Na een rustige week zonder Europese verplichtingen staat Club morgenavond oog in oog met Racing Genk. Voetbalkenners spreken van een derde test van het seizoen. Op Standard en thuis tegen Brann Bergen faalde Club, wordt het morgen derde keer goede keer? We vroegen het aan kapitein Sven Vermant.
Sven, jullie kregen deze week een gewone werkweek voorgeschoteld? "Dat klopt, deze week geen interlandverplichtingen en jammergenoeg voor ons geen Europees voetbal. Een gewone werkweek als voorbereiding op de topper, ja."
Club behaalde de verhoopte 9 op 9 tegen Moeskroen, Brussels en Dender. Nu wacht blauw-zwart een moeilijker drieluik: Genk, Zulte en Cercle. Verrast door de goede start van de buren? "Natuurlijk ben ik een beetje verrast. Wie had dat gedacht met een nieuwe trainer, zonder ervaring als hoofdtrainer, en met tal van nieuwe spelers. Maar blijkbaar pakt de mayonaise en klikt alles momenteel goed in elkaar. Dit mag ons echter niet uit onze concentratie halen. We moeten geconcentreerd onze ambities blijven nastreven."
In de voorbereiding op de clash tegen Racing Genk stond in alle media Wesley Sonck centraal. Is de Ninovieter zenuwachtiger dan anders? "Nee hoor, hij gedraagt zich net als anders. Onze manier van werken is trouwens niet anders dan bij vorige wedstrijden. Voor Wesley is de match van morgen natuurlijk iets speciaals. Hij zal wel met een andere beleving naar deze wedstrijd toeleven."
Morgen wacht de derde grote test voor Club dit seizoen. Standard en Brann Bergen waren 2 ontgoochelingen. Wat wordt het morgen? "Aan die 2 wedstrijden valt niet meer te veranderen. Dat is geschiedenis. Morgen kunnen we een heel goeie zaak doen. We kunnen door te winnen een rechstreekse tegenstander nog verder achteruit slaan. Ook mentaal is het van groot belang om morgen te winnen."
Een prono? "Een overwinning, daar duim ik voor, zodat we onze zegereeks kunnen verder zetten."
Toen Jonathan Blondel in de thuiswedstrijd tegen Lokeren de bal tussen de benen van Boubacar Copa poeierde, was dat amper zijn vierde competitiedoelpunt voor Club Brugge. Niet meteen een adembenemend cijfer. Goal nummer drie dateert al van 15 januari 2005, wat betekent dat arme Jo maar liefst twee en een half jaar van doelpunten verstoken bleef. Daar zijn verzachtende omstandigheden voor, zoals blessureleed en een rol als defensieve middenvelder onder trainer Emilio Ferrera. Maar toch, van een jonge gast die een gouden toekomst werd voorspeld, mag meer worden verwacht. Daar lijkt Blondel zelf zich ook van bewust.
Een kritische openingsvraag: als jeugdspeler was je beter dan de rest. Op je zestiende mocht je zelfs op bezoek bij Manchester United. Mag je zegen dat je carrière tot dusver niet in verhouding is met je talent? Eerst en vooral: dat ik er bij de jeugd bovenuit stak, dat laat ik aan het oordeel van anderen over. Maar je moet mijn carrière niet onderschatten. Ik ben 23, eigenlijk begint het pas, maar ik heb toch al een mooi palmares. Ik won al twee keer de Beker van België, werd al een keer kampioen en speelde meer dan tachtig wedstrijden in hoogste afdeling. Dat is toch niet niets.
Akkoord, maar heb je in Brugge al je allerbeste niveau gehaald? Ik denk het wel. Natuurlijk heb je altijd hoogtes en laagtes. Blessures hebben me heel vaak afgeremd. Sinds ik hier ben, heb ik drie enkelblessures gehad. Dan kan je twee of drie maanden goed spelen, maar als je daarna weer evenlang buiten strijd bent, dan is het moeilijk om vooruitgang te maken. Het is niet altijd evident. Vorig seizoen heb ik min of meer alle wedstrijden gespeeld, dit jaar wil ik opnieuw titularis zijn. Ik voel me fysiek sterker dan de voorbije jaren. Deze keer wil ik belangrijk worden voor het team."
In de krant liet je optekenen dat je zelfs een van de leiders van het elftal wil worden. Dat is ook zo. Ik denk dat zoiets ook niet meer dan logisch is. Ik ben hier nu drie en een half jaar bij Brugge, dan ben je sowieso een gevestigde waarde. Ik denk dat ik het in me heb om een leider te zijn. Dat heeft altijd in mijn karakter gezeten.
Heeft de trainer in zijn zoektocht naar een aanvoerder dan ooit aan jou gedacht? Neen, ik denk dat het daarvoor nog te vroeg is. Momenteel zijn er jongens die daar meer aanspraak op mogen maken. Maar in de komende jaren kan ik daar misschien wel voor in aanmerking komen.
Je hebt alvast je contract verlengd bij Brugge. Nochtans was er interesse van een aantal ploegen. Ik heb voor drie jaar bijgetekend. Ik voel me goed hier in Brugge, dus waarom zou ik dat niet doen? Ik voel dat het bestuur vertrouwen in me heeft en ik wil straks op het terrein tonen dat ik dat vertrouwen waard ben. Er was inderdaad concrete interesse van een aantal buitenlandse clubs, maar ik wou liever niet vertrekken.
Je ligt hier in Brugge ook goed in de groep. Na je doelpunt tegen Lokeren zagen we je meteen in de armen van nieuwkomer Wesley Sonck springen. Ja, maar hij stond ook wel het dichtst bij me. (lacht) Wesley is hier natuurlijk nog niet zo lang, maar we konden het meteen goed met elkaar vinden. Ik ben iemand die met iedereen zal praten. Ik blijf altijd mezelf en ben geen grote mond, misschien dat mijn ploegmaats me daarom graag hebben.
Ook met Kevin Mirellas ben je blijkbaar goede maatjes. Dat was duidelijk te zien na de wedstrijd tussen Club Brugge en de Rode Duivels. Ja, dat komt omdat we heel dicht bij elkaar wonen. We wonenen allebei in de buurt van Lille, op nog geen tien minuten van elkaar, we kunnen het heel goed vinden.
TEMPERAMENT EN DISCIPLINE
De trainer speelt je momenteel uit op de linkerflank. Bevalt die rol je? Ik ben een middenvelder; waar ik dan precies speel, dat maakt me weinig uit. Vorig seizoen speelde ik vooral als defensieve middenvelder, nu is dat dus vanop links. Ik kan me opnieuw wat meer offensief uitleven. Ik zorgde voor een assist tegen Bergen in de UEFA Cup en scoorde thuis tegen Lokeren. Ik kon me zelfs niet herinneren hoelang dat al geleden was. In de voorbereiding speelde ik ook vanop de rechterkant. Dat ik op zoveel verschillende posities word geposteerd, stoort me niet. Waar ik ook speel, ik probeer te doen wat de trainer van me verwacht en steeds rendement te halen voor het team."
Jij speelt nu op de positie die wellicht voor Koen Daerden was weggelegd. Misschien wel, maar dat betekent niet dat je gelukkig moet zijn met de blessure van een collega. Natuurlijk, valt een teamgenoot uit, dan stijgen je eigen speelkansen. Dat is logisch. We hebben in deze groep sowieso weinig linksvoetigen. Koen, Ivan Leko, Stepan Kucera, Michael Klukowski en ikzelf, dan zijn we rond.
Luc Devroe noemde je daarom voor het seizoen een alternatief op de linksachter. Onder Jan Ceulemans speelde ik een aantal wedstrijden links achteraan en dat ging vlot. Ik hou wel van die positie. Ik heb genoeg verdedigende kwaliteiten om er goed mijn streng te trekken. Het is waar dat ik ben gevormd als aanvallende middenvelder en dat ik als jong spelertje nooit een linksachter in mezelf heb gezien, maar ik ben ondertussen geëvolueerd als voetballer.
Wat is er bij Brugge nu precies veranderd onder Mathijssen? Hij is de trainer die Club Brugge nodig had. Jacky staat voor temperament en discipline. Hij kan die ook overplanten op het team. Vorig seizoen was dat te weinig het geval. Je merkt in alle geledingen van de club dat er een nieuw elan is. Je voelt het in de spelersgroep maar ook in de bestuurkamer. We spelen nu ook in een ander systeem, een traditionele 4-4-2 met een echte nummer 10. Iedereen weet ook perfect wat van hem wordt verwacht op een bepaalde positie. Het is logisch dat het nog niet perfect loopt, maar ik denk dat het niet lang meer zal duren vooraleer alles in elkaar past. Het is zeker en vast ook anders spelen. Vorig seizoen hadden we aanvallers die de bal in de voeten kwamen vragen, nu hebben we met bijvoorbeeld François Sterchele en Wesley Sonck twee spelers die graag in de diepte worden aangespeeld."
In het verleden heb je al vaak laten verstaan dat je het belangrijk vindt dat een trainer veel met je praat. Doet Mathijssen dat? Het klopt dat ik iemand ben die moet voelen dat er vertrouwen is. Ik heb een trainer nodig die me raad geeft. Iemand die me duidelijk zegt wat hij van me verlangt. Dat is hier in Brugge in het verleden ook nooit een probleem geweest. Alleen met Jan Ceulemans liep het contact moeilijker. Hij is iemand die weinig praat en daarom hadden we niet zon goede relatie.
GEDEGOUTEERD
De rode kaart die je dit seizoen tegen Germinal Beerschot hebt gekregen, is die het resultaat van de kwalijke reputatie die je ondertussen hebt opgebouwd op dat gebied? Dat denk ik wel. Zeker bij mijn eerste overtreding speel ik de bal. Als je daarna de fout ziet op Salou Ibrahim, die zelfs niet wordt bestraft, dan denk ik inderdaad dat ik mijn reputatie tegen heb. Dat is frustrerend, maar ik ga er mijn speelstijl zeker niet voor veranderen. Zelfs als jeugdspelertje had ik dat agressieve al. Ik ben op dat gebied hoogstens rijper geworden. Ik probeer meer na te denken op het veld en minder impulsief te spelen, maar ik haat verliezen. Ik probeer ook altijd de bal te spelen, nooit de man."
Toch komt die reputatie natuurlijk ergens vandaan. Er is in het verleden het een en ander gebeurd. Vooral het incident vorig seizoen met Steven Defour heeft me lang achtervolgd. De media hebben die hele zaak ook wat opgeblazen. Het was net alsof ik zijn been had gebroken. Dat was niet zo, een paar dagen later stond hij alweer op het veld."
Je hebt ook nog een andere reputatie: die van losbol. Vorig seizoen werd je daarom even uit de selectie gezet. Je toenmalige manager Serge Trimpont zei toen: Sinds Degryse en Ferrera weg zijn bij Brugge, gebeuren er rare dingen met Jonathan. Ze willen zijn reputatie kapot maken. Wat is daarvan aan? Ik werd toen naar de B-kern verwezen omdat ik zogezegd daags voor een wedstrijd was gaan stappen. Voor mij waren het allemaar leugens. Mensen die houden van la merde vertellen zulke dingen. Ik heb namen in mijn hoofd, maar zeker ben je natuurlijk nooit. Daarom hou ik ze maar voor mezelf. Maar dergelijke verhalen komen zeker niet uit het clubbestuur. Dat bewijst mijn contractverlenging. De trainer kwam die bewuste wedstrijd naar me toe en zei: Jo, ik heb dat en dat gehoord en daarom speel je niet. Ik ben toen een week naar de B-kern gezet. Maar dat soort zaken daar wil ik niet al te veel meer over spreken. Het interesseert me gewoon niet meer.
Trimpont is ondertussen gedegouteerd uit het voetbal gestapt. Heeft hij daar met jou over gesproken? De redenen waarom hij het precies heeft gedaan, die heeft hij voor zich gehouden. Maar iedereen heeft momenten in het leven waarin het moeilijk gaat en hij heeft die beslissing genomen. Serge is iemand die ik atlijd geweldig heb gewaardeerd en ik denk dat dat ook omgekeerd het geval is. Hij is ook al van bij het begin van mijn carrière mijn manager.
Wie is er nu je manager? Ik heb beslist om zonder manager door te gaan. Mijn vader houdt zich nu een beetje bezig met die zaken. Maar ik heb zopas mijn contract verlengd bij Brugge, dus ik ben op mijn gemak. Ploegen die geïnteresseerd zijn, hebben mijn nummer, die mogen me altijd bellen. De dag dat ik voel dat ik weer een manager nodig heb, kies ik er wel eentje.
Eerste selectie voor van Heerden Coach Mathijssen selecteerde daarnet 20 spelers voor de topper van morgenavond in de Cristal Arena. Daarbij vinden we zowel Clement en Sterchele terug, die beiden twijfelachtig waren. En er is nog meer goed nieuws: Elrio van Heerdenmaakt morgen mogelijks zijn seizoensdebuut. Ook Maertens (foto), Kucera en Salou worden heropgevist. De eerste neemt op het veld wellicht de plaats van de geelgeschorste Klukowski in.
Jonathan, zoon van Stéphane Blondel en Kathy Lavens, sluit zich als duiveltje aan bij US Ploegsteert, waar Jean Castrique hem onder z’n hoede had. “Hij speelde hier twee seizoenen en scoorde 253 doelpunten”, weet de huidige schepen van Ploegsteert. “Logisch dat hij vlug de overstap maakte naar de preminiemen van Excelsior Moeskroen”. En het gaat snel, want bij les Hurlus tekent Blondel in 2001 zijn eerste profcontract. “Er was toen al interesse van Rijsel, Lens, Dortmund, Anderlecht en… Club Brugge, maar we kozen bewust voor Moeskroen”, zegt vader Stéphane Blondel.
Maar Jo wordt nog steeds van nabij gevolgd door enkele buitenlandse clubs en op 11 juli 2002, na amper een handvol wedstrijden in de Belgische competitie, trekt hij naar Tottenham Hotspur, dat zestig miljoen oude Belgische franken veil heeft voor de nauwelijks achttienjarige speler, die volgens insiders een slordige 12.500 euro per maand verdiende bij de Henegouwse club.
In Tottenham heeft hij het aanvankelijk naar z’n zin. “Hier is vanalles te beleven. De contacten zijn wel veel harder dan in de Belgische competitie, dus moet ik vooral op fysiek vlak nog vorderingen maken. Daarom zit ik bijna dagelijks in het krachthonk”, klinkt het enkele maanden na de aankomst van Jonathan Blondel op White Hart Lane.
Aan het succesverhaal lijkt geen einde te komen, want bondscoach Aimé Antheunis roept hem nog datzelfde jaar op voor de A-oefeninterland tegen Polen. “Een verrassing. Op zo’n jonge leeftijd mogen debuteren in de nationale ploeg, is slechts weinigen gegeven. Maar ik hoop nu zo snel mogelijk een basisplaats bij Tottenham te versieren.”
Maar dat lukt niet en een terugkeer naar Moeskroen is plots aan de orde. “Er is inderdaad gesproken”, bevestigt Gino Gylain in oktober 2002. “Onze voorzitter heeft zijn Engelse collega opgebeld toen hij hoorde dat Jonathan niet aan de bak kwam. Wij hopen dat we hem kunnen helpen.” Helaas, er verandert niets. “Niet dat ik absoluut weg wil, maar ik zit momenteel in een moeilijke situatie. Ik geraak niet in de ploeg, dat klopt, maar ik stoor me nog meer aan de mentaliteit. Na de training zoekt iedereen gewoon zijn eigen weg, buiten het veld is er totaal geen contact tussen de spelers.”
En niet Moeskroen, dat tijdens de winterstop opnieuw naast Blondel grijpt, maar Club Brugge reikt hem uiteindelijk een helpende hand.