De theorie begint bij de notenbalk die bestaat uit 5 lijntjes
De notenbalk wordt geopend met de G of de Vioolsleutel dat is in dit geval de bovenste sleutel (rechterhand). Hij heet de vioolsleutel omdat hij op de lijn van de G begint. De onderste sleutel, de F of de Bassleutel genoemd (linkerhand), heet zo omdat op de lijn van e puntjes de F geschreven wordt. Dat zijn de twee sleutels die bij keyboard spelen gebruikt worden, er is ook nog een derde sleutel, de C sleutel maar die wordt bij het keyboard spelen niet gebruikt.
Vervolgens vindt je altijd vlak naast de sleutel de maataanduiding. Er zijn een aantal verschillende, ik zal er een paar noemen zoals, tweekwartsmaat, driekwartsmaat vierkwartsmaat, zes achtstemaat en de twaalf achtstemaat .
Centrale C
Dan nu de notatie,we beginnen bij de Centrale C Dat is voor keyboardspelers de derde C van links op je keyboard, dat ziet er op een noten balk zo uit. Dit is één octaaf, de C, D, E, F, G, A, B, C Oftewel de eerste is de Centrale C en de laatste noem je C2.
Voorbeeld van een Keyboard en hoe je de noten leest!
Dus noten lezen om keyboard te spelen moet je zien zoals hier boven Vioolsleutel (rechterhand) dat is de bovenste sleutel en de Bassleutel (linkerhand) dat is de onderste leutel of te wel de begeleiding(dus je akkoorden). Akkoorden via de sleutel lezen dat doe je pas veel later, je begint de akkoorden te spelen door akkoord grepen uit het hoofd te leren, die dan boven de notenbalk staan aan gegeven in een vierkantje of gewoon met een losse letter aanduiding. Wat we hier doen is dus noten lezen voor de rechterhand, dat is de solo die je bij je akkoorden speelt. De linkerhand kan je terug vinden bij de akkoordenleer pagina van deze website.
Schrijfmethodes
We hebben vier soorten schrijf methodes om noten te schrijven. Door de lijn, tussen de lijn, onder de balk / boven de balk en dan nog met hulplijntjes. Door de lijn Tussen de lijn Onder de balk Boven de balk
Dus vier methodes, alles wat buiten de notenbalk valt, daar worden hulplijntjes voor gebruikt.
Waarden van de noten
Wat je nog meer moet weten is hoe lang iedere noot duurt , daarmee wordt bedoelt in het geval van keyboard spelen hoe lang je de toets ingedrukt houdt. Daarvoor zal ik hier onder een schema tekenen.
Een hele noot is een open rondje zonder stok,deze is 4 tellen. Een halve noot is een open rondje met een stokje er aan, deze is 2 tellen. Een kwart noot is een dicht gemaakt rondje met een stok er aan, deze is 1 tel. Een achtste noot is ook een dicht rondje met een stok, alleen hangt aan de stok een wimpeltje, deze is een halve tel. Twee achtste noten zoals hier boven beschreven schrijf je ook wel zo ...gewoon meerdere noten naast elkaar verbonden door een vertikaal streepje. Verder is er nog een zestiende, tweeëndertigste en vierenzestigste noot, als je meerdere schrijft ziet dat er zo uit. = 4 zestiende = 4 twee en dertigste = 4 vier en zestigste
Uitleg van hier boven genoemde noten: Zestiende noten worden verbonden met elkaar door twee streepjes die vlak onder elkaar komen. Tweeendertigste noten worden verbonden met elkaar door drie streepjes die vlak onder elkaar komen. Vierenzestigste noten worden verbonden met elkaar door vier streepjes die vlak onder elkaar komen.
Het spreekt voor zich dat als ze enkel geschreven worden. er gewoon iedere keer een wimpeltje bij komt.
Dan hebben we ook nog de waarde van een punt achter een noot bijv. zo Een punt achter een noot betekent, dat de noot waar de punt achter geschreven is met de helft van die nootwaarde verlengt wordt. Dus als de noot zoals hier boven twee tellen duurt, en de helft komt erbij dan duurt hij 2+1=3 tellen
Let , het is dus de helft van de noot waarbij hij geschreven staat,als hij bij een noot van 1 tel staat wordt het 1+½=1½ enz. Ook zijn er meerdere soorten triolen, triool ven 1 tel, triool van 2 tellen, een duool ,een kwartool en een kwintool.
Fermate
Het Fermate teken ziet er zo uit. Hij wordt boven een noot, of een rust geschreven en op 2 manieren gebruikt. De eerste manier is dat je hem tegen komt, midden in een muziekstuk boven een noot of rust, dat betekent dat je die noot of rust langer mag aanhouden, maar dat als je verder speelt je dat precies in de maat moet doen!
Voorbeeld:We gaan even uit van 4/4 maat. Stel dat het Fermate teken boven de derde tel geschreven is, dan hou je die noot langer aan, dat mag een aantal tellen zijn. Maar als je verder speelt moet dat wel op de vierde tel zijn, van de maat waar je weer verder wilt spelen. En zou het een 3/4 maat zijn, moet je verder spelen op tel 1 van de volgende maat. Doe je dat niet, dan ben je uit de maat! De tweede manier is als het Fermate teken aan het eind van je muziekstuk staat. Ook dan mag je de noot langer aan houden, zo lang als je mooi vindt. Alleen hoef je daarna geen rekening te houden met andere dingen. Je kan daarna je muziekstukje gewoon netjes beëindigen, bijvoorbeeld door de endingknop in te drukken.
Triool
De triool heb je in meerdere soorten, de triool van 1 tel, en de triool van 2 tellen! De triool van 1 tel wordt geschreven met 3 noten aan elkaar, waar 2 korte boogjes boven of onderaan staan, met het cijfer 3 er tussen. Maar wordt ook wel eens geschreven met 3 noten aan elkaar met alleen het cijfer 3 er boven. Voorbeeld: Drie noten naast elkaar verbonden met een dwarsbalkje, met daar boven een onderbroken boogje met daar tussen het cijfer 3.
Je speelt dan 3 noten in 1 tel (1/4), ze zijn dan ieder net iets korter in 1/8 noot en alle drie precies even lang! Zo'n triool werkt meestal enigszins versnellend. De triool van 2 tellen wordt geschreven met 3 noten aan elkaar waar 2 korte haakjes boven of onder staan, met het cijfer 3 er tussen. Voorbeeld: Drie noten naast elkaar verbonden met een dwarsbalkje, met daar boven een onderbroken haak met het cijfer 3 er tussen. Je speelt dan 3 noten in 2 tellen (2/4), deze noten zijn dan ook ieder net iets korter als 1/4 noot. Je moet ze dan ook netjes verdelen over die 2 tellen.
Als het goed is zal deze triool enigszins vertragend klinken. Let op, dat je niet per ongeluk 2 maal 1/8 noot met 1/4 noot speelt, die fout wordt nogal eens gemaakt.
Duool
De duool wordt geschreven met 2 noten los van elkaar, met daar boven of onder 2 haakjes met het cijfer 2 er tussen. Voorbeeld: Je speelt dan 2 noten in 3 tellen (3/4), ook dan komt het op verdeling van de drie noten aan!
En ook dan klinken ze als je ze goed speelt enigszins vertragend. De duool wordt over het algemeen in de maten zoals, 3/4, 6/8 en 12/8 gebruikt. Een hulpje bij de duool is ook wel, dat als je goed nadenkt iedere noot net zo veel is als een noot van anderhalve tel! Voorbeeld: + = is ook 3 Twee zwarte noten van één tel ieder met ieder een punt er achter is ook 3 tellen. Zo zie je maar, op 2 manieren geschreven en je speelt het precies hetzelfde!
Kwartool
De kwartool wordt geschreven met 4 noten los van elkaar, met daar boven of onder een onderbroken haak met het cijfer 4 er tussen. Voorbeeld: Je speelt dan 4 noten netjes verdeelt over 3 tellen (3/4). Deze klinkt weer versnellend!
Kwintool
De kwintool wordt geschreven met 5 noten, verbonden aan elkaar met 2 lijnen (zoals zestiende noten). Ook daar staat boven of onder onderbroken haak met daar tussen het cijfer 5. Voorbeeld: Je speelt dan 5 noten in de tijd van 1 tel (1/4). Iedere noot die je speelt is dan net iets korter als 1/16 noot, en ook deze moeten netjes verdeelt espeelt worden. Het spreekt voor zich dat de kwintool ook versnellend werkt!
Rustteken
Rusttekens zijn net zo belangrijk in de muziek als de noten die gespeeld worden, ze bepalen mede de sfeer van de muziek. Het is belangrijk dat de rusten die geschreven worden ook in acht genomen worden, en dat ze niet overspeelt worden met de noot die er voor staat. Het gebeurt nog al eens dat als men een rust leest, men gewoon de toets vast houdt die er voor staat. Dat is jammer want daardoor wordt het muziekstuk wat men speelt minder mooi. Dus let daar op! Dan nu hier wat rusttekens en de waarde er van.
= een hele rust (4 tellen) net zo veel als maar in een driekwartsmaat duurt deze rust 3 tellen (één hele maat)dus dit teken is één hele maat rust). Het ziet er uit als een plat hoedje wat onder een lijn van de notenbalk is vast gemaakt. = een halve rust (2 tellen) net zo veel als Het ziet er uit als een plat hoedje wat bovenop een lijn van de notenbalk is vast gemaakt. = een kwart rust (1 tel) net zo veel als Het ziet er een beetje uit als een bliksemschicht. = een achtste rust (halve tel) net zo veel als Deze ziet er uit als het cijfer 7 alleen het dwarse streepje is dan een rondje.
Dan hebben we nog een zestiende, een tweeëndertigste en een vierenzestigste rust die zien er als een achtste uit, alleen komt er voor iedere vermindering een balletje bij aan de stok.
Ook naast een rust kan een punt geschreven worden, dan geldt dezelfde theorie als een punt bij een noot.
Ook dan wordt de helft van de waarde waarbij hij geschreven wordt erbij geteld.
Maatsoorten
De maatsoort wordt aangegeven gelijk naast de sleutel, daarmee wordt bedoelt de ruimte tussen iedere maatstreep (maatstrepen zijn verticale lijnen door de notenbalk) Bij keyboard spelen worden een aantal verschillende maten gebruikt zoals:
Je ziet dan altijd twee cijfers boven elkaar staan, gescheiden door een lijntje wat er tussen staat. Het bovenste cijfer geeft aan hoeveel tellen er in de maat voorkomen.
Het onderste cijfer geeft aan de naam van de tel, dus welke nootwaarde één tel duurt (dat noem je een teleenheid).
Bijvoorbeeld als je een driekwarts maat ziet, dan betekent het cijfer drie dat je drie tellen in een maat hebt, en het cijfer vier betekent één vierde.
Dus een drievierde maat is drie maal één vierde noot in iedere maat.
En in een zesachtste maat betekent het dat je zes maal één achtste noot hebt in iedere maat. (een maat is van maatstreep tot maatstreep).
Bij een sterk rustpunt in de muziek, zie je meestal een dubbele streep staan (2 dunne streepjes vlak achter elkaar).
De laatste maatstreep dat noem je ook wel de slotstreep, daar zie je vaak een extra dikke streep staan. Wat je dan ziet is een dunne streep en daar vlak achteraan een extra dikke streep.
Opmaat
Dan hebben we ook nog de Opmaat. Dat is een maat meestal aan het begin van het muziekstuk. Soms is een opmaat niet compleet, in dit geval mag dat gewoon. Met niet compleet bedoel ik dan, dat er naast de sleutel bijvoorbeeld een vierkwartsmaat staat aangegeven, terwijl de opmaat maar uit driekwart bestaat. Bij keyboard spelen betekent een opmaat altijd dat je de opmaat solo (rechterhand) speelt zonder ritme.
Het ritme start je dan pas bij de maat waar het eerste akkoord vermeldt staat. Je zet dan voor je gaat spelen de synchro start (automatische start via een akkoord aanslag) aan. Altijd als er sprake is van een opmaat zal je de ontbrekende tellen uit de opmaat in de laatste maat van het muziekstuk zien staan,zodat ze samen weer één hele maat vormen.
Herhalingsteken Herhalingstekens zijn er in vele soorten, ik zal een aantal veel voorkomende bespreken.
Dikke/Dunne streep/2puntjes.
Het herhalingsteken ,Dikke streep/ Dunne streep/ twee puntjes ziet er zo uit! Het eerste teken staat altijd bij het begin van het gedeelte wat je moet herhalen, en het tweede teken bij het einde. En betekent dat alle maten die tussen deze tekens staan, herhaalt moeten worden. Prima Volta & Seconda Volta Oftewel een Eentje, Tweetje zoals het ook wel genoemd wordt ziet er uit als Twee haken met in de eerste haak het cijfer 1, en in de tweede haak is aan de achterkant open gelaten en daar staat het cijfer 2 in. met daar tussen het herhalingteken van de puntjes/ dunne streep/dikke streep. Het betekent dat je eerst t/m de 1 moet spelen ,daarna ga je herhalen. Als je dan de tweede keer gepeeld hebt tot 1, sla je de 1 over en speel de noten die onder de 2 staan.
Daarna maak je het muziekstuk af! Coda= een teken... van waar af, of tot waar moet worden herhaalt, en ziet er zo uit Ook de uitdrukking Al Coda en To Coda wordt soms gebruikt. Zowel de woorden als het teken....een ovaal met een kruis er doorheen worden gebruikt.
En vaak in combinatie met het Dal Segno teken.
Voorbeeld:Dal Segno - Al Coda - Coda. Je moet dan spelen vanaf Dal Segno, tot Al Coda en vanaf Al Coda ga je gelijk door naar het Coda teken en maak je het muziekstuk af.
D.S. = Dal Segno wordt aangeduid met de twee letter aanduiding D.S, maar ook zo ......een grote S met diagonaal een streep er door met naast de streep aan weerskanten een puntje. Dal Segno wordt vaak gebruikt, in combinatie met het Coda teken! Als je de letters D.S. tegenkomt, ga je terug naar het Dal Segno teken vandaar speel je tot Al Coda, van Al Coda ga je naar het Coda teken en maak je het muziekstuk af. D.C. = Da Capo betekent van voren af aan spelen. Je begint dan weer opnieuw van voren af aan te spelen.
Fine = Einde van je muziekstuk.
D.C. al Fine = Da Capo al Fine en betekent, vanaf het begin spelen tot het woord Fine. Meestal vervallen dan alle herhalingen en tussentijdse herhalingen. En kom je dan dus dit tegen , twee haken die beide kanten gesloten zijn dan sla je dus 1 over en speelt gelijk 2.
Nu, dat is een heel verhaal geworden, de herhalingstekens is voor iedere leerling altijd een moeilijk onderwerp!
Herhaling voorgaande maat
Het herhalingsteken dat je de voorgaande maat moet herhalen, ziet er als volgt uit, Twee rechtop staande lijntjes met daar tussen een diagonaal lijntjes met aan weerskanten een puntje.
Dit betekent dat je de voorgaande maat moet herhalen. Het kan voorkomen dat er een aantal van deze tekens achter elkaar geschreven worden, je ziet dan in iedere maat de schuine streep met de 2 puntjes staan. Het aantal maten waar in het teken staat, bepaalt hoe vaak je de voorgaande maat herhalen moet.
Met de voorgaande maat bedoel ik de laatst met noten beschreven maat!
Tempo
Een tempo aanduiding vind je meestal boven je muziekstuk, het getal wat je naast het woord tempo ziet geeft aan de hoeveel tikken per minuut. Hier onder zie je nog een paar tempo aanduidingen.
Largo
Zeer langzaam
40 - 60
Larghetto
Minder langzaam dan Largo
60 - 66
Adagio
Langzaam
66 - 76
Andante
Langzaam (gaande)
76 - 108
(Allegro) Moderato
Matig snel
108 - 120
Allegro
Snel
120 - 168
Presto
Zeer snel
168 - 200
Prestissimo
Meer presto (sneller dan presto)
200 - 208
De achterste getallen, zijn een indicatie hoeveel tikken per minuut bij deze aanduiding ongeveer gespeelt wordt. Om te oefenen hebben veel keyboards tegenwoordig een metronoom. Die kan je precies instellen op de hoeveelheid tikken per minuut die je nodig hebt. Zo kan je goed leren, tellend precies in de maat te spelen.
Dynamiek
Dynamiek is de klanksterkte waarin de muziek uitgevoerd wordt Daar zijn een aantal aanduidingen voor,we noemen dat dynamische tekens. Een aantal hiervan zal ik hier onder omschrijven.
ppp = pianissimo possible = uiterst zacht pp = pianissimo = zeer zacht p = piano = zacht mp = mezzo piano = matig zacht mf = mezzo forto = matig sterk f = forte = sterk ff = fortissimo = zeer sterk fff = forte- fortissimo = uiterst sterk ffff = fortissimo possibile = zo sterk mogelijk
Verbindingsboog
Een verbindingsboog is een boog, die van een noot naar een zelfde noot gaat. Het betekend dat hij qua tellen en gehoor aanéén moet klinken, oftewel dat je de volgende noot niet opnieuw moet aanslaan.
Met andere woorden, als er een F geschreven wordt van één tel, verbonden met een F in de volgende maat van één tel, dan hoor je een F van één plus één, is een F van twee tellen.
Dat geldt natuurlijk ook voor noten die een andere nootwaarde hebben, beide waarden klinken dan als één!
Het gebeurt vaak dat een verbindingsboog door de maatstreep (streep tussen 2 maten) heen geschreven wordt.
Dat is heel gebruikelijk, want stel dat je een noot van 4 tellen hebt en hij moet 6 tellen duren, dan staan de andere 2 tellen in de volgende maat als je een 4 kwarts maat hebt.
Het is dan logisch dat de verbindingsboog door de maat heen geschreven is.
Let wel op dat je ze niet verward met een Legato boog. Deze heeft een andere functie, dat zal ik bij mijn volgende onderwerp uitleggen!
Legate en Stacato
Dit is een articulatie, daar verstaan we onder de manier waarop de tonen elkaar opvolgen.(dus de speelmanier).
Ik begin met legato, dat wordt weer gegeven met vaak hele lange bogen over een aantal verschillende noten.
Verwar ze dus niet met een verbindingsboog, want die gaat enkel over dezelfde noten.
Voorbeeld: Hier onder zie je een aantal verschillende noten waar hele lange bogen overheen geschreven zijn.
En een legato boog gaat over verschillende noten zoals je hier boven kan zien.
De aanduiding van een legato boog betekent dat de noten waarover hij staat, aanéén moeten klinken. Er mogen dan geen klankloze ruimtes te horen zijn tussen de verschillende klanken (aanéén klinken). Dan staccato dat is eigenlijk een beetje de tegenpool hiervan die ziet er zo uit. losse noten met boven iedere noot een puntje geschreven.
Staccato wordt aangegeven met een punt recht onder of boven de noot waar hij voor is bedoelt.
De betekenis is, dat je de noot waaronder hij schreven staat kort en afgebonden speelt. Je krijgt dan als ware het effect dat er een hele korte leegte achter komt voor dat je de volgende noot speelt.
Deze twee speelmanieren worden nogal eens gebruikt ,bij de tango en de wals.
Dat wil niet zeggen dat ze bij andere soorten muziek niet gebruikt worden hoor, daar
komen ze natuurlijk ook wel voor. Wij zeggen wel eens dat juist door de extra’s in de speelwijze demuziek een ziel krijgt, daardoor ga je de muziek diep in je voelen.
8Va.....
Nog zo’n begrip wat je tegen kan komen in de muziek, is het begrip 8va...... Je komt het tegen boven de notenbalken, en het betekent eigenlijk dat de noten die je leest een octaaf (8 toetsen) hoger gespeelt moet worden. Met andere woorden je leest een centrale C, en je speelt een C2. Of je leest een A, dan speel je een A2. Zo speel je ook de daar opvolgende noten, tot er staat dat het niet meer moet, of tot je muziekstuk ten einde is.
Kruizen, Mollen en Herstellingsteken
Dan nu tot slot de kruizen, mollen en het herstellingsteken, ik leg ze ieder apart uit. We beginnen met een kruis dat betekent een halve toonsoort omhoog . Met andere woorden een Fwordt Fis. Als het kruis aan de voorkant van de regel staat, staat hij direct naast de sleutel. Je zal dan altijd eerst moeten kijken op welke lijn van de notenbalk het hart van het kruis geschreven is. Als het de lijn is waar de F geschreven is dan geldt het kruis voor alle F noten(dus F1, F2 en F3). Zolang je geen herstellingstekentegen komt speel je dus Fis. Als je een herstellingsteken tegen komt aan de voorkant van de regel, naast de sleutel, dan speel je vanaf dat moment weer gewoon F. Maar als je een herstellingsteken tegen komt bij een enkele F noot, dan wordt alleen die F noot en alle F noten in die Zelfde Maat herstelt. Na de eerste maatstreep, die je tegen komt geldt het kruis aan de voorkant naast de sleutel opnieuw, dus speel je weer Fis.
Ik heb nu de F als voorbeeld genomen, maar het spreekt voor zich dat deze uitleg over een kruis ook voor andere noten geldt.
Je zal altijd eerst moeten kijken voor welke noot hij geldt. Met andere woorden: C kruis= Cis D kruis=Dis E kruis= Eis(Eis is ook F) F kruis=Fis G kruis=Gis A kruis=Ais B kruis=Bis(C)
Hier onder zie je een voorbeeld met een kruis vlak naast de sleutel op de F lijn. In dit geval speel je dan dus Fis.
De volgende mogelijkheid is, als je aan de voorkant naast de sleutel geen kruis ziet, maar alleen bij een enkele F noot. Dan geldt hij alleen voor die noot en alle F noten die er achteraan geschreven zijn in dezelfde maat. (die worden dan ook Fis) Na de eerste maatstreep die je tegen komt geldt weer wat bij de sleutel geschreven is. Met andere woorden, dan speel je gewoon weer F. Als er in dezelfde maat bij een volgende F een herstellingteken staat, speel je ook die weer gewoon F.
Hier onder zie een voorbeeld met een mol vlak naast de sleutel op de B lijn. In dit geval speel je dus Bes.
Dan nu de mol, ook daarin zijn meerdere mogelijkheden. De mol betekent een halve toonsoort omlaag. Bijvoorbeeld bij een B, dan is het B wordt Bes. Ook die staat direct naast de sleutel, en ook dan zal je eerst moeten kijken waar het bolletje van de mol geschreven is. Staat hij op de B lijn dan geldt hij voor de B ( dus voor alle B noten ) Zolang je geen herstellingstekentegen komt speel je dus Bes. Als je een herstellingsteken tegen komt aan de voorkant van de regel, naast de sleutel, dan speel je vanaf dat moment weer gewoon B. Maar als je een herstellingsteken tegen komt bij een enkele B noot, dan wordt alleen die B noot en alle B noten in die Zelfde Maat herstelt. Na de eerste maatstreep die je tegen komt geldt de mol aan de voorkant naast de sleutel opnieuw, dus speel je weer Bes.
Het spreekt voor zich dat deze uitleg over de mol ook voor andere noten geldt. Je zal altijd eerst moeten kijken voor welke noot hij geldt Met andere woorden: C mol= Ces (B) D mol= Des , E mol= Es F mol= Fes (E) G mol= Ges A mol=As B mol= Bes
Tot slot de kruizen en mollen. Als je deze notenleer gebruikt om keyboard te leren spelen, zal je ook wel horen zeggen.......
"ach die moeilijke kruizen en mollen, je kan ook gewoon de Transposeknop van je keyboard daarvoor gebruiken dat is veel makkelijker".
Strikt genomen is dat wel waar, maar ik raad dat ten zeerste af. Als je de transpose gaat gebruiken, inplaats van kruizen en mollen te spelen zal je nooit goed leren omgaan met de notenleer en mis je een heel belangrijk deel
om te leren noten lezen.En de Transposeknop kan je dan altijd nog gebruiken, voor als je midden in een muziekstuk een halve toonsoort omhoog of omlaag wil spelen en het staat niet in de notenbalk geschreven.
Als je niet weet wat er met een Transposeknop bedoeld wordt, kan je de uitleg daarvan vinden op de Begrippen Pagina van deze website!
Dan nu het laatste deel van het kruizen en mollen verhaal, als je aan de voorkant naast de sleutel geen mol ziet, maar alleen bij een enkele noot bijvoorbeeld een B. Dan geldt hij alleen voor die noot, en alle B noten die er achteraan geschreven zijn in dezelfde maat (die worden dan ook Bes).
Na de maatstreep , geldt dan weer wat bij de sleutel geschreven is. Met andere woorden, dan speel je gewoon weer B. Als er in dezelfde maat bij een volgende B een herstellingteken staat , speel je ook die weer gewoon B.
Wat ik hier uit gelegd heb voor de B, geldt natuurlijk voor alle andere noten waar een mol bij staat ook!
Dit stukje hier boven geldt op precies dezelfde manier ook voor een kruis , alleen wordt dan de noot een halve toonsoort verhoogd natuurlijk!
Zo zie je maar het kruizen en mollen verhaal is nog niet zo simpel, dus lees het één voor één verschillende keren door of vraag je leerkracht het nog een keer uit te leggen.
Een toonladder bestaat uit: 2 Hele trappen, 1 Halve trap, 3 Hele trappen, 1 Halve trap= Octaaf ( Octaaf= 8) Een hele trap is b.v. van C naar D, of van D naar E, maar van E naar F is een halve trap. Waarom is dat zo: Tussen de andere 2 voorbeelden zit een zwarte toets en tussen E en F niet! Dus strikt genomen zijn de afstanden van C naar Cis en van Cis naar D enz. allemaal Halve trappen. Wel is het natuurlijk zo, dat iedere zwarte toets 2 benamingen heeft, een Kruis en een Mol naam. Vandaar dat ik dat op het voorbeeld hier onder, aan het begin en aan het eind van het onderstaande toetsenbord nog even laat zien. De Is klanken zijn kruizen en alle Es klanken zijn mollen.
Een Keyboard kan je denkbeeldig in 2 delen verdelen, want zo wordt hij de meeste tijd gebruikt. Een ritme gedeelte voor de linkerhand, dat is op je keyboard gezien, tot de derde C van links hoewel daar toch meestal de lage B, A en G aan toe gevoegd worden. De rest is voor de rechterhand (solo gedeelte). Wat we hier bespreken is dus uitsluitend het linker gedeelte. Voor de duidelijkheid, het klavier wat je hier onder ziet is niet compleet hij mist aan de linkerkant één octaaf (8 toetsen). Met andere woorden hij begint aan de linkerkant op de tweede C.
Zoals je hier boven ziet, is er een wezenlijk verschil tussen toetsen en trappen. Er zijn dus 7 trappen en 8 toetsen, dat komt dat als je de trappen uit rekent je de eerste niet mee rekent (de toets waar je op start)! Maar als je de toetsen nummert telt de eerste wel mee. Nu kan je in principe je eerste akkoord gaan uit rekenen, we beginnen met het grondakkoord in dit geval het C Majeur. Het is eigenlijk een éénvoudige rekensom, als je de eerste, de derde en de vijfde Toets (de nummers) neemt van de toonladder van C krijg je het grondakkoord C of te wel C-E-G . Dus C Maj. is C-E-G. Daar zijn dan nog 2 omkeringen van, de eerste is E-G-C en de tweede is G-C-E. Ze zitten er dan wel alle drie in, alleen de volgorde is veranderd dat noem je dan een omkering.
Een omkering van een akkoord is een veranderde volgorde van toetsen van het grondakkoord. Bijvoorbeeld, het grondakkoord C=C-E-G De eerste omkering is dan E-G-C en de tweede omkering =G-C-E. Je ziet bij dit voorbeeld dat steeds de laagste toon verhuist helemaal naar de voorkant, dat is ook het principe van een omkering.
Je vraagt je af welke C je dan moet spelen, nu dat wordt bijna in alle gevallen in de bladmuziek waar van je speelt weer gegeven. Als het niet aangegeven is in je bladmuziek neem je de dichtbijzijnde volgorde in het gedeelte waar je op dat moment je akkoorden pakt.
De C waar je meestal mee begint is G-C-E en je gebruikt daarvoor vinger 5-2-1. Met vingerzetting bedoel ik, dat het gebruikelijk is dat je denkbeeldig je vingers nummert. Duim=1, wijsvinger=2, middelvinger=3, ringvinger=4 en pink=5. Voor ieder akkoord is een aparte vingerzetting waar je, je strikt aan moet houden. Wat ik nu met de toonladder van C gedaan heb, kan natuurlijk met alle andere toonladders ook! Ik zal hier onder de toonladders van C t/m B geven, maar je kan ze ook zelf proberen uit te rekenen dat is een goede oefening. Je kan ze daarna altijd vergelijken met de toonladders hier onder.
Toonladder van C tot en met B
C=c-d-e-f-g-a-b-C D=d-e-fis-g-a-b-cis-d E=e-fis-gis-a-b-cis-dis-e F=f-g-a-bes-c-d-e-f G g-a-b-c-d-e-fis-g A=a-b-cis-d-e-fis-gis-a B=b-cis-dis-e-fis-gis-ais-b
Vingerzetting is onontbeerlijk in de muziek, als je wat meer akkoorden geleerd hebt zal je merken dat alle vingerzettingen als een puzzel in elkaar passen. Dat geldt zowel voor de linker als de rechterhand, dus is het heel belangrijk dat je geen verkeerde vingerzetting leert! De Nummering van de vingerzetting zijn in de muziekleer voor beide handen hetzelfde!
Voor de duidelijkheid, ik zet vanaf nu alle vingerzettingen in de volgorde van pakken! Dus als ik omschrijf: C=G-C-E / vingerzetting=5-2-1 bedoel ik dat je de G moet pakken met vinger 5, de C moet pakken met vinger 2 en de E moet pakken met vinger 1. De eerste toets die ik dan omschrijf is dan altijd de laagste toets (laagste klank), oftewel die daar opvolgt is altijd hoger, en die daar opvolgt is ook weer hoger enz. enz.
Majeur Akkoorden
Dan nu de Majeur akkoorden, want die zal je over het algemeen het eerste gaan gebruiken. Dus voor de duidelijkheid, ik geef het grondakkoord daarna de omkering waar je mee gaat beginnen (startomkering). Vervolgen geef ik de vingerzetting van die omkering er achter aan! Het C Majeur wordt gemaakt van de eerste toets, plus de derde toets, plus de vijfde toets van de toonladder C. Akkoorden moet je altijd van de toonladder van het gevraagde maken, met het gevraagde bedoel ik de eerste letter van je akkoord! Dat is in dit geval dus C.
Eerste=C Derde=E Vijfde=G
C=Grondakkoord=C-E-G, Startomkering=G-C-E / Vingerz. van de startomk.=5-2-1
D=Grondakkoord=D-Fis-A, Startomkering=Fis-A-D/ Vingerz. van de startomk. t= 5-3-1
E=Grondakkoord=E-Gis-B, Startomkering=Gis-B-E / Vingerz. van de startomk. =5-3-1
F=Grondakkoord=F-A-C, Startomkering=A-C-F / Vingerz. van de startomk. =4-2-1
G=Grondakkoord=G-B-D, Startomkering=G-B-D / Vingerz. van de startomk.= 5-3-1
A=Grondakkoord=A-Cis-E, Startomkering=A-Cis-E / Vingerz. van de startomk.= 5-3-1 (4-2-1)
B=Grondakkoord=B-Dis-Fis,Startomkering=Fis-B-Dis/ Vingerz. van de startomk.=5-2-1
Bes=Grondakk.=Bes-D-F, Startomkering=Bes-D-F / Vingerz. van de startomk. =3-2-1
Des=Grondakk.=Des-F-As, Startomkering=As-Des-F/Vingerz. van de startomk. =5-2-1
Es=Grondakk.=Es-G-Bes, Startomkering=G-Bes-Es/Vingerz. van de startomk.=5-3-1
Ges=Gronakk.=Ges-Bes-Des,Startomk.=Ges-bes-Des/Vingerz. van de startomk.=5-3-1
As=Grondakk.=As-C-Es, Startomkering=As-C-Es /Vingerz. van de startomk. =4-2-1(5-3-1)
Je kan nu van iedere toonladder de eerste plus de derde plus de vijfde Toets nemen en het Majeur akkoord maken. Probeer deze oefening te doen, zodat je een beetje vertrouwd raakt met de materie! Zoals je hier boven ziet zijn er 4 akkoorden, de G,A ,Ges en de As hetzelfde bij het grondakkoord, en het startakkoord. Dat is niet verkeerd, maar je gaat toevallig in de grondstelling starten! En bij het akkoord A en As staan 2 vingerzettingen, dat zijn de enigste 2 akkoord die, dat hebben. Hier heb je een keuze mogelijkheid welke vingers je wilt gebruiken voor dit akkoord. Let wel op, als je een keus gemaakt hebt moet je daar wel bij blijven!! Buiten de Majeur akkoorden zijn er nog legio andere akkoord mogelijkheden, een aantal hier van zal ik bespreken. Ik zal dan uit leggen hoe je ze uit rekent, en welke vingerzetting je ervoor moet gebruiken.
Als ik het over een Startomkering heb, Dan is dat het akkoord waar je mee gaat beginnen. Dus als er bijv. een C gevraagd wordt, speel je G-C-E want dat is het eerste C akkoord wat je leert in je studie!
Mineur Akkoorden
Het mineur akkoord, meestal afgekort met een kleine letter m. De mineur klank in een akkoord is altijd de derde toets die je een halve toonsoort moet verlagen (mol).
Dit akkoord wordt gemaakt van de eerste toets, plus de derde toets een halve toonsoort verlaagd (mol) plus de vijfde toets van de toonladder van het gevraagde.
Het gevraagde is altijd de eerste letter van het akkoord wat je gaat maken!
Dus Cm bestaat uit: De eerste toets, plus de derde toets min een halve plus de vijfde toets van de toonladder C.
We maken immers een Cm, dan moet je die maken van de toonladder C! Moet je een Gm maken, dan doe je dat van de G toonladder enz. enz. Dus ieder akkoord wordt van het gevraagde (1e letter van je akkoord) gemaakt Eerste=C Derde=Es (E min een halve) Vijfde=G
Het Cm=C-Es-G en de omkering die je het eerste gaat gebruiken is: G-C-Es /vingerzetting 5-2-1 Vergeet niet dat je altijd eerst het akkoord uit moet rekenen van de toonladder. Daarna kan je pas de omkering gaan maken die je nodig hebt! Anders is de kans erg groot dat er fouten ontstaan. Hier onder vind je de rest van de mineur akkoorden, dat wil zeggen de omkeringen waar je het eerst mee zal gaan spelen.
Bes m=Bes-Des-F Vingerz,=3-2-1 Des m=As-Des-E Vingerz.=4-2-1 (5-3-1) Es m =Ges-Bes-Es Vingerz.=5-3-1 Ges m = Ges-A-Des Vingerz. = 5-3-1 As m =As-B-Es Vingerz=4-2-1
Verminderd Septiem Akkoorden
De uitleg voor het woord Verminderd in dit geval is Een halve toonsoort verlagen oftewel mol. De uitleg voor het woord Septiem is in de muziek het cijfer (toets) zeven. C7=Eerste toets, plus derde toets, plus vijfde toets, plus zevende toets min een halve toonsoort (de zevende dus mol) van de toonladder. De zevende (septiem) is dus de enigste die vermindert wordt met een halve toonsoort, met de andere gebeurt dus helemaal niets.
Het grondakkoord C7 ziet er als volgt uit: C-E-G-Bes. Eerste=C Derde=E Vijfde=G Zevende=Bes (B min een halve)
C7=C-E-G-Bes ,de omkering waar je over het algemeen mee gaat beginnen=G-Bes-C-E / De vingerzetting is 5-3-2-1 In Beide zitten de noten er dus allemaal in, alleen de laatste die ik neer gezet heb is de omkering waar je over hetalgemeen mee begint. Probeer nu als oefening zelf de andere septiem akkoorden uit te rekenen!
Zo zie je maar, het zijn allemaal kleine rekensommetjes, die je moet maken om je akkoorden uit te rekenen! Maar er zijn wel heel veel verschillende mogelijkheden, om je akkoorden uit te rekenen. Een aantal daarvan zal ik hier onder nog behandelen.
C mineur 7 Akkoord De mineur klank in een akkoord is altijd de derde toets die je een halve toonsoort moet verlagen (mol). Cm7=eerste toets, plus derde toets min een halve (mol), plus vijfde toets, plus zevende min een halve (mol). Eerste=C Derde=Es (E min een halve) Vijfde=G Zevende=Bes (B min een halve) Het grondakkoord Cm7=C-Es-G-Bes. En de omkering waar je mee gaat beginnen is G-Bes-C-Es (Vingerzetting 5-3-2-1) Probeer nu als oefening de andere mineur septiem akkoorden uit te rekenen.
C Majeur 7 Akkoord C Maj7=eerste toets, plus derde toets, plus vijfde toets, plus zevende toets. Bij een Majeur akkoord wordt niets verlaagd, alle toetsen blijven gewoon zoals ze in de toonladder staan!
Eerste=C Derde=E Vijfde=G Zevende=B
Het Grondakkoord CMaj.7=C-E-G-B De omkering waar je mee start is G-B-C-E/ Vingerzetting 5-3-2-1 Probeer nu als oefening de andere Majeur zeven akkoorden te maken.
C plus of C aug Akkoord
De C+, of Caug. is hetzelfde, beide uitdrukkingen worden in de muziek gebruikt afhankelijk waar de schrijver de voorkeur aan geeft. Beide zijn dus goed en betekenen hetzelfde! C+ of Caug akkoord wordt ook wel een overmalig akkoord genoemd en bestaat uit: de eerste toets, plus de derde toets, plus de vijfde toets een halve verhoogd (kruis). Dus alleen de vijfde toets wordt een halve toonhoogte verhoogd, met de andere gebeurt er niets! Eerste=C Derde=E Vijfde=Gis ( G plus een halve) Dus C+ (Caug)=C-E-gis en de bruikbare omkering ,C+=Gis-C-E / vingerzetting=5-2-1 Probeer nu als oefening de andere C+ (Caug) akkoorden te maken.
Csus4 of Csus Akkoord
Ook hier zijn beide namen goed en afhankelijk van de schrijver. Het Csus4 bestaat uit: de eerste toets, plus de vierde toets, plus de vijfde toets. Een van de weinige akkoorden waar niet standaard eerst het grondakkoord (1e+3e+5e) voor gebruikt wordt! Eerste=C Vierde=F Vijfde=G Dus C sus4 (Csus)=C-F-G en de bruikbare omkering, Csus4=G-C-F / vingerzetting=5-2-1 Probeer nu als oefening de andere Csus4 (Csus) akkoorden te maken.
Cdim of Co Akkoord
Zo zie je maar, ook dit akkoord mag met twee namen geschreven worden. Als je wat verder in je studie bent ga je ook dit akkoord gebruiken trouwens een heel mooi akkoord. Het Cdim (Co ) bestaat uit: de eerste toets, plus de derde toets min een halve (mol), de vijfde toets min een halve (mol), plus de zesde toets. Eerste=C Derde=Es ( E min een halve) Vijfde=Ges ( G min een halve) Zesde=A Dus Cdim (Co )=C-Es-Ges-A en de bruikbare omkering, Cdim=Ges-A-C-Es / vingerzetting=5-3-2-1 Probeer ook hier weer de andere akkoorden te maken als oefening.
C 9 of C none Akkoord Ja, en weer een akkoord die twee namen heeft. Het C9 (C none) bestaat uit: de eerste toets, plus de derde toets, plus de vijfde toets, plus de negende toets ( de tweede)
Als je door telt op je keyboard zal je zien dat de negende toets dezelfde is als de tweede toets. Wanneer je dus dit akkoord speelt, mag je voor de negende toets gewoon de tweede toets gebruiken. Anders zou je dit akkoord nooit met één hand kunnen pakken! Dat is alleen zo als je akkoorden speelt op een keyboard, op een piano mag je zo niet denken dan moet je de negende toets gewoon aanslaan met je andere hand.
Nu het akkoord: Eerste=C Eerste=C Derde=E Oftewel Tweede=D (negende) Vijfde=G Derde=E Negende=D ( tweede ) Vijfde=G
De tweede rij is de volgorde die je wel pakken kan met één hand (dus voor keyboardspelers). Dus C9 (C none)=C-D-E-G en de bruikbare omkering, C9=G-C-D-E / vingerzetting=5 3 2 1 Probeer ook hier weer de andere akkoorden te maken als oefening.
De C11 of de C13
Kom je een akkoord tegen waar bijvoorbeeld het cijfer 11 of 13 in staat, dan geldt eigenlijk hetzelfde als voor een 9 (none akkoord). Ook dan tel je door na het eerste oktaaf, oftewel bij de toonladder van C is C toets 1 maar ook toets 8. Toets D is dan 9, E= 10 F is 11 (is ook de vierde toets) G is 12 A=13 (is ook de zesde toets)enz....enz. Dat ze ook de vierde en zesde toets zijn geldt alleen bij Keyboard spelen en niet bij piano spelen. Net als bij het none akkoord! Want als je keyboard speelt heb je maar een hand om je akkoord te spelen, en bij piano spelen is het gebruikelijk dat je dan voor de verre toets gewoon de rechter hand gebruikt. Dus als je keyboard leert zal je de elfde of de dertiende gewoon tussen de toetsen van je akkoord moeten zetten.
Je zet dan de 11 of de 13 tussen de toetsen van je grondakkoord van het gevraagde.
C11= eerste, derde vijfde en elfde (vierde)toets=C-D-E-F C13=eerste, derde, vijfde en dertiende (zesde)toets=C-D-E-A
Ga nu terug naar de toonladders en reken zelf deze akkoorden uit, handig is om ze even op te schrijven zodat je ze later snel weer hebt als je er eentje nodig hebt. Ik zet van deze akkoorden geen antwoorden neer, want als je ze op je keyboard uit probeert nadat je ze uitgerekend hebt, kan je snel zien of je het goed gedaan hebt. Ik denk, je bent nu zo ver dat, dat makkelijk te doen is en deze is niet moeilijk.
Cm7/5mol (Semi dim) Tenslotte doe ik er nog eentje bij, dat is het Cm7/5mol, ook wel het Semi dim akkoord genoemd. Deze wordt heel veel gebruikt in de moderne muziek en is een zeer mooi akkoord.
Je rekent hem als volgt uit: Cm7/5mol= eerste toets, plus derde toets (mol), plus vijfde toets (mol) plus zevende toets (mol). De eerste is de grondtoon van het gevraagde, in dit geval C. De derde is een halve verlaagd omdat er mineur gevraagd wordt. De vijfde is een halve verlaagd omdat er achter de schuine streep bij de akkoordaanduiding 5mol staat. De zevende is een halve verlaagd omdat er naar een Verminderd septien gevraagd wordt.
Nu het akkoord: Eerste=C Derde=Es (mol) Vijfde=Ges (mol) Zevende=Bes (mol) Dus, Cm7/5mol=C-Es-Ges-Bes
Als er geen akkoorden omschreven zijn in je muziek, dan kan je niet zien welke omkering je nu moet gebruiken. In zo'n geval neem je de dichts bijzijnde omkering in het gedeelte waar je al je akkoorden op dat moment aan het spelen bent. Probeer ook hier weer de andere akkoorden te maken als oefening.
Slotwoord met een Tip Als je tot hier geleerd hebt, heb je al een behoorlijke kennis van de akkoordenleer. Schrik dan niet als je een keer veel aanduidingen achter een grondakkoord ziet staan, maar ga het dan stap voor stap uitrekenen met deze theorie. Reken altijd eerst het grondakkoord uit!
Bijvoorbeeld, C m Maj7/11 Van de toonladder van C is dat: Grondakkoord=C-E-G de kleine m is mineur dus de E wordt Es, Cm=C-Es-G Nu de Ma7, is de zevende er aan toegevoegd, Cm Maj7=C-Es-G-B De laatste stap, dat is de aanduiding van het cijfer 11, de elfde toets is F. Zet de elfde toets tussen de andere die je al had uitgerekend, dan is de uitkomst: Cm Maj7/11=C-Es-F-G-B
Ezelsbruggetje: Als je een mol akkoord tegenkomt wat je niet weet, doe dan het volgende: Reken eerst de eerst letter uit, doe de uitkomst daarvan (alle noten) een halve toonsoort omlaag en je hebt het mol akkoord gemaakt! Voorbeeld: er wordt gevraagd naar het akkoord Ges (G mol), dan is het G akkoord G-B-D. Doe je die alle drie een halve toonsoort omlaag dan krijg je Ges-Bes-Des dat is dan dus G mol.
Voor een kruis akkoord geldt precies het omgekeerde. Voorbeeld: er wordt gevraagd naar het akkoord Gis (G kruis), dan is het G akkoord G-B-D. Doe je die alle drie een halve toonsoort omhoog dan krijg je Gis-C-Dis dat is dan dus G kruis.
Heb je een mol of kruis akkoord met4 toetsen, geldt dezelfde materie, alleen doe je dan alle 4 toetsen een halve omlaag, of omhoog.
Natuurlijk kan je ze ook op de traditionele manier uitrekenen, van de desbetreffende mol of kruistoonladder. Het ezelsbruggetje is bedoelt als een extra hulpje voor als je even het mol of kruis akkoord niet zo gauw weet en wel lekker je song wilt spelen.
Natuurlijk zijn er nog veel meer varianten van akkoorden, maar wat ik hier uitgelegd heb kan je voorlopig vooruit. Al deze rekenvoorbeelden in C kan je toepassen op alle toonladders. Dus je eigen akkoorden uitrekenen.
Wat je wel moet weten dan, is dat niet automatisch de vingerzetting ook hetzelfde is! De vingerzetting die ik bij C gegeven heb, telt alleen maar voor C. Er zijn echter theorieboekjes van akkoordenleer te koop, bij de speciaalzaken waar je de vingerzetting voor de andere akkoorden ongetwijfeld in terug kan vinden.
Verder wens ik jullie veel speelplezier toe op je keyboard.
E7 A7 E7 E7 E |----------------|----------------|----------------|----------------| B |----------------|----------------|----------------|----------------| G |----------------|----------------|----------------|----------------| D |----------------|2—2-4—2-5—2-4—2-|----------------|----------------| A |2—2-4-2-5-2-4—2-|0—0-0—0-0—0-0—2-|2—2-4—2-5—2-4—2-|2—2-4—2-5—2-4—2-| E |0—0-0—0-0—0-0—2-|----------------|0—0-0—0-0—0-0—2-|0—0-0—0-0—0-0—2-|
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Bluesbands NL Tags:Blues Shuffle in E
The St Louis Blues
The St Louis Blues The American sheet music publishing industry produced a great deal of ragtime music. By 1912, the sheet music industry had published three popular blues-like compositions, precipitating the Tin Pan Alley adoption of blues elements: "Baby Seals' Blues" by "Baby" F. Seals (arranged by Artie Matthews), "Dallas Blues" by Hart Wand and "The Memphis Blues" by W. C. Handy.[63] Sheet music from "St. Louis Blues" (1914) Handy was a formally trained musician, composer and arranger who helped to popularize the blues by transcribing and orchestrating blues in an almost symphonic style, with bands and singers. He became a popular and prolific composer, and billed himself as the "Father of the Blues"; however, his compositions can be described as a fusion of blues with ragtime and jazz, a merger facilitated using the Cuban habanera rhythm that had long been a part of ragtime;[25][64] Handy's signature work was the "St. Louis Blues".
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen) Categorie:Tabulature Tags:The St Louis Blues
Allman Brothers
Allman Brothers
Duane Allman Dicky Betts
Allman Brothers was the right blues band at the right time with the right repetoire and attitude to rejuvinate the blues. Dickie Betts, Duane Allman and Greg Alllman were sweet musicians that didn't try to copy other blues artists. The Allmans Brothers repetoire mixed classic blues songs like "One Way Out", "Hoochie Coochie Man" and "Stormy Monday" with long, heavenly jams like "In Memory of Of Elizabeth Reed" and "Mountain Jam" for magical blues concerts.
Anyone that saw an Allman Brothers concert - then or now - will say it's one of the best concerts they ever saw in their life. While Duane Allman is gone, Greg Allman, Dickie Betts and Warren Haynes have kept the spirit of the Allmans Brothers alive and the music vital... If you ever have a chance to see "The Allman Brothers" live - just do it!!
Bonnie Raitt - singer -songwriter feels like she's been around forever, playing slide blues guitar licks. belting out blues drenched love songs like "Nick Of Time", "Thing Called Love", "Love You Like A Man", "Love Letter" and more. Talk about women blues musicians, Bonnie Raitt performed with Eric Clapton and earned Grammy Awards for her blues compositions. The only thing better than hearing a Bonnie Raitt on CD or video is seeing Bonnie Raitt in person... it's a blues concert you'll always treasure.Read Bonnie Raitt blues profile
Rory Gallagher Taste - was an Irish blues and rock guitarist, singer and songwriter. Born in Ballyshannon, Co. Donegal, on 2 March 1948, he grew up in the city of Cork. Rory was based in London during most of his 30-year career; he toured extensively, sold 30 million records, and had a worldwide following of loyal fans.
In 1963 Rory Bought (second-hand) the famous '61 sunburst Fender Stratocaster, for 100 pounds, in Cork this was apparently the first Stratocaster in Ireland, The 'battered Strat' was to be Rory's most notable trademark over the next 31 years. At age 16 Rory joined the Fontana show band, Rory toured with the show band until a point where only three members of the band showed up for a specific gig, Rory persuaded the promoter that they could play anyway, the three piece line up then became Taste.
Taste toured until 1970 including a US and Canada tour supporting blind faith, and a headline spot at the Isle of White festival in 1970. At the end of 1970 Rory went solo, forming another 3-piece band the “Rory Gallagher Band” the line up changed over the years:
Carlos Santana was never accused of being a blues guitar player so why is he on "Blues for Peace"? Mainly out of respect for Santana's love for the blues and how many people got turned on to the blues. Also, Santana performed in major blues festivals as far back as Woodstock and more recently at Eric Clapton's Crossroads Guitar Festival. Guilty by asociation, Santana's tone, feel, intonation and rhythm, are the blues... Santana, we love you and your Latin licks.. now if only you'd make a "Black Magic Woman" inspired blues album... hmmmm???
Chuck Berry invented rock n' roll guitar as we know it to this day... the wild, screaming guitar solo's like "Johnny B. Goode" and "Roll Over Beethoven" were copied and inspired generations of rock bands. Just put on a Chuck Berry guitar solo, if that don't turn you on... you got a hole in your rock in roll soul... Some of Chuck Berry's greatest hits are "Johnny B. Goode", "Around And Around", "Maybelline", "Memphis, Tennessee" and "Roll Over Beethoven" and "Let It Rock".
Johnny Winter burst on the blues scene like the Lone Ranger, he could play blues that had just the right touch of rock in it to appeal to both blues fans rock fans.. not an easy thing to do.. but that's always been Johnny Winter's appeal and if that don't get you... his texas blues will knock you cold. Can you imagine playing with Muddy Waters? Much less recording an album with him? That's exactly what Johnny Winter did... recorded the album "Breakin' It Up & Breakin' It Down" with Muddy Waters.
One thing about Johnny Winter, he knows talent when he hears it! Johnny played in a a trio with Tommy Shannon on bass, before SRV snapped him up...Talk about timing.. Johnny Winter was on the first cover the Guitar World.. Some of his best albums are "Second Winter by Winter","Live Johnny Winter", "Still Alive and Well", " I'm a Bluesman" and "Captured Live!".
Sometime, when you're searchin' for inspiraiton for new songs, band arrangements and blues album concepts.. check out Johnny Winter's catalogue.. there's plenty of killer licks and funky ideas for your blues band.
John Mayer and Eric Clapton - Crossroads (ABC News)
John Mayer Video John Mayer burst on the scene as an exciting singer-songwriter and embraced the blues when he formed the John Mayer Trio. Besides blues guitar, John Mayer is into stand-up comedy and writing. After he got into the blues, he played in at blues bars and studied at Berklee College of Music in Boston. His hit albums include Room for Squares, John Mayer Live, Any Given Thrusday and Heavier Things. Jonn Mayer also has his own signature Martin guitar and signature Stratocaster electric guitar. For blues guitar players, John Mayer's music shows ways to play the blues and reach a mass audience.
B.B. King appeared on PBS TV in 1968, holding his trademark Gibson ES 355 - Lucille, hair slicked back, sweating profusely, singing and playin the blues. As a kid I remember people talking about B.B. King. They said, "Well you know, B.B. King, he's not really a good guitar player, all he can play is the blues." Twenty, thirty years later, I'm still trying to learn to play blues guitar like B.B. King!
B.B. King was the featured guest artist and spoke to the interviewer with a guarded tone to his voice and in humble way. The contrast between B.B. King's soft spoken words and wailin' guitar made a deep impression on me. I remember trying to catch the beat and couldn't because most of B.B. King's guitar licks started off the beat. Off the beat? Now there's a concept I'd never encountered as a fifteen year old guitar player.
It was also the first time I heard anyone bend guitar strings... and what B.B. King called "those funny little sounds that please me" - sounded out of tune to me! Yet something caught my ear and I was determined to try and figure out the secret to play like B.B. King. And twenty, ok, thirty years later, I'm still trying to figure out how to play the blues guitar like B.B. King!
B.B. King projects tremendous presence on the stage singing, playing guitar or just standing around. His style, developed in the Big Band Era, is similar to T-Bone Walker, playing off the riffs of the horn section versus blowing over the top. Many of B.B. King's licks come out of nowhere at the end of the horn parts. Other times you can hear B.B. 'comping' simple licks to the groove of the horn section.
Talk about the pentatonic scale, the blues scale ... forget it. Talk about the BB King Scale ... B.B. King just plays what he hears and often plays major thirds & major sevenths as well as wierd bends (flat 2nd up to minor third) that can't be taught.
Another unique aspect to B.B. King 's guitar style is his vibrato and the way he mixes phrases that start on the beat with licks that start off the beat. There are few guitar players that do this today ... just listen to a few BB King solos, count out the rhythm and see for yourself.
Sound wise, B.B. King's guitar is usually in the mix, not blowing out the band. Many of B.B. King's best records like crackle a soulful mix of B.B.'s vocals, blues guitar licks and audience reaction. I don't know about you, but I'v got a strong urge to hear a BB King CD!
By Johnny Mayer.
B.B. King Guitar TAB
Here are some cool books with B.B. King guitar tab. It's amazing when you actually get a few B.B. Kings licks under your fingers. It's best to learn to play by ear and these B.B. King guitar tablature books will help you play the blues from the heart - just like BB King.
As legendary guitarist Robert Johnson put it, Chicago has been a “sweet home” for the blues. The most recognizable cultural signature this city has produced, Chicago blues has diverse and contradictory roots: African American migration from the South and the growth of the modern music industry; regional folk genius and ethnic entrepreneurial savvy. This rich sense of origin and history makes blues music such a celebrated civic resource, one that still shapes cultural and social practice throughout the Windy City.
Blues Clubs in Chicago (Map)
The earliest geographic origins of the blues are uncertain, given the multiple versions appearing across the African American South near the turn of the century. In Chicago, the emergence of blues culture in the 1920s coincided with increased musical performance and recording nationwide and paralleled the dramatic growth of black urban enclaves during the Great Migration. Alberta Hunter, Cow Cow (Charles) Davenport, and Blind Lemon Jefferson were among the first blues artists to record locally, under the supervision of J. Mayo “Ink” Williams of Paramount Records. Williams gathered other musicians of note, including Tampa Red (Hudson Whittaker), Big Bill (William) Broonzy, and Georgia Tom, who later modernized gospel music as composer Thomas Dorsey. Although Hunter, Broonzy, and others performed across the South Side, and despite an abundant audience of migrants, there was not yet the extensive network of blues clubs that emerged in later years.
Blues Musicians on Maxwell St., c.1950
Like the rest of the economy, music production suffered during the Great Depression. Between 1926 and 1932, annual sales of phonograph records in the United States plummeted from $126 to $6 million; sales for black performers decreased from $5 million to only $60,000. The decline slowed the migration of blues artists, whose motivation for coming to Chicago, like other black southerners, included economic opportunity. Still, the city continued to serve as incubator of blues music, as musicians awaited the resurgence of the record industry. Tampa Red and Bill Broonzy were joined by such talents as Memphis Minnie (Douglas), Lil Green, Memphis Slim (Peter Chatman), and Sonny Boy ( John Lee) Williamson. With the wartime emergence of local labels such as Bluebird, Chicago became the national center for blues recording—hits like Lil Green's “Romance in the Dark” (1940), Minnie's “Me and My Chauffeur Blues” (1941), and Williamson's “Elevator Woman” (1945) exemplified post-Depression popular music for blacks, North and South. As the community of artists and entrepreneurs grew, blues culture revised the geography of black Chicago. Legendary clubs such as Silvio's, Gatewood's Tavern, the Flame Club, and the 708 opened along Indiana Avenue on the South Side and Lake Street on the West Side, serving as community centers for migrants arriving in ever greater numbers during the 1940s. Blues music also moved beyond studio and stage. The outdoor market on Maxwell Street became a regular weekend venue, and newly arrived musicians found work playing “rent parties” across the South and West Sides.
During the 1950s, Chicago blues flourished, developing the signatures—use of rhythm sections and amplification; reliance on guitar and harmonica leads; and routine reference to Mississippi Delta styles of playing and singing—that identify it today. Consolidation of blues recording continued, with new labels Chess, Vee-Jay, and Cobra all signing and producing large numbers of artists. Of these, the most prominent was Chess, whose first generation of artists—Muddy Waters (McKinley Morganfield), Little Walter ( Jacobs), Willie Dixon, Howlin' Wolf (Chester Burnett)—were exemplars of Chicago blues style. The distinctive sound of these artists restructured popular music, providing fundamental elements for subsequent genres like soul and rock and roll. Indeed, the work of Waters on songs like “Rollin' Stone” (1950) and “Hootchie Cootchie Man” (1954) had international influence, subsequently inspiring the Beatles, the Rolling Stones, and other British bands. Dixon was also a figure of special note—in addition to playing bass and writing for artists ranging from Waters to Chuck Berry and Bo Diddley, he supervised most of the studio sessions at Chess beginning in the mid-1950s.
A key catalyst to the blues' postwar popularization were “black-appeal” disc jockeys, such as Al Benson and Big Bill Hill, who ensured that records released by Chess, Vee-Jay, and other labels received public exposure. By the late 1950s and early 1960s a new generation of West Side artists, including Otis Rush, Magic Sam (Maghett), and Buddy (George) Guy, carried the work of Waters, Dixon, and other Chess artists even further. Chicago blues soon attracted substantially broader audiences. In 1959, Dixon and Memphis Slim toured England and the Middle East: they would return to Europe in 1962 with a full roster of artists to perform in the first of many annual American Folk Blues Festivals.
The history of Chicago blues since the 1960s has been a contradictory one, combining periods of recession and renewal. By the end of the 1960s, blues had infrastructural as well as aesthetic presence. WVON, the all-day radio station opened by Chess owners Leonard and Phil Chess in 1963, maintained a healthy blues playlist, augmenting programming from other local stations. Blues nightclubs continued to shape black neighborhoods on the South and West Sides; Roosevelt Road, Madison Street, and 43rd Street became blues thoroughfares. With the failure of Cobra Records in 1959 and Vee-Jay in 1966, Chess stood as the only remaining major label and, under the supervision of Willie Dixon, consolidated the remaining talent. Old rivals such as Buddy Guy and Otis Rush were signed, along with newcomers Etta James, Little Milton (Campbell), and Koko Taylor. Yet blues music found itself at a disadvantage commercially next to soul, gospel, and other new genres of black popular music. Chess went out of business in 1975, by which time most older clubs were closing down.
While Chicago blues did not recapture its centrality to the civic life of the African American community, a renaissance has been building since the late 1960s, when blues found a new audience drawn from followers of rock music searching out roots artists. Such local labels as Delmark, which recorded Junior Wells (Amos Blakemore) and Magic Sam (Sam Maghett), and Alligator, which recorded Koko Taylor and Lonnie Brooks (Lee Baker, Jr.), built a new national audience for Chicago blues. Old-line clubs (notably the Checkerboard) on the South and West Sides have been joined by new venues on the South, West, and North Sides (notably Kingston Mines) serving the tourist industry and predominantly white fans of blues. In 1984 Chicago inaugurated an annual blues festival. Continued participation in Chicago blues culture underscores that, as in earlier times, the music serves as “living history,” shaping both memories of and hopes for urban social life.
Op het industrieterrein van Oisterwijk vindt u onze 1000 m² grote showroom. Er is voldoende (gratis) parkeergelegenheid.
We staan al meer dan 20 jaar bekend om deskundig advies en een goede, vertrouwde service.
Instrument of apparatuur defect? We hebben een uitgebreide reparatie afdeling!
Onze pro install afdeling is gespecialiseerd in het ontwerpen en implementeren van geluidstechnische, audiovisuele, studiotechnische en presentatieoplossingen op een professioneel niveau.
Sinds 1985 zijn we actief op het gebied van muziekinstrumenten, pro audio en licht apparatuur.
Klundert Muziek is een toonaangevend bedrijf voor de levering en turn-key installatie van professionele audio-, licht- en muziek installaties.
Onze klanten:
Tot de brede klantenkring behoren o.a. recording / post production studio's, muziekscholen / onderwijsinstellingen, theaters, horeca, sportcomplexen, detailhandel, religieuze instellingen, jongerenwerkcentra, recreatieparken, zorginstellingen etc.
Onafhankelijk bedrijf:
Klundert Muziek is volledig merk- en productonafhankelijk! Hierdoor zijn we in staat het beste van alle fabrikanten te combineren tot systemen die volledig aangepast zijn op een specifieke toepassingen en/of situatie. De technische mogelijkheden zijn belangrijk, maar ook de prijs/kwaliteit verhouding zodat we niet alleen high-end zijn, maar ook voor elk budget de juiste oplossing hebben tegen concurrerende condities.
Afgestemde systeemconcepten:
Ieder project beschouwen wij als uniek en stemmen daar het geleverde systeem volledig op af.
Het luisteren naar de gebruiker en de jarenlange ervaring heeft Klundert Muziek vertaalt naar systeemconcepten die afgesteld zijn op de specifieke behoefte binnen uw situatie.
Ook onze jarenlange ervaring uit o.a. retail verkoop aan particulieren en onze kennis uit onze verhuurafdeling maakt ons een veelzijdig bedrijf met de juiste visie voor uw installatie project.
Projectverantwoordelijkheid:
Een installatie project is veelomvattend. Klundert Muziek draagt (indien gewenst) gedurende het gehele project de totale verantwoordelijkheid. Dit betekent dat wij zorgen voor o.a. organisatie, overleg, planning, systeemwerking, installatie, in bedrijfstellen, oplevering, instructie en nazorg.
Klundert Muziek: pro installatie specialisten.
Voor storingen kunt u 24 uur per dag, 7 dagen per week bellen met ons service nummer. Let op, hiervoor worden kosten in rekening gebracht. Het storingsnummer is: 06-55321907.
Het kan voorkomen dat het service nummer tijdelijk niet bereikbaar is. Spreek duidelijk uw naam en telefoonnummer in en er wordt zo spoedig mogelijk contact met u opgenomen
Met uw steun bezorgen we nog meer zieke en gehandicapte kinderen afleiding en plezier.
Alle kinderen willen lol maken daarom zijn er meer dan 65 CliniClowns actief in Nederland, die zieke en/of gehandicapte kinderen afleiding en plezier bieden.
Zij benadrukken de gezonde kant van het kind, juist wat het wel kan. Bij het ene kind wordt groot uitgepakt, bij een ander is het spel klein en subtiel.
Soms is het schudden van het lachen, soms zijn het pretlichtjes in de ogen. CliniClowns spelen in op van wat het kind wil en nodig heeft.
De CliniClowns laten zoveel mogelijk van deze kinderen spelen en plezier hebben.
Op dit moment bereiken wij slechts 30% van de kinderen. Daarom willen we meer CliniClowns opleiden.
En ook op andere manieren voor afleiding en plezier zorgen!
Stichting CliniClowns krijgt geen enkele subsidie van de Nederlandse overheid. Wij zijn dus afhankelijk van donaties van mensen zoals u.
Namens alle zieke kinderen en CliniClowns: Van harte bedankt! voor uw bijdrage!
vind de perfecte match tussen uw profiel en opdrachten, vaak al binnen een paar uur. Voor de één precies de professional die nodig is, voor de ander de juiste klus op het juiste moment.