Wat zijn drieklanken?
Een drieklank is een samenklank opgebouwd uit drie klanken: - een grondtoon - een terts op deze grondtoon en - een kwint op deze grondtoon Afhankelijk van de soort drieklank gaat het om een grote of kleine terts en ook afhankelijk van de soort drieklank gaat het om een reine, verminderde of overmatige kwint. De majeurdrieklank van f is: f a c f is de grondtoon a is de grote terts op de f c is de reine kwint op de f Elke samenklank die is opgebouwd uit een combinatie van deze drie tonen noemen we de drieklank van f. Zo'n samenklank mag uit meer dan drie klanken bestaan, zolang elke klank maar een f, een a of een c is! Bijvoorbeeld: f a c f (de laatste f is de vierde toon, een verdubbeling van de f) De grondtoon (in dit geval de f) hoeft niet perse de onderste toon van de samenklank te zijn. De terts (in dit geval de a) kan ook de onderste toon zijn. Hetzelfde geldt voor de kwint (in dit geval de c). Als de onderste toon de grondtoon (in dit geval de f) is spreken we van de grondligging. Als de onderste toon de terts (in dit geval de a) is spreken we van de eerste omkering. Als de onderste toon de kwint (in dit geval de c) is spreken we van een tweede omkering. Hieronder volgen een aantal voorbeelden van samenklanken die allemaal drieklank van f zijn. De klanken zijn van laag naar hoog genoteerd. Voorbeelden van de f-majeurdrieklank in grondligging zijn: f a c f c a f a c f c (samenklank van 5 tonen, waarbij toch maar 3 verschillende tonen worden gebruikt, namelijk f, a en c) f c f a c f Voorbeelden van de f-majeurdrieklank in eerste omkering zijn: a c f a f c a c c f a f c a c Voorbeelden van de f-majeurdrieklank in tweede omkering zijn: c f a c a f c c f a c f a f c Vier soorten drieklanken in De Klankenkraker In De Klankenkraker behandelen we vier soorten drieklanken: - majeur (of: grote terts) - mineur (of: kleine terts) - verminderd en - overmatig De majeurdrieklank is opgebouwd uit: de grondtoon, een grote terts en een reine kwint. De mineurdrieklank is opgebouwd uit: de grondtoon, een kleine terts en een reine kwint. De verminderde drieklank is opgebouwd uit: de grondtoon, een kleine terts en een verminderde kwint. De overmatige drieklank is opgebouwd uit: de grondtoon, een grote terts en een overmatige kwint. De drieklanken op c zijn dan: c e g majeur drieklank op c ( 'c-groot' of 'c-majeur') c es g mineur drieklank op c ( 'c-klein' of 'c-mineur') c es ges verminderde drieklank op c ( 'c-verminderd') c e gis overmatige drieklank op c ( 'c-overmatig') Omdat de grondtoon in deze ligging de onderste toon is noemen we dit de grondligging.
De eerste omkering - waarbij de terts van de drieklank de onderste toon is - is dan: e g c c-groot 1e omkering (opgebouwd uit een kleine terts en kleine sext) es g c c-klein 1e omkering (opgebouwd uit een grote terts en grote sext) es ges c c-verminderd 1e omkering (opgebouwd uit een kleine terts en grote sext) e gis c c-overmatig 1e omkering (opgebouwd uit een grote terts en kleine sext)
De tweede omkering - waarbij de kwint van de drieklank de onderste toon is - is dan: g c e c-groot 2e omkering (opgebouwd uit een reine kwart en een grote sext) g c es c-klein 2e omkering (opgebouwd uit een reine kwart en een kleine sext) ges c es c-verminderd 2e omkering (opgebouwd uit een overmatige kwart en een grote sext) gis c e c-overmatig 2e omkering (opgebouwd uit een verminderde kwart en een kleine sext)
De overmatige drieklank De overmatige drieklank is een geval apart. De intervallen waarmee je de grondligging maakt (grote terts en overmatige kwint) klinken hetzelfde als de intervallen waarmee je de eerste omkering maakt (grote terts en kleine sext) en ook hetzelfde als de intervallen waarmee je de tweede omkering maakt (verminderde kwart en kleine sext). Een grote terts (bv c - e) klinkt hetzelfde als een verminderde kwart (bv c - fes) en een overmatige kwint (bv c - gis) klinkt hetzelfde als een kleine sext (bv c - as). De volgende voorbeelden klinken allemaal hetzelfde, maar zijn in theorie verschillende drieklanken.
c e gis c-overmatig grondligging c e as as-overmatig 1e omkering (grondligging is: as c e) c fes as fes-overmatig 2e omkering (grondligging is: fes as c)
Op het gehoor kun je dus niet nagaan om welke omkering het gaat bij een overmatige drieklank. De ligging kun je alleen bepalen als je weet hoe de klanken heten. Daarom hebben we in de spelletjes alleen de grondligging van de overmatige drieklank gebruikt.
Tips voor het horen van drieklanken en hun omkeringen
Elke soort drieklank is te herkennen aan zijn eigen sfeer.
Majeur (grote terts): vrolijk, opgewekt Mineur (kleine terts): ernstig, droevig Verminderd: mineur-achtig, maar onaf, vraagt om een volgend akkoord, klinkt dicht, nauw Overmatig: majeur-achtig, maar onaf, vraagt om een volgend akkoord, klinkt open, wijd
De ligging is te herkennen aan de intervallen die je op de onderste toon hoort.
Bij de grondligging hoor je een terts en een kwint vanaf de onderste toon. Voorbeeld: c-majeur grondligging: c e g
Bij de 1e omkering hoor je een terts en een sext vanaf de onderste toon. Voorbeeld: c-majeur 1e omkering: e g c
Bij de 2e omkering hoor je een kwart en een sext vanaf de onderste toon. Voorbeeld: c-majeur 2e omkering: g c e
Inhoud van de niveaus in de Klankenkraker
niveau 1 majeur en mineur in grondligging niveau 2 majeur, mineur en verminderd in grondligging niveau 3 majeur, mineur, verminderd en overmatig in grondligging niveau 4 majeur en mineur in grondligging en in 2e omkering niveau 5 majeur, mineur en verminderd in grondligging en in 2e omkering niveau 6 majeur en mineur in grondligging en in 1e omkering niveau 7 majeur, mineur en verminderd in grondligging en in 1e omkering niveau 8 majeur en mineur in grondligging, in 1e omkering en in 2e omkering niveau 9 majeur, mineur en verminderd in grondligging, in 1e omkering en in 2e omkering niveau 10 majeur, mineur en verminderd in grondligging, in 1e omkering en in 2e omkering en overmatig in grondligging
03-04-2011, 11:17
Geschreven door blues 
|