nuances van woorden ed. verkies ik toch pater Spicq) De exegese van pater Van Hoye i.v.m. 9,11 is toch verhelderend: de tent is het middel dat de toegang verschaft tot het heiligdom. Die toegang is het Lijden van Christus waardoor Hij zijn glorie is binnengegaan. De mensheid van Christus is de weg naar de hemel, een weg die Christus ons is voorgegaan om zo de glorie van de Vader binnen te gaan. Deze Christologische interpretatie van pater van Hoye doet ons beter de uitdrukking begrijpen van 'de waarachtige tent' en het verband met het 'eigen bloed van Christus' (9,12) dat het geweten zuivert van dode werken (zonden worden dode werken genoemd) om de levende God te dienen (de vreugde om God te dienen door de Christelijke Liturgie, een 'dienstwerk'). Aldus is de actie van Christus' bloed tweevoudig en superieur aan het bloed van de offerdieren die alleen maar rituele reinheid bewerkten (9,14)

    9,12  en eens en voorgoed is hij het heiligdom binnengegaan, met zijn eigen bloed en Hij heeft eeuwige verlossing (gr. lutrôsis lutrwsis bevrijding, verlossing. De uitdrukking 'eeuwige verlossing' komt voor in Qumran 1 Q M en de Palestijnse Targoem Gen. 49,18) verworven. Hij is de hemel binnengegaan door het offer van zijn Lichaam en bloed (heel speciaal met zijn eigen bloed) om zo eeuwige verlossing te verwerven. 

    9,13-14 leveren het bewijs van de eeuwige verlossing. Vers 14 is zelfs een theologisch hoogtepunt van heel de Brief!!

    Door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf aan God geofferd als een smetteloos offer dat ons geweten zuivert van dode werken om de levende God te dienen.

    De eeuwige Geest = pneuma betekent de goddelijke natuur die niet onderhevig is aan de dood. Door de pneuma heeft Hij zich geofferd. Zijn offer blijft duren tot in de hemel.

         9,15-28 Daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Verbond. Zijn sterven heeft bevrijding gebracht van de zonden bedreven in het O.T. en zo kunnen de rechtvaardigen van het O.T. het hemels erfdeel ontvangen. Dat konden ze voordien niet want de hemel was nog gesloten, tot aan Christus!

    9,16-23  Paulus onderstreept hier de rol van het geofferd bloed voor het verbond (21-22). Zonder vergoten bloed is er geen vergeving van de zonden (cfr. Lev. 17,11) Daarom werd in het Oud Verbond alles gereinigd met bloed, want bloed had een zuiverende werking. Als nu de voorafbeelding (Wet van Mozes, de tent in de woestijn, de oude rituelen) met bloed moest gezuiverd worden hoeveel te meer dan de realiteit (de waarlijke tent, de christelijke liturgie) zelf door een bloed van een hogere waarde. Thornton, Meaning of haimatekxusia, JTS 15 1964 pp 63-65. (aimatekcusia the shedding of blood)

    9,12-21 het argument van het bloed dat een zuiverende werking had. Alleen vergoten bloed kon zonden vergeven. Filo Spec. Leg. I,205; Talmoed Yoma 5a; Menahot 93b. Er werden offers gebracht voor de vergeving van de zonden, voor de kwijtschelding (gr. afesis act of freeing from captivity, guilt, debt, or sin Matth. 26,28; Mark. 3,29) van de schuld of zonde. Het aardse is een beeld van de hemelse realiteit, hetis een analogie: als de aardse dingen moesten gezuiverd worden met bloed van bokken en stieren, hoeveel te meer dan de hemelse realiteit met het bloed van Christus dat veel waardevoller is. Het is natuurlijk maar een analogie want in de hemel moet niets meer gezuiverd worden.

    9,28 Christus is eenmaal geofferd om de zonden van allen ( pollôn pollwn lat. multorum = 'allen' we moeten  polloi in Matth. ook verstaan in de zin van 'allen'. In dezelfde zin zegt de Heer Jezus in het Johannesevangelie 'ik zal allen tot mij trekken' de zonden van velen in 9,28 wordt geplaatst in de context van Jes. 53, 12 waar velen = allen, d.i. Joden en niet-Joden) op zich te nemen. Hij zal wederkomen in glorie zonder geofferd te worden, maar in triomf.  

    Hoofdstuk 10  recapitulatie: de doeltreffendheid van het offer van Christus. 

         10,1-10  De Wet is slechts een schaduw van de goede dingen die moesten komen. De offers van het O.T. waren onvolmaakt, ze reinigen niet van zonde, aldus Paulus! Daarom zegt de Schrift: Slachtoffers en gaven hebt U niet gewild maar U hebt voor mij een lichaam bereid. Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen. Hier ben ik. Ik ben gekomen om uw wil te doen. cfr Psalm 40 1,6

         9-10  Hij schaft het eerste af om het tweede te laten gelden. Door die wil zijn wij geheiligd, eens en voor altijd, door het offer van het lichaam van Jezus Christus. Resumé: Christus heeft de offers van het O.T. afgeschaft en ze vervangen door het ene offer van zijn lichaam! Het werkw 'afschaffen' staat in de tekst (He. 10,9 gr. anairéô wegnemen, vernietigen, abolish, abrogate…) Het gaat wel degelijk om 'afschaffen' aldus pater Spicq o.p. (op cit p 167).

    En en drukt de efficiënte oorzaak uit (door zijn wil), dia dia drukt de instrumentele oorzaak uit (door zijn offer)

         10,11-18  Iedere priester verricht staande de dienst en draagt offers op die toch geen zonden kunnen wegnemen. Hij daarentegen is gezeten aan de rechterhand van God na één enkel offer voor de zonde te hebben gebracht.

    10,16 Dit is het Verbond (Nieuw Verbond cfr. Jeremias LXX 38) dat ik met hen zal sluiten na die dagen. De Wet (Nieuwe Wet) grif ik in hun hart en in hun geest (de geest van de mens) En hun zonden zijn vergeven (niet langer gedenken = vergeven)

         10,19-25  Door het bloed van Jezus hebben wij vrije toegang gekregen tot het heiligdom. Hij heeft voor ons een nieuwe levende weg gebaand door het voorhangsel heen, dat is zijn aardse gestalte (door het voorhangsel van zijn menselijk lichaam heen).

    22-25 Laten we dus naderen met een vast geloof, met een hart dat vrij is van zondebesef (gr. apo suneidèseôs ponèras - door de H. Geest zijn we innerlijk zuiver, vrij van zonde) met een lichaam gewassen met zuiver water (door het doopsel = een bad met water). Laten we vasthouden aan de belijdenis van onze hoop omdat God getrouw is aan zijn beloften. Laten we elkaar aansporen tot liefde en goede werken. De liefde is onafscheidbaar van goede werken. Men vindt hier terug de drie theologale deugden die zo typisch zijn voor andere paulinische epistels.

         10,26-31 Na de aanmoediging komt de waarschuwing:

    Wie het Bloed van het Verbond profaneert (door doodzonde = d.i. vrijwillig en bewust in een zware materie en zonder berouw te hebben 10,26 'zondigen' hamartanontôn part. pres. drukt een obstinatie uit! Het gaat dus om een toestand van zonde, niet om één geïsoleerde zonde!; bv. apostasie of geloofsafval…d.i. doodzonde tegen de geloofsbelijdenis = kennis van de waarheid 10,26) moet zo iemand dan niet strenger gestraft worden dan wie zich bezondigt aan de Wet van Mozes? Het moet vreselijk zijn om in de handen van de levende God te vallen. Hij is rechter, Hij veroordeelt tot oordeel en vuur (10,27 het vuur is het instrument van de goddelijke wraak: Deut. 4,24)

         10,32-39 Denk terug aan de dagen van vroeger (toen U het doopsel hebt ontvangen. De geloofsbelijdenis, ge zijt er voor vervolgd geworden, gehoond en onderdrukt geworden (gr. thlipsis = onderdrukking, verdrukking; oneidismos = hoon, verwijt) en uw bezit werd geroofd (10,34).

    Dit is misschien een zinspeling op een grote vervolging in Jeruzalem na de marteldood van Stefanus ca. 37/38. De groep aan wie de Hebreeërbrief is gericht heeft zich toen bekeerd. Nog een korte tijd en hij die komen moet zal komen (bij zijn 2de komst). Mijn rechtvaardige zal door geloof leven (dit is een tekst die Paulus ook citeert in Rom. 1 en Gal. 3 en die ook in Qumran voorkomt en in de rabbijnse geschriften). Wij die geloven, we zullen het leven winnen (peripoièsis peripoihsis = technische term van Bijbelse theologie en betekent het heil 'sôtèria', met het accent van in bezit houden van heil!) We deinzen voor niets terug.             

    _______

    H. 11   Lofzang op het geloof! 

         God beloont allen die hem zoeken en wie bij hem wil komen moet geloven dat Hij bestaat! Zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn!

    Het geloof is de vaste grond voor wat we hopen, het bewijs voor wat we niet zien!

    Nu volgt een hele reeks van voorbeelden van het geloof van O.T. patriarchen die Paulus geeft als voorbeeld aan de Hebreeërs: het geloof van Abel, van Henoch, van Noach, van Abraham, van Sara, Jakob…Ze zijn allemaal gestorven in geloof. Hun verlangen ging uit naar het hemels vaderland (11,16 gr. epouranios  epouranios hemels) maar ze hebben niet ontvangen wat hun beloofd was!

    Verder spreekt h. 11 over het geloof van Abraham, Isaak, Jakob, de ouders van Mozes, het geloof van de Israëlieten bij de uittocht uit Egypte, het geloof van de Joden voor de muren van Jericho en verder van alle profeten en rechters. Door het geloof werd hun zwakheid kracht, ze werden gestenigd, doormidden gezaagd en terecht gesteld. Ze waren te goed voor deze wereld. Ze werden bespot en gemarteld. Ook vrouwen werden vervolgd omwille van hun geloof.

    Heel deze reeks voorbeelden wil het geloof ophemelen…

         Het geloof is de basis voor wat we hopen schrijft Paulus (11,1). Het is niet de cultus van het O.T. die we moeten bewaren want die is juist geannuleerd maar we moeten volharden in het geloof!  Daarvan gaven de O.T. figuren en ook vrouwenfiguren ons het voorbeeld! Ze werden vervolgd omwille van hun geloof. Zo ook de Hebreeërs die omwille van hun geloof in Christus en het doopsel vervolgd en bespot werden door hun volksgenoten! Het is door hun geloof dat ze gered worden. In een andere brief schrijft Paulus dat Abraham gerechtvaardigd werd door zijn geloof, zijn geloof in de Belofte! Welnu, zo hebben alle oudtestamentische rechtvaardigen geloofd in de Belofte van God...

         Voor hen was het geloof ook de basis van hun hoop, hoop op de messiaanse verlossing. Bij Jesaja zeer duidelijk! Bij David wordt duidelijk de verhevenheid van het ene offer van Christus geleerd boven de vele offers van het Oud Verbond, wierookoffers, brandoffers etc. Al die offers hebben God niet behaagd. Wat God wel heeft behaagd is juist het geloof. 11,6 Zonder geloof is het onmogelijk aan God te behagen. Dit vers is hét klassieke vers over de noodzaak van het geloof. Het geloof heeft op zijn minst 2 objecten: - het bestaan van een persoonlijke God, onzichtbaar van nature! - het bestaan van zijn Voorzienigheid die beloont of straft. Dit impliceert het geloof in een Middelaar (Joh. 17,3). Prioriteit van het geloof. We moeten het geloof bewaren in de Belofte van Christus. De hemel is voor ons open gegaan en Jezus is ons voorgegaan om ons een plaats te bereiden en om bij God de Vader als Middelaar op te treden en voor ons te smeken om alle genaden van Verlossing te bekomen. We zien ook in het leven van de Heer dat het geloof steeds door Hem geprezen wordt. 

    Hoofdstuk 12

         De volharding in het geloof wordt verder aangeprezen in h. 12. Als er in het O.T. zoveel getuigen zijn van het geloof en volharding, dan moeten we ons aangemoedigd weten door Christus' Lijden en zijn volharding tot aan het kruis en ook standvastig blijven in ons geloof aan de Heer Jezus Christus.

         12,3-4    Denk aan Hem die zoveel tegenstand van zondaars te verduren heeft gehad en ge zult de moed nooit opgeven. Ge hebt uw bloed nog niet moeten vergieten voor de zonde…Dat hebben sommigen in het O.T. wel ondergaan en ook sommige Christenen in de vervolging na de steniging van Stefanus.

    Als ge beproefd wordt zie dat dan als een straf voor de zonde!

         12,5-8    Ieder kind wordt al wel eens bestraft door zijn vader, schrijft Paulus!

    Als ge geen straf krijgt dan zijt ge geen kinderen, maar wel bastaards! Onze vaders hebben ons hard opgevoed. Paulus is zelf als rabbijn opgevoed in de tradities van de voorvaderen.

         12,10 Maar God de Vader voedt ons op om ons te laten delen in zijn heiligheid.

    Tucht en discipline leveren op lange termijn vrede en gerechtigheid ook


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOUD OP.
     

    U te kwellen en laat de tijd voor bij gaan.
    Deze wereld gaat eindigen.
    Maak u dan niet ongerust over dit dagelijks gebeuren.
    Weldra zal het uur slaan.

    Alles zal omgeworpen worden.
    Uw hedendaagse zorgen zijn onbeduidend.
    Vergeleken met die welke gaan ontstaan.
    De werken, de opsmuk, de plannen.

    Ge zult er niet meer aan denken.
    Andere zorgen die veel belangrijker zijn.
    Die zullen het ritme van uw dagen bepalen.
    Het zal de angst en de vrees zijn die zullen verlammen.

    Ge zult bij elkaar steun zoeken.
    Dat zal tenminste het voordeel hebben u te verzoenen.
    Want de tijd is nabij.
    Waarop het aangekondigde uur uw levens overhoop komt halen.

    Hecht daarom minder belang aan dingen van het dagelijkse leven.
    Leg u vurig en vol ijver toe op het gebed en de versterving.
    Doet boete, verzoen u met de geestelijke zaken.
    Want dat zal uw hulp zijn in korte tijd.

    Dat zij die bidden hun gebeden verdubbelen.
    Ja voor hen die niet bidden.
    Onthecht u van al dit materiële dat u slechts zorg en misgenoegen brengt.
    Kom drinken aan deze bron van levend water.

    Ge zult er uw krachten hervinden.
    Daar bevindt zich uw schat.
    Sla het op voor het eeuwige leven.
    Vergeet niet dat het ware leven dat van de Hemel is.

    Ge zijt slechts op doortocht op deze aarde.
    Stapel daarom niets op.
    Dat dient tot niets.
    Leef in Vrede en harmonie.

    In eensgezindheid en in vreugde.
    Weet te waarderen waarmee Ik u heb overladen.
    En vraag niet altijd meer.
    Weet te vrede zijn met weinig.

    Te Nazareth leefden we van weinig.
    Maar we leefde in vrede.
    In het respect van de liefde.
    Leer zo te leven en ge zult begrijpen.

    Dat het geluk zich in een niets bevindt.
    Ja in een klein beetje.
    Weet iedere kleinigheid te waarderen.
    Houd op grote dingen te eisen.

    Men kan zeer gelukkig zijn met bijna niets.
    Maar zeer ongelukkig met veel.
    De hoofdzaak is vrede in uw hart te hebben.
    Uit deze vrede vloeit de rust van de geest voort.

    Daar kan niets de vreugde bederven.
    Die ge ondervindt en de sereniteit die in u leeft.
    Daar is het geheim van een gelukkig leven.
    Alleen daar, leer het kennen.



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTENDOM.

     

    Volgens  dit  idee  was  de  dood  van  Jezus  zowel  een  onaangename  als  noodzakelijke  inleiding  op  zijn  opstanding  en  was  deze  net  zo  belangrijk  als  de  opstanding  zelf,  met  directe  gevolgen  voor  alle  christenen.  Jezus  stierf  niet  alleen  als  een  veroordeelde  misdadiger,  maar  ook  om  zijn  volk  te  redden.  Volgens  Paulus  participeerden  de  christenen  op  een  mystieke  manier  in  de  dood  van  Jezus,  met  de  belofte  om  op  zekere  dag  in  zijn  opstanding  te  delen.  Het  leek  erop  of  de  christenen  van  Jezus  de  toezegging  hadden  gekregen  om  de  dood  te  kunnen  verslaan  zoals  ook  hij  had  gedaan.  Daarbij  komt  dat  Jezus  voor  de  christenen  een  reële  aanwezigheid  was.  Paulus  vertelt  de  Galaten ;  ‘Met  Christus  ben  ik  gekruisigd ;  ik  leef  niet  meer,  maar  Christus  leeft  in  mij’.  Deze  ideeén  werden  op  een  aantal  manieren  onder  woorden  gebracht.  Paulus  beschreef  de  dood  van  Jezus  als  een  offer  en  wees  daarbij  op  de  offers  in  het  jodendom ;  net  zoals  men  geloofde  dat  deze  de  zonden  van  de  mensen  afnamen  en  God  met  zijn  mensen  verzoenden,  bracht  de  dood  van  Jezus  hetzelfde  tot  stand.  De  schrijver  van  de  anonieme  brief  aan  de  Herbreeén  werkt  dit  thema  verder  uit.  Volgens  hem  is  Jezus  zowel  het  ideale  offer  als  de  ideale  hogepriester.  Zijn  opoffering  aan  het  kruis  was  eenmalig,  maar  hij  is  nog  steeds  de  bemiddelaar  tussen  zijn  volgelingen  en  God.  Het  evangelie  van  Johannes  betoogt  hetzelfde  idee.  Aan  het  begin  hiervan  beschrijft  Johannes  de  Doper  Jezus  als  ‘het  lam  van  God  dat  de  zonden  van  de  wereld  wegneemt’  en  aan  het  einde  ervan  sterft  Jezus  precies  op  het  moment  dat  de  lammeren  worden  geofferd  voor  Pesach.  Het  evangelie  van  Marcus  brengt  het  iets  anders.  Daar  zegt  Jezus  zelf ; ‘ (..)  de  Mensenzoon  is  niet  gekomen  om  gediend  te  worden,  maar  om  te  dienen  en  zijn  leven  te  geven  als  losgeld  voor  velen.  ‘De  vraag  hoe  dit  precies  in  zijn  werk  ging  en  aan  wie  Jezus  dit  losgeld  gaf,  zou  christelijke  denkers  nog  eeuwenlang  bezighouden.  Door  de  nadruk  op  de  rol  van  Jezus  als  verlosser,  door  zijn  dood  en  opstanding,  was  de  boodschap  van  zijn  naderende  terugkeer  niet  langer  de  belangrijkste  overtuiging  van  de  christenen.

     

    Wordt  vervolgd.

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEBED TOT MARIA OM KRACHT IN BEPROEVINGEN.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     

    Lieve Moeder Maria, Moeder van Smarten en Medeverlosseres van de mensheid,

    Door het Lijden van Jezus en Uw Smarten is alle pijn en leed van de mensheid geheiligd en is een onuitputtelijke bron van genaden ontsloten, die het aardse tranendal met Hemels Licht heeft vervuld.

    Op grond van die heilige verdiensten smeek ik U om de kracht om mijn eigen kruisen te dragen tot verheerlijking van de Heilige Drievuldigheid en van U, die de Koningin van de martelaren en de Moeder van alle mensen bent.

    Omwille van Uw vlucht met het Kindje Jezus naar Egypte, geef mij kracht wanneer ik vervolgd word.

    Omwille van de vasten van Jezus in de woestijn en Zijn dorst aan het Kruis, geef mij kracht wanneer ik gebrek lijd.

    Omwille van de bekoringen van Jezus in de woestijn, geef mij kracht wanneer ik onrustig ben of aangespoord word tot gedragingen of woorden buiten mijn wil.

    Omwille van Jezus’ strijd met de Farizeeën en schriftgeleerden, geef mij kracht wanneer ik het slachtoffer ben van haat, laster, roddel, leugens en onbegrip.

    Omwille van het vreselijk lijden van Jezus in de Hof van Gethsemani, geef mij kracht wanneer ik depressief ben of lijd onder de zondigheid, onoprechtheid of liefdeloosheid van mensen.

    Omwille van het bloedzweten van Jezus in Gethsemani, geef mij kracht wanneer ik angstig ben of opzie tegen wat komen gaat.

    Omwille van de smartvolle veroordeling van Jezus, geef mij kracht wanneer ik onterecht beschuldigd word.

    Omwille van de geseling van Jezus, geef mij kracht wanneer ik geslagen word.

    Omwille van de doornenkroning van Jezus, geef mij kracht wanneer ik het slachtoffer ben van bespotting.

    Omwille van de drievoudige val van Jezus onder het Kruis, geef mij kracht wanneer de zorgen en lasten van het leven mij dreigen te verpletteren.

    Omwille van het Lijden van Jezus aan het Kruis, geef mij kracht wanneer ik ziek ben of pijn lijd.

    Omwille van Uw Smarten aan de voet van het Kruis, geef mij kracht wanneer ik lijd om het leed van een dierbare.

    Omwille van de laatste levensmomenten van Jezus aan het Kruis, geef mij kracht wanneer ik oververmoeid of uitgeput ben.

    Omwille van Uw Smarten bij de graflegging van Jezus, geef mij kracht bij het overlijden van een dierbare.

    Omwille van Uw Smarten op Stille Zaterdag, geef mij kracht in mijn troosteloosheid wanneer ik gescheiden ben van een dierbare.

    AMEN.

     

     

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LUCAS 16 , 19 - 29 ).

     

      In de tijd van Jezus stelde men zich voor dat er na de dood twee werelden waren: een zaal, die men de schoot van Abraham noemde, waar de goede mensen leefden in geluk, en een zaal waarin de slechte mensen leefden in pijn en vuur omdat hun geweten knaagde. Hij waren ongelukkig. Nu klinkt zo'n verhaal voor ons als een sprookje. Luister goed want ook sprookjes die zijn zoals dit verhaal zijn soms heel leerzaam.

      Er was een rijk man, die gekleed ging in purper en het fijnste linnen, en elke dag uitbundig feestvierde. Aan zijn poort lag een zekere Lazarus; hij was arm en zat onder de zweren. Hij had graag zijn honger gestild met wat er van de tafel van de rijke op de grond viel, maar nee, de honden kwamen en likten aan zijn zweren. Toen kwam de arme te sterven; de engelen droegen hem in de schoot van Abraham. Ook de rijke stierf, en werd begraven. In het dodenrijk sloeg hij gekweld door pijn zijn ogen op en zag van verre Abraham met Lazarus in zijn schoot. “Vader Abraham,”' riep hij, “heb medelijden met me; stuur Lazarus om de toppen van zijn vingers nat te maken met water, en er mijn tong mee te verkoelen, want ik lijd hevig in dit vuur.” Maar Abraham zei: “Kind, vergeet niet dat jij het heel je leven goed hebt gehad en Lazarus altijd slecht; nu wordt hij hier getroost, en jij lijdt pijn. Bovendien, er gaapt tussen ons en jullie een diepe kloof; al zou iemand van hier naar jullie willen oversteken, hij zou het niet kunnen; evenmin kan iemand van daar naar ons komen.” Maar de rijke zei: “Dan, vader, vraag ik u hem naar mijn ouderlijk huis te sturen, want ik heb nog vijf broers. Laat hij hen gaan waarschuwen, zodat zij niet eveneens terechtkomen in dit oord van pijn. “Maar Abraham zei: “Ze hebben Mozes en de Profeten; daar moeten ze naar luisteren.”


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MATT. 11 , 28 - 30 ).

     

      In volgend stukje evangelie zegt Jezus dat wij zijn juk, dat is een draagbalk, op onze schouders moeten nemen. Het juk van Jezus betekent alles doen wat Hij ons leert:

      Zo sprak Jezus: Komt allen naar mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op uw schouders en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel. Want mijn juk is zacht en mijn last is licht.'

      Hiermee bedoelt Jezus dat wie doet zoals Hij uiteindelijk gelukkig zal zijn en elke last kan dragen zonder te onder te gaan, hoe zwaar die ook is, alleen maar door in Hem te geloven.

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EVANGELIE ( Naar Matt. 23, 19 - 28 ).

     

      De volgende lezing uit het evangelie gaat over zien en niet willen zien. Jezus verwijt hier een aantal mensen dat zij niet willen zien wat echt belangrijk is, en enkel doen wat de wetten zeggen.
      Mensen toch, jullie zijn stekeblind: zeg mij, wat is groter en belangrijker, dat wat gij geeft of het altaar dat uw gift heilig maakt? Wie zegt het altaar, die houdt het daarbij en bij alles wat erop ligt. Wie zegt de tempel, die blijft daarbij en bij God die er woont. En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die erop zetelt. Aan hoe gij u gedraagt kan men zien wat gij echt belangrijk vindt.
      Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, schijnheiligen; u draagt een tiende af van de opbrengst van munt, anijs en komijn, maar wat het belangrijkste is in de wet verwaarloost u: recht, barmhartigheid en trouw! Het ene moet u doen, uw belasting betalen, maar het andere niet laten. Jullie zijn blinde leiders, jullie blijven muggenziften om onbelangrijke dingen en een kameel van een fout slikt gij zomaar door!
      Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, schijnheiligen; u maakt uw bekers en schotels van buiten schoon, maar van binnen zitten ze nog vol roofzucht en gulzigheid. Blinde farizeeër, maak eerst de beker van binnen schoon, dan wordt ook de buitenkant schoon.
      Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, schijnheiligen; u lijkt op prachtige witgekalkte graven, die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol liggen met doodsbeenderen en allerlei onreine dingen. Zo ziet ook u er van buiten oprecht uit voor de mensen, maar van binnen bent u vol schijnheiligheid en onrecht. Gebruik toch uw ogen opdat Gij zoude zien wat echt belangrijk is!


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LUCAS 11, 29 - 32 ).

      Er groeide een hele mensenmassa aan terwijl Jezus vertelde, en Hij zei hen: de mensen van deze tijd deugen niet. Ze willen een teken, een bewijs van God om hen te overtuigen beter te leven. Maar zij hebben genoeg tekens om te weten wat ze moeten doen.
      Weten jullie nog het teken dat Jona was in Nineve? (Hij streed in Nineve voor een betere stad, voor meer eerbied voor God en vertelde dat alle mensen recht hebben op eerlijkheid en respect.) Zoals Jona voor de inwoners van Nineve een teken is geweest, zo zal de Mensenzoon dat zijn voor de mensen van deze tijd. De koningin van het zuiden, (de koningin van Sjeba,) zij had in de tijd van Salomo geluisterd naar de wijze woorden van koning Salomo en kwam van ver om hem te bezoeken. Als zij zal opstaan uit de dood zal zij de mensen van deze tijd terechtwijzen en hen veroordelen. Maar let op: deze tijd heeft Iemand die groter is dan Salomo: dat ze dus maar luisteren naar de Mensenzoon!

     


    28-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GELOOF HOOP EN LIEFDE.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  

    Geloof, hoop en liefde heeft elk mens in zich.
    En zal meer voelbaar worden, als men verder kijkt naar Godslicht.
    Men moet eerst zichzelf, dat leven dat je geschonken is te accepteren.
    Je zult van je zelf gaan houden, dat je door Godsliefde doet leren.

    Dit geluk dat ken je nog niet, maar dat zal voelbaar kunnen worden voor jou.
    Breng je gedachte, naar God, je moet weten dat hij van ieder mensenkind houd.
    Vraag hulp, door het gebed, zoals deze jongen het door het gebed het ook heeft gevraagd.
    Je word van binnen lichter, en dan voel je werkelijk dat God je door het leven draagt.

    Het verdriet en de geestelijke pijnen in je leven.
    Die worden dan minder, doordat je nu jou liefde aan God hebt gegeven.
    Werkelijk, dat gebeurt innerlijk met jou, zo is het ook met mij gegaan.
    Ja werkelijk God is liefde, God geeft je kracht, zo kom je echt stevig op je beide benen te staan.



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET LAATSTE WOORD TOT DE GEMEENTE. ( OPENBARING XXII : 20 ).

     

     

    Het laatste woord van Jezus aan de zijnen, is niet het bevel om heen te gaan en aan alle schepselen het Evangelie te verkondigen. Dit was wel het laatste woord van den opgestanen Heiland tot Zijn discipelen. Zij moesten Zijn getuigen zijn tot aan de einden der aarde, terwijl Hij weg was. Maar dit woord is toch niet het laatste, dat Jezus tot de zijnen sprak. De verheerlijkte Heer, aan Gods rechterhand gezeten, heeft nog een later woord gesproken, niet zoozeer tot de zijnen als discipelen, die Hij uitzond, maar tot de zijnen als Gemeente, van wie Hij het heerlijk Hoofd is.

    We vinden het in Openb. XXII : 20.

        "Ja, Ik kom haastelijk."

    Hoe heerlijk is dat! "lk, Jezus," zegt Hij te voren, opdat er geen twijfel aan zijn zou, dat Hij het Zelf was, die spreekt, "Ik, Jezus, heb Mijnen engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de gemeenten: Ik ben de wortel en het geslacht Davids, de blinkende morgenster."

    Er wordt in onze dagen door de Christenen in het algemeen veel meer gelet op de laatste woorden van den opgestanen Jezus tot Zijn discipelen, dan op de laatste woorden van den verheerlijkten Jezus tot Zijn Gemeente.

    En toch, hoe gewichtig is het voor onzen wandel, voor ons getuigenis, tot onze vertroosting en tot eer des Heeren, als wij in levende gedachtenis houden dat kostbare woord van Hem, die aan Zijn geliefde Bruid de belofte gaf: "Ja, Ik kom haastelijk!"

    Zeker, het woord tot de discipelen over de evangelieprediking gesproken, is hoogst belangrijk. Wie zal er iets van durven of willen afdoen? Integendeel, wij zullen moeten erkennen, hoe véél wij er in te kort komen; hoe váák we vergeten hebben, dat ook aan de heidenen het Woord Gods moet gebracht worden.

    Maar in een tijd als de onze, een tijd van opwekking en werkzaamheid, is er toch gevaar, ons zóó met den arbeid voor den Heer in binnen- en buitenland bezig te houden, zóó op te gaan in 's Heeren bevel om aan alle schepselen het Evangelie te brengen, dat wij vergeten, dat de Heer nog iets anders van ons begeert, dat is: een antwoord op het laatste woord, dat Hij in den Bijbel tot Zijn Gemeente spreekt.

    "Ja, Ik kom haastelijk!" zegt de Heer.

    Is ons persoonlijk antwoord het antwoord der Gemeente: "Amen. Kom, Heer Jezus!"?

    We zijn weer nader gekomen tot de komst des Heeren. Elk jaar, dat heengaat, voert ons het heerlijk oogenblik van Jezus' verschijnen dichterbij. Zijn wij er nu misschien zeer dicht bij gekomen? Hij zegt: Ja, Ik kom haastelijk! En Hij houdt, wat Hij belooft. Plotseling zal Hij verschijnen - in een punt des tijds zal alles geschied zijn.

    Verlangt ons hart naar Zijne komst? Of is er geen Amen in ons hart? Zoo niet, dan zijn we òf wereldschgezind, òf onverschillig, òf we zoeken hier nog onze eer, ook in onzen dienst.

    Ons gansche leven moest één Amen, één antwoord wezen op dat laatste woord van Jezus aan Zijn Gemeente. Verlangt de Bruid niet naar den Bruidegom? Wil de Heilige Geest, die Zelf roept: "Kom!" niet in ons het geroep: "Kom, Heer Jezus!" werken?

    Wanneer de hoop op Jezus' wederkomst leeft in mijn ziel, dan heeft dit als vanzelf invloed op mijn wandel, want dan reinig ik mijzelf, gelijk Hij rein is. Dan heeft dit ook uitwerking op mijn getuigenis, want dan ben ik overvloedig in het werk des Heeren, wetende, dat ik misschien niet veel tijd meer heb, zoodat ik mijn familie, mijn vrienden, voor zooveel ik kan, of daartoe in de gelegenheid ben, moet inlichten aangaande den weg des behouds; dan ben ik ook rustig, wetende, dat mijn arbeid in Hem niet ijdel is, zoodat ik Hem alles overgeef, ook wat mijn geliefde, nog onbekeerde betrekkingen betreft, al zou Hij heden komen! Ja, mochten wij allen leven en wandelen met het oog op de spoedige wederkomst des Heeren! Hoeveel invloed zou dat hebben op hetgeen wij deden of lieten.

    Het doel van het laatste boek van Gods Woord is: ons met de toekomst bezig te houden. En het slot er van roept ons toe: "Spoedig komt Jezus!" De Heer Zelf treedt vóór ons en zegt: "Ja, Ik kom haastelijk." En in zielsverrukking wordt het antwoord - uw antwoord, mijn antwoord? - gegeven: "Amen! kom, Heer Jezus!"

    Amen, Heer! wil haastig komen!
    Zuchtend blikt Uw Bruid omhoog.
    Klief de wolken! alle vromen
    Zoeken U met smachtend oog.
    Kom, Heer Jezus! wil ons toonen
    Uwer liefde hoogste kracht!
    Amen! Amen! wil bekronen,
    Wat Uw zoenbloed heeft volbracht!

     

     

     

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HEER JEZUS CHRISTUS.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Heer Jezus Christus, ons hele menselijk bestaan
    hebt Gij door leeft.
    Geboorte en dood,
    Vreugde en lijden,
    Vriendschap en eenzaamheid,
    En niets menselijk is U vreemd gebleven.
    Wij hebben ook de belofte van Uw aanwezigheid
    altijd en overal als wij in Uw naam verenigd zijn.
    Daarom Heer, bidden wij U:
    Blijf in ons leven aanwezig;
    Help ons onze weg te gaan,
    De gewone weg van ons aards bestaan,
    Van dag tot dag;
    Laat ons niet tweifelen maar voortgaan in
    geloof en vertrouwen.
    Laat zo Uw rijk komen in ons persoonlijk leven,
    in onze gezinnen,
    En overal waar mensen wonen en werken.
    Dit alles vragen wij U
    door de voorspraak van Uw Moeder Maria,
    die enmaal zalig geprezen werd om Haar geloof
    En die nu deelt in Uw leven bij de Vader
    in alle eeuwigheid.
    Amen.





    Foto

    Getuigenissen van de jongeren van Cenacolo
  • Deel 1
  • Deel 2
  • Deel 3
  • Deel 4
  • Deel 5
  • Deel 6
  • Deel 7

  • Foto

    Foto

    Foto

    Godelieve heeft voor mij
    deze prachtige pps gemaakt
    waarvoor mijn dank





    Foto

    Schrijft u wat in mijn gastenboek
    klik dan op het boek boven




    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Klik op het plaatje en krijg een prachtige rondleiding door het Vaticaan
    Ieder nummertje is weer iets moois
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Image and video hosting by TinyPic
    Image and video hosting by TinyPic
    Image and video hosting by TinyPic
    Foto

    Een interessant adres?


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs