1 Kronieken De boeken 1 en 2 Kronieken vormen samen een zelfstandig werk dat op geheel eigen wijze
een overzicht geeft van de geschiedenis van Israël. Het begint met het geslachtsregister van Adam en eindigt met een oproep om de verwoeste tempel in Jeruzalem te herbouwen. De boektitel is sinds Luther gangbaar geworden, maar gaat terug op de Latijnse vertaling van Hieronymus. In de meeste bijbeluitgaven is het boek Kronieken in twee delen gesplitst. In 1 Kronieken staat de geschiedenis tot en met koning David, 2 Kronieken vervolgt met koning Salomo.
In de Hebreeuwse bijbel wordt Kronieken gerekend tot de zogenoemde Ketoeviem, de Geschriften. Het is daarvan ofwel het laatste boek, volgend op Ezra en Nehemia, ofwel het eerste boek, voorafgaand aan de Psalmen. Op grond van de geschiedkundige inhoud wordt Kronieken ook wel gerekend tot de historische boeken en krijgt het in de canon een plaats na 2 Koningen.
Het boek Kronieken is waarschijnlijk niet voor het einde van de vijfde eeuw v.Chr. geschreven, vermoedelijk door één auteur, die in priesterlijke kringen in Jeruzalem leefde. Er zijn aanwijzingen om te veronderstellen dat ook de boeken Ezra en Nehemia van zijn hand of van een geestverwant van hem zijn, en dat het de bedoeling was één groot geschiedwerk samen te stellen.
31-05-2008
Afstammelingen van Aser
30 Kinderen van Aser: Jimna, Jiswa, Jiswi, Beria en hun zuster Serach.
31 Zonen van Beria: Cheber en Malkiël, de stichter van Bir-Zaït. 32 Cheber verwekte Jaflet, Somer, Chotam en hun zuster Sua. 33 Zonen van Jaflet: Pasach, Bimhal en Aswat; zij waren de zonen van Jaflet. 34 Zonen van Semer: Achi en Roga, Jechubba en Aram. 35 Zonen van zijn broer Helem: Sofach, Jimna, Seles en Amal.
36 Zonen van Sofach: Suach, Charnefer, Sual, Beri en Jimra, 37 Beser, Hod, Samma, Silsa, Jitran en Beëra.
38 Zonen van Jeter: Jefunne, Pispa en Ara.
39 Zonen van Ulla: Arach, Channiël en Risja.
40 Zij allen waren nakomelingen van Aser, familiehoofden, beroemde, weerbare mannen, stamvorsten. Van hun families staan zesentwintigduizend mannen voor de krijgsdienst ingeschreven.
Afstammelingen van Manasse en Efraïm
14 Zoon van Manasse: Asriël. Zijn Aramese bijvrouw baarde Machir, de vader van Gilead. 15 Machir nam vrouwen voor Chuppim en Suppim. Zijn zuster heette Maächa. Een andere nakomeling van Manasse heette Selofchad. Selofchad kreeg dochters. 16 Machirs vrouw Maächa baarde een zoon, die zij Peres noemde. Zijn broer heette Seres. Zonen van Seres: Ulam en Rekem. 17 Zoon van Ulam: Bedan. Dit waren de nakomelingen van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse. 18 Machirs zuster Molechet baarde Ishod, Abiëzer en Machla. 19 De zonen van Semida waren Achjan, Sechem, Likchi en Aniam.
20 Nakomelingen van Efraïm: Efraïm was de vader van Sutelach, die de vader was van Bered, de vader van Tachat, de vader van Elada, de vader van Tachat, 21 de vader van Zabad, de vader van Sutelach. Efraïms andere zonen, Ezer en Elad, werden door de inheemse bevolking van Gat vermoord toen ze daar vee probeerden te stelen. 22 Hun vader Efraïm rouwde lange tijd over hen, en zijn verwanten kwamen hem troosten. 23 Hij sliep met zijn vrouw en ze werd zwanger. Ze baarde een zoon, die hij Beria noemde, omdat hij verwekt was toen het huis door onheil was getroffen. 24 Zijn dochter was Seëra; zij stichtte Laag-Bet-Choron, Hoog-Bet-Choron en Uzzen-Seëra. 25 Hij had ook een zoon, Refach. Refach was de vader van Resef, die de vader was van Telach, de vader van Tachan, 26 de vader van Ladan, de vader van Ammihud, de vader van Elisama, 27 de vader van Nun, de vader van Jozua.
28 Hun grondgebied omvatte de volgende steden, elk met de omliggende dorpen: Betel, in oostelijke richting Naäran, in westelijke richting Gezer, en ook het gebied van Sichem tot aan Ajja. 29 De stam Manasse bezat Bet-San, Taänach, Megiddo en Dor, elk met de omliggende dorpen. Dit waren de gebieden waar de nakomelingen van Israëls zoon Jozef woonden.
Afstammelingen van Benjamin en Naftali
6 Benjamin had drie zonen: Bela, Becher en Jediaël. 7 Bela had vijf zonen: Esbon, Uzzi, Uzziël, Jerimot en Iri. Zij waren familiehoofden, dappere krijgslieden. Voor hun families staan 22.034 mannen ingeschreven.
8 Zonen van Becher: Zemira, Joas, Eliëzer, Eljoënai, Omri, Jeremot, Abia, Anatot en Alemet; allemaal zonen van Becher. 9 Voor de families van deze familiehoofden staan in de geslachtslijsten 22.200 weerbare mannen ingeschreven.
10 Zoon van Jediaël: Bilhan. Zonen van Bilhan: Jeüs, Benjamin, Ehud, Kenaäna, Zetan, Tarsis en Achisachar; 11 allemaal nakomelingen van Jediaël. Zij waren familiehoofden, dappere krijgslieden. Van hun families waren 17.200 mannen in krijgsdienst.
12 Suppim en Chuppim waren zonen van Ir; Chusim was een zoon van Acher.
13 Zonen van Naftali: Jachasiël, Guni, Jeser en Sallum, zonen van Bilha.
Afstammelingen van Issachar
1 Kronieken 7
1 Issachar had vier zonen: Tola en Pua, Jasub en Simron. 2 Zonen van Tola: Uzzi, Refaja, Jeriël, Jachmai, Jibsam en Semuel. Deze dappere krijgslieden staan in de geslachtslijsten als familiehoofden van de Tolaïeten. In de tijd van David telde deze familie 22.600 mannen. 3 Zoon van Uzzi: Jizrachja. Zonen van Jizrachja: Michaël, Obadja, Joël en Jissia, vijf familiehoofden. 4 Ze hadden zo veel vrouwen en kinderen dat voor hun families 36.000 man gevechtstroepen in de geslachtslijsten staan. 5 Ook voor de andere families van Issachar staan vele weerbare mannen ingeschreven, 87.000 in totaal.
Afstammelingen van Ruben, Gad en Manasse
1 Kronieken 5
1 Zonen van Ruben, de oudste zoon van Israël Ruben was de oudste zoon, maar omdat hij zijn vaders bed had ontwijd, ging zijn eerstgeboorterecht over op de nakomelingen van Israëls zoon Jozef, hoewel deze niet als eerstgeborene staat ingeschreven. 2 Juda was sterker dan zijn broers en er is een vorst uit hem voortgekomen, maar het eerstgeboorterecht ging over op Jozef 3 zonen van Ruben, de oudste zoon van Israël: Chanoch en Pallu, Chesron en Karmi.
4 Nakomelingen van Joël: Joël was de vader van Semaja, die de vader was van Gog, de vader van Simi, 5 de vader van Micha, de vader van Reaja, de vader van Baäl, 6 de vader van Beëra. Beëra, die door koning Tiglatpileser van Assyrië als balling werd weggevoerd, stond aan het hoofd van de stam Ruben. 7 Zijn verwanten, zoals ze in de geslachtslijsten staan ingeschreven: Jeïël, de belangrijkste, Zecharja 8 en Bela, die de zoon was van Azaz, de zoon van Sema, de zoon van Joël. Bela woonde in het gebied dat zich uitstrekt van Aroër tot aan Nebo en Baäl-Meon. 9 Naar het oosten strekte het woongebied van de stam Ruben zich uit tot aan de woestijn langs de Eufraat, want Gilead was niet groot genoeg voor hun kudden. 10 In de tijd van Saul vielen ze de Hagrieten aan. Ze overwonnen hen en gingen in hun tentenkampen wonen, in heel het gebied ten oosten van Gilead.
11 De nakomelingen van Gad woonden in het gebied dat grensde aan dat van de stam Ruben, in Basan, tot aan Salka. 12 De belangrijkste was Joël; Safam was de tweede man. Ook Janai en Safat woonden in Basan. 13 Hun stamgenoten waren Michaël, Mesullam, Seba, Jorai, Jakan, Zia en Eber: zeven families. 14 Zij waren nakomelingen van Abichaïl, die de zoon was van Churi, de zoon van Jaroach, de zoon van Gilead, de zoon van Michaël, de zoon van Jesisai, de zoon van Jachdo, de zoon van Buz. 15 Achi, de zoon van Abdiël, de zoon van Guni, stond aan het hoofd van deze families. 16 Ze woonden in de dorpen van Gilead en Basan, tot in de verste uithoeken van de weidegronden van Saron. 17 Al deze families lieten zich inschrijven in de tijd van koning Jotam van Juda en koning Jerobeam van Israël.
18 Ruben, Gad en Oost-Manasse hadden een legermacht van vierenveertigduizend zevenhonderdzestig geoefende en strijdvaardige krijgslieden, bewapend met kleine schilden, zwaarden en bogen. 19 Ze deden een aanval op de Hagritische stammen Jetur, Nafis en Nodab. 20 Daar de Israëlieten in hun strijd geholpen werden, vielen de Hagrieten en hun bondgenoten hun in handen. Tijdens de gevechten riepen ze God aan, en omdat ze hun vertrouwen in hem stelden, stond hij hen bij. 21 Ze maakten vee buit: vijftigduizend kamelen, tweehonderdvijftigduizend schapen en geiten, en tweeduizend ezels, en ze namen honderdduizend mensen gevangen. 22 Het aantal gesneuvelden was enorm, want God had de strijd gevoerd. De overwinnaars bleven in het veroverde gebied wonen tot aan de tijd van de ballingschap.
23 De leden van de oostelijke helft van de stam Manasse woonden in het gebied tussen Basan en de Baäl-Hermon en de Senir in het Hermonmassief. Ze waren zeer talrijk. 24 Hun familiehoofden waren Efer, Jisi, Eliël, Azriël, Jirmeja, Hodawja en Jachdiël, dappere krijgslieden en achtenswaardige familiehoofden.
25-26 Na verloop van tijd werden Ruben, Gad en Oost-Manasse de God van hun voorouders ontrouw en begonnen ze zich af te geven met de goden van de volken die God voor hen uit het land had verdreven. Daarom zette de God van Israël koning Pul van Assyrië, ook bekend als Tiglatpileser, ertoe aan om hen als ballingen weg te voeren. Hij bracht hen naar Chalach, Chabor, Hara en de rivier van Gozan, en daar wonen ze tot op de dag van vandaag.
Afstammelingen van Simeon
24 Zonen van Simeon: Nemuel, Jamin, Jarib, Zerach en Saül. 25 Saül was de vader van Sallum, die de vader was van Mibsam, de vader van Misma. 26 Nakomelingen van Misma: Misma was de vader van Chammuel, die de vader was van Zakkur, de vader van Simi. 27 Simi had zestien zonen en zes dochters; zijn broers hadden niet veel kinderen. Al deze families waren samen minder talrijk dan de nakomelingen van Juda. 28 Zij woonden in Berseba, Molada en Chasar-Sual, 29 in Bilha, Esem en Tolad, 30 in Betuel, Chorma en Siklag, 31 in Bet-Hammarkabot, Chasar-Susim, Bet-Biri en Saäraïm. Tot koning David aan de macht kwam behoorden deze steden 32 en de omliggende dorpen aan hen toe. Vijf andere plaatsen waar zij zich hadden gevestigd waren Etam, Aïn, Rimmon, Tochen en Asan, 33 elk met de omliggende dorpen, tot aan Baäl.
In hun geslachtslijst staan: 34 Mesobab, Jamlech en Josa, de zoon van Amasja, 35 Joël en Jehu, die de zoon was van Josibja, de zoon van Seraja, de zoon van Asiël, 36 Eljoënai, Jaäkoba, Jesochaja, Asaja, Adiël, Jesimiël, Benaja 37 en Ziza, die de zoon was van Sifi, de zoon van Allon, de zoon van Jedaja, de zoon van Simri, de zoon van Semaja. 38 Deze bij name genoemde personen waren familiehoofden. Omdat hun families sterk in omvang waren toegenomen, 39 trokken ze naar Gedor, en van daar oostwaarts de vallei in, om nieuwe weidegronden te zoeken voor hun schapen en geiten. 40 Ze vonden er een uitgestrekt gebied met vruchtbare, goede weidegronden. De bevolking, afstammelingen van Cham, leefde er rustig en onbezorgd. 41 In de tijd van koning Hizkia van Juda vielen bovengenoemde familiehoofden het gebied binnen. Ze vernielden de tenten, maakten de bronnen onbruikbaar en verdreven de hele bevolking, die nooit meer is teruggekeerd. Ze zijn er zelf gaan wonen, omdat daar weidegronden voor hun kudden waren. 42 Vijfhonderd leden van de stam Simeon trokken onder aanvoering van Jisis zonen Pelatja, Nearja, Refaja en Uzziël naar het Seïrgebergte. 43 Daar doodden ze de overgebleven Amalekieten, en sindsdien wonen ze er, tot op de dag van vandaag.
Andere afstammelingen van Juda
1 Kronieken 4
1 Nakomelingen van Juda: Peres, Chesron, Karmi, Chur en Sobal. 2 Sobals zoon Reaja verwekte Jachat en Jachat verwekte Achumai en Lahad; al deze families komen uit Sora.
3 Dit zijn de nakomelingen van de stichter van Etam: Jizreël, Jisma en Jidbas. Hun zuster heette Hasselelponi.
4 Penuel, de stichter van Gedor, en Ezer, de stichter van Chusa. Dit waren de nakomelingen van Chur, de oudste zoon van Efrat en de stichter van Betlehem.
5 Aschur, de stichter van Tekoa, had twee vrouwen, Chela en Naära. 6 Naära baarde hem Achuzzam, Chefer en de stamvaders van de families Temen en Achastar, allemaal nakomelingen van Naära. 7 Zonen van Chela: Seret, Jesochar en Etnan.
8 Kos verwekte Anub en Hassobeba en was de stamvader van de families van Acharchel, de zoon van Harum.
9 Jabes stond in hoger aanzien dan zijn broers. Zijn moeder had hem Jabes genoemd, want, zei ze, ik heb hem in pijn gebaard. 10 Jabes bad tot de God van Israël: Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden. God gaf hem wat hij gevraagd had.
11 Kelub, de broer van Sucha, verwekte Mechir, de vader van Eston. 12 Eston verwekte Bet-Rafa, Paseach en Techinna, de stichter van de stad Nachas. Zij waren inwoners van Recha.
13 Zonen van Kenaz: Otniël en Seraja. Zoon van Otniël: Chatat. 14 Meonotai verwekte Ofra en Seraja verwekte Joab, de stichter van Gai-Charasim. Deze plaats werd zo genoemd omdat er handwerkslieden woonden.
15 Zonen van Kaleb, de zoon van Jefunne: Iru, Ela en Naäm. Zoon van Ela: Kenaz.
16 Zonen van Jehallelel: Zif en Zifa, Tireja en Asarel.
17-18 Zonen van Ezra: Jeter, Mered, Efer en Jalon. Mered nam Bitja tot vrouw, een dochter van de farao. Zij werd zwanger en baarde Mirjam, Sammai en Jisbach, de stichter van Estemoa. Dit waren de nakomelingen van Bitja. Zijn Judese vrouw baarde hem Jered, de stichter van Gedor, Cheber, de stichter van Socho, en Jekutiël, de stichter van Zanoach. [1718] 18
19 Afstammelingen van de vrouw van Hodia, de zuster van Nacham: de stichter van Keïla, de stad van de Garmieten, en Estemoa, de stad van de Maächatieten.
20 Zonen van Simon: Amnon en Rinna, Ben-Chanan en Tilon.
Zonen van Jisi: Zochet en Ben-Zochet.
21 Nakomelingen van Judas zoon Sela: Er, de stichter van Lecha; Lada, de stichter van Maresa; de families van linnenwevers in Bet-Asbea; 22 en verder Jokim, de burgers van Kozeba, en Joas en Saraf, die in Moabitische families trouwden en later terugkeerden naar Betlehem, zoals oude bronnen vermelden. 23 Zij waren pottenbakkers in dienst van de koning en woonden in Netaïm en Gedera.
Afstammelingen van Juda
1 Kronieken 2
1 Dit zijn de zonen van Israël: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issachar en Zebulon, 2 Dan, Jozef en Benjamin, Naftali, Gad en Aser.
3 Zonen van Juda: Er, Onan en Sela. Deze drie zonen werden hem gebaard door Batsua uit Kanaän. Judas oudste zoon Er was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER hem sterven. 4 Bij zijn schoondochter Tamar verwekte Juda Peres en Zerach. In totaal had hij dus vijf zonen. 5 Zonen van Peres: Chesron en Chamul. 6 Zerach had vijf zonen: Zimri, Etan, Heman, Kalkol en Dara.
7 Zoon van Karmi: Achar, die Israël in het ongeluk stortte doordat hij zich vergreep aan goederen die onvoorwaardelijk aan de HEER waren gewijd. 8 Zoon van Etan: Azarja.
9 Chesron kreeg de volgende zonen: Jerachmeël, Ram en Kelubai. 10 Ram verwekte Amminadab en Amminadab verwekte Nachson, stamhoofd van Juda. 11 Nachson verwekte Salma, Salma verwekte Boaz, 12 Boaz verwekte Obed en Obed verwekte Isaï. 13 Isaï verwekte de volgende kinderen: zijn oudste zoon was Eliab, de tweede Abinadab, de derde Sima, 14 de vierde Netanel, de vijfde Raddai, 15 de zesde Osem en de zevende David; 16 hun zusters heetten Seruja en Abigaïl. Seruja had drie zonen: Absai, Joab en Asaël. 17 Abigaïl was de moeder van Amasa, zijn vader was de Ismaëliet Jeter.
18 Chesrons zoon Kaleb verwekte bij zijn vrouw Azuba een dochter, Jeriot. Haar zonen waren Jeser, Sobab en Ardon. 19 Na de dood van Azuba nam hij Efrat tot vrouw. Zij baarde hem Chur. 20 Chur verwekte Uri en Uri verwekte Besaleël.
21 Op zestigjarige leeftijd trouwde Chesron met een dochter van Machir, de vader van Gilead. Hij sliep met haar en zij baarde hem Segub. 22 Segub verwekte Jaïr. Jaïr bezat drieëntwintig nederzettingen in het gebied van Gilead. 23 Deze zogeheten Dorpen van Jaïr werden ingenomen door Gesur en Aram, zestig nederzettingen in totaal, waaronder Kenat en de omringende dorpen, die allemaal werden bewoond door nakomelingen van Machir, de vader van Gilead.
24 Ook na de dood van Chesron, die getrouwd was met Abia, sliep Kaleb met Efrat. .Toen baarde zij hem Aschur, de stichter van Tekoa.
25 De zonen van Chesrons oudste zoon Jerachmeël waren Ram, de oudste, en Buna, Oren, Osem en Achia. 26 Jerachmeël had nog een andere vrouw, die Atara heette. Zij was de moeder van Onam. 27 De zonen van Jerachmeëls oudste zoon Ram waren Maäs, Jamin en Eker. 28 De zonen van Onam waren Sammai en Jada. Zonen van Sammai: Nadab en Abisur. 29 De vrouw van Abisur heette Abihaïl, zij baarde hem Achban en Molid. 30 Zonen van Nadab: Seled en Appaïm. Seled stierf kinderloos, 31 Appaïm had een zoon, Jisi. Zoon van Jisi: Sesan. Zoon van Sesan: Achlai. 32 Zonen van Sammais broer Jada: Jeter en Jonatan. Jeter stierf kinderloos, 33 Jonatan had de zonen Pelet en Zaza. Zij allen waren nakomelingen van Jerachmeël. 34-35 Sesan had geen zonen, alleen dochters. Een van zijn dochters gaf hij tot vrouw aan zijn dienaar, de Egyptenaar Jarcha. Zij baarde Attai. [3435] 35 36 Attai verwekte Natan, Natan verwekte Zabad, 37 Zabad verwekte Eflal, Eflal verwekte Obed, 38 Obed verwekte Jehu, Jehu verwekte Azarja, 39 Azarja verwekte Cheles, Cheles verwekte Elasa, 40 Elasa verwekte Sisemai, Sisemai verwekte Sallum, 41 Sallum verwekte Jekamja en Jekamja verwekte Elisama.
42 Nakomelingen van Jerachmeëls broer Kaleb: zijn oudste zoon Mesa was de stichter van Zif, Maresa was de stichter van Hebron. 43 Uit Hebron zijn voortgekomen: Korach, Tappuach, Rekem en Sema. 44 Sema verwekte Racham, de stichter van Jorkoam, en Rekem verwekte Sammai. 45 Sammai had een zoon, Maon, en Maon was de stichter van Bet-Sur.
46 Kalebs bijvrouw Efa baarde Charan, Mosa en Gazez. Charan verwekte Gazez. 47 Zonen van Jodai: Regem, Jotam, Gesan, Pelet, Efa en Saäf.
48 Kalebs bijvrouw Maächa baarde Seber en Tirchana. 49 Zij bracht ook Saäf ter wereld, de stichter van Madmanna, en Sewa, de stichter van Machbena en Gibea.
Kaleb had ook een dochter, Achsa.
50 Andere afstammelingen van Kaleb waren de zonen van Efrats oudste zoon Chur: Sobal, de stichter van Kirjat-Jearim, 51 Salma, de stichter van Betlehem, en Charef, de stichter van Bet-Gader. 52 Van Sobal, de stichter van Kirjat-Jearim, stamt Haroë af en de helft van de inwoners van Menuchot. 53 Uit Kirjat-Jearim komen de families Jeter, Put, Suma en Misra, uit wie de bewoners van Sora en Estaol zijn voortgekomen. 54 Van Salma stammen de bewoners van Betlehem, Netofa en Atrot-Bet-Joab af, half Manachat, de Sorieten 55 en de families in Jabes die zich op de schrijfkunst hebben toegelegd, namelijk de families Tira, Sima en Sucha, Kenieten uit Chammat, waar ook de Rechabieten vandaan komen.
Afstammelingen van Abraham
28 Zonen van Abraham: Isaak en Ismaël.
29 Dit zijn hun nakomelingen: Nebajot, Ismaëls oudste zoon, Kedar, Adbeël, Mibsam, 30 Misma, Duma, Massa, Chadad, Tema, 31 Jetur, Nafis en Kedema. Dit waren de zonen van Ismaël.
32 Zonen van Ketura, een bijvrouw van Abraham: zij baarde Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. Zonen van Joksan: Seba en Dedan. 33 Zonen van Midjan: Efa, Efer, Chanoch, Abida en Eldaä. Zij allen waren nakomelingen van Ketura.
34 Abraham verwekte Isaak. Zonen van Isaak: Esau en Israël. 35 Zonen van Esau: Elifaz, Reüel, Jeüs, Jalam en Korach. 36 Zonen van Elifaz: Teman, Omar, Sefi, Gatam, Kenaz, Timna en Amalek. 37 Zonen van Reüel: Nachat, Zerach, Samma en Mizza.
38 Zonen van Seïr: Lotan, Sobal, Sibon, Ana, Dison, Eser en Disan. 39 Zonen van Lotan: Chori en Homam; de zuster van Lotan was Timna. 40 Zonen van Sobal: Aljan, Manachat, Ebal, Sefi en Onam. Zonen van Sibon: Ajja en Ana. 41 Zoon van Ana: Dison. Zonen van Dison: Chamran, Esban, Jitran en Keran. 42 Zonen van Eser: Bilhan, Zaäwan en Jaäkan. Zonen van Disan: Us en Aran.
43 Dit zijn de koningen die in Edom geregeerd hebben nog voordat er een koning regeerde over de Israëlieten. Eerst Bela, de zoon van Beor; de stad waar hij zetelde heette Dinhaba. 44 Na de dood van Bela werd Jobab uit Bosra koning, de zoon van Zerach. 45 Na de dood van Jobab werd Chusam uit het land van de Temanieten koning. 46 Na de dood van Chusam werd Hadad koning, de zoon van Bedad; hij versloeg de Midjanieten in Moab en de stad waar hij zetelde heette Awit. 47 Na de dood van Hadad werd Samla uit Masreka koning. 48 Na de dood van Samla werd Saül uit Rechobot aan de rivier koning. 49 Na de dood van Saül werd Baäl-Chanan, de zoon van Achbor, koning. 50 Na de dood van Baäl-Chanan werd Hadad koning; de stad waar hij zetelde heette Paï, en zijn vrouw was Mehetabel, die een dochter was van Matred, de dochter van Me-Zahab. 51 Toen stierf Hadad.
Er waren ook stamvorsten in Edom: Timna, Alja, Jetet, 52 Oholibama, Ela, Pinon, 53 Kenaz, Teman, Mibsar, 54 Magdiël en Iram. Dit waren de stamvorsten van Edom.
De generaties van Adam tot Abraham
1 Kronieken 1
1 Adam, Set, Enos, 2 Kenan, Mahalalel, Jered, 3 Henoch, Metuselach, Lamech, 4 Noach, Sem, Cham en Jafet.
5 Zonen van Jafet: Gomer, Magog, Madai, Jawan, Tubal, Mesech en Tiras. 6 Zonen van Gomer: Askenaz, Difat en Togarma. 7 Zonen van Jawan: Elisa en Tarsis;andere nakomelingen van Jawan: Kittiërs en Rodanieten.
8 Zonen van Cham: Kus, Misraïm, Put en Kanaän. 9 Zonen van Kus: Saba, Chawila, Sabta, Rama en Sabtecha. Zonen van Rama: Seba en Dedan. 10 Kus was ook de vader van Nimrod, de eerste machthebber op aarde. 11 Misraïm was de stamvader van de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten, de Naftuchieten, 12 de Patrusieten, de Kasluchieten uit wie de Filistijnen zijn voortgekomen en de Kretenzers. 13 Kanaän was de vader van Sidon, die de oudste was, en van Chet, 14 en de stamvader van de Jebusieten, Amorieten, Girgasieten, 15 Chiwwieten, Arkieten, Sinieten, 16 Arwadieten, Semarieten en Hamatieten.
17 Nakomelingen van Sem: Elam, Assur, Arpachsad, Lud en Aram, Us, Chul, Geter en Mesech. 18 Arpachsad was de vader van Selach, en Selach de vader van Eber. 19 Eber kreeg twee zonen. De ene heette Peleg; in zijn tijd werd de aarde verdeeld. De andere heette Joktan. 20 Joktan was de vader van Almodad, Selef, Chasarmawet, Jerach, 21 Hadoram, Uzal, Dikla, 22 Ebal, Abimaël, Seba, 23 Ofir, Chawila en Jobab. Zij allen waren zonen van Joktan.
24 Sem, Arpachsad, Selach, 25 Eber, Peleg, Reü, 26 Serug, Nachor, Terach, 27 Abram, dat is Abraham.
27-09-2005
Afstammelingen van Levi; hun taken en woongebieden
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Afstammelingen van David
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.