I still got the blues blues

Share the blues

Virtual Sheet Music - Classical Sheet Music Downloads
Sheet Music...
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • still got the blues gary moore
  • "Say A Little Prayer"
  • De Klankenkraker
  • drieklanken
  • Akkoorden en muziektheorie
  • piano practice e book pdf
  • The 50 Greatest Jazz Songs Ever Recorded (*Ahem* Countdown)
  • TOP 10 BLUES SONGS
  • Johnny Cash - Ghost Riders In The Sky (From "Live At Montreux" DVD)
  • Roy Orbison - Pretty Woman (From "Live At Austin City Limits")
  • John Lee Hooker: Big legs tight skirt
  • John Lee Hooker - Chill Out
  • John Lee Hooker - Crawlin' King Snake (Live)
  • John Lee Hooker: Boom boom
  • Muddy Waters & Sonny Boy Williamson II
  • Muddy Waters - Long Distance Call
  • Willie Dixon - Bassology
  • Old blues
  • Booker White - Aberdeen Mississippi Blues HIFI
  • John Lee Hooker - Hobo Blues
  • B.B. King - Blues Boys Tune
  • Mississippi John Hurt
  • Little Richard, Tutti Frutti
  • Bill Haley - Rock Around The Clock (1956)
  • Hit the road Jack!
  • Ray Charles - Georgia On My Mind (From "Live At Montreux 1997")
  • B. B. King - The Thrill Is Gone (From B. B. King - Live at Montreux 1993)
  • BB King - How Blue Can You Get (From "Legends of Rock 'n' Roll" DVD
  • Muzieklinks voor Kinderen
  • Muziek Links

    Duke Ellington at the Hurricane
    Club 1943


    Duke straddled the big band
    and bebop genres.
    Ellington extensively used
     the blues form.

    Duke Ellington sheet music
    Texas blues guitarist Stevie Ray Vaughan
    Texas blues guitarist
    Stevie Ray Vaughan

    Stevie Ray Vaughan sheet music
    Elvis Presley in 1957
    Elvis Presley
    Categorieën
  • Artists (7)
  • Blues Agencies NL promo (1)
  • Blues Festivals Belgie (1)
  • Blues Festivals NL (2)
  • Blues Internationaal (1)
  • Blues Labels Nederland (1)
  • Blues Radio Zenders (1)
  • Bluesagents Belgium (1)
  • Bluesagents Holland (1)
  • Bluesbands Belgie (2)
  • Bluesbands NL (17)
  • Bluesclubs Belgium (1)
  • Bluespodia NL (1)
  • Forums Weblogs (1)
  • Goede Doel (1)
  • History (1)
  • Hitlijsten (1)
  • Links (4)
  • Muziekleer (5)
  • Nieuws (3)
  • Shop (1)
  • Tabulature (1)
  • Video (41)
  • Inhoud blog
  • still got the blues gary moore
  • "Say A Little Prayer"
  • De Klankenkraker
  • drieklanken
  • Akkoorden en muziektheorie
  • piano practice e book pdf
  • The 50 Greatest Jazz Songs Ever Recorded (*Ahem* Countdown)
  • TOP 10 BLUES SONGS
  • Johnny Cash - Ghost Riders In The Sky (From "Live At Montreux" DVD)
  • Roy Orbison - Pretty Woman (From "Live At Austin City Limits")
  • John Lee Hooker: Big legs tight skirt
  • John Lee Hooker - Chill Out
  • John Lee Hooker - Crawlin' King Snake (Live)
  • John Lee Hooker: Boom boom
  • Muddy Waters & Sonny Boy Williamson II
  • Muddy Waters - Long Distance Call
  • Willie Dixon - Bassology
  • Old blues
  • Booker White - Aberdeen Mississippi Blues HIFI
  • John Lee Hooker - Hobo Blues
  • B.B. King - Blues Boys Tune
  • Mississippi John Hurt
  • Little Richard, Tutti Frutti
  • Bill Haley - Rock Around The Clock (1956)
  • Hit the road Jack!
  • Ray Charles - Georgia On My Mind (From "Live At Montreux 1997")
  • B. B. King - The Thrill Is Gone (From B. B. King - Live at Montreux 1993)
  • BB King - How Blue Can You Get (From "Legends of Rock 'n' Roll" DVD
  • Muzieklinks voor Kinderen
  • Muziek Links
    Fats tijdens een concert in Deauville in 1992

    Fats Domino
    03-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Klankenkraker
    De Klankenkraker doet het ook op systeem 7


    Met de CD-rom van de Klankenkraker leer je luisteren naar samenklanken.
    Op een speelse manier krijg je vat op intervallen: twee tonen die samenklinken. Je leert je oor te richten op de verschillende tonen van een drieklank: de bovenste, de onderste en de middelste.
    Hoe gemakkelijker je je oor kunt sturen, hoe meer je in een muziekstuk gaat horen of het nu door een symfonieorkest of door een popband gespeeld wordt.
    Je gaat er actief door luisteren.
    Als je zelf muziek maakt is het ook erg handig als je goede oren hebt.


    Materiaal
    De helft van de spellen gaat over de intervallen uit het octaaf. De andere helft behandelt de drieklanken majeur, mineur, verminderd en overmatig met hun omkeringen.

    Beginners
    Voor iedereen zijn er de spellen waarbij alleen met klank gewerkt wordt. Je oren worden geoefend in het herkennen van klanken en het apart horen van de tonen waaruit de klanken zijn samengesteld.

    Gevorderden
    De doorzetters kunnen de naam of het notenbeeld bij de opgegeven klank zoeken. Als je een harmonie-fanfare diploma wilt halen kun je hiermee oefenen.

    Profs
    Echte fanatiekelingen stellen zelf een klank samen bij een opgegeven naam of notenbeeld. Het benoemen en samenstellen van intervallen en drieklanken is een voorwaarde voor toelating tot het conservatorium.

    Je kunt de Klankenkraker voor € 15,35, inclusief verzendkosten, bestellen bij de auteurs.

     

    naar index..!

    StatCounter - Free Web Tracker and Counter

    03-04-2011, 11:19 Geschreven door blues  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Muziekleer
    Tags:De Klankenkraker
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.drieklanken
    Wat zijn drieklanken?


    Een drieklank is een samenklank opgebouwd uit drie klanken:
    - een grondtoon
    - een terts op deze grondtoon en
    - een kwint op deze grondtoon
    Afhankelijk van de soort drieklank gaat het om een grote of kleine terts en ook afhankelijk van de soort drieklank gaat het om een reine, verminderde of overmatige kwint.

    De majeurdrieklank van f is: f a c
    f is de grondtoon
    a is de grote terts op de f
    c is de reine kwint op de f

    Elke samenklank die is opgebouwd uit een combinatie van deze drie tonen noemen we de drieklank van f. Zo'n samenklank mag uit meer dan drie klanken bestaan, zolang elke klank maar een f, een a of een c is!
    Bijvoorbeeld: f a c f
    (de laatste f is de vierde toon, een verdubbeling van de f)

    De grondtoon (in dit geval de f) hoeft niet perse de onderste toon van de samenklank te zijn. De terts (in dit geval de a) kan ook de onderste toon zijn. Hetzelfde geldt voor de kwint (in dit geval de c).

    Als de onderste toon de grondtoon (in dit geval de f) is spreken we van de grondligging.
    Als de onderste toon de terts (in dit geval de a) is spreken we van de eerste omkering.
    Als de onderste toon de kwint (in dit geval de c) is spreken we van een tweede omkering.
    Hieronder volgen een aantal voorbeelden van samenklanken die allemaal drieklank van f zijn. De klanken zijn van laag naar hoog genoteerd.

    Voorbeelden van de f-majeurdrieklank in grondligging zijn:
    f a c
    f c a
    f a c f c
    (samenklank van 5 tonen, waarbij toch maar 3 verschillende tonen worden gebruikt, namelijk f, a en c)
    f c f a c f

    Voorbeelden van de f-majeurdrieklank in eerste omkering zijn:
    a c f
    a f c
    a c c f
    a f c a c

    Voorbeelden van de f-majeurdrieklank in tweede omkering zijn:
    c f a
    c a f
    c c f a
    c f a f c
    helpscherm Vier soorten drieklanken in De Klankenkraker

    In De Klankenkraker behandelen we vier soorten drieklanken:
    - majeur (of: grote terts)
    - mineur (of: kleine terts)
    - verminderd en
    - overmatig

    De majeurdrieklank is opgebouwd uit:
        de grondtoon, een grote terts en een reine kwint.
    De mineurdrieklank is opgebouwd uit:
        de grondtoon, een kleine terts en een reine kwint.
    De verminderde drieklank is opgebouwd uit:
        de grondtoon, een kleine terts en een verminderde kwint.
    De overmatige drieklank is opgebouwd uit:
        de grondtoon, een grote terts en een overmatige kwint.

    De drieklanken op c zijn dan:
    c   e    g     majeur drieklank op c ( 'c-groot' of 'c-majeur')
    c   es   g     mineur drieklank op c ( 'c-klein' of 'c-mineur')
    c   es   ges   verminderde drieklank op c ( 'c-verminderd')
    c   e    gis    overmatige drieklank op c ( 'c-overmatig')

    Omdat de grondtoon in deze ligging de onderste toon is noemen we dit de grondligging.


    De eerste omkering - waarbij de terts van de drieklank de onderste toon is - is dan:
    e   g   c   c-groot 1e omkering
        (opgebouwd uit een kleine terts en kleine sext)
    es  g   c   c-klein 1e omkering
         (opgebouwd uit een grote terts en grote sext)
    es ges  c   c-verminderd 1e omkering
        (opgebouwd uit een kleine terts en grote sext)
    e  gis   c   c-overmatig 1e omkering
         (opgebouwd uit een grote terts en kleine sext)

    De tweede omkering - waarbij de kwint van de drieklank de onderste toon is - is dan:
    g   c   e  c-groot 2e omkering
        (opgebouwd uit een reine kwart en een grote sext)
    g   c   es  c-klein 2e omkering
        (opgebouwd uit een reine kwart en een kleine sext)
    ges c  es  c-verminderd 2e omkering
        (opgebouwd uit een overmatige kwart en een grote sext)
    gis   c   e  c-overmatig 2e omkering
        (opgebouwd uit een verminderde kwart en een kleine sext)

    De overmatige drieklank
    De overmatige drieklank is een geval apart. De intervallen waarmee je de grondligging maakt (grote terts en overmatige kwint) klinken hetzelfde als de intervallen waarmee je de eerste omkering maakt (grote terts en kleine sext) en ook hetzelfde als de intervallen waarmee je de tweede omkering maakt (verminderde kwart en kleine sext). Een grote terts (bv c - e) klinkt hetzelfde als een verminderde kwart (bv c - fes) en een overmatige kwint (bv c - gis) klinkt hetzelfde als een kleine sext (bv c - as). De volgende voorbeelden klinken allemaal hetzelfde, maar zijn in theorie verschillende drieklanken.

    c   e   gis   c-overmatig grondligging
    c   e   as    as-overmatig 1e omkering
        (grondligging is: as c e)
    c  fes   as   fes-overmatig 2e omkering
        (grondligging is: fes as c)

    Op het gehoor kun je dus niet nagaan om welke omkering het gaat bij een overmatige drieklank. De ligging kun je alleen bepalen als je weet hoe de klanken heten. Daarom hebben we in de spelletjes alleen de grondligging van de overmatige drieklank gebruikt.

    Tips voor het horen van drieklanken en hun omkeringen

    Elke soort drieklank is te herkennen aan zijn eigen sfeer.

    Majeur (grote terts): vrolijk, opgewekt
    Mineur (kleine terts): ernstig, droevig
    Verminderd: mineur-achtig, maar onaf, vraagt om een volgend akkoord, klinkt dicht, nauw
    Overmatig: majeur-achtig, maar onaf, vraagt om een volgend akkoord, klinkt open, wijd

    De ligging is te herkennen aan de intervallen die je op de onderste toon hoort.

    Bij de grondligging hoor je een terts en een kwint vanaf de onderste toon.
    Voorbeeld: c-majeur grondligging: c e g

    Bij de 1e omkering hoor je een terts en een sext vanaf de onderste toon.
    Voorbeeld: c-majeur 1e omkering: e g c

    Bij de 2e omkering hoor je een kwart en een sext vanaf de onderste toon.
    Voorbeeld: c-majeur 2e omkering: g c e


    Inhoud van de niveaus in de Klankenkraker

    niveau 1   majeur en mineur in grondligging
    niveau 2   majeur, mineur en verminderd in grondligging
    niveau 3   majeur, mineur, verminderd en overmatig in grondligging
    niveau 4   majeur en mineur in grondligging en in 2e omkering
    niveau 5   majeur, mineur en verminderd in grondligging
    en in 2e omkering
    niveau 6   majeur en mineur in grondligging en in 1e omkering
    niveau 7   majeur, mineur en verminderd in grondligging
    en in 1e omkering
    niveau 8   majeur en mineur in grondligging, in 1e omkering
    en in 2e omkering
    niveau 9   majeur, mineur en verminderd in grondligging,
    in 1e omkering en in 2e omkering
    niveau 10  majeur, mineur en verminderd in grondligging,
    in 1e omkering en in 2e omkering en overmatig in grondligging

    03-04-2011, 11:17 Geschreven door blues  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Muziekleer
    Tags:drieklanken
    06-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Akkoorden en muziektheorie
    Akkoorden en muziektheorie


    Om iets meer met muziek te kunnen doen is het erg handig om iets van muziektheorie af te weten. Het volgende stukje probeert zoveel informatie te verstrekken dat termen als toonsoort, tonaliteit, mineur, majeur, akkoorden, akkoordenschema's, intervallen, kwintencirkel, een beetje meer inhoud krijgen. Het nu volgende verhaal over toonsoorten, toonladders en akkoorden is verre van compleet; verdergaande informatie kun je vinden in boeken over harmonieleer.

    Het muzieknotatieprogramma MusiCAD heeft uitgebreide ondersteuning voor het werken met akkoordsymbolen. Als in een partij akkoordsymbolen zijn opgenomen dan kan MusiCAD op basis van de akkoordsymbolen automatisch een aantal begeleidingspartijen laten horen waarvoor de akkoordsymbolen en de maatsoort de basis vormen.

    Muzikale afstanden

    Iedere twee tonen hebben een onderlinge relatie die te maken heeft met de verhouding van hun toonhoogten. In de meeste (westerse) muziek is de belangrijkste verhouding het octaaf. Het octaaf is een verhouding waarbij de frequentie van de ene noot precies twee maal zo hoog is als de andere. Op snaarinstrumenten is dit aanschouwelijk te maken door te kijken wat er gebeurt als een snaar met de vingers in twee gelijke delen wordt gedeeld. De toonsafstand tussen de snaar als die in volle lengte klinkt en de snaar als die door een vinger in tweeën is gedeeld is precies een octaaf. Evenzo kan zo'n halve snaar weer in tweeën worden gedeeld, waarmee tussen de halve en de kwart-snaar weer een octaaf zit. Tussen de hele en de kwart-snaar zit dan een relatie van twee octaven ofwel een dubbeloctaaf.

    Muzikale afstanden die in octaven zijn uit te drukken klinken voor ons gehoor eenvoudig. Sterker nog, het is soms moeilijk om te horen of twee tonen nu even hoog zijn (ook wel unisono genoemd) of dat ze een octaafse relatie hebben.

    De mate waarin het oor een muzikale afstand als aangenaam ervaart wordt vaak aangeduid met de term consonant (samenklinkend), terwijl een toonsafstand die "wringt" wordt aangegeven met de term dissonant (niet-samenklinkend). Vals noemen we intervallen die niet zuiver zijn, d.w.z., geen veelvoud van halve tonen. Onervaren luisteraars zullen dissonant en vals nogal eens verwarren, een interval b-c ofwel een halve toon noemen ze vals terwijl dit alleen zeer dissonant is. In de muziekuitvoering komt een dergelijk interval vaak voor, terwijl een vals interval (hopelijk) nooit voor komt (experimentele muziek even daargelaten).

    In de loop der eeuwen is een muzikale toonschaal ontstaan die het octaaf opdeelt in 12 muzikaal even grote stukken, halve tonen genoemd. Een afstand van twee halve tonen wordt een hele toon genoemd.
    Om historische redenen waarover straks bij de behandeling van toonladders meer, hebben ook een aantal andere toonsafstanden een eigen benaming gekregen. De naamgeving is terug te vinden op de piano: begin op de centrale C en ga steeds één witte toets naar rechts. De tweede toets heet dan de secunde, de derde heet terts etc. De termen verminderd en klein duiden op een halve toon verlaging terwijl overmatig een halve toon verhoging aangeeft.
    Een reeks tonen die steeds een halve noot uiteen liggen wordt een chromatische reeks genoemd (wit en zwart op piano), in tegenstelling tot een diatonische reeks zoals de witte toetsen op de piano.

    Naamgeving van tonen

    Behalve naamgeving voor toonsafstanden is ook naamgeving van toonhoogte ontstaan. Hier zijn een aantal eeuwen geleden zeven letters voor gekozen: A-G. In tijden dat de computer zijn entree nog niet had gemaakt werden octaven aangeduid met 'groot', 'klein' en 'gestreept'. Om mee te rekenen zijn aanduidingen met een octaaf nummer praktischer. Als referentie dient dan meestal de toon A4, ofwel de A boven de centrale C op de piano. Deze A4, de toonhoogte van de meeste stemvorken, heeft meestal een frequentie van 440 Hz (440 trillingen per seconde). Alle andere tonen worden hiervan afgeleid. Een A6 is dus twee octaven hoger dan een A4. De naamgeving van een chromatische reeks is nu als volgt:

    A A#/Bb B C C#/Db D D#/Eb E F F#/Gb G G#/Ab A

    Een # achter een letter, en uitgesproken als "ies", wordt een kruis genoemd en geeft aan dat de toon met een halve noot is verhoogd, terwijl een b (vaak gemakshalve als kleine letter b geschreven), uitgesproken als "ès" achter een letter een mol wordt genoemd en aangeeft dat de toon met een halve toon moet worden verlaagd. A# wordt ook wel geschreven als Ais terwijl Ab ook wel als As wordt geschreven. Het valt meteen op dat voor sommige tonen meer dan één benaming wordt gebruikt. Een A# en een Bb klinken (op piano) hetzelfde maar hebben een verschillende benaming. Het verschil in benaming ontstaat door de functie die een toon binnen een melodie heeft, en wordt enharmonische verwisseling genoemd (op viool hebben ze verschillende hoogte!). Als de toon A#/Bb fungeert als een verlaagde B, dan wordt deze genoteerd als Bb, en als de functie die van een verhoogde A is dan wordt deze genoteerd als een A#. Ook de "eenvoudig" genoteerde tonen kunnen een alternatieve notatie krijgen; een B die gebruikt wordt als een verlaagde C kan zo als Cb worden genoteerd, zo ook een als verhoogde B gebruikte C als B#.

    Ook kan het soms voorkomen dat in een melodie de toon G# bijvoorbeeld als grondtoon voorkomt terwijl som ook een verhoogde G# voorkomt. Deze verhoogde G# (dubbelverhoogde G) kan nu geschreven worden als G## (gisis), en klinkt (op een piano) als een A.

    Toonladders

    Een toonladder vormt de basis van iedere melodie (a-tonale muziek buiten beschouwing gelaten). Uitgaande van een zich na een octaaf steeds herhalende toonladder delen we het octaaf weer in een aantal stukken. Vanwege de voorkeur van ons oor voor consonante verhoudingen is een reeks van acht noten ontstaan die er als volgt uitziet: Priem, Secunde, Terts, Kwart, Kwint, Sext, Septiem, octaaf, ofwel de namen voor 1e t/m 8e in het Latijn. Een dergelijke reeks tonen wordt een diatonische toonladder genoemd vanwege het ontbreken van een aantal (halve) tonen. Iedere toon van die toonladder heeft zodoende een vaste relatie met de eerste toon van die toonladder, vaak aangegeven met de hiervoor genoemde naam in het Latijn.

    Als voorbeeld nemen we de toonladder van C: C-D-E-F-G-A-B-C. Op de piano komt dit neer op 8 naast elkaar liggende witte toetsen vanaf C. Het notenbeeld ziet er uit als in de figuur hierna.

    Majeur toonladder van C-groot met nootafstanden

    C D E F G A B C

    Tot zover tamelijk rechttoe-rechtaan, maar hoe gaat het nu als je niet op de C begint maar op een A? A-B-C-D-E-F-G-A heeft als toonladder een heel ander karakter dan C-D-E-F-G-A-B-C. Het verschil zit hem in de afstanden, hoewel je dat op een notenbalk eigenlijk niet eens ziet:

    Mineur toonladder van A-klein met nootafstanden

    A B C D E F G A

    Steeds zit tussen de B en C resp. E en F een toonsafstand van een halve toon terwijl tussen alle andere een afstand van een hele toon aanwezig is. Niet alle sporten van de ladder zijn even groot!. De eerste toonladder wordt een majeur toonladder genoemd, de tweede een mineur-toonladder. Ook op de andere tonen kan een toonladder worden gebouwd, alleen klinken de meeste ons vreemd in de oren. Wat nu als we het karakter van de toonladder willen behouden, maar alles een hele noot hoger willen laten klinken. Wat er moet gebeuren is het gelijk houden van de afstanden zoals bij de beschreven toonladder van C. Hiervoor moeten de F en C met een halve toon verhoogd worden, en we krijgen nu een toonladder met twee kruisen. In het notenschrift worden deze kruisen vooraan bij iedere regel genoteerd om aan te geven dat ze eigen zijn aan de toonladder in tegenstelling tot noten die in een melodie toevallig verhoogd/verlaagd worden, welke toonladder-vreemd heten.

    D E F# G A B C# D

    Steeds zal in een majeur toonladder de afstand tussen de 3e en de 4e traptrede van de ladder, en die tussen de 7e en 8e trap een halve toon zijn terwijl die tussen de ander traptreden een hele is.

    Laten we nu eens de mineur toonladder van D gaan vergelijken met de majeur toonladder van D:

    D E F# G A B C# D : D-groot (majeur)

    D E F G A Bb C D : D-klein (mineur)

    Het eerste dat opvalt is het verschil in afstand tussen de grondtoon en de derde trap. Voor de majeur toonladder zijn dat twee hele tonen, terwijl dat voor de mineur toonladder een hele plus een halve toon is. Men zegt nu dat de afstand van de eerste tot derde trap een grote terts is voor de majeur- of grote-terts toonladder, terwijl die bij de mineur-toonladder een kleine-terts is, en dus ook wel kleine-terts-toonladder wordt genoemd.

    Bij iedere toonladder horen dus een aantal mollen of kruisen; behalve bij de toonladders van C-majeur en A-mineur (Am). De toonladder van A-mineur en C-majeur worden vanwege gelijke voortekens wel elkaars parallel genoemd, A-mineur is dus de parallelle mineur toonladder van C-majeur. Parallelle toonladders worden vaak binnen een melodie door elkaar gebruikt.

    Akkoorden

    Akkoorden zijn in hun simpelste vorm drieklanken en bestaan dus ook uit minimaal drie noten die tegelijkertijd te horen zijn. Een melodie kan meestal op eenvoudige wijze worden begeleid door akkoorden. Vanuit de akkoorden kan dan weer een bas-partij worden gevonden, tweede stemmen enz.

    Majeur

    Akkoorden en toonladders hebben een heel directe relatie; uit de gebruikte toonladder volgen vaak meteen de te gebruiken akkoorden en andersom. Als we nog een keer de toonladder van C-majeur ten tonele voeren kunnen we eens kijken hoe drieklanken in die toonladder terug te vinden zijn. Om lekker te klinken in een toonsoort moet een drieklank opgebouwd worden uit tonen die in de toonladder voorkomen ofwel laddereigen zijn. Een tweede beperking die we vinden voor makkelijk in het gehoor liggende akkoorden is dat akkoordnoten niet naast elkaar mogen liggen.

    Door op iedere trap(trede) van de toonladder een drieklank te bouwen (steeds één trede overslaan) vinden we 7 drieklanken, die we nu aangeven met een Romeins cijfer voor de trap (-trede van de toonladder) waarop het akkoord is begonnen (relatieve akkoordnotatie ten opzichte van de toonsoort). De gevonden drieklanken hebben echter niet alle hetzelfde karakter: op I IV en V klinken de akkoorden groot (majeur), ze zijn opgebouwd uit een grote terts met daar bovenop gestapeld een kleine terts. Dergelijke majeur akkoorden worden vaak bij muziek genoteerd met hoofdletters: C F en G voor I IV en V in C-groot (akkoorden in letters onafhankelijk van de toonsoort).

    Op II III en VI kunnen we drie klein (mineur) akkoorden vinden, een kleine terts met daar bovenop een grote terts. Mineur akkoorden worden genoteerd met de als hoofdletter de grondtoon van het akkoord gevolgd door een kleine letter m. Am, Em en Dm voor resp. VI, III en II in C-groot.

    Eén akkoord hoort in geen van beide categorieën: op VII zit een verminderd akkoord, opgebouwd uit twee kleine tertsen. Verminderde akkoorden worden genoteerd met de letter van het akkoord gevolgd door een kleine nulletje iets hoger: Bo of soms ook wel als Bdim. Ze komen veel minder voor dan de mineur en majeur akkoorden en vallen hier even buiten beschouwing.

    Het valt na enig koekeloeren naar bovenstaande akkoorden op dat met de drie majeur akkoorden C G en F de hele toonladder als het ware bedekt kan worden. Hetzelfde geldt ook voor de drie mineur akkoorden Am Em en Dm. Het lijkt voor de hand te liggen om melodieën te begeleiden met een set van drie akkoorden zoals hier beschreven.

    Behalve uit drie, kunnen akkoorden ook uit vier of meer verschillende noten bestaan (noten die een octaaf uit elkaar liggen beschouwen we hier als "gelijk"). Er is echter maar één zo'n akkoord dat ook nog erg goed in het gehoor ligt. Als we het nog ongebruikte VII akkoord combineren met het V akkoord ontstaat wat men een septiem-akkoord noemt en wordt genoteerd als G7 omdat de extra F in dit akkoord de (verlaagde) zevende noot uit de toonladder van G is (Verlaagd want in de toonladder van G zit normaliter een F# en geen F).

    Wat is nu de lol van een dergelijk septiem-akkoord? Het blijkt dat zo'n septiem-akkoord als dat ten gehore wordt gebracht "spanning" oproept, een vraag stelt, die kan worden opgelost door een ander akkoord er achteraan te spelen. Het akkoord dat de vraag het best beantwoordt van de ter beschikking staande 7 mogelijkheden is het akkoord op de grondtoon, in dit geval het C-akkoord.

    Nog even wat kretologie, de akkoorden op de trappen hebben nog alternatieve veel gebruikte functionele benamingen:

    Functionele benamingen
    I Tonica
    II Supertonica
    III Mediant
    IV Subdominant
    V Dominant
    VI Submediant
    VII Subtonica

    Mineur

    Bij mineurtoonladders treedt een complicatie van ons verder toch redelijk eenvoudig modelletje van de harmonieleer waar we in feite mee bezig zijn. Wat is het probleem?

    Voor een majeur toonladder hadden we twee akkoorden gevonden die heel sterk met elkaar waren verbonden: het Dominant-septiem akkoord dat als het ware om het Tonica-akkoord vraagt.

    Maar waardoor ontstaat dat vraag-effect nu. Het blijkt dat halve-noot-afstanden een sterke aantrekking uitoefenen. In de majeur-toonladder is op de derde en zevende trap een halve-toonsafstand aanwezig. Bij de akkoord overgang van G7 naar C worden beide halve-toonsafstanden gebruikt; F->E en B->C.

    Als we de mineur toonladder er eens bij zetten en ook de akkoorden op I V7 en IV bewonderen dan vinden we Am, Em7 en Dm. We zijn nu helaas bij de overgang Em7 naar Am wel een halve-toons-sprong kwijtgeraakt, terwijl de overgebleven B->C lang zo effectief niet trekt; in C-groot trok die overgang sterk naar de Tonica terwijl dat in A-klein niet het geval is (de noot C is hier immers niet de grondtoon...).


    Natuurlijke mineur toonladder van A-klein met nootafstanden

    We kunnen hier wel iets aan doen, en daarmee introduceren we meteen een nieuw soort toonladder. Als we in plaats van de "gewone" zevende trap een verhoogde zevende trap in de toonladder nemen (een G# in plaats van een G) dan creëren we daarmee een extra halve toonsafstand G# -> A, jawel de "trekker" waar we om verlegen zaten. De prijs die we daarvoor betalen is een toonsafstand van anderhalve toon tussen F en G#. Dit kan soms wel wat exotisch klinken. De toonladder wordt de harmonisch mineur toonladder genoemd.
    Harmonisch mineur toonladder van A-klein met nootafstanden

     

    Een remedie voor die anderhalve toon is het eveneens verhogen van de 6e trap. Dat zou betekenen dat het Sub-dominant akkoord ook majeur zou worden... De uiteindelijke remedie voor dit dilemma is het verhogen van VI en VII "indien nodig" dus als een overgang E7-Am plaats vindt: de zo ontstane toonladder wordt meestal aangeduid onder de naam melodische mineur toonladder: stijgend met F# G#, dalend met G F.
    Melodisch mineur toonladder van A-klein met nootafstanden;

    We zijn tot de majeur en mineur toonladder gekomen door op de witte toetsen van de piano te beginnen op respectievelijk de C en de A, met heel verschillend klinkende toonladders tot gevolg. Een regelmatig voorkomende andere mogelijkheid is de ladder die begint op een D. Ter vergelijking met de eerdere toonladders even naar A getransponeerd levert dat de dorische mineurladder op:
    Dorische mineur toonladder van A-klein met nootafstanden;

    Een heel bekend voorbeeld van een muziekje in een dorische ladder is bijvoorbeeld "the drunken sailor". De cruciale verschillen in karakter tussen de verschillende toonladders worden veroorzaakt door de plaats van de halve toonsafstanden in de ladders.

    De kwintencirkel

    De kwintencircel

    Met de zogeheten kwintencirkel kunnen een groot aantal muziektheoretische zaken in een handzaam kader geplaatst worden. Leuk, maar wat is dat nou.....

    Als je begint bij een C en steeds een kwint (=7 halve tonen) hoger gaat krijg je de volgende reeks: C-G-D-A-E-B-F#-C#-G#-Eb-Ab-F-C

    Met de C in het midden krijgen we met erboven het aantal kruisen of mollen dat bij de corresponderende majeur en mineur toonsoorten horen:

    kruisen/mollen 7b6b5b4b3b2b1b-1#2#3#4#5#6#7#
    majeur Cb Gb Db Ab Eb Bb F C G D A E B F# C#
    mineur Abm Ebm Bbm Fm Cm Gm Dm Am Em Bm F#m C#m G#m D#m A#m

    Het valt nu meteen op dat bij mineur en majeur toonladders met gelijke grondtoon (C en Cm bijvoorbeeld) drie mollen meer/kruisen minder genoteerd moeten worden.

    Omdat de F# en Gb op piano hetzelfde zijn kan deze reeks ook in de vorm van een cirkel worden getekend: de kwintencirkel.

    Als de C bovenin staat, dan staat is iedere stap in klokrichting voor één kruis voor de toonladder erbij of een mol eraf, terwijl ieder stap tegen de klokrichting in staat voor een kruis eraf of een mol erbij. De toonladder van Eb-groot heeft dus 3 mollen, die van B-groot 5 kruisen (enz.)

     

    Akkoorden vinden bij een melodie.

    Het vinden van akkoorden bij een melodie vereist enige oefening en vooral goede oren! Hier volgen een paar "hints" om snel akkoorden bij een gegeven melodie te vinden.

    1) Achterhaal in welke toonsoort de melodie staat (of moet staan). De meest voor de hand liggende mogelijkheid is de noot waarmee de melodie begint en/of eindigt (75% kans). In geval van een opmaat: kijk naar de eerst noot van de eerste "echte" maat.

    2) Bepaal of de melodie een mineur ("droevig") of majeur ("vrolijk") karakter heeft.

    3) Als in 1) bijvoorbeeld een G werd gevonden en in 2) "droevig", dan is de toonsoort dus G-mineur (Gm) en heeft dus (zoals te vinden in het voorgaande tabelletje) twee mollen als voorteken. Evenzo A en "vrolijk" geeft A-majeur (A) en dus 3 kruisen vooraan de balk.


    Akkoorden in de kwintencirkel

    4) De toonsoort bepaalt nu voor een groot deel welke akkoorden gebruikt kunnen worden. We hadden al gezien welke akkoorden het meest voor de hand liggen in een toonladder namelijk: I, V7 en IV. We kunnen deze makkelijk terugvinden met behulp van de kwintencirkel. Kijk op de kwintencirkel naar de tonen die links en rechts van de grondtoon van de toonladder staan. Dit zijn precies het IV, I en V akkoord met het akkoord dat dezelfde naam heeft als de toonladder in het midden. Het meest gebruikte akkoord is het tonica-akkoord ofwel het akkoord dat dezelfde naam heeft als de toonladder zelf. Het tweede belangrijke akkoord is het akkoord dat op de kwintencirkel rechts naast de tonica staat. Dit akkoord wordt dominant akkoord genoemd omdat dit de toonladder domineert. Het dominant-septiem akkoord is ook het enige majeur akkoord dat met septiem laddereigen is. Voor C-groot hebben we zodoende als akkoorden:
    C G7 en F als basis en Am Em Dm en Bo ter afwisseling. In MusiCAD kun je de akkoordassistent gebruiken om te helpen bij het uitzoeken van de begeleidingsakkoorden.

    5) Begin het begeleiden van een melodie met het akkoord op de tonica. Als dit niet meer klinkt, probeer dan het dominant (of dominant septiem akkoord). Als ook dit niet klinkt, probeer dan het sub-dominant akkoord (in C-groot worden dit dus resp.: C G7 en F, of in A-klein Am E7 en Dm.)

    6) Als een I-V7-IV begeleiding niet voldoet kun je met behulp van de kwintencirkel nog wat extra mogelijke akkoorden vinden; rechts naast het IV-I-V7 trio staan nog IIm, VIm en IIIm of III7 ter beschikking. In de afgebeelde kwintencirkel is de tonica (=I) C. De toonladder is op de cirkel gemarkeerd.

    Voor andere toonsoorten dan C (resp. Am) kan de inhoud van de kwintencirkel als het ware gedraaid worden om de juiste akkoorden te vinden: zorg dat I bij de toonsoort staat, en alle bij de toonsoort behorende akkoorden zijn af te lezen.

    De belangrijkste majeur akkoordenschema's
        IV I V7 IIm VIm IIIm VIIo
    Es-majeur bbb Ab Eb Bb7 Fm Cm Gm Do
    Bes-majeur bb Eb Bb F7 Cm Gm Dm Ao
    F-majeur b Bb F C7 Gm Dm Am Eo
    C-majeur   F C G7 Dm Am Em Bo
    G-majeur # C G D7 Am Em Bm F#o
    D-majeur ## G D A7 Em Bm F#m C#o
    A-majeur ### D A E7 Bm F#m C#m G#o

    De belangrijkste mineur akkoordenschema's
        IVm Im V7 II VI III VII
    C-mineur bbb Fm Cm G7 Do Ab Eb Bb7
    G-mineur bb Cm Gm D7 Ao Eb Bb F7
    D-mineur b Gm Dm A7 Eo Bb F C7
    A-mineur

     

    Dm Am E7 Bo F C G7
    E-mineur # Am Em B7 F#o C G D7
    B-mineur ## Em Bm F#7 C#o G D A7
    Fis-mineur ### Bm F#m C#7 G#o D A E7

    Eén van de belangrijkste dingen om van dit verhaal over toonladders te onthouden is: "halve toonsafstanden trekken". Als je in een melodie (of tweede stem) op de juiste plaatsen halve toonsafstanden gebruikt (en de daarbij behorende akkoorden), trek je de melodie als het ware "vooruit". In de kwintencirkel vind je de halve toonsafstanden steeds terug op de derde en zevende trap van ieder septiemakkoord.

    Halve tonen trekken

    Speel maar eens B7 - E7 - A7 - D7 - G7 - C, en je hoort een heel dwingende reeks van steeds halve toonsafstanden. In de onderste balk zijn de trekkende overgangen nog eens genoteerd.

    In zo'n reeks septiemakkoorden kun je bij iedere akkoordovergang zelfs een derde halve toonsafstand vinden bijv. bij B7-E7 is er behalve d#-d en a-g# ook nog d#-e te beluisteren. In de slotovergang G7-C laat je nu het septiem (de Bb) weg, waardoor de dwang naar weer een volgend akkoord wegblijft; we zijn weer thuis (in de veronderstelling dat we in C-groot spelen).

    Notatie en gebruik van "moeilijke" akkoorden.

    Na het voorgaande verhaal zullen veel akkoordpartijen hopelijk wat duidelijker geworden zijn. Als je door bladmuziek waarin akkoorden gebruikt worden bladert, dan zul je merken dat er nogal eens wat ingewikkelder akkoorden gebruikt worden zoals C6, C9, C+, Csus4, CmM7 enz. Als je eenmaal weet hoe de standaard akkoorden opgebouwd zijn, dan is het niet zo moeilijk om te achterhalen hoe de uitgebreide akkoorden in elkaar steken.

    In het eerdere verhaal heb je gemerkt dat de nadruk heel sterk heeft gelegen op toonladdereigen akkoorden. Als laddereigen drieklanken heb je drie typen akkoord gezien:

    • majeur: grote terts + kleine terts ( C: c-e-g )
    • mineur: kleine terts + grote terts ( Cm: c-eb-g )
    • verminderd: twee kleine tertsen: ( Co of Cdim: c-eb-gb )

    Als overblijvende mogelijkheid is er nog:

    • vermeerderd: twee grote tertsen ( C+ of Caug: c-e-g# )

    Van belang zijn nog een tweetal buitenbeentjes (niet bestaand uit grote of kleine tertsen):

    • hardverminderd: grote terts+verlaagde 5 (C- of C5b C(-5): c-e-gb )
    • voorhouding: verhoogde 3: (C4 of Csus: c-f-g )

    Als je de nu bekende drieklanken gaat uitbreiden met een extra terts krijg je de septiemakkoorden, waarvan de belangrijkste zijn:

    uitbreiding met kleine terts

    • C7 c-e-g-bb C-dominant-septiem
    • Cm7 c-eb-g-bb C-mineur-septiem
    • CO7 c-eb-gb-a C-verminderd-septiem

    uitbreiding met grote terts

    • CΔ c-e-g-b C-groot-septiem (ook CM7, CMaj7)
    • CmΔ c-eb-g-b C-mineur-groot-septiem (ook CmMaj7, CmM7)
    • Cø c-eb-gb-bbC-halfverminderd-septiem (ook Cm7b5)

    Nog een terts erbij geeft de zogenaamde none-akkkoorden:

    • C9 c-e-g-bb-dC-dominant-none
    • Cm9 c-eb-g-bb-d C-mineur-none

    Verder doorstapelen van tertsen geeft achtereenvolgens "undecime" (of in gewoon Nederlands "elf") en "tredecime"("dertien") akkoorden, waarvan de meest gebruikelijke zijn:

    • Cm11 c-eb-g-bb-d-f# C-mineur-elf
    • C13 c-e-g-bb-d-f#-a C-dertien

    Als je in dit laatste akkoord de extra tertsen behalve de laatste weglaat krijg een akkoord dat meestal aangeduid wordt als sext-akkoord

    • C6 c-e-g-a C-zes

    • Cm6 c-eb-g-a C-mineur-zes

    Deze laatste twee (vaak laddereigen) akkoorden komen vrij veel voor. Ook het weglaten van noten gebeurt veel; een C9 wordt vaak als c-e-g-d gespeeld.

    We hadden al gezien dat gemakshalve losse noten enharmonisch verwisseld kunnen worden. Ook bij akkoorden kan iets dergelijks gebeuren. Met evenveel recht kan een akkoord bestaande uit g#-b-d-f een G#Oakkoord genoemd worden als een AbO akkoord ( g#=ab ) Bij deze verminderd-septiem akkoorden is nog meer aan de hand. Een Bo akkoord bestaat uit b-d-f-g# en dus uit dezelfde noten als G#O. Ook DO en FO zijn enharmonische verwisselingen van dit zelfde akkoord.

    In feite bestaan er maar drie wezenlijk verschillende verminderd-septiem akkoorden:

    • Co = Ebo = F#o = Ao ook D#o resp. Gbo
    • C#o = Eo = Go = A#o ook Dbo resp. Bbo
    • Do = Fo = G#o = Bo ook Abo

    Iets dergelijks kun je aantreffen bij de vermeerderde akkoorden:

    • C+ = E+ = G#+
    • C#+ = F+ = G#+
    • D+ = F#+ = A+
    • Eb+ = G+ = B+

    Dan zijn er nog akkoorden die in een andere ligging ineens een ander akkoord vormen:

    • I6 = VIm7   C6 : c-e-g-a =   Am7 : a-c-e-g
    • IIm6 = VIIm7(5b)   Dm6 : d-f-a-b =   Bm7(5b): b-d-f-a

    Een akkoordenvoorbeeld

    Zwaar geharmoniseerd voorbeeldmuziekje

    Het bovenstaande stukje is hier voorzien van een heleboel akkoorden. Met de regels zoals we die eerder hadden opgezet zouden het er veel minder geworden zijn. C | G7 | G7 | C | C | G7 | G7| C | had ook gekund.

    Verminderde akkoorden kun je vaak als "doorgangsakkoord" gebruiken; in het volgende stukje wordt steeds een verminderd akkoord gebruikt om een hele noot in je akkoordlijn omhoog te gaan. Je wilt van C naar Dm, het C#o akkoord kun je nu als tussenstation gebruiken. G naar Am dito met G#o, evenals F naar G met het F#o akkoord eveneens.

    In akkoordschema's zoals ze in de praktijk gebruikt worden is de beperking dat akkoorden laddereigen moeten zijn meestal niet van toepassing. Het op de juiste plaats gebruiken van laddervreemde akkoorden kan juist de sfeer oproepen die je nodig hebt bij het arrangeren van een melodie.

    Een vermeerderd (ook wel overmatig) akkoord kan in de majeur toonladder nooit laddereigen zijn; geen van de majeur akkoorden is in de toonladder vermeerderd te maken. Bijv. in C groot: C+ krijgt een laddervreemde G#, G+ krijgt een D#, en F+ een C#. Wanneer kun je zo'n vermeerderd akkoord dan gebruiken? Dit kan bijvoorbeeld als vervanging van het dominant-septiemakkoord (mits de melodie e.e.a. toelaat.) Doorgaans gebruik je om van G naar C te gaan het G7 akkoord met als trekkende noten de b (naar c) en de f (naar e). Met een G+ akkoord kan het ook; de laddervreemde d# trekt naar de laddereigen e.

    Het gebruik van groot-septiem akkoorden heeft vaak als gevolg dat de harmonie als het ware blijft "zweven". De aanwezigheid van zowel een c als een b in bijvoorbeeld een CΔ lijken elkaars effect op te heffen. De c wil (in de toonladder) naar b. De b naar c. Met andere woorden, ook al wordt aan het verzoek voldaan, dan nog is de spanning niet verdwenen. Merk op dat zowel op I als op IV een laddereigen groot-septiem akkoord te gebruiken is (in C: CΔ en FΔ). Mineur groot-septiem akkoorden zijn meestal niet laddereigen; alleen AmΔ is laddereigen in Am in melodische/harmonische variant. In de oorspronkelijke mineurtoonladder (zonder verhoogde septiem) zijn alle mineur groot-septiem-akkoorden laddervreemd.

    Akkoorden kun je in verschillende "ligging" spelen, immers een C-akkoord bestaat uit c-e-g en kun je als c-e-g (grondligging), e-g-c en g-c-e spelen. Met name ingewikkelder akkoorden klinken niet in alle liggingen even bruikbaar; de noten die je wilt laten opvallen kunnen het beste zo hoog mogelijk in het akkoord liggen. C7 gespeeld als bb-c-e-g "wringt" meer dan c-e-g-bb (vanwege de secunde bb-c) het laatste lost ook nadrukkelijker op naar F: c-f-a beide leidtonen e-f en bb-a liggen zo hoog mogelijk.

    c-e-g-bb naar f-a-c is veel minder nadrukkelijk.

    Als begeleidingspartijen kun je ook (drie of meer) blazers liggende akkoorden laten spelen,.

    Veel voorkomende akkoordenschema's

    Een paar veel voorkomende akkoordenschema's, alles in C resp. Am:

    I IV V7 I C F G7 C (slot) cadens
    i iv V7 i Am Dm E7 Am idem mineur
    i ii IV V7 C Am F G7 50's progression (I like the flowers)
    i ii vi V7 C Am Dm G7 50's progression gewijzigd
    I V IV I C G F C plagaal slot (IV-I i.p.v. V-I als slotakkoorden)
    i V7 I Am E7 A picardische terts (grappig bij beperkt gebruik)
    I II7 V7 I C D7 G7 C tussendominant (uitstapje naar hoger gelegen toonsoort)
    i II7 V7 i Am B7 E7 Am idem mineur.
    III7 VI7 II7 V7 I E7 A7 D7 G7 C ragtime progressie
    I IV iv I C F Fm C mineur IV (laddervreemd)
    I I7 VI VI7 ii V7 I    C C7 A A7 Dm G7 C    majeur VI
    I I#o ii C C#o Dm doorgangsakkoord (halve tonen in de bas)
    V V+ I G G+ C als vervanging van G7 C

    06-03-2011, 10:43 Geschreven door blues  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Muziekleer
    Tags:Akkoorden en muziektheorie
    20-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Notenleer

    Notenbalk

    De theorie begint bij de notenbalk die bestaat uit 5 lijntjes

    De notenbalk wordt geopend met de G of de Vioolsleutel

    dat is in dit geval de bovenste sleutel (rechterhand).
    Hij heet de vioolsleutel omdat hij op de lijn van de G begint.
    De onderste sleutel, de F of de Bassleutel genoemd (linkerhand), heet zo omdat op de lijn van e puntjes de F geschreven wordt.
    Dat zijn de twee sleutels die bij keyboard spelen gebruikt worden, er is ook nog een derde sleutel, de C sleutel maar die wordt bij het keyboard spelen niet gebruikt.

    Vervolgens vindt je altijd vlak naast de sleutel de maataanduiding.
    Er zijn een aantal verschillende, ik zal er een paar noemen zoals,
    tweekwartsmaat, driekwartsmaat vierkwartsmaat, zes achtstemaat en de twaalf achtstemaat .



     

    Centrale C

    Dan nu de notatie,we beginnen bij de Centrale C Dat is voor keyboardspelers de derde C
    van links op je keyboard, dat ziet er op een noten balk zo uit.
    notenbalk

    Dit is één octaaf, de C, D, E, F, G, A, B, C
    Oftewel de eerste is de Centrale C en de laatste noem je C2.


    Voorbeeld van een Keyboard en hoe je de noten leest!

    toetsen met noten

    Dus noten lezen om keyboard te spelen moet je zien zoals hier boven

    Vioolsleutel (rechterhand) dat is de bovenste sleutel en de Bassleutel (linkerhand) dat is de
    onderste leutel of te wel de begeleiding(dus je akkoorden).
    Akkoorden via de sleutel lezen dat doe je pas veel later, je begint de akkoorden te spelen
    door akkoord grepen uit het hoofd te leren, die dan boven de notenbalk staan aan gegeven
    in een vierkantje of gewoon met een losse letter aanduiding.
    Wat we hier doen is dus noten lezen voor de rechterhand, dat is de solo die je bij je
    akkoorden speelt.
    De linkerhand kan je terug vinden bij de akkoordenleer pagina van deze website.


     

    Schrijfmethodes


    We hebben vier soorten schrijf methodes om noten te schrijven.
    Door de lijn, tussen de lijn, onder de balk / boven de balk en dan nog met hulplijntjes.
    B
    Door de lijn ATussen de lijn COnder de balk A2Boven de balk

    Dus vier methodes, alles wat buiten de notenbalk valt, daar worden hulplijntjes voor gebruikt.




     

    Waarden van de noten


    Wat je nog meer moet weten is hoe lang iedere noot duurt , daarmee wordt bedoelt
    in het geval van keyboard spelen hoe lang je de toets ingedrukt houdt.
    Daarvoor zal ik hier onder een schema tekenen.

    Een hele noot is een open rondje zonder stok,deze is 4 tellen.
    Een halve noot is een open rondje met een stokje er aan, deze is 2 tellen.
    Een kwart noot is een dicht gemaakt rondje met een stok er aan, deze is 1 tel.
    Een achtste noot is ook een dicht rondje met een stok, alleen hangt aan de stok een
    wimpeltje, deze is een halve tel.
    Twee achtste noten zoals hier boven beschreven schrijf je ook wel zo2 achste ...gewoon
    meerdere noten naast elkaar verbonden door een vertikaal streepje.
    Verder is er nog een zestiende, tweeëndertigste en vierenzestigste noot, als je
    meerdere schrijft ziet dat er zo uit.
    4 zestiende
    = 4 zestiende 4 tweendertigste= 4 twee en dertigste 4 tweendertigste= 4 vier en zestigste

    Uitleg van hier boven genoemde noten:

    Zestiende noten worden verbonden met elkaar door twee streepjes die vlak onder elkaar komen.
    Tweeendertigste noten worden verbonden met elkaar door drie streepjes die vlak
    onder elkaar komen.
    Vierenzestigste noten worden verbonden met elkaar door vier streepjes die vlak onder elkaar komen.

    Het spreekt voor zich dat als ze enkel geschreven worden. er gewoon iedere keer een
    wimpeltje bij komt.

    Dan hebben we ook nog de waarde van een punt achter een noot bijv. zo open noot met stok en een punt er achter
    Een punt achter een noot betekent, dat de noot waar de punt achter geschreven is met de helft van die nootwaarde verlengt wordt.
    Dus als de noot zoals hier boven twee tellen duurt, en de helft komt
    erbij dan duurt hij 2+1=3 tellen


    Let , het is dus de helft van de noot waarbij hij geschreven staat,als hij bij een noot
    van 1 tel staat wordt het 1+½=1½ anderhalf enz.
    Ook zijn er meerdere soorten triolen, triool ven 1 tel, triool van 2 tellen, een duool ,een kwartool en een kwintool.


    Fermate

    Het Fermate teken ziet er zo uit. Als een half open rondje met een punt in de midden
    Hij wordt boven een noot, of een rust geschreven en op 2 manieren gebruikt.
    De eerste manier is dat je hem tegen komt, midden in een muziekstuk boven een noot of rust, dat betekent dat je die noot of rust langer mag aanhouden, maar dat als je verder speelt je dat precies in de maat moet doen!

    Voorbeeld:We gaan even uit van 4/4 maat.
    Stel dat het Fermate teken boven de derde tel geschreven is, dan hou je die noot
    langer aan, dat mag een aantal tellen zijn.
    Maar als je verder speelt moet dat wel op de vierde tel zijn, van de maat waar je
    weer verder wilt spelen.
    En zou het een 3/4 maat zijn, moet je verder spelen op tel 1 van de volgende maat.
    Doe je dat niet, dan ben je uit de maat!
    De tweede manier is als het Fermate teken aan het eind van je muziekstuk staat.
    Ook dan mag je de noot langer aan houden, zo lang als je mooi vindt.
    Alleen hoef je daarna geen rekening te houden met andere dingen.
    Je kan daarna je muziekstukje gewoon netjes beëindigen, bijvoorbeeld door
    de endingknop in te drukken.

     

    Triool

     

    De triool heb je in meerdere soorten, de triool van 1 tel, en de triool van 2 tellen!
    De triool van 1 tel wordt geschreven met 3 noten aan elkaar, waar 2 korte boogjes boven  of onderaan staan, met het cijfer 3 er tussen.
    Maar wordt ook wel eens geschreven met 3 noten aan elkaar met alleen het cijfer 3 er boven.
    Voorbeeld: triool 1 tel
    Drie noten naast elkaar verbonden met een dwarsbalkje, met daar boven een onderbroken boogje met daar tussen het cijfer 3.


    Je speelt dan 3 noten in 1 tel (1/4), ze zijn dan ieder net iets korter in 1/8 noot en alle drie precies even lang!
    Zo'n triool werkt meestal enigszins versnellend.
    De triool van 2 tellen wordt geschreven met 3 noten aan elkaar waar
    2 korte haakjes boven of onder staan, met het cijfer 3 er tussen.
    Voorbeeld:triool 2 tellen
    Drie noten naast elkaar verbonden met een dwarsbalkje, met daar boven een onderbroken haak met het cijfer 3 er tussen.
    Je speelt dan 3 noten in 2 tellen (2/4), deze noten zijn dan ook ieder net iets korter als 1/4 noot.
    Je moet ze dan ook netjes verdelen over die 2 tellen.

    Als het goed is zal deze triool enigszins vertragend klinken.
    Let op, dat je niet per ongeluk 2 maal 1/8 noot met 1/4 noot speelt, die fout wordt
    nogal eens gemaakt.



    Duool

    De duool wordt geschreven met 2 noten los van elkaar, met daar boven of
    onder 2 haakjes met het cijfer 2 er tussen.
    Voorbeeld:Duool
    Je speelt dan 2 noten in 3 tellen (3/4), ook dan komt het op verdeling van de drie noten aan!

    En ook dan klinken ze als je ze goed speelt enigszins vertragend.
    De duool wordt over het algemeen in de maten zoals, 3/4, 6/8 en 12/8 gebruikt.
    Een hulpje bij de duool is ook wel, dat als je goed nadenkt iedere noot net zo veel is
    als een noot van anderhalve tel!
    Voorbeeld:anderhalf +anderhalf = is ook 3
    Twee zwarte noten van één tel ieder met ieder een punt er achter is ook 3 tellen.
    Zo zie je maar, op 2 manieren geschreven en je speelt het precies hetzelfde!

    Kwartool

    De kwartool wordt geschreven met 4 noten los van elkaar, met daar boven of onder een onderbroken haak met het cijfer 4 er tussen.
    Voorbeeld: kwartool
    Je speelt dan 4 noten netjes verdeelt over 3 tellen (3/4).
    Deze klinkt weer versnellend!



    Kwintool

    De kwintool wordt geschreven met 5 noten, verbonden aan elkaar met 2 lijnen (zoals zestiende noten).
    Ook daar staat boven of onder onderbroken haak met daar tussen het cijfer 5.
    Voorbeeld:kwintool
    Je speelt dan 5 noten in de tijd van 1 tel (1/4).
    Iedere noot die je speelt is dan net iets korter als 1/16 noot, en ook deze moeten
    netjes verdeelt espeelt worden.
    Het spreekt voor zich dat de kwintool ook versnellend werkt!



     

    Rustteken

    Rusttekens zijn net zo belangrijk in de muziek als de noten die gespeeld worden,
    ze bepalen mede de sfeer van de muziek.
    Het is belangrijk dat de rusten die geschreven worden ook in acht genomen worden,
    en dat ze niet overspeelt worden met de noot die er voor staat.
    Het gebeurt nog al eens dat als men een rust leest, men gewoon de toets vast houdt die er voor staat.
    Dat is jammer want daardoor wordt het muziekstuk wat men speelt minder mooi.
    Dus let daar op!
    Dan nu hier wat rusttekens en de waarde er van.

    Hele rust= een hele rust (4 tellen) net zo veel als een noot van 4 tellenmaar in een driekwartsmaat duurt deze rust  3 tellen (één hele maat)dus dit teken is één hele maat rust).
    Het ziet er uit als een plat hoedje wat onder een lijn van de notenbalk is vast gemaakt.
    Halve rust= een halve rust (2 tellen) net zo veel als Open noot van 2 tellen
    Het ziet er uit als een plat hoedje wat bovenop een lijn van de notenbalk is vast gemaakt.
    kwart rust = een kwart rust (1 tel) net zo veel als een dichte noot van 1 tel
    Het ziet er een beetje uit als een bliksemschicht.
    achste rust = een achtste rust (halve tel) net zo veel als een noot met een wimpeltje die een halve tel is
    Deze ziet er uit als het cijfer 7 alleen het dwarse streepje is dan een rondje.


    Dan hebben we nog een zestiende, een tweeëndertigste en een vierenzestigste rust
    die zien er als een achtste uit, alleen komt er voor iedere vermindering een balletje bij aan de stok.


    Ook naast een rust kan een punt geschreven worden, dan geldt dezelfde theorie als een  punt bij een noot.

    Ook dan wordt de helft van de waarde waarbij hij geschreven wordt erbij geteld.


    Maatsoorten

     

    De maatsoort wordt aangegeven gelijk naast de sleutel, daarmee wordt bedoelt
    de ruimte tussen iedere maatstreep (maatstrepen zijn verticale lijnen door de notenbalk)
    Bij keyboard spelen worden een aantal verschillende maten gebruikt zoals:

    vierkwarts (4/4)
    driekwarts (3/4)
    tweekwarts (2/4)
    zesachtste (6/8)
    Twaalfachtste (12/8)

    Je ziet dan altijd twee cijfers boven elkaar staan, gescheiden door een lijntje wat er
    tussen staat.
    Het bovenste cijfer geeft aan hoeveel tellen er in de maat voorkomen. G sleutel

    Het onderste cijfer geeft aan de naam van de tel, dus welke nootwaarde één tel duurt (dat noem je een teleenheid).

    Bijvoorbeeld als je een driekwarts maat ziet, dan betekent het cijfer drie dat je drie tellen  in een maat hebt, en het cijfer vier betekent één vierde.

    Dus een drievierde maat is drie maal één vierde noot in iedere maat.

    En in een zesachtste maat betekent het dat je zes maal één achtste noot hebt in iedere maat.
    (een maat is van maatstreep tot maatstreep).

    Bij een sterk rustpunt in de muziek, zie je meestal een dubbele streep
    staan (2 dunne streepjes vlak achter elkaar).

    De laatste maatstreep dat noem je ook wel de slotstreep, daar zie je vaak een extra
    dikke streep staan.
    Wat je dan ziet is een dunne streep en daar vlak achteraan een extra dikke streep.

     

    Opmaat

    Dan hebben we ook nog de Opmaat.
    Dat is een maat meestal aan het begin van het muziekstuk.
    Soms is een opmaat niet compleet, in dit geval mag dat gewoon.
    Met niet compleet bedoel ik dan, dat er naast de sleutel bijvoorbeeld een vierkwartsmaat staat aangegeven, terwijl de opmaat maar uit driekwart bestaat.
    Bij keyboard spelen betekent een opmaat altijd dat je de opmaat solo (rechterhand)
    speelt zonder ritme.


    Het ritme start je dan pas bij de maat waar het eerste akkoord vermeldt staat.
    Je zet dan voor je gaat spelen de synchro start (automatische start via een akkoord aanslag) aan.
    Altijd als er sprake is van een opmaat zal je de ontbrekende tellen uit de opmaat in de  laatste maat van het muziekstuk zien staan,zodat ze samen weer één hele maat vormen.



    Herhalingsteken
    Herhalingstekens zijn er in vele soorten, ik zal een aantal veel voorkomende bespreken.

    Dikke/Dunne streep/2puntjes.

    Het herhalingsteken ,Dikke streep/ Dunne streep/ twee puntjes ziet er zo uit! herhaling H
    Het eerste teken staat altijd bij het begin van het gedeelte wat je moet herhalen,
    en het tweede teken bij het einde.
    En betekent dat alle maten die tussen deze tekens staan, herhaalt moeten worden.
    Prima Volta & Seconda Volta Oftewel een Eentje, Tweetje zoals het ook wel genoemd
    wordt ziet er uit als Eentweetje
    Twee haken met in de eerste haak het cijfer 1, en in de tweede haak is aan de achterkant
    open gelaten en daar staat het cijfer 2 in.
    met daar tussen het herhalingteken van de puntjes/ dunne streep/dikke streep.
    Het betekent dat je eerst t/m de 1 moet spelen ,daarna ga je herhalen.
    Als je dan de tweede keer gepeeld hebt tot 1, sla je de 1 over en speel de noten die
    onder de 2 staan.

    Daarna maak je het muziekstuk af! Coda= een teken... van waar af, of tot waar
    moet worden herhaalt, en ziet er zo uit ovaal rondje met een kruis er doorheen
    Ook de uitdrukking Al Coda en To Coda wordt soms gebruikt.
    Zowel de woorden als het teken....een ovaal met een kruis er doorheen worden gebruikt.


    En vaak in combinatie met het Dal Segno teken.

    Voorbeeld:Dal Segno - Al Coda - Coda.

    Je moet dan spelen vanaf Dal Segno, tot Al Coda en vanaf Al Coda ga je gelijk door naar
    het Coda teken en maak je het muziekstuk af.

    D.S. = Dal Segno wordt aangeduid met de twee letter aanduiding D.S,

    maar ook zo Dal Segn ......een grote S met diagonaal een streep er door met naast de streep
    aan weerskanten een puntje.
    Dal Segno wordt vaak gebruikt, in combinatie met het Coda teken!
    Als je de letters D.S. tegenkomt, ga je terug naar het Dal Segno teken vandaar speel je
    tot Al Coda, van Al Coda ga je naar het Coda teken en maak je het muziekstuk af. D.C. = Da Capo betekent van voren af aan spelen.
    Je begint dan weer opnieuw van voren af aan te spelen.

    Fine = Einde van je muziekstuk.


    D.C. al Fine = Da Capo al Fine en betekent, vanaf het begin spelen tot het woord Fine.

    Meestal vervallen dan alle herhalingen en tussentijdse herhalingen.
    En kom je dan dus dit tegen , twee haken die beide kanten
    gesloten zijn dan sla je dus 1 over en speelt gelijk 2.

    Nu, dat is een heel verhaal geworden, de herhalingstekens is voor iedere leerling

    altijd een moeilijk onderwerp!



     

    Herhaling voorgaande maat

    Het herhalingsteken dat je de voorgaande maat moet herhalen, ziet er als volgt uit, .
    Twee rechtop staande lijntjes met daar tussen een diagonaal lijntjes met aan weerskanten
    een puntje.

    Dit betekent dat je de voorgaande maat moet herhalen.
    Het kan voorkomen dat er een aantal van deze tekens achter elkaar geschreven worden, je ziet dan in iedere maat de schuine streep met de 2 puntjes staan.
    Het aantal maten waar in het teken staat, bepaalt hoe vaak je de voorgaande maat herhalen moet.

    Met de voorgaande maat bedoel ik de laatst met noten beschreven maat!


     

    Tempo

    Een tempo aanduiding vind je meestal boven je muziekstuk, het getal wat je naast het woord  tempo ziet geeft aan de hoeveel tikken per minuut.
    Hier onder zie je nog een paar tempo aanduidingen.

     

    Largo Zeer langzaam 40 - 60
    Larghetto Minder langzaam dan Largo 60 - 66
    Adagio Langzaam 66 - 76
    Andante Langzaam (gaande) 76 - 108
    (Allegro) Moderato Matig snel 108 - 120
    Allegro Snel 120 - 168
    Presto Zeer snel 168 - 200
    Prestissimo Meer presto (sneller dan presto) 200 - 208

    De achterste getallen, zijn een indicatie hoeveel tikken per minuut bij deze aanduiding
    ongeveer gespeelt wordt.
    Om te oefenen hebben veel keyboards tegenwoordig een metronoom.
    Die kan je precies instellen op de hoeveelheid tikken per minuut die je nodig hebt.
    Zo kan je goed leren, tellend precies in de maat te spelen.



     

    Dynamiek

    Dynamiek is de klanksterkte waarin de muziek uitgevoerd wordt
    Daar zijn een aantal aanduidingen voor,we noemen dat dynamische tekens.
    Een aantal hiervan zal ik hier onder omschrijven.

    ppp = pianissimo possible = uiterst zacht
    pp = pianissimo = zeer zacht
    p = piano = zacht
    mp = mezzo piano = matig zacht
    mf = mezzo forto = matig sterk
    f = forte = sterk
    ff = fortissimo = zeer sterk
    fff = forte- fortissimo = uiterst sterk
    ffff = fortissimo possibile = zo sterk mogelijk


     

    Verbindingsboog

    Een verbindingsboog is een boog, die van een noot naar een zelfde noot gaat.
    Het betekend dat hij qua tellen en gehoor aanéén moet klinken, oftewel dat je de
    volgende noot niet opnieuw moet aanslaan.

    .

    Met andere woorden, als er een F geschreven wordt van één tel, verbonden met
    een F in de volgende maat van één tel, dan hoor je een F van één plus één, is een F van twee tellen.

    Dat geldt natuurlijk ook voor noten die een andere nootwaarde hebben, beide waarden
    klinken dan als één!

    Het gebeurt vaak dat een verbindingsboog door de maatstreep (streep tussen 2 maten) heen geschreven wordt.

    Dat is heel gebruikelijk, want stel dat je een noot van 4 tellen hebt en hij moet 6 tellen  duren, dan staan de andere 2 tellen in de volgende maat als je een 4 kwarts maat hebt.


    Het is dan logisch dat de verbindingsboog door de maat heen geschreven is.

    Let wel op dat je ze niet verward met een Legato boog.
    Deze heeft een andere functie, dat zal ik bij mijn volgende onderwerp uitleggen!


     

    Legate en Stacato

    Dit is een articulatie, daar verstaan we onder de manier waarop de tonen elkaar
    opvolgen.(dus de speelmanier).

    Ik begin met legato, dat wordt weer gegeven met vaak hele lange bogen over een
    aantal verschillende noten.

    Verwar ze dus niet met een verbindingsboog, want die gaat enkel over dezelfde noten.

    Voorbeeld: Hier onder zie je een aantal verschillende noten waar hele lange
    bogen overheen geschreven zijn.

    legate

    En een legato boog gaat over verschillende noten zoals je hier boven kan zien.

    De aanduiding van een legato boog betekent dat de noten waarover hij staat, aanéén moeten klinken.
    Er mogen dan geen klankloze ruimtes te horen zijn tussen de verschillende klanken (aanéén klinken).
    Dan staccato dat is eigenlijk een beetje de tegenpool hiervan die ziet er zo uit. stacato
    losse noten met boven iedere noot een puntje geschreven.

    Staccato wordt aangegeven met een punt recht onder of boven de noot waar hij voor is bedoelt.

    De betekenis is, dat je de noot waaronder hij schreven staat kort en afgebonden speelt.
    Je krijgt dan als ware het effect dat er een hele korte leegte achter komt voor dat je
    de volgende noot speelt.

    Deze twee speelmanieren worden nogal eens gebruikt ,bij de tango en de wals.

    Dat wil niet zeggen dat ze bij andere soorten muziek niet gebruikt worden hoor, daar

    komen ze natuurlijk ook wel voor.
    Wij zeggen wel eens dat juist door de extra’s in de speelwijze demuziek een ziel krijgt, daardoor ga je de muziek diep in je voelen.



    8Va.....

     

    Nog zo’n begrip wat je tegen kan komen in de muziek, is het begrip 8va......
    Je komt het tegen boven de notenbalken, en het betekent eigenlijk dat de noten die je  leest een octaaf (8 toetsen) hoger gespeelt moet worden.
    Met andere woorden je leest een centrale C, en je speelt een C2.
    Of je leest een A, dan speel je een A2.
    Zo speel je ook de daar opvolgende noten, tot er staat dat het niet meer moet, of tot je muziekstuk ten einde is.


    Kruizen, Mollen en Herstellingsteken

    Dan nu tot slot de kruizen, mollen en het herstellingsteken, ik leg ze ieder apart uit.
    We beginnen met een kruis kruisdat betekent een halve toonsoort omhoog .
    Met andere woorden een Fkruiswordt Fis.
    Als het kruis aan de voorkant van de regel staat, staat hij direct naast de sleutel.
    Je zal dan altijd eerst moeten kijken op welke lijn van de notenbalk het hart van het
    kruis geschreven is.
    Als het de lijn is waar de F geschreven is dan geldt het kruis voor alle F noten(dus F1, F2 en F3).
    Zolang je geen herstellingstekenherhalingtegen komt speel je dus Fis.
    Als je een herstellingsteken tegen komt aan de voorkant van de regel, naast de sleutel, dan speel je vanaf dat moment weer gewoon F.
    Maar als je een herstellingsteken tegen komt bij een enkele F noot, dan wordt alleen
    die F noot en alle F noten in die Zelfde Maat herstelt.
    Na de eerste maatstreep, die je tegen komt geldt het kruis aan de voorkant naast de  sleutel opnieuw, dus speel je weer Fis.

    Ik heb nu de F als voorbeeld genomen, maar het spreekt voor zich dat deze uitleg over  een kruis ook voor andere noten geldt.

    Je zal altijd eerst moeten kijken voor welke noot hij geldt.
    Met andere woorden:
    C kruis= Cis
    D kruis=Dis
    E kruis= Eis(Eis is ook F)
    F kruis=Fis
    G kruis=Gis
    A kruis=Ais
    B kruis=Bis(C)


    Hier onder zie je een voorbeeld met een kruis vlak naast de sleutel op de F lijn.
    In dit geval speel je dan dus Fis.

    notenbalk

    De volgende mogelijkheid is, als je aan de voorkant naast de sleutel geen kruis ziet,
    maar alleen bij een enkele F nootkruis1 Tel.
    Dan geldt hij alleen voor die noot en alle F noten die er achteraan geschreven zijn in
    dezelfde maat. (die worden dan ook Fis)
    Na de eerste maatstreep die je tegen komt geldt weer wat bij de sleutel geschreven is.
    Met andere woorden, dan speel je gewoon weer F.
    Als er in dezelfde maat bij een volgende F een herstellingteken staat, speel je ook die weer gewoon F.

    Hier onder zie een voorbeeld met een mol vlak naast de sleutel op de B lijn.
    In dit geval speel je dus Bes.

    notenbalk

    Dan nu de mol, ook daarin zijn meerdere mogelijkheden.
    De mol molbetekent een halve toonsoort omlaag.
    Bijvoorbeeld bij een B, dan is het Bmol wordt Bes.
    Ook die staat direct naast de sleutel, en ook dan zal je eerst moeten kijken waar het
    bolletje van de mol geschreven is.
    Staat hij op de B lijn dan geldt hij voor de B ( dus voor alle B noten )
    Zolang je geen herstellingstekentegen komt speel je dus Bes.
    Als je een herstellingsteken tegen komt aan de voorkant van de regel, naast de sleutel, dan speel je vanaf dat moment weer gewoon B.
    Maar als je een herstellingsteken tegen komt bij een enkele B noot, dan wordt alleen die B noot en alle B noten in die Zelfde Maat herstelt.
    Na de eerste maatstreep die je tegen komt geldt de mol aan de voorkant naast de sleutel opnieuw, dus speel je weer Bes.

    Het spreekt voor zich dat deze uitleg over de mol ook voor andere noten geldt.

    Je zal altijd eerst moeten kijken voor welke noot hij geldt
    Met andere woorden:
    C mol= Ces (B)
    D mol= Des , E mol= Es
    F mol= Fes (E)
    G mol= Ges
    A mol=As
    B mol= Bes

    Tot slot de kruizen en mollen.

    Als je deze notenleer gebruikt om keyboard te leren spelen, zal je ook wel
    horen zeggen.......

    "ach die moeilijke kruizen en mollen, je kan ook gewoon de

    Transposeknop van je keyboard daarvoor gebruiken dat is veel makkelijker".

    Strikt genomen is dat wel waar, maar ik raad dat ten zeerste af.

    Als je de transpose gaat gebruiken, inplaats van kruizen en mollen te spelen
    zal je nooit goed leren omgaan met de notenleer en mis je een heel belangrijk deel

     

    om te leren noten lezen.En de Transposeknop kan je dan altijd nog gebruiken, voor als je midden in een muziekstuk een halve toonsoort omhoog of omlaag wil spelen en het staat niet in de notenbalk geschreven.

    Als je niet weet wat er met een Transposeknop bedoeld wordt,
    kan je de uitleg daarvan vinden op de Begrippen Pagina van deze website!

    Dan nu het laatste deel van het kruizen en mollen verhaal, als je aan de
    voorkant naast de sleutel geen mol ziet,
    maar alleen bij een enkele noot bijvoorbeeld een B. mol1 Tel
    Dan geldt hij alleen voor die noot, en alle B noten die er achteraan geschreven zijn in
    dezelfde maat (die worden dan ook Bes).

    Na de maatstreep , geldt dan weer wat bij de sleutel geschreven is.
    Met andere woorden, dan speel je gewoon weer B.
    Als er in dezelfde maat bij een volgende B een herstellingteken staat herhaling, speel je
    ook die weer gewoon B.

    Wat ik hier uit gelegd heb voor de B, geldt natuurlijk voor alle andere noten waar
    een mol bij staat ook!

    Dit stukje hier boven geldt op precies dezelfde manier ook voor een kruiskruis , alleen wordt dan de noot een halve toonsoort verhoogd natuurlijk!

    Zo zie je maar het kruizen en mollen verhaal is nog niet zo simpel, dus lees het één voor  één verschillende keren door of vraag je leerkracht het nog een keer uit te leggen.

    20-01-2011, 03:53 Geschreven door blues  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Muziekleer
    Tags:Notenleer
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Akkoordenleer

    Toonladder Maken

    Een toonladder bestaat uit: 2 Hele trappen, 1 Halve trap, 3 Hele trappen, 1 Halve trap= Octaaf ( Octaaf= 8)

    Een hele trap is b.v. van C naar D, of van D naar E, maar van E naar F is een halve trap.
    Waarom is dat zo:
    Tussen de andere 2 voorbeelden zit een zwarte toets en tussen E en F niet!
    Dus strikt genomen zijn de afstanden van C naar Cis en van Cis naar D enz. allemaal Halve trappen.
    Wel is het natuurlijk zo, dat iedere zwarte toets 2 benamingen heeft, een Kruis en een Mol naam.
    Vandaar dat ik dat op het voorbeeld hier onder, aan het begin en aan het eind van het onderstaande
    toetsenbord nog even laat zien.
    De Is klanken zijn kruizen en alle Es klanken zijn mollen.

     

    Een Keyboard kan je denkbeeldig in 2 delen verdelen, want zo wordt hij de meeste tijd gebruikt.
    Een ritme gedeelte voor de linkerhand, dat is op je keyboard gezien, tot de derde C van
    links hoewel daar toch meestal de lage B, A en G aan toe gevoegd worden.
    De rest is voor de rechterhand (solo gedeelte).
    Wat we hier bespreken is dus uitsluitend het linker gedeelte.
    Voor de duidelijkheid, het klavier wat je hier onder ziet is niet compleet hij mist aan de
    linkerkant één octaaf (8 toetsen).
    Met andere woorden hij begint aan de linkerkant op de tweede C.

     

    Ritme Gedeelte..Solo gedeelte.................................................

     


     

    Schema van de Toonladder van C

     

     

    Zoals je hier boven ziet, is er een wezenlijk verschil tussen toetsen en trappen.
    Er zijn dus 7 trappen en 8 toetsen, dat komt dat als je de trappen uit rekent je de eerste
    niet mee rekent (de toets waar je op start)!
    Maar als je de toetsen nummert telt de eerste wel mee.
    Nu kan je in principe je eerste akkoord gaan uit rekenen, we beginnen met het grondakkoord
    in dit geval het C Majeur.
    Het is eigenlijk een éénvoudige rekensom, als je de eerste, de derde en de vijfde Toets (de nummers)
    neemt van de toonladder van C krijg je het grondakkoord C of te wel C-E-G .
    Dus C Maj. is C-E-G.
    Daar zijn dan nog 2 omkeringen van, de eerste is E-G-C en de tweede is G-C-E.
    Ze zitten er dan wel alle drie in, alleen de volgorde is veranderd dat noem je dan een omkering.

    Een omkering van een akkoord is een veranderde volgorde van toetsen van het grondakkoord.

    Bijvoorbeeld, het grondakkoord C=C-E-G
    De eerste omkering is dan E-G-C en de tweede omkering =G-C-E.
    Je ziet bij dit voorbeeld dat steeds de laagste toon verhuist helemaal naar de voorkant, dat
    is ook het principe van een omkering.

    Je vraagt je af welke C je dan moet spelen, nu dat wordt bijna in alle gevallen in de bladmuziek

    waar van je speelt weer gegeven.
    Als het niet aangegeven is in je bladmuziek neem je de dichtbijzijnde volgorde in het
    gedeelte waar je op dat moment je akkoorden pakt.

    De C waar je meestal mee begint is G-C-E en je gebruikt daarvoor vinger 5-2-1.

    Met vingerzetting bedoel ik, dat het gebruikelijk is dat je denkbeeldig je vingers nummert.
    Duim=1, wijsvinger=2, middelvinger=3, ringvinger=4 en pink=5.
    Voor ieder akkoord is een aparte vingerzetting waar je, je strikt aan moet houden.
    Wat ik nu met de toonladder van C gedaan heb, kan natuurlijk met alle andere toonladders ook!
    Ik zal hier onder de toonladders van C t/m B geven, maar je kan ze ook zelf proberen uit te rekenen
    dat is een goede oefening.
    Je kan ze daarna altijd vergelijken met de toonladders hier onder.



     

    Toonladder van C tot en met B

    C=c-d-e-f-g-a-b-C
    D=d-e-fis-g-a-b-cis-d
    E=e-fis-gis-a-b-cis-dis-e
    F=f-g-a-bes-c-d-e-f
    G g-a-b-c-d-e-fis-g
    A=a-b-cis-d-e-fis-gis-a
    B=b-cis-dis-e-fis-gis-ais-b

     


     

     

    Bes=bes-c-d-es-f-g-a-bes
    Des=des-es-f-ges-as-bes-c-des
    Es=es-f-g-as=bes-c-d-es
    Ges=ges-as-bes-b-des-es-f-ges
    As=as-bes-c-des-es-f-g-as

    Vingerzetting

    Vingerzetting is onontbeerlijk in de muziek, als je wat meer akkoorden geleerd hebt zal je
    merken dat alle vingerzettingen als een puzzel in elkaar passen.
    Dat geldt zowel voor de linker als de rechterhand, dus is het heel belangrijk dat je geen verkeerde
    vingerzetting leert!
    De Nummering van de vingerzetting zijn in de muziekleer voor beide handen hetzelfde!

    Duim=1

    Wijsvinger=2
    Middelvinger=3
    Ringvinger=4
    Pink=5

    Belangrijk
    Voor de duidelijkheid, ik zet vanaf nu alle vingerzettingen in de volgorde van pakken!
    Dus als ik omschrijf: C=G-C-E / vingerzetting=5-2-1 bedoel ik dat je de G moet pakken met vinger 5,
    de C moet pakken met vinger 2 en de E moet pakken met vinger 1.
    De eerste toets die ik dan omschrijf is dan altijd de laagste toets (laagste klank), oftewel die daar
    opvolgt is altijd hoger, en die daar opvolgt is ook weer hoger enz. enz.



     

    Majeur Akkoorden

    Dan nu de Majeur akkoorden, want die zal je over het algemeen het eerste gaan gebruiken.
    Dus voor de duidelijkheid, ik geef het grondakkoord daarna de omkering waar je mee gaat beginnen
    (startomkering).
    Vervolgen geef ik de vingerzetting van die omkering er achter aan!
    Het C Majeur wordt gemaakt van de eerste toets, plus de derde toets, plus de vijfde toets van de
    toonladder C.
    Akkoorden moet je altijd van de toonladder van het gevraagde maken, met het gevraagde
    bedoel ik de eerste letter van je akkoord!
    Dat is in dit geval dus C.

    Eerste=C

    Derde=E
    Vijfde=G

    C=Grondakkoord=C-E-G, Startomkering=G-C-E / Vingerz. van de startomk.=5-2-1

    D=Grondakkoord=D-Fis-A, Startomkering=Fis-A-D/ Vingerz. van de startomk. t= 5-3-1


    E=Grondakkoord=E-Gis-B, Startomkering=Gis-B-E / Vingerz. van de startomk. =5-3-1


    F=Grondakkoord=F-A-C, Startomkering=A-C-F / Vingerz. van de startomk. =4-2-1


    G=Grondakkoord=G-B-D, Startomkering=G-B-D / Vingerz. van de startomk.= 5-3-1


    A=Grondakkoord=A-Cis-E, Startomkering=A-Cis-E / Vingerz. van de startomk.= 5-3-1 (4-2-1)


    B=Grondakkoord=B-Dis-Fis,Startomkering=Fis-B-Dis/ Vingerz. van de startomk.=5-2-1


    Bes=Grondakk.=Bes-D-F, Startomkering=Bes-D-F / Vingerz. van de startomk. =3-2-1


    Des=Grondakk.=Des-F-As, Startomkering=As-Des-F/Vingerz. van de startomk. =5-2-1


    Es=Grondakk.=Es-G-Bes, Startomkering=G-Bes-Es/Vingerz. van de startomk.=5-3-1


    Ges=Gronakk.=Ges-Bes-Des,Startomk.=Ges-bes-Des/Vingerz. van de startomk.=5-3-1


    As=Grondakk.=As-C-Es, Startomkering=As-C-Es /Vingerz. van de startomk. =4-2-1(5-3-1)



    Je kan nu van iedere toonladder de eerste plus de derde plus de vijfde Toets nemen en het Majeur

    akkoord maken.
    Probeer deze oefening te doen, zodat je een beetje vertrouwd raakt met de materie!
    Zoals je hier boven ziet zijn er 4 akkoorden, de G,A ,Ges en de As hetzelfde bij het grondakkoord, en
    het startakkoord.
    Dat is niet verkeerd, maar je gaat toevallig in de grondstelling starten!
    En bij het akkoord A en As staan 2 vingerzettingen, dat zijn de enigste 2 akkoord die, dat hebben.
    Hier heb je een keuze mogelijkheid welke vingers je wilt gebruiken voor dit akkoord.
    Let wel op, als je een keus gemaakt hebt moet je daar wel bij blijven!!
    Buiten de Majeur akkoorden zijn er nog legio andere akkoord mogelijkheden, een aantal hier van
    zal ik bespreken.
    Ik zal dan uit leggen hoe je ze uit rekent, en welke vingerzetting je ervoor moet gebruiken.



    Belangrijk
    Als ik het over een Startomkering heb, Dan is dat het akkoord waar je mee gaat beginnen.
    Dus als er bijv. een C gevraagd wordt, speel je G-C-E want dat is het eerste C akkoord
    wat je leert in je studie!

     


     

    Mineur Akkoorden

    Het mineur akkoord, meestal afgekort met een kleine letter m.
    De mineur klank in een akkoord is altijd de derde toets die je een halve toonsoort moet verlagen (mol).

    Dit akkoord wordt gemaakt van de eerste toets, plus de derde toets een halve toonsoort

    verlaagd (mol) plus de vijfde toets van de toonladder van het gevraagde.

    Het gevraagde is altijd de eerste letter van het akkoord wat je gaat maken!


    Dus Cm bestaat uit:

    De eerste toets, plus de derde toets min een halve plus de vijfde toets van de toonladder C.

    We maken immers een Cm, dan moet je die maken van de toonladder C!

    Moet je een Gm maken, dan doe je dat van de G toonladder enz. enz.
    Dus ieder akkoord wordt van het gevraagde (1e letter van je akkoord) gemaakt
    Eerste=C
    Derde=Es (E min een halve)
    Vijfde=G

    Het Cm=C-Es-G en de omkering die je het eerste gaat gebruiken is: G-C-Es /vingerzetting 5-2-1

    Vergeet niet dat je altijd eerst het akkoord uit moet rekenen van de toonladder.
    Daarna kan je pas de omkering gaan maken die je nodig hebt!
    Anders is de kans erg groot dat er fouten ontstaan.
    Hier onder vind je de rest van de mineur akkoorden, dat wil zeggen de omkeringen waar je het
    eerst mee zal gaan spelen.


    Cm=G-C-Es vingerz.=5-2-1
    Dm=A-D-F vingerz.=4-2-1
    Em=G-B-E vingerz.=5-3-1
    Fm=As-C-F vingerz.=4-2-1
    Gm=G-Bes-D vingerz.=5-3-1
    Am=A-C-E vingerz.=5-3-1 (4-2-1)
    Bm=Fis-B-D vingerz.=5-2-1

    Bes m=Bes-Des-F Vingerz,=3-2-1
    Des m=As-Des-E Vingerz.=4-2-1 (5-3-1)
    Es m =Ges-Bes-Es Vingerz.=5-3-1
    Ges m = Ges-A-Des Vingerz. = 5-3-1
    As m =As-B-Es Vingerz=4-2-1

    Verminderd Septiem Akkoorden

    De uitleg voor het woord Verminderd in dit geval is Een halve toonsoort verlagen oftewel mol.

    De uitleg voor het woord Septiem is in de muziek het cijfer (toets) zeven.
    C7=Eerste toets, plus derde toets, plus vijfde toets, plus zevende toets min een halve
    toonsoort (de zevende dus mol) van de toonladder.
    De zevende (septiem) is dus de enigste die vermindert wordt met een halve toonsoort, met
    de andere gebeurt dus helemaal niets.

    Het grondakkoord C7 ziet er als volgt uit: C-E-G-Bes.

    Eerste=C
    Derde=E
    Vijfde=G
    Zevende=Bes (B min een halve)

    C7=C-E-G-Bes ,de omkering waar je over het algemeen mee gaat beginnen=G-Bes-C-E /

    De vingerzetting is 5-3-2-1
    In Beide zitten de noten er dus allemaal in, alleen de laatste die ik neer gezet heb is
    de omkering waar je over hetalgemeen mee begint.
    Probeer nu als oefening zelf de andere septiem akkoorden uit te rekenen!



    Zo zie je maar, het zijn allemaal kleine rekensommetjes, die je moet maken om je akkoorden

    uit te rekenen!
    Maar er zijn wel heel veel verschillende mogelijkheden, om je akkoorden uit te rekenen.
    Een aantal daarvan zal ik hier onder nog behandelen.




     

    C mineur 7 Akkoord
    De mineur klank in een akkoord is altijd de derde toets die je een halve toonsoort moet verlagen (mol).
    Cm7=eerste toets, plus derde toets min een halve (mol), plus vijfde toets, plus zevende min een
    halve (mol).
    Eerste=C
    Derde=Es (E min een halve)
    Vijfde=G
    Zevende=Bes (B min een halve)
    Het grondakkoord Cm7=C-Es-G-Bes.
    En de omkering waar je mee gaat beginnen is G-Bes-C-Es (Vingerzetting 5-3-2-1)
    Probeer nu als oefening de andere mineur septiem akkoorden uit te rekenen.





     

    C Majeur 7 Akkoord
    C Maj7=eerste toets, plus derde toets, plus vijfde toets, plus zevende toets.
    Bij een Majeur akkoord wordt niets verlaagd, alle toetsen blijven gewoon zoals ze in de
    toonladder staan!

    Eerste=C

    Derde=E
    Vijfde=G
    Zevende=B

    Het Grondakkoord CMaj.7=C-E-G-B

    De omkering waar je mee start is G-B-C-E/ Vingerzetting 5-3-2-1
    Probeer nu als oefening de andere Majeur zeven akkoorden te maken.




     

    C plus of C aug Akkoord

    De C+, of Caug. is hetzelfde, beide uitdrukkingen worden in de muziek gebruikt afhankelijk waar
    de schrijver de voorkeur aan geeft.
    Beide zijn dus goed en betekenen hetzelfde!
    C+ of Caug akkoord wordt ook wel een overmalig akkoord genoemd en bestaat uit:
    de eerste toets, plus de derde toets, plus de vijfde toets een halve verhoogd (kruis).
    Dus alleen de vijfde toets wordt een halve toonhoogte verhoogd, met de andere gebeurt er niets!
    Eerste=C
    Derde=E
    Vijfde=Gis ( G plus een halve)
    Dus C+ (Caug)=C-E-gis en de bruikbare omkering ,C+=Gis-C-E / vingerzetting=5-2-1
    Probeer nu als oefening de andere C+ (Caug) akkoorden te maken.




     

    Csus4 of Csus Akkoord

    Ook hier zijn beide namen goed en afhankelijk van de schrijver.
    Het Csus4 bestaat uit: de eerste toets, plus de vierde toets, plus de vijfde toets.
    Een van de weinige akkoorden waar niet standaard eerst het grondakkoord (1e+3e+5e) voor
    gebruikt wordt!
    Eerste=C
    Vierde=F
    Vijfde=G
    Dus C sus4 (Csus)=C-F-G en de bruikbare omkering, Csus4=G-C-F / vingerzetting=5-2-1
    Probeer nu als oefening de andere Csus4 (Csus) akkoorden te maken.




     


    Cdim of Co Akkoord

    Zo zie je maar, ook dit akkoord mag met twee namen geschreven worden.

    Als je wat verder in je studie bent ga je ook dit akkoord gebruiken trouwens een heel mooi akkoord.
    Het Cdim (Co ) bestaat uit: de eerste toets, plus de derde toets min een halve (mol), de vijfde
    toets min een halve (mol), plus de zesde toets.
    Eerste=C
    Derde=Es ( E min een halve)
    Vijfde=Ges ( G min een halve)
    Zesde=A
    Dus Cdim (Co )=C-Es-Ges-A en de bruikbare omkering, Cdim=Ges-A-C-Es / vingerzetting=5-3-2-1
    Probeer ook hier weer de andere akkoorden te maken als oefening.

     

    C 9 of C none Akkoord
    Ja, en weer een akkoord die twee namen heeft.
    Het C9 (C none) bestaat uit: de eerste toets, plus de derde toets, plus de vijfde toets,
    plus de negende toets ( de tweede)

    Als je door telt op je keyboard zal je zien dat de negende toets dezelfde is als de tweede toets.

    Wanneer je dus dit akkoord speelt, mag je voor de negende toets gewoon de tweede
    toets gebruiken.
    Anders zou je dit akkoord nooit met één hand kunnen pakken!
    Dat is alleen zo als je akkoorden speelt op een keyboard, op een piano mag je zo niet
    denken dan moet je de negende toets gewoon aanslaan met je andere hand.

    Nu het akkoord:

    Eerste=C Eerste=C
    Derde=E Oftewel Tweede=D (negende)
    Vijfde=G Derde=E
    Negende=D ( tweede ) Vijfde=G

    De tweede rij is de volgorde die je wel pakken kan met één hand (dus voor keyboardspelers).

    Dus C9 (C none)=C-D-E-G en de bruikbare omkering, C9=G-C-D-E / vingerzetting=5 3 2 1
    Probeer ook hier weer de andere akkoorden te maken als oefening.

     

    De C11 of de C13

    Kom je een akkoord tegen waar bijvoorbeeld het cijfer 11 of 13 in staat, dan geldt eigenlijk
    hetzelfde als voor een 9 (none akkoord).
    Ook dan tel je door na het eerste oktaaf, oftewel bij de toonladder van C is C toets 1 maar ook toets 8.
    Toets D is dan 9,
    E= 10
    F is 11 (is ook de vierde toets)
    G is 12
    A=13 (is ook de zesde toets)enz....enz.
    Dat ze ook de vierde en zesde toets zijn geldt alleen bij Keyboard spelen en niet bij piano spelen.
    Net als bij het none akkoord!
    Want als je keyboard speelt heb je maar een hand om je akkoord te spelen, en bij piano spelen is
    het gebruikelijk dat je dan voor de verre toets gewoon de rechter hand gebruikt.
    Dus als je keyboard leert zal je de elfde of de dertiende gewoon tussen de toetsen van je akkoord moeten zetten.

    Je zet dan de 11 of de 13 tussen de toetsen van je grondakkoord van het gevraagde.


    C11= eerste, derde vijfde en elfde (vierde)toets=C-D-E-F

    C13=eerste, derde, vijfde en dertiende (zesde)toets=C-D-E-A

    Ga nu terug naar de toonladders en reken zelf deze akkoorden uit, handig is om ze even op

    te schrijven zodat je ze later snel weer hebt als je er eentje nodig hebt.
    Ik zet van deze akkoorden geen antwoorden neer, want als je ze op je keyboard uit probeert
    nadat je ze uitgerekend hebt, kan je snel zien of je het goed gedaan hebt.
    Ik denk, je bent nu zo ver dat, dat makkelijk te doen is en deze is niet moeilijk.

     


     

    Cm7/5mol (Semi dim)
    Tenslotte doe ik er nog eentje bij, dat is het Cm7/5mol, ook wel het Semi dim akkoord genoemd.
    Deze wordt heel veel gebruikt in de moderne muziek en is een zeer mooi akkoord.

    Je rekent hem als volgt uit:
    Cm7/5mol= eerste toets, plus derde toets (mol), plus vijfde toets (mol) plus zevende toets (mol).
    De eerste is de grondtoon van het gevraagde, in dit geval C.
    De derde is een halve verlaagd omdat er mineur gevraagd wordt.
    De vijfde is een halve verlaagd omdat er achter de schuine streep bij de akkoordaanduiding 5mol staat.
    De zevende is een halve verlaagd omdat er naar een Verminderd septien gevraagd wordt.

    Nu het akkoord:

    Eerste=C
    Derde=Es (mol)
    Vijfde=Ges (mol)
    Zevende=Bes (mol)
    Dus, Cm7/5mol=C-Es-Ges-Bes

    Als er geen akkoorden omschreven zijn in je muziek, dan kan je niet zien welke omkering je nu

    moet gebruiken.
    In zo'n geval neem je de dichts bijzijnde omkering in het gedeelte waar je al je akkoorden op dat moment aan het spelen bent.
    Probeer ook hier weer de andere akkoorden te maken als oefening.

     

    Slotwoord met een Tip
    Als je tot hier geleerd hebt, heb je al een behoorlijke kennis van de akkoordenleer.
    Schrik dan niet als je een keer veel aanduidingen achter een grondakkoord ziet staan, maar ga
    het dan stap voor stap uitrekenen met deze theorie.
    Reken altijd eerst het grondakkoord uit!

    Bijvoorbeeld, C m Maj7/11

    Van de toonladder van C is dat:
    Grondakkoord=C-E-G
    de kleine m is mineur dus de E wordt Es, Cm=C-Es-G
    Nu de Ma7, is de zevende er aan toegevoegd, Cm Maj7=C-Es-G-B
    De laatste stap, dat is de aanduiding van het cijfer 11, de elfde toets is F.
    Zet de elfde toets tussen de andere die je al had uitgerekend, dan is de uitkomst:
    Cm Maj7/11=C-Es-F-G-B

     


     

    Ezelsbruggetje:
    Als je een mol akkoord tegenkomt wat je niet weet, doe dan het volgende:
    Reken eerst de eerst letter uit, doe de uitkomst daarvan (alle noten) een halve toonsoort omlaag
    en je hebt het mol akkoord gemaakt!
    Voorbeeld: er wordt gevraagd naar het akkoord Ges (G mol), dan is het G akkoord G-B-D.
    Doe je die alle drie een halve toonsoort omlaag dan krijg je Ges-Bes-Des dat is dan dus G mol.

    Voor een kruis akkoord geldt precies het omgekeerde.
    Voorbeeld: er wordt gevraagd naar het akkoord Gis (G kruis), dan is het G akkoord G-B-D.
    Doe je die alle drie een halve toonsoort omhoog dan krijg je Gis-C-Dis dat is dan dus G kruis.

    Belangrijk
    Heb je een mol of kruis akkoord met4 toetsen, geldt dezelfde materie,
    alleen doe je dan alle 4 toetsen een halve omlaag, of omhoog.

    Natuurlijk kan je ze ook op de traditionele manier uitrekenen, van de desbetreffende mol of kruistoonladder.
    Het ezelsbruggetje is bedoelt als een extra hulpje voor als je even het mol of kruis akkoord
    niet zo gauw weet en wel lekker je song wilt spelen.

    Natuurlijk zijn er nog veel meer varianten van akkoorden, maar wat ik hier uitgelegd heb
    kan je voorlopig vooruit.
    Al deze rekenvoorbeelden in C kan je toepassen op alle toonladders.
    Dus je eigen akkoorden uitrekenen.

    Wat je wel moet weten dan, is dat niet automatisch de vingerzetting ook hetzelfde is!

    De vingerzetting die ik bij C gegeven heb, telt alleen maar voor C.
    Er zijn echter theorieboekjes van akkoordenleer te koop, bij de speciaalzaken waar je de
    vingerzetting voor de andere akkoorden ongetwijfeld in terug kan vinden.




    Verder wens ik jullie veel speelplezier toe op je keyboard.

    20-01-2011, 03:44 Geschreven door blues  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Muziekleer
    Tags:Akkoordenleer
    Archief per week
  • 05/08-11/08 2013
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011

    Virtual Music For free

    Virtual sheet Free Music Downloads

    Gary Moore
    Blues legend B.B. King with his guitar Lucille
    Blues legend B.B. King
    with his guitar, "Lucille".

    B.B. King sheet music
    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Muddy Waters,
    Muddy Waters, "the guiding light
    of the modern bluesl"

    Muddy Waters sheet music
    Startpagina !

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Een interessant adres?

    “Most blues begin with 'Woke up this mornin'.....' This is to differentiate blues musicians from most other musicians, who sleep past noon."

    the Rooster


    Find Jazz sheet music to print instantly at Virtual Sheet Music ®
    Laatste commentaren

    Blues Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Bessie Smith powerful voice
    Bessie Smith, was known for her
    powerful blues voice.
    Bessie Smith
    Otis Rosh, the pioneer of the West Side Sound
    Otis Rush, the pioneer
    of the West Side Sound.

    Otis Rush

    Make Money on Zazzle. Easy Sell Your Designs


    Zazlle sell your designs


    Elke 5 minuten een nieuwe opdracht

    vind de perfecte match tussen uw profiel en opdrachten, vaak al binnen een paar uur. Voor de één precies de professional die nodig is, voor de ander de juiste klus op het juiste moment.

    Word gratis lid van Freelance.NL!

     

    Al lid? Maximaliseer uw kansen, go Pro!

    *Reageer als eerste op nieuwe projecten
    *Sta bovenaan bij zoekopdrachten van opdrachtgevers.

    *Opdrachtgevers nemen direct contact met u op
    .

    Go Pro Nu.



    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Ray Charles in 1973
    Ray Charles
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    strips_te_koop
    www.bloggen.be/strips_
    Ondernemen/vacatures/nieuws






    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs