Inhoud blog
  • Het TOTZ-fiasco: over de teloorgang van de 90s spirit met het daarbij horende uitbundige jolijt
  • Het regelneefincident im Schwimmbad
  • De mislukte deurverkoper met het Lumineuze idee: how to lose a client in 7 steps
  • Het zelfmoordassistentie-incident & saunapartysucces
  • Het Bulgaarse Staartveegincident
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Carl Bradshades
    Het pad ter verlichting van uw bestaan.
    08-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Bulgaarse Staartveegincident

    ‘Gemengd wonen’. Zo omschreef het legendarische immokantoor Cannoodt het leven in de Bloemekenswijk te Gent. Hun lyrische omschrijvingen van bouwvallige panden zijn op z’n minst creatief te noemen. Alles wat nog maar enkele vierkante centimeters grond heeft zonder een dak boven, blijkt over een gezellig Parijzer terrasje-potentieel te beschikken. Maar dit geheel terzijde.

    Ik ben gezegend met mijn Turkse buren. Bij elk moslimfeest krijg ik diverse soorten zelfgemaakt lekkers, bij elk Christelijk feest krijgen ze van mij chocolade figuurtjes of eieren… Misschien moet ik daar wat creatiever in zijn. Toegegeven: ze kunnen roepen. Maar echt luid he. Zonder schaamte. En schel, vooral de vrouw des huizes. Hoe dan ook, dit heeft nooit tot echt marginale toestanden geleid. Ok, ik lieg. Die ene keer toen de buurman, roepend en tierend, met een brandblusapparaat achter zijn broer aanholde, dwars de straat over, en gierende banden veroorzaakte zoals de toegevoegde geluidseffecten die je soms hoort op Amerikaanse actiefilms… dat was misschien wat zonderling te noemen. Gelukkig kon zijn broer snel de gemoederen bedaren door met een baseballknuppel zo mogelijk nóg dreigender over te komen. Ik wist niet dat Amerikaanse sporten zo populair waren in de Turkse gemeenschap? Voorts wordt party crashen in Residentie Van Rossem niet echt geapprecieerd, zeker niet als je ongegeneerd flessen sterke drank uit de drankkast grist om ze dan - van de fles drinkend - soldaat te maken, resulterend in zat gezwalp en een val op mijn salontafel vol glazen. Zijn Turkse dansjes met de armen omhoog zijn wel op het netvlies van alle aanwezigen gebrand. Dat was best wel onderhoudend grappig en maakte veel goed.

    Welnu, waar ik eigenlijk iets wilde over zeggen, zijn mijn andere buren. Sinds ongeveer anderhalf jaar heeft mijn (“autochtone”, om maar eens een afgeschaft woord te gebruiken), drugdealende buurman langs de andere zijde plaats moeten ruimen voor een Bulgaars koppel van in de vijftig. Brave mensen, alhoewel zit mevrouw al jaren thuis met een ‘depressie’. Not judging, maar ze ziet er verdomd kwiek, gelukkig en werkbekwaam uit. Ze bewijst haar dienst aan de maatschappij wel door regelmatig de stoep te vegen voor mijn deur en zelfs mijn raamkozijnen schoon te maken of mijn bloemen water te geven. Schoon. Verder zorgt ze ook regelmatig voor het kind van haar zus of broer, ‘ik wil ervan af zijn’ (ja, ik ken ook volkse uitdrukkingen, jawel). Het kind in kwestie is een jaar of zes schat ik, en het bevuilt mijn ruiten regelmatig om mijn poezen te entertainen. Verdraagzaam als ik ben, kan ik daar uiteraard mee leven.

    Gisteren kwam het wel tot een bizar treffen. Mijn teerbeminde partner Tim en ik waren rustig aan het bekomen van ons zelfgemaakt, oriëntaals diner en van ons vaatje rosé aan het nippen toen er plots werd aangebeld. Het moet zo rond de klok van negen gedraaid hebben. Ik dacht “wie kan dat nou zijn?”, maar desalniettemin opende ik de deur. Zonder baseballknuppel, want ik geloof in de goedheid van de overgrote meerderheid van de bevolking. Voor de deur torende onder me uit: de buurvrouw met het kind. “Waar is kat?”, vroeg ze. Beetje bizar om daar nu naar te vragen dacht ik, maar bon. “Niet voor te spelen”, maakte ze me duidelijk, “kindje heeft pijn gedaan oog.” Ik was niet mee, dus ik zei “euh… ik ben niet mee.” “Heeft mijn kat dat gedaan? Heeft ze de jongen gekrabd?”, vroeg ik. Dat zou mij verwonderen, want mijn beesten komen niet buiten. “Nee, jij moet nemen staart van kat en zo doen”, waarbij ze in haar ogen wreef op een bizarre manier. Ik vind niet meteen de juiste Nederlandse equivalenten voor “baffled, stupefied en flabbergasted”, maar die waren dus allemaal van toepassing op mezelve én Tim denk ik.

    “Jij moet nemen staart van kat en over ogen wrijven, zo… en dan gaat pijn weg. Drie keer doen. Waar is kat?”, ging ze verder. In plaats van in de lach te schieten, antwoordde ik maar iets om te kanaliseren en vroeg ik domweg: “Is dat nu iets wat je echt gelooft, of probeer je die jongen iets wijs te maken? Je probeert hem iets wijs te maken he? Ok, ik haal de Carla.” Ik nam het beest op, richtte ze ondersteboven met staart en kont richting het kind en wreef drie keer – want dat moest -  met de staart over het pijnlijke oog van het jongetje. Het kind lachte, want het kriebelde schijnbaar. “Dank u, nu is beter”, zei ze, en schuchter lachend blies ze de aftocht, samen met het kind. Ik sloot de deur en door de verbazing volgden twee seconden stilte, gevolgd door een “What just happened?” van mijn kant. Rare jongens die Bulgaren.

    Daags nadien zag ik de dame in kwestie, en vroeg ik haar om meer uitleg. Blijkbaar is dat bijgeloof bij de oudere bevolking daar. Helaas heb ik het wel niet helemaal volgens de regels van de kunst gedaan: ik moest drie keer van binnen naar buiten vegen, ik heb meer geswifferd in beide richtingen. Nou ja, het gaat intussen beter met z’n oog. Dus het moet wel werken. Die oftalmologen hebben we alvast niet meer nodig. Wat een besparing in de gezondheidszorg! Dat zal De Wever en zijn troepen graag horen. Ik stuur hem dadelijk een mailtje!

    08-08-2014 om 00:00 geschreven door carlbradshades  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    Tags:bulgaren, bulgarije, bijgeloof, gent, bloemekenswijk
    05-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Randstedelijke Fietssteelincident

    Vannacht logeerde ik in mijn ouderlijke woonst te DMD. Ik bracht de nacht door in de voormalige kamer van mijn broer F., die uitgeeft op de straatkant in een rustige woonwijkstraat, het summum van suburbia. Alles was peis en vree, vrede op aarde en al wat je wilt. Bij het krieken van het ochtendgloren werd de rust echter verstoord. Beneden hoorde ik een bonk, gestommel en verdacht gefezel. Dagelijkse kost in de Bloemekenswijk, maar niet daar. Niet in de Beekwei.

    Met mijn slaapkop opende ik het raam, en tuurde ik naar beneden, heldhaftig als ik ben. Wat ik daar ontwaarde was… onthutsend. Er hing nevel boven de tuinen, maar dat was het niet. Er stond een achttal minderjarige jongeren, een bende, zeg maar, tussen 14 en 17. En die waren niet gezellig een sigaretje aan het roken of aan het rondhangen zoals hangjongeren dat doen, neen, ze waren, konkelfoezend, ontucht aan het plegen.

    Ze stonden daar zowaar schaamteloos de fiets van mijn moeder te stelen. Een paarse. Verbouwereerd, en slaapkopperig als ik was, kon ik enkel een halfslachtige “Eéééé-là” ten derde brengen. Een oerkreet die niet veel indruk leek te maken, allicht ook omdat mijn stem enigszins oversloeg als bij een beginnende puber. Een van de jongeren herkende ik vaag, daarom lanceerde ik nog eens “ela”, gevolgd door een bluffende “ik weet u wonen hè gast”, wijzend met mijn vingertje.

    Dit zorgde voor een kortstondige tweespalt in de groep, wat resulteerde in onrust en mekkerende stemmetjes die prevelden “laat hem staan”, maar de fietsbende koos toch het hazenpad. Met de fiets weliswaar. Een 14-jarige jongen met goudblonde krulletjes, laat ons hem “Tuur” dopen, mocht – na kort intern overleg - het stalen ros van mijn moeder beklimmen en ermee vandoor. Ik trok mijn stoute schoenen aan, figuurlijk, en mijn onderbroek, letterlijk, begaf mij in een vliegend tempo naar beneden en zette de achtervolging in. De jongen fietste dat het een lieve lust was, ikzelf liep zoals nooit tevoren in een “Run, Forest, Run!”-modus. Dwars doorheen de woonwijk, blootvoets doorheen velden en semi-begaanbare paadjes om vervolgens het spoor bijster te raken in een nabijgelegen verkavelingsstraat.

    Ik besloot alsnog mijn intuïtie te volgen, en de straatkeuzes van Tuur in te schatten om uiteindelijk een Aha-Erlebnis/Halleluja-ervaring te morgen ervaren op de oprit van een doodlopende straat. Deze keer was het dus ‘AHA’, en geen ‘ELA’, mijn andere epische kreet van de dag. Het is eens iets anders. Ik belde aan, mamma Tuur opende de deur, en ik stommelde naar binnen als een woeste en ziedend zei ik “waar is ‘m, waar is ‘m?”, gevolgd door een “onzen Tuur?” – daar had ik alvast gelijk in – en “kalm, kalm” en meer van dat dramaremmend gezwets.

    De jongen werd opgetrommeld, en ik legde de situatie uit. Ik dreigde de jongen zelfs een corrigerende tik te geven. Maar toen steeg de spanning, althans bij mij, toen de ouders van Tuureluur de daden van hun zoon volstrekt bagatelliseerden, als ‘kwajongensstreken’ van de hand deden en mij als boeman terechtwezen. “Breekt nou mijn klomp”, dacht ik bij mezelf, en ik ging door het lint. “Kwijt u van uw opvoedkundige taken”, commandeerde ik de ouders, “wat voor signalen geeft gij uw zoon door te insinueren dat stelen ok is?”, brieste ik. Intussen besloot de man, duidelijk ongeïnteresseerd, zijn gras te beginnen afrijden. Olie op het vuur. Of nee, ineens heel Koeweit wat mij betreft.

    “Stelen is niet ok, madam, behalve misschien muziek, film en series op het internet, dat deden wij ook in onze jongen tijd, maar van een ander zijn gerief moeten ze afblijven.” De moeder bleef de heisa relativeren, en ik dreigde Tuur aan te klagen voor diefstal, inbraak (de bonk van de garagepoort) en bendevorming. Een van de jongens reed zelfs – duidelijk te jong en zonder helm of pak - met een motorfiets, maar dat zijn dan weer kwajongensstreken waar ik mij wel kan achter scharen. Maar een fiets stelen uit een woning? Hoe durven ze. Hoe durven ze.

    Teleurgesteld in de opvoedkundige waarden die de ouders wilden meegeven, keerde ik huiswaarts met de fiets. In mijn onderbroek. Onderweg mijmerend en linken leggend. Over hoe het nu verder moet met de jeugd. Gaan zij moeten zorgen voor mijn pensioen? Zijn zij de politiekers van morgen? Ik was ook de leerkrachten onder ons indachtig: wat moeten zij niet doorstaan op oudercontacten? Wordt hun gezag ook zo ondermijnd? Worden de goedbedoelde waarden die zij willen meegeven ook zo tegengewerkt? De wereld is om zeep. Zeg dat ik het gezegd heb. En alles begint met het ongestraft stelen van een fiets. In groep, met braak, in suburbia.

     

    FYI: deze verzuurde nonsens is gebaseerd op waargebeurde feiten in mijn dromen de voorbije nacht. Ik ben een gezonde, volwassen en mobiele man. Ik slaap niet meer bij mijn ouders, tenzij ik teveel heb gedronken op Kerst. En misschien ooit als ze hulpbehoevend zouden zijn. Ik hol doorgaans niet in mijn onderbroek door de straat en ben m.i. minder verzuurd dan ik laat uitschijnen in bovenstaande schrijfsels. Bedankt voor uw waandacht.

    05-08-2014 om 00:00 geschreven door carlbradshades  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    Tags:fiets stelen, dromen, bloemekenswijk, dendermonde, dmd, suburbia

    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Archief per week
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 06/01-12/01 2014


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs