Jij mag ook meelezen Elke maand een nieuw verhaaltje - Laat het voorlezen door mama als het nog niet lukt. Zo kan zij de moeilijke woorden uitleggen!!!
12-03-2010
De tweeslachtige Nana-Buluku uit West-Afrika
Sommige verhalen over de oorsprong erkennen expliciet de samenwerking tussen vrouwelijke en mannelijke principes bij creatieve activiteit.
Voor de schepping trok deze Nana-Buluku rond in de muil van de reusachtige slang Aido-Hwedo om de wereld te maken. Toen de wereld af was, vreesde Nana-Buluku dat de aarde onder het gewicht van de schepping zou omvallen. Daarom vroeg de god aan de slang om zich op te rollen en als een band om de wereld te steunen. De regenboogslang kon echter niet goed tegen de warmte en daarom schiep Nana-Buluku een grote zee dicht bij hem. Zo kon de regenboogslang afkoelen. Om af te koelen ging zij dan even verschuiven naar et water. Door die beweging ontstond er een aardbeving. Aangezien de regenboogslang ook moest eten, beval Nana-Buluku rode apen ijzeren staven uit de aarde te halen, die kon de regenboogslang dan eten. Vroeg of laat zal het ijzer op zijn. Dan begint de regenboogslang met het opeten van zijn eigen staart. Omdat hij zon honger heeft eet hij met snelle bewegingen. Dan raakt de aarde uit evenwicht en zal de aarde door het grote gewicht omvallen en in de oceaan glijden.
De Schepper is noch Mawu noch Lisa, maar heet Nana-Buluku. Na enige tijd werd uit Nana-Buluku een tweeling geboren, Mawu en Lisa, die uiteindelijk de heerschappij kregen over het geschapene. Mawu, de vrouw, kreeg het bevel over de nacht; Lisa, de man, kreeg het bevel over de dag. Daarom is Mawu de maan en woont ze in het westen, terwijl Lisa, die de zon is, in het oosten woont. Toen hun respectieve gebieden aan hen werden toegewezen, waren er nog geen kinderen uit dit paar geboren, hoewel de man s nachts gewoonlijk een rendez-vous met de vrouw had, en uiteindelijk bracht ze nakomelingen ter wereld. Daarom wordt bij een maansverduistering gezegd dat het hemelse paar aan het vrijen is; als er een zonsverduistering is, wordt Mawu geacht gemeenschap met Lisa te hebben.
Taâaroa de Schepper; Hina de Verzachter (Tahiti, Polynesië)
Hier volgen uittreksels uit drie verschillende versies van het Tahitiaanse scheppingsverhaal.
1) Taaroa wordt het heelal
Hij bestond, Taaroa was zijn naam. In de onmetelijkheid [van ruimte] Was er geen aarde, was er geen hemel. Er was geen zee, er was geen mens. Boven roept Taaroa. Omdat hij alleen bestond, werd hij het heelal. Taaroa is de oorsprong, de rotsen. Taaroa is het zand, Daarom heet hij zo. Taaroa is het licht; Ta aroa is binnen; Taaroa is de kiem. Taaroa is beneden; Ta aroa is stevig; Taaroa is wijs. Hij schiep het land Hawaï, Hawaï, het grote en heilige, Als schelplichaam voor Ta aroa.
2) Maar wie is Taaroas schelp?
Zoals Taaroa korsten had, dat wil zeggen, schelpen, zo heeft alles een schelp. De hemel is een schelp, dat wil zeggen, oneindige ruimte waarin de goden de zon, de maan, de Sporaden en de constellaties van de goden plaatsten. De aarde is een schelp voor de stenen, het water en planten die eraan ontspruiten. De vrouw is een schelp voor de man, want door haar komt hij in de wereld; en de vrouw is een schelp voor de vrouw, want zij wordt uit een vrouw geboren. Men kan de schelpen van alle dingen die deze wereld voortbrengt niet tellen.
3) Hina de bemiddelares, verzachter van vele dingen
Na de schepping bestond gedurende lange tijd overal vrede en harmonie. Maar op een gegeven moment ontstond er ontevredenheid en kwam er oorlog tussen de goden op hun verschillende gebieden, en tussen de mensen, dus spraken Taaroa en Tu [mannelijke godheden] vloeken uit om hen te straffen. Ze vervloekten de sterren, waardoor ze gingen flikkeren; en ze vervloekten de maan, waardoor ze ging afnemen en wassen. Maar Hina [de Eerste Vrouw], de verzachter van vele dingen, redde hun leven en sindsdien is de menigte sterren altijd helder, maar blijven ze fonkelen; en de maan keert altijd terug nadat ze is verdwenen. Ze vervloekten de zee, waardoor eb ontstond; maar Hina beschermde de zee, waardoor vloed ontstond; en dus wisselen deze getijden elkaar sindsdien af. Ze vervloekten de rivieren, waardoor het water werd afgeschrikt en onder de grond terechtkwam; maar Hina haalde het verlegen water weer boven, waardoor bronnen ontstonden, en zodoende blijven ze bestaan .
... Volgens de Tahitianen was de man, en niet de vrouw, er de oorzaak van dat mensen het eeuwige leven kwijtraakten ....
De oorsprongen van nacht en slaap (het volk van de Banks¬eilanden, Melanesië ten noorden van Australië)
Hier probeert de Schepper, Qat, duisternis te scheppen als een onderbreking van permanent licht.
Als de Melanesische mensen op de Banks-eilanden de schaduw van een wolk snel over de oppervlakte van de zee zien glijden, zeggen ze: Daar vliegt Qat. Qat schiep mensen en varkens en voedsel, zeggen ze, en als een varken een huis binnenholt, jagen ze het naar buiten met de woorden: Qat zegt dat je buiten moet blijven. Qat was geboren op Vanna Lava, het middelpunt van de wereld, en het is niet bekend wat daarvoor is gebeurd. Qat werd geboren uit een barst in een steen. Zijn moeder was een grote steen die in tweeën spleet en Qat kwam te voorschijn en gaf zichzelf een naam. Hij had geen vader; maar hij had elf broers .... Qat begon meteen dingen te maken; mensen en varkens en planten en stenen - of wat hij maar bedacht. ... Maar hij wist niet hoe hij duisternis moest maken. Het was voortdurend licht in de wereld, zonder schemering of duisternis of rust. De elf broers vonden de wereld niet prettig zo. Kijk eens, Qat! Het is te licht, zeiden ze, of: Er is de hele tijd alleen maar licht, Qat! of: Qat, kun jij daar niets aan doen?
Qat ging op onderzoek uit en op een dag hoorde hij dat er in Vava op de Torres-eilanden iets bestond wat nacht heette .... Daar kocht hij (in ruil voor een varken) een stuk nacht van Qong, Nacht, die daar woonde .... In ieder geval keerde Qat naar Vanna Lava terug met nacht bij zich en ook allerlei vogels en pluimvee die lawaai konden maken als de dag aanbrak. Qat liet zijn broers zien hoe ze bedden van cocabladeren konden maken en op de grond konden uitspreiden en hoe ze konden gaan liggen om te rusten. De broers keken naar buiten en zagen de zon naar het westen bewegen. Hij gaat weg, riepen ze tegen Qat. Komt hij wel terug? Wat nu gebeurt, heet nacht, vertelde Qat. Toen liet hij de nacht los. Wat verspreidt zich en bedekt de hemel? riepen de broers. Dat is nacht, zei Qat. Ga liggen en houd je rustig. De broers gingen liggen en in het donker voelden ze zich vreemd en dromerig; hun ogen voelden zwaar aan en gingen dicht. Gaan we dood? zeiden de broers. Dit is slaap, zei Qat. Alleen de vogels wisten hoe lang de nacht zou duren; dus toen de nacht zo lang had geduurd als de nacht zou duren, kraaide de haan en de vogels begonnen te roepen en te antwoorden. Toen nam Qat een stuk rood obsidiaan (vulkaanglas) als mes en sneed een gat in de nacht. Het eerste licht dat erdoor viel, was rood en al gauw scheen al het licht weer dat door de nacht was bedekt. De broers openden hun ogen en begonnen aan het werk van die dag. Dat is het ritme waarop de mensheid nu leeft: dag - slaap - dag.
De machtige en vruchtbare voorouders (Wulamba, Australië)
Dit sterk ingekorte verhaal vertelt de oorsprong van het inheemse Wulamba-volk door de kosmische seksualiteit van de Djanggawul, een broer en zijn twee zusters, bewoners van het spirituele continent dat bekend is als de Droomtijd. De grote en vlotte vruchtbaarheid van de Djanggawul wordt jaarlijks door het hele volk gevierd: vrouwen en kinderen van de stam kronkelen onder de mat om ongeboren baby s te imiteren, terwijl de mannen ronddansen en erin porren met hun rangga-stokken; tenslotte komen de vrouwen en kinderen te voorschijn, zoals hun voorouders deden vanuit de schoot van de Djanggawul-zusters. Zo keren de Wulamba terug naar de heilige voorouderlijke wereld en maken ze zich het heilige eigen.
In het begin waren er land en lucht, dieren en vogels, pluimvee en bomen. Er was ook zee en in het water waren vissen en andere schepselen; en op het land waren wezens van totemachtige oorsprong ... maar de mens was er niet bij. Ver op zee ... was een eiland dat bekend was als Bralgu, het land van Eeuwige Wezens .... Hier ... leefden de Djanggawul. ... Er waren er drie: Djanggawul zelf, zijn oudere Zuster ... en zijn jongere Zuster. Alle drie waren bijna altijd bekend als DjanggawuI. Djanggawul zelf had een verlengde penis en de Twee Zusters hadden allebei een lange clitoris; die waren zo lang dat ze over de grond sleepten als ze liepen .... Toen ze op Bralgu op die manier rondliepen, maakten ze groeven in de grond door het gesleep. En als de Djanggawul Broer gemeenschap met zijn Zusters had, duwde hij hun clitoris opzij en ging op de gewone manier bij hen naar binnen .... Ze leefden een tijdje op Bralgu, brachten er mensen voort en lieten hun Dromen achter in de vorm van totems, heilige emblemen en beschilderde lichamen. Ze voerden ook rituelen en ceremoniën in. De penis van de Broer en de clitorissen van de Zusters waren heilige emblemen, als rangga-stokken . . .. Toen peddelden ze de zee op en lieten het eiland Bralgu ver achter zich .... Na een lange reis bereikten de Djanggawul Nganmaruwi. ... Terwijl ze daar woonden, zei de Broer tegen zijn zuster: Ik wil met jou copuleren, Zus. Maar de oudere Zuster was verlegen. Waarom? vroeg ze hem. Ik wil hier een paar mensen neerzetten, antwoordde de Broer. Dus tilde hij haar clitoris op en schoof zijn lange penis naar binnen. Hij deed hetzelfde met de jongere. Na enige tijd werd de oudere Zuster zwanger en haar broer zei tegen haar: Zus, mag ik jou eens zien? ... Dat is goed, antwoordde ze. Ze deed haar benen een eindje uit elkaar en legde haar clitoris op haar linkerbeen. De broer ging voor zijn Zuster zitten en stopte zijn wijsvinger in haar vagina, tot het eerste gewricht. Toen trok hij hem weer terug en tegelijkertijd kwam er een jongetje te voorschijn. Ze was zo voorzichtig om haar benen slechts een beetje te openen; als ze ze helemaal had gespreid, zouden meer kinderen uit haar zijn gestroomd, want ze hield veel mensen opgeslagen in haar baarmoeder .... Ze bleef kinderen van beide geslachten ter wereld brengen; toen ze klaar was, deed ze haar benen dicht en de Djanggawul-Broer zei tegen haar: Zuster, die jongetjes zullen we in het gras zetten, zodat ze later, als ze opgroeien, snorharen zullen hebben .... Dat zullen we altijd doen als we mannelijke kinderen weghalen. En deze kleine meisjes hebben we onder de ngainmara-mat gestopt om ze te verbergen. Ze moeten namelijk glad en zacht zijn en mogen geen haar op hun lichaam hebben, en meisjes zijn echt heilig .... We zullen dat altijd doen als we vrouwelijke kinderen weghalen. Toen verliet de Djanggawul die plaats. De kinderen die ze hadden voortgebracht, groeiden op en trouwden en waren de voorouders van de huidige Aboriginals in die gebieden.