Foto
Welkom op dit bijbel lees blog. Dat de Here u mag zegenen, veel leesplezier in Zijn woord.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Zoeken in blog

Foto
Foto
Inhoud blog
  • Dood van Jozua en Eleazar
  • Volksvergadering in Sichem
  • Afscheidsrede van Jozua
  • Bouw van een altaar aan de Jordaan
  • Steden voor de Levieten
  • Vrijplaatsen
  • Een stad voor Jozua
  • Het grondgebied van de stam Dan
  • Het grondgebied van de stam Naftali
  • Het grondgebied van de stam Aser
  • Het grondgebied van de stam Issachar
  • Het grondgebied van de stam Zebulon
  • Het grondgebied van de stam Simeon
  • Het grondgebied van de stam Benjamin
  • Volksvergadering in Silo
  • Efraïm en Manasse beklagen zich
  • Het grondgebied van de tweede helft van de stam Manasse
  • Het grondgebied van de stam Efraïm
  • Het grondgebied van de nakomelingen van Jozef
  • De steden van de stam Juda
  • Het grondgebied van de stam Juda
  • Toewijzing van Hebron aan Kaleb
  • Verdeling van het land ten westen van de Jordaan
  • Het grondgebied van de eerste helft van de stam Manasse
  • Het grondgebied van de stam Gad
  • Het grondgebied van de stam Ruben
  • Verdeling van het land ten oosten van de Jordaan
  • Nog te veroveren gebieden
  • Lijst van verslagen koningen
  • Overzicht van de veroveringen
  • Verovering van het noorden
  • Verovering van het zuiden
  • Slag bij Gibeon
  • List van de Chiwwieten
  • Vernietiging van Ai
  • Schending van de ban
  • Vernietiging van Jericho
  • Overtocht over de Jordaan
  • Spionnen in Jericho
  • Opdracht van de HEER aan Jozua
  • Plechtigheid op de Ebal
  • Besnijdenis en Pesach
    De Bijbel online lezen.
    Jozua
    Het boek Jozua ontleent zijn naam aan de hoofdpersoon Jozua, de opvolger van Mozes. Het boek sluit onmiddellijk aan bij de verhalende gedeelten in Deuteronomium. In de Hebreeuwse bijbel hoort Jozua met Rechters, Samuël en Koningen tot de boeken van de Vroege Profeten. Daarin wordt verteld hoe de Israëlieten het land Kanaän in bezit nemen en er een bestaan opbouwen. Profeten treden op om het volk te herinneren aan de wet van Mozes en te waarschuwen tegen het overtreden van de geboden. Op grond van de geschiedkundige inhoud wordt Jozua ook wel tot de historische boeken gerekend. Het boek vormt samen met de verhalende gedeelten in Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Rechters, Samuël en Koningen een min of meer doorlopende geschiedenis. Tegenwoordig nemen velen aan dat deze boeken in hun huidige vorm het resultaat zijn van een langdurig proces van overleveren en redigeren. Het redactieproces is al in de tijd van de koningen van Israël en Juda begonnen (ongeveer 1000-586 v.Chr.) en werd pas afgesloten na de Babylonische ballingschap, in de Joodse gemeenschap in de tijd van de tweede tempel (na 515 v.Chr.).
    27-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schending van de ban
    Jozua 7

    M
    aar Israël schond de ban. Er was een zekere Achan: hij was een zoon van Karmi, die een zoon was van Zabdi, de zoon van Zerach, en hij was afkomstig uit de stam Juda. Deze Achan vergreep zich aan de goederen die onvoorwaardelijk aan de HEER gewijd waren. Hierop ontstak de HEER in woede tegen het volk van Israël.
    Jozua stuurde een paar mannen van Jericho naar Ai, dat bij Bet-Awen ligt, ten oosten van Betel. Hij droeg hun op dat gebied te verkennen. De mannen verkenden Ai, en toen ze teruggekomen waren rapporteerden ze aan Jozua: ‘U hoeft niet het hele leger naar Ai te laten uitrukken. Zo’n twee- of drieduizend man is voldoende om de stad te verslaan. Het is echt niet nodig dat u het hele leger met een veldtocht naar die stad vermoeit, want Ai heeft maar weinig inwoners.’
    Er gingen toen een drieduizend man. Maar ze werden op de vlucht gejaagd door het leger van Ai, dat hen achtervolgde vanaf de poort tot op de helling even voorbij het ravijn. Daar doodde het zesendertig man. Toen sloeg de angst het volk om het hart en het werd radeloos. Jozua en de oudsten van Israël scheurden hun kleren, wierpen zich voor de ark van de HEER ter aarde en gooiden stof over hun hoofd. Zo bleven ze tot de avond liggen. Jozua riep uit: ‘Nee, HEER! Nee, mijn God! Waarom hebt u dit volk eigenlijk de Jordaan laten overtrekken? Alleen om ons over te leveren aan de Amorieten en ons door hen te laten doden? Waren we maar zo verstandig geweest aan de overzijde van de Jordaan te blijven. Ach Heer, wat kan ik anders zeggen nu Israël voor zijn vijanden op de vlucht geslagen is? Als de Kanaänieten en alle andere inwoners van dit land het horen, zullen ze ons van alle kanten aanvallen en onze naam van de aardbodem wegvagen. En hoe wilt u dan uw grote naam in stand houden?’ 10 De HEER sprak hierop tot Jozua: ‘Sta op! Wat lig je daar nu op de grond! 11 Israël heeft gezondigd. Ze hebben het gewaagd de regels van het verbond te overtreden die ik hun gegeven heb. Ze hebben zich vergrepen aan de goederen waarop mijn ban rustte. Ze hebben die gestolen, en dat ook nog eens proberen te verdoezelen door ze tussen hun eigen bezittingen te verbergen. 12 Daarom kan het volk van Israël niet standhouden tegen zijn vijanden. Het zal voor zijn vijanden op de vlucht slaan, omdat het nu zelf aan de vernietiging is prijsgegeven. Ik zal jullie niet meer bijstaan als jullie je niet van de gestolen goederen ontdoen. 13 Zorg ervoor dat het volk zich reinigt. Geef het volgende bevel: “Wees morgen rein, want dit zegt de HEER, de God van Israël: jullie hebben goederen in je bezit waarop mijn ban rust, Israëlieten. Jullie zullen niet kunnen standhouden tegen je vijanden totdat jullie die hebben weggedaan. 14 Treed morgenochtend aan volgens jullie stammen. De stam die de HEER aanwijst moet volgens de geslachten aantreden. En het geslacht dat de HEER aanwijst moet volgens de families aantreden. En van de familie die de HEER aanwijst moeten de mannen aantreden. 15 Dan moet degene die wordt aangewezen als de schuldige, verbrand worden, hij en al de zijnen, want hij heeft het verbond met de HEER geschonden. Wat hij gedaan heeft is voor het volk van Israël een schanddaad.”’
    16 De volgende ochtend vroeg liet Jozua Israël aantreden volgens de stammen en de stam Juda werd aangewezen. 17 Daarna liet Jozua de stam Juda aantreden en de HEER wees het geslacht van Zerach aan. Daarna liet Jozua van het geslacht van Zerach de familiehoofden aantreden en Zabdi werd aangewezen. 18 En van diens familie liet Jozua de mannen aantreden en Achan werd aangewezen: een zoon van Karmi, die een zoon was van Zabdi, de zoon van Zerach, en afkomstig uit de stam Juda. 19 Jozua zei tegen hem: ‘Kom, Achan, eerbiedig de HEER, de God van Israël, en leg voor hem een bekentenis af. Zeg me wat je hebt gedaan. Houd het niet voor me verborgen.’ 20 Achan antwoordde: ‘Ik beken dat ik heb gezondigd tegen de HEER, de God van Israël. Dit is wat ik heb gedaan: 21 Ik zag dat er onder de buit een prachtige mantel uit Sinear was en tweehonderd sjekel zilver en een goudstaaf die wel vijftig sjekel woog. Ik kon mijn ogen er niet vanaf houden en heb het gestolen. Het ligt allemaal in mijn tent onder de grond verborgen. Het zilver ligt onder de mantel.’ 22 Jozua stuurde een paar mannen, die snel naar de tent gingen en daar de mantel vonden, met het zilver eronder. 23 Ze namen het allemaal mee uit de tent, brachten het naar Jozua en de Israëlieten en spreidden het voor de ark van de HEER uit op de grond. 24 Hierna brachten Jozua en de Israëlieten Achan, de nakomeling van Zerach, naar het Achordal, samen met het zilver, de mantel en de goudstaaf, en met zijn zonen en dochters, runderen en ezels, schapen en geiten en zijn tent – kortom, met alles wat hij bezat. 25 Jozua zei: ‘Jij hebt ons in het ongeluk gestort! Daarom zal de HEER jou vandaag in het ongeluk storten. Hij en al de zijnen werden door heel Israël gestenigd en verbrand. 26 Daarna bedolven ze hen onder een grote hoop stenen. Toen bekoelde de woede van de HEER. Deze steenhoop is er tot op de dag van vandaag en deze plaats wordt het Achordal genoemd, tot op de dag van vandaag.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vernietiging van Jericho
    Klik op de afbeelding om de link te volgen












    13 
    Toen Jozua eens in de omgeving van Jericho liep, zag hij plotseling een man tegenover zich met een getrokken zwaard in de hand. Jozua ging op hem af en vroeg: ‘Hoor je bij ons of bij de vijand?’ 14 De man antwoordde: ‘Bij geen van beide, ik ben de aanvoerder van het leger van de HEER. Daarom ben ik hier.’ Jozua viel op zijn knieën, boog diep voorover en vroeg hem: ‘Mijn heer, ik ben uw dienaar, wat beveelt u mij?’ 15 De aanvoerder van het leger van de HEER zei tegen Jozua: ‘Trek je sandalen uit, want de plaats waarop je staat is heilig.’ Jozua deed wat hem bevolen was.

    Jozua 6

    Jericho was toen al volkomen afgegrendeld uit angst voor de Israëlieten, er kon niemand in of uit. De HEER zei tegen Jozua: ‘Ik lever Jericho met zijn koning en al zijn dappere helden aan je uit. Jullie moeten om de stad trekken; alle weerbare mannen moeten eenmaal om de stad gaan, en dat zes dagen achter elkaar. Er moeten zeven priesters met zeven ramshoorns voor de ark van het verbond uit gaan. Maar op de zevende dag moeten jullie zevenmaal om de stad trekken. De priesters moeten op de ramshoorns blazen, en als het volk die hoort klinken moet het uitbarsten in luid geschreeuw. De muur van de stad zal dan instorten en iedereen zal de stad binnenklimmen vanaf de plaats waar hij zich bevindt.’
    Jozua, de zoon van Nun, liet toen de priesters komen en gaf hun de opdracht: ‘Neem de ark van het verbond op. Zeven priesters moeten met zeven ramshoorns voor de ark van de HEER uit gaan.’ En tegen het volk zei hij: ‘Trek op naar de stad, trek eromheen en laat de voorhoede van het leger voor de ark van de HEER uit gaan.’ Het gebeurde zoals Jozua het volk had opgedragen. Zeven priesters gingen met zeven ramshoorns voor de HEER uit; ze trokken al blazend op de ramshoorns op naar de stad. De ark van het verbond met de HEER kwam achter hen aan, de voorhoede ging voor de priesters uit die op de ramshoorns bliezen en de rest van het volk kwam achter de ark. De ramshoorns klonken onophoudelijk, 10 maar Jozua had strijdkreten verboden. ‘Laat uw stem niet horen,’ had hij gezegd, ‘slaak geen enkele kreet tot het moment waarop ik u dat beveel.’ 11 Jozua liet de ark van de HEER eenmaal om de hele stad trekken. Daarna ging het volk terug naar het kamp, waar het overnachtte.
    12 De volgende dag stond Jozua in alle vroegte op. De priesters namen de ark van de HEER op, 13 de zeven priesters met de zeven ramshoorns trokken al blazend op de hoorns voor de ark van de HEER uit, de voorhoede ging voor hen uit en de rest van het volk kwam achter de ark van de HEER. Onophoudelijk klonken de ramshoorns. 14 De Israëlieten trokken ook op de tweede dag eenmaal om de stad en gingen daarna terug naar het kamp. Zo deden ze zes dagen.
    15 Op de zevende dag stonden ze bij dageraad op en trokken op dezelfde wijze zevenmaal om de stad. Alleen op deze dag trokken ze zevenmaal om de stad, 16 en bij de zevende maal, toen de priesters de ramshoorns lieten klinken, riep Jozua tegen het volk: ‘Schreeuw, want de HEER heeft u Jericho in handen gegeven! 17 Maar op de stad en alles wat erin is rust de ban van de HEER: ze is onvoorwaardelijk aan de HEER gewijd en moet vernietigd worden. Alleen de hoer Rachab mag in leven blijven, samen met iedereen die bij haar in huis is, want zij heeft onze verkenners een schuilplaats gegeven. 18 Maar denk eraan dat op al het andere een ban rust. Dus vernietig de stad maar maak niets buit, zodat u niet Israëls eigen kamp aan de vernietiging prijsgeeft en Israël in het ongeluk stort. 19 Al het zilver en goud en alle voorwerpen van koper, brons en ijzer zijn aan de HEER gewijd; alles gaat naar de schatkamer van de HEER
    20 Toen de ramshoorns klonken, brak het volk uit in een donderend geschreeuw. De muur stortte in en iedereen klom de stad binnen vanaf de plaats waar hij zich bevond. Ze namen de stad in 21 en doodden alles wat erin was, zowel mannen als vrouwen, zowel kinderen als bejaarden, zowel runderen en schapen als ezels. 22 Maar Jozua zei tegen de twee mannen die het gebied hadden verkend: ‘Ga naar het huis van die hoer en breng haar met haar hele familie naar buiten, zoals jullie haar hebben gezworen.’ 23 De verkenners brachten Rachab naar buiten, samen met haar vader en moeder, broers en verdere familie. Kortom, ze brachten haar met al haar verwanten naar buiten en gaven hun een verblijfplaats buiten het kamp van Israël. 24 De Israëlieten lieten de stad met alles wat erin was in vlammen opgaan; alleen het zilver en goud en de koperen, bronzen en ijzeren voorwerpen brachten ze in de schatkamer van het heiligdom van de HEER. 25 Maar de hoer Rachab werd door Jozua gespaard, samen met iedereen die tot haar familie behoorde. Hun nakomelingen wonen tot op de dag van vandaag onder de Israëlieten, want Rachab had de mannen die in opdracht van Jozua Jericho moesten verkennen een schuilplaats gegeven.
    26 Jozua liet het volk de volgende eed zweren: ‘Wij vervloeken ten overstaan van de HEER iedere man die het waagt deze stad, Jericho, weer op te bouwen. Hij zal de fundamenten leggen ten koste van zijn oudste zoon en de poortdeuren bevestigen ten koste van zijn jongste zoon.’ 27 En de HEER stond Jozua bij en zijn roem ging door het hele land.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overtocht over de Jordaan
    Jozua 3

    D
    e volgende ochtend vroeg trok Jozua met het hele volk weg uit Sittim. Ze kwamen tot aan de Jordaan, waar ze drie dagen bleven voor ze overtrokken. Op de derde dag gingen de schrijvers het kamp door om het volk te zeggen: ‘Wanneer u de Levitische priesters de ark van het verbond met de HEER, uw God, ziet dragen, dan moet u het kamp opbreken en de ark volgen. Maar blijf op grote afstand, ongeveer tweeduizend el, kom niet dichterbij. Dan kunt u zien welke weg u moet volgen, want u bent hier nooit eerder geweest.’ En Jozua zei tegen het volk: ‘Reinig u, want morgen zal de HEER in uw midden wonderen verrichten.’
    De volgende dag gaf hij de priesters de opdracht: ‘Ga met de ark van het verbond voor het volk uit.’ De priesters namen toen de ark van het verbond op en gingen voor het volk uit, en de HEER zei tegen Jozua: ‘Vandaag zal ik ervoor zorgen dat je bij alle Israëlieten hoog in aanzien komt te staan, zodat ze weten dat ik je zal bijstaan, zoals ik Mozes heb bijgestaan. Zeg tegen de priesters die de ark van het verbond dragen dat ze, zodra ze bij de oever van de Jordaan zijn gekomen, in het water moeten blijven staan.’ Jozua riep toen het volk bij elkaar en zei: ‘Luister naar de woorden van de HEER, uw God.’ En hij vervolgde: 10 ‘U zult merken dat de levende God in uw midden is en beseffen dat hij het is die de Kanaänieten en de Hethieten, de Chiwwieten en de Perizzieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor u op de vlucht zal jagen. 11 De ark van het verbond met de Heer van de hele aarde gaat immers voor u uit de Jordaan in. 12 Kies nu twaalf mannen, één uit elke stam van Israël. 13 Op het moment dat de priesters die de ark van de HEER dragen, de Heer van de hele aarde, de Jordaan in gaan, zal de stroom tot stilstand komen en zal het water oprijzen als een dam.’
    14 Toen het volk het kamp had opgebroken om de Jordaan over te trekken, gingen de priesters die de ark van het verbond droegen voor het volk uit. 15 Zodra de priesters bij de Jordaan waren gekomen en hun voeten door het water werden omspoeld – de Jordaan stond de hele oogsttijd buiten zijn oevers –, 16 kwam het water tot stilstand en vormde het een dam, heel in de verte bij de stad Adam, die vlak bij Saretan ligt. Het water dat naar de Zoutzee ging, ofwel de Dode Zee, stroomde helemaal weg. Het volk trok over ter hoogte van Jericho. 17 De priesters die de ark van het verbond met de HEER droegen, bleven precies in het midden van de bedding van de Jordaan staan, terwijl heel Israël overtrok, tot de laatste man.

    Jozua 4

    Nadat het hele volk de Jordaan was overgetrokken, zei de HEER tegen Jozua: ‘Kies nu twaalf mannen, één uit elke stam, en zeg hun dat ze van de plaats waar de priesters in de Jordaan staan twaalf stenen moeten halen. Die moeten ze meenemen en in het kamp leggen waar ze vanaf deze nacht zullen verblijven.’ Jozua liet twaalf mannen aanwijzen, één uit elke stam van Israël, en nadat hij hen bij elkaar geroepen had, zei hij tegen hen: ‘Ga voor de ark van de HEER, uw God, de Jordaan in. U moet allemaal één steen op uw schouders nemen, één voor elke stam van Israël. Ze zullen een gedenkteken voor u zijn. Wanneer uw kinderen later zullen vragen wat die stenen betekenen, dan moet u ze vertellen dat het water van de Jordaan werd tegengehouden door de aanwezigheid van de ark van het verbond met de HEER. Vertel ze dat toen de ark de Jordaan in ging het water werd afgesneden en dat deze stenen daarvan voor Israël een eeuwig gedenkteken zijn.’ De mannen deden wat Jozua hun had gezegd. Ze haalden twaalf stenen uit de Jordaan, één voor elke stam, zoals de HEER aan Jozua had opgedragen. Ze droegen de stenen met zich mee naar hun kamp en legden ze daar neer. Jozua richtte ook twaalf stenen op in het midden van de Jordaan, op de plaats waar de priesters stonden die de ark van het verbond droegen. Die stenen staan daar tot op de dag van vandaag. 10 De priesters die de ark droegen stonden in het midden van de Jordaan, totdat de opdracht die Jozua het volk in naam van de HEER gegeven had volledig was uitgevoerd, volgens de opdracht die hij al van Mozes gekregen had. Het volk trok zo snel mogelijk over, 11 en toen het volledig aan de overkant was gingen ook de priesters met de ark van de HEER naar de overkant en trokken ze verder voor het volk uit. 12 Ook de stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse trokken in slagorde voor Israël uit, zoals Mozes hun bevolen had. 13 Deze voorhoede van het leger, zo’n veertigduizend man, trok nog voor de ark van de HEER uit ten strijde naar de vlakte van Jericho. 14 Op die dag verhoogde de HEER het aanzien van Jozua bij de Israëlieten, zodat ze zijn leven lang ontzag voor hem hadden, zoals ze ook voor Mozes hadden gehad.
    15 De HEER zei tegen Jozua: 16 ‘Zeg tegen de priesters die de ark met de tekst van het verbond dragen dat ze uit de Jordaan komen.’ 17 Jozua gaf hun die opdracht, 18 en toen de priesters die de ark van het verbond met de HEER droegen uit de Jordaan kwamen en de oever betraden, hernam het water zijn loop en trad het weer buiten zijn oevers, zoals het eerder had gedaan. 19 Het volk bereikte de overkant van de Jordaan op de tiende dag van de eerste maand, en het sloeg zijn kamp op bij Gilgal, dat oostelijk van Jericho ligt. 20 Jozua richtte daar de twaalf stenen op die ze uit de Jordaan hadden meegenomen. 21 Hij zei tegen de Israëlieten: ‘Wanneer uw kinderen later vragen wat deze stenen betekenen, 22 dan moet u hun het volgende vertellen: “Israël is de Jordaan overgetrokken, en wel over de droge bedding. 23 Want de HEER, jullie God, heeft de Jordaan voor jullie drooggelegd totdat jullie waren overgetrokken, zoals hij ook de Rietzee voor ons heeft drooggelegd totdat we die waren overgetrokken. 24 Want alle volken op aarde moeten weten hoe machtig de HEER, jullie God, is, en jullie moeten altijd vol ontzag voor hem zijn.

    Jozua 5

    Toen de koningen van de Amorieten ten westen van de Jordaan en de koningen van de Kanaänieten bij de zee hoorden dat de HEER de Jordaan had drooggelegd, zodat de Israëlieten konden oversteken, sloeg de angst voor Israël hun om het hart en werden ze door wanhoop bevangen.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spionnen in Jericho
    Jozua 2

    H
    ierna stuurde Jozua, de zoon van Nun, er vanuit Sittim in het geheim twee spionnen op uit. Hij gaf hun de opdracht: ‘Verken het hele gebied, maar vooral Jericho.’ De mannen vertrokken. Toen ze in Jericho waren gekomen, vonden ze onderdak bij een hoer, Rachab genaamd, bij wie ze wilden overnachten. Maar toen de koning van Jericho hoorde dat er die nacht spionnen van Israël waren gekomen, liet hij Rachab het volgende bevel geven: ‘Lever ze uit, die mannen die bij je zijn, want ze zijn hier om te spioneren.’ Maar Rachab – die de twee mannen verborgen had – zei: ‘Die mannen hebben mij inderdaad bezocht, maar ik weet niet waar ze vandaan kwamen. Ze zijn vertrokken vlak voordat het donker werd en de poort zou worden gesloten. Ik heb geen idee waar ze naartoe zijn gegaan. Ga ze snel achterna, dan haalt u ze nog in.’ Rachab had de mannen naar het dak gebracht en ze daar verborgen onder bundels vlas. Hun achtervolgers vertrokken meteen in de richting van de Jordaan, naar de oversteekplaatsen. Zodra ze de stad hadden verlaten werd de poort gesloten.
    Rachab ging naar het dak voordat de mannen in slaap zouden zijn. ‘Ik weet,’ zei ze tegen hen, ‘dat de HEER dit land aan jullie heeft gegeven. Wij zijn door angst overmand. Alle inwoners van dit land zijn doodsbang voor jullie, 10 want we hebben gehoord dat de HEER de Rietzee voor jullie heeft drooggelegd toen jullie uit Egypte wegtrokken en dat jullie Sichon en Og, de twee koningen van de Amorieten ten oosten van de Jordaan, hebben vernietigd. 11 Toen we dat hoorden, sloeg de angst ons om het hart en werden we wanhopig. De HEER, jullie God, is immers een God die macht heeft in de hemel en op aarde. 12 Zweer me dan bij de HEER dat jullie mijn familie en mij goed zullen behandelen. Ik heb jullie toch ook goed behandeld? Zweer het me, geef me de zekerheid 13 dat jullie mijn vader en moeder, mijn broers en zusters en hun kinderen zullen sparen. Red ons van de dood!’ 14 De mannen antwoordden haar: ‘We staan voor jullie borg met ons leven, op voorwaarde dat jullie onze plannen niet verraden. Wanneer de HEER ons dit land gegeven heeft, zullen we onze belofte nakomen.’
    15 Rachab woonde in een huis in de stadsmuur. Ze liet de spionnen langs een touw door het venster naar beneden zakken. 16 ‘Probeer in de bergen te komen,’ zei ze, ‘anders vinden de achtervolgers jullie. Houd je daar drie dagen schuil, totdat ze teruggekomen zijn. Ga daarna pas weg.’ 17 De mannen zeiden: ‘We zijn niet in alle gevallen gebonden aan de eed die je ons hebt laten zweren. 18 Wanneer we dit land binnentrekken, moet je dit rode koord aan het venster binden waardoor je ons hebt laten zakken. Zorg er dan voor dat je vader en moeder, je broers en je hele verdere familie bij je in huis zijn. 19 Wie van jullie dan naar buiten gaat, is zelf schuldig aan zijn dood. In dat geval zijn we niet aan onze eed gebonden. Maar wordt er ook maar iemand kwaad gedaan die binnen blijft, dan zijn wij schuldig. 20 En we zijn ook niet gebonden aan de eed die je ons hebt laten zweren als je onze plannen verraadt.’ 21 Rachab stemde hiermee in en liet de mannen gaan. En ze bond het rode koord aan het venster.
    22 De mannen gingen de bergen in en bleven daar drie dagen, totdat de achtervolgers waren teruggekeerd. Ze hadden overal gezocht, maar niemand gevonden. 23 Toen kwamen de twee mannen de bergen uit, staken de Jordaan over en meldden zich bij Jozua, de zoon van Nun, aan wie ze alles vertelden wat hun overkomen was. 24 Ze zeiden hem: ‘De HEER heeft ons het hele land in handen gegeven, de inwoners zijn doodsbang voor ons.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opdracht van de HEER aan Jozua
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    Jozua 1

    N
    a de dood van Mozes, de dienaar van de HEER, zei de HEER tegen Jozua, de zoon van Nun en de rechterhand van Mozes: ‘Nu mijn dienaar Mozes is gestorven, moet jij je gereedmaken om met heel dit volk de Jordaan over te trekken. Ga naar het land dat ik het volk van Israël zal geven. Elk stuk grond dat jullie zullen betreden geef ik jullie, zoals ik Mozes heb beloofd. Jullie gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot aan de Libanon, en van de grote rivier, de Eufraat, met het land van de Hethieten, tot aan de Grote Zee in het westen. Zolang je leeft zal niemand tegen je kunnen standhouden. Zoals ik Mozes heb bijgestaan, zo zal ik ook jou bijstaan. Ik zal niet van je zijde wijken en je niet verlaten. Wees vastberaden en standvastig, want jij moet dit volk leiden wanneer ze het land veroveren dat ik hun zal geven, zoals ik hun voorouders gezworen heb. En houd je vóór alles vastberaden en standvastig aan de wet waarin mijn dienaar Mozes je heeft onderwezen. Houd je daar altijd aan en wijk er op geen enkele manier van af, opdat je in alles wat je doet zult slagen. Leg dat wetboek geen moment terzijde en verdiep je er dag en nacht in, opdat je je aan alles houdt wat erin geschreven staat. Dan zal alles wat je onderneemt voorspoedig verlopen. Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij.’
    10 Jozua gaf toen de schrijvers van het volk de opdracht: 11 ‘Ga het hele kamp door en zeg tegen het volk dat het voor proviand moet zorgen. Het zal over drie dagen de Jordaan overtrekken om het land in bezit te nemen dat de HEER, hun God, hun zal geven.’ 12 Tegen de stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse zei hij: 13 ‘Houd u aan de opdracht die Mozes, de dienaar van de HEER, u gegeven heeft. Mozes heeft gezegd: “De HEER, uw God, zal u vrede schenken en u dit gebied geven.” 14 En Mozes zei verder dat uw vrouwen, kinderen en vee in dit gebied mogen blijven dat hij u aan deze zijde van de Jordaan heeft toegewezen. Maar alle weerbare mannen onder u moeten hun broeders in slagorde voorgaan in de strijd om ze te steunen, 15 totdat de HEER u allemaal vrede geeft en ook zij het gebied in bezit hebben genomen dat de HEER, uw God, hun geeft. Pas dan mag u teruggaan en uw eigen gebied in bezit nemen dat Mozes, de dienaar van de HEER, u ten oosten van de Jordaan heeft toegewezen.’ 16 Zij antwoordden Jozua: ‘We zullen alles doen wat u ons bevolen hebt en overal naartoe gaan waar u ons heen stuurt. 17 Zoals we naar Mozes hebben geluisterd, zo zullen we naar u luisteren. Moge de HEER, uw God, u bijstaan, zoals hij Mozes heeft bijgestaan. 18 Iedereen die niet naar u luistert en zich tegen uw bevelen verzet, tegen welk bevel dan ook, zal worden gedood. Wees vastberaden en standvastig

    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Plechtigheid op de Ebal

    Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt.  Het is gewoon zoals je het zélf wenst.  Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed.  Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.

    Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat.  Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard. 


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Besnijdenis en Pesach

    Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

    Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

    Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

    Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

    Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

    Lees dit in het volgende bericht hieronder!




    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs