De voorgeschiedenis van Jonathan Blondel
Jonathan, zoon van Stéphane Blondel en Kathy Lavens, sluit zich als duiveltje aan bij US Ploegsteert, waar Jean Castrique hem onder z’n hoede had. “Hij speelde hier twee seizoenen en scoorde 253 doelpunten”, weet de huidige schepen van Ploegsteert. “Logisch dat hij vlug de overstap maakte naar de preminiemen van Excelsior Moeskroen”. En het gaat snel, want bij les Hurlus tekent Blondel in 2001 zijn eerste profcontract. “Er was toen al interesse van Rijsel, Lens, Dortmund, Anderlecht en… Club Brugge, maar we kozen bewust voor Moeskroen”, zegt vader Stéphane Blondel. |
Maar Jo wordt nog steeds van nabij gevolgd door enkele buitenlandse clubs en op 11 juli 2002, na amper een handvol wedstrijden in de Belgische competitie, trekt hij naar Tottenham Hotspur, dat zestig miljoen oude Belgische franken veil heeft voor de nauwelijks achttienjarige speler, die volgens insiders een slordige 12.500 euro per maand verdiende bij de Henegouwse club.
In Tottenham heeft hij het aanvankelijk naar z’n zin. “Hier is vanalles te beleven. De contacten zijn wel veel harder dan in de Belgische competitie, dus moet ik vooral op fysiek vlak nog vorderingen maken. Daarom zit ik bijna dagelijks in het krachthonk”, klinkt het enkele maanden na de aankomst van Jonathan Blondel op White Hart Lane.
Aan het succesverhaal lijkt geen einde te komen, want bondscoach Aimé Antheunis roept hem nog datzelfde jaar op voor de A-oefeninterland tegen Polen. “Een verrassing. Op zo’n jonge leeftijd mogen debuteren in de nationale ploeg, is slechts weinigen gegeven. Maar ik hoop nu zo snel mogelijk een basisplaats bij Tottenham te versieren.”
Maar dat lukt niet en een terugkeer naar Moeskroen is plots aan de orde. “Er is inderdaad gesproken”, bevestigt Gino Gylain in oktober 2002. “Onze voorzitter heeft zijn Engelse collega opgebeld toen hij hoorde dat Jonathan niet aan de bak kwam. Wij hopen dat we hem kunnen helpen.” Helaas, er verandert niets. “Niet dat ik absoluut weg wil, maar ik zit momenteel in een moeilijke situatie. Ik geraak niet in de ploeg, dat klopt, maar ik stoor me nog meer aan de mentaliteit. Na de training zoekt iedereen gewoon zijn eigen weg, buiten het veld is er totaal geen contact tussen de spelers.”
En niet Moeskroen, dat tijdens de winterstop opnieuw naast Blondel grijpt, maar Club Brugge reikt hem uiteindelijk een helpende hand.
|