Hier zijn we weer, 't is lang geleden, we hebben onze verhalen opgespaard zodat het lijkt alsof we veel meemaken. Jullie beseffen het waarschijnlijk niet, maar ook wij zijn geïnteresseerd in jullie triviale leven. Laat iets weten, je kunt op de blog reageren door op een van de vakjes rechts te klikken. Ik pak het verhaal op :
Leros ruilden we in voor Kalymnos. De lage deurstijlen
van Ruards huis bezorgden me hoofdpijn. Dezelfde catamaran die ons
naar Leros vervoerde, kliefde behoedzamer door de woelige zee. Enkele
uren voor vertrek werd beslist in welke haven de boot aanlegt, de
windkracht en -richting en toestand van de zee bepalen of voor Aghia
Marina (noorden) of voor Lakki (zuiden) wordt gekozen. Het werd Lakki
en we moesten versassen met een taxi.Aangekomen in Pothia volgden we de procedure die de eigenaar van het
huurhuisje had voorgesteld, wat inhield dat ik hem zou telefoneren en
de GSM zou doorspelen aan een taxichauffeur zodat hij de uitleg zou
krijgen hoe hij het huisje moest bereiken. De chauffeur was een
geblondeerde vrouw die er niks van begreep, de hoorn doorgaf aan een
collega en met veel machtsvertoon onze reistassen in haar koffer
propte. Haar collega gaf haar de uitleg, en we vlogen naar het
noorden, naar Myties. De rit, eerst door smalle straatjes, later
langs haarspeldbochten, was formule1-waardig, inhalen in de bochten,
snijden, vloeken, claxonneren. Op het einde was ze nog niet echt
zeker en vroeg ze nog even te bellen om te checken of ze in de juiste
paddock was aanbeland. Den Alexi, een geblokte Macedoniër, kwam
tevoorschijn vanachtertoekske. Hij was onze contactpersoon en
eigenaar van taverna Smugglers. Hij zwierde mijn loodzware tas
als een sjakoske over zijn schouder en wees ons de weg naar spiti
(huis) Spyros, probeerde ons eerst nog ergens anders binnen te duwen,
maar ni met die van ons! Beneden waren 2 slaapkamers,
waarvan 1 tot dressing werd gebombardeerd, boven was de ruime living
met open keuken. Bies vertrok op strooptocht naar het andere huis
voor potten, handdoeken, leeslamp, boeken. Het brede terras keek uit
op het eiland Telendos, waarnaar elk half uur een overzetbootje
vertrok, zicht op het westen en dus ondergaande zon. Kalymnos is HET
van het voor de rotsklimmers. De westkust rijst op uit de zee in een
helling die vol ligt met puin, daarboven rijken steile tot
overhangende rotswanden, alsof een stenen vloedgolf over de berg
spoelt. Op verschillende plaatsen vertonen die wanden grotachtige
instulpingen, en deze plekken zijn het geliefkoosde terrein voor de
klimmers. Op de kaart zie je de oranje, gearceerde ovalen,
met namen als Spartacus, Olympic Wall, Zeus en Belgian Chocolats.
De volgende dag pakten we de overzetboot, die nog even
werd opgelapt door het zoontje van de kapitein (plankje nagelen onder
de waterlijn), naar Telendos, 2, en begonnen onze eerste
wandeling, omhoog, uiteraard, naar de Princess of Telendos, een
klimstrook met een viertal caves. Het was bloedheet en weinig
of geen beschutting. En vonden we een boom dan hing tussen de takken
een half-vergaan, rottend stinkend kreng van een geit. Met
veel blazen en rustpauzes geraakten we er, op de eerste rij voor het
spectakel. Een koppel, male-female, klom om de beurt een lastig
traject, met vervelende passages . Terwijl riepen ze
elkaar aanwijzingen en aanmoedigingen toe. Knap om zien,
achteroverleunend met een blikje cola in de hand. Terug aan het
haventje schoven we aan bij Rita voor good food.
De boot terug deelden we met het klimmerskoppel dat we in
actie zagen, zaten nu naast Bies. De volgende morgen namen we wederom
den overzet, want Rita was de max, deze keer voor een vet
ontbijt. Op Telendos rijden geen auto's of brommers, heel
wat rustiger dan aan den overkant. We belandden op een
mooi keienstrand mét strandstoelen, voor niks, merci. De dag was zo
voorbij. En daar was de volgende al. Om de twee dagen poogde ik mijn
steeds verder uitzettend lijf wat in beweging te zetten door een
loopje af te haspelen, deze keer naar Arghinondas, heen en weer bijna
14km omhoog-omlaag. Gelukkig was de wind wat aangewakkerd zodat mijn
zweet vlot in de struiken belandde. We trokken weer naar hogere
sferen, La Granda Grotta, lastige klim maar dichtbij.
Daar was wat meer klimlustig volk aktief. Het leek alsof De Grote
Grot uit de bergwand was gelepeld met een enorme ijskreemschep. De
wand vertoonde in de lengte lopende richels, als ingegroeide lianen,
in de koepel hingen dikke korte stalagtieten, ideaal terrein om te
klimmen, voor gevorderden! Mijn mond viel open, de
uitgeholde koepel was indrukwekkend, ik viel enkele malen achterover
van 't gapen naar die klimartiesten. Enkele uren volgde ik hun
bewegingen, mijn rug gekeerd naar het schitterende uitzicht over de
kustlijn en Telendos. Bies vond een boek interessanter.
Het gezelschap was zeer internationaal, Duitsers, Fransen , Zwitsers,
Spanjaarden, USAers, Russen, Engelsen, een enkele Griek, mannen én
vrouwen. ZOEK ZE MAAR OP DE FOTO. De koepelklimmers waren
fenomenaal, zeer moeilijk dicipline en vermoeiend,
ze moesten regelmatig pauzeren om de krampen uit hun
ledematen te schudden. Met een stijve nek en een hard gat
schoven we den berg af. De volgende dag gingen we naar Pothia, de
hoofdstad, met de bus. Die was in retard, en we mochten er
eigenlijkfeitelijk niet op zonder ticket, maar de vriendelijke
buschauffeur nam ons mee. Aan de volgende kiosk kon Bies uitstappen
en tickets kopen terwijl de bus wachtte. Fijn geregeld. In Pothia
huurden we een auto voor 1 dag, een kleine Suzuki. De boot naar Symi
zou niet op zaterdag en wel op vrijdag vertrekken, we zouden dus wat
moeten schuiven met de overnachtingsplaatsen. Werk voor de dag erna.
Met de Suuz trokken we oostwaarts, naar de vallei van Vathys, het
vruchtbaarste gebied van 't eiland. Onderweg zagen we in de diepte
langs de kustweg grote drijvende ringen, de fameuze fish
farms, zoals de zalmkwekerijen in Schotland en
Noorwegen. Wat verder kwamen we in een klein vissershaventje, Rina,
aan een smalle diepe baai, gezellig, met vissersbootjes aan de kade,
hellend vlak met getakelde schepen, restaurantjes, kapellekes
(die haast altijd toegankelijk zijn, zijn ze op slot
hangt de sleutel in de buurt). Het terras was zeer
uitnodigend en de honger omnipresent. Bies koos een gerecht met kip,
voor mij ne vis. De kip leek zwaar mishandeld en verhuisde terug naar
de grill. Mijn viske was braaf. De kip bleef stout, gelukkig liepen
er uitgehongerde katten rond. We verlieten het mooie maar
onsmakelijke Rina, en gaven een oudere dame met een bloemeké een
lift naar de volgende kerk.
Het vervolg zit in een volgend bericht, de firma kan de toevloed van foto's niet aan, excuus dus.
Een steil betonbaantje bracht
ons naar een ruïne van een vroeg-kristelijke basiliek, Paleopanagia.
De contouren van het bouwwerk staken een halve meter
boven de grond, verspreid lagen stukken zuil, marmeren sierblokken,
mozaïek. Ondertussen werd de wolkensoep zeer dik en
troebel, gerommel kondigde iets ergs aan. De wolken
kropen langzaam over de toppen van de Profitis Ilias
(676m). Het onweer barstte los. Bliksem sloeg in niet ver
van onze Suuz. We kozen het hazenpad, slome hazen want de regen kwam
als een zee naar beneden en reduceerde de zichtbaarheid. De straat
werd overspoeld door roodbruin slijk en stenen, recht uit de bergen.
Voorzichtig reden we verder, we braken de inspectie van het eiland af
en slopen naar huis. Ook door het straatje naar de Smugglers was het
water met veel geweld gedonderd, recht het restaurant aan de overkant
binnen. Een hoop stenen en gruis lag naast de deur. De
bulldozer kwam het puin ruimen. De volgende dag had het water in de
baai een bruine kleur. We voerden de Suuz terug naar Pothia, ontbeten
op z'n engels, en namen de bus naar Horio, geraakten haast niet op de
bus door het gedrang van de oude garde, vechtend voor een zitplaats.
De rit met de bus was spannend, de nauwe straatjes lieten kruisende
voertuigen niet toe, zodat tegenliggers achteruit moesten, schrapend
langs boomtakken en balkons. We bezochten nog eens een
Kastro, een lange trap voerde de hemel in tot aan de
vervallen ruïne, slechts enkele gebouwen waren gerestaureerd, een
paar kapellen lagen over de site verspreid, het uitzicht was
innemend, wat lager aan de overkant van de vallei lag het
eindelijk voltooide vliegveld waarvan de bouw jaren werd geblokkeerd
door de ferrymaffia. Ik nam contact op met de
verantwoordelijke voor onze volgende verblijfplaats met de vraag of
we er een dag vroeger terecht zouden kunnen. Wendy had geen goed
nieuws, 2fishes was niet beschikbaar wegens gevaarlijke
verbouwingswerken aan een buurhuis. Ze had een alternatief, the
Cottage, klonk niet super, 't zag er op foto's op de site ook niet
geweldig uit, maar het zou ons wel bevallen zo verzekerde ze ons.
Bies had er zich op verlekkerd, de 2 viskes had ze na lang
zoeken gevonden, de extra uitspatting was in het budget bijgerekend,
het dakterras binnen handbereik. Er waren natuurlijk vele ergere
dingen, maar vermits het hier om trivialiteiten ging, waren we
ontgoocheld. We zouden het wel bekijken. De volgende dag is vrijdag
13 mei. De taxichauffeur die ons naar de haven bracht was de vader
van Alex, hij zette ons af op de pier en zette ons af (vraagt 5
meer dan het gebruikelijke tarief), geen discussie mogelijk, den
afzetter. De overtocht verliep vlot, verneveld zeewater
door sterke golfslag en flinke wind maakte het zicht door de
zonnebril wazig. Aan de haven van Yialos op Symi wachtte ons een
verwaaide Engelsman op, den Ian, een zestiger met lang grijs haar in
een staartje, een versleten sjaaltje strak rond zijn nek geknoopt, de
binnenrand van zijn wit hemd smoezelig. Hij wees ons op een blitse
taxi met dito chauffeur die ons in razende vaart de berg op naar
Horio voerde, Ian volgde achterop met zijn brommerke. Hij leidde ons
rond, het huisje had wel iets maar de lokatie sloeg tegen.
Het huis aan de overkant was een krot.We zouden het
proberen. Vrij snel vonden we de Kali Strata (de beste straat), een
schitterende trapstraat(500 treden) die beneden naar de
haven voerde. Over taverna Georgios & Maria hadden we al iets
gelezen, dus daar gingen we buffelen. De compacte ober nam ons mee
naar de toog en keuken, en prees ons zijn lekkere waren aan in een
schabouwelijk engels. We lieten hem heel zijn bestelbon volschrijven
en wachtten hongerig af. De tafel was te klein voor de aanrukkende
schotels. We aten ons een breuk en betaalden ons blauw. De volgende
dag liepen we de berg af naar Pedí, vervolgden langs een rotsig pad
naar Aghios Nicolaos, het strand lag goed verstopt,
slechts te bereiken via dit pad of per boot. Tijdens het hoogseizoen
varen taxiboten voor vervoer. Heel de breedte van het keienstrand was
ingenomen door strandzetels en parasols, we palmden er een paar in en
even later kwam een verlegen tiener ontvangen, 3 pp, en 't
was al 16u. Te veel, zeiden we hem, uiteindelijk werd het 2,5,
goed onderhandeld! Zalige plek, maar wat weinig tijd. Zondag
volbracht ik mijn ochtendritueel, loopje, den berg af, wat heen en
weer, en terug naar boven. Zweten. Een lange luie lanterfanterdag
volgde, wat lezen, een waske slaan, iets eten, schrijven. In de
namiddag daalden we af via de K Strata. We liepen verder langs de
scheepswerf Het vervolg volgt volgzaam.
in de richting van de Beach.
De weg terug deden we per bus, voor 1 naar boven. Dezelfde
chauffeur reed heel de dag heen en weer tussen Yialos en Pedi, heen
en weer, op en neer, een verkort busmodel maar even breed als de
onze, en vereiste heel wat stuurmanskunst. Maandag maakten we een
einde aan onze luilakkerij en kozen voor een stevige stap in de
wereld. We gingen de Acropolis van Horio op,
en trokken verder zuidwaarts via een kalderimi (ezelspad)
naar Lapathos Beach. De vergezichten deden ons regelmatig stilstaan,
was meegenomen tijdens de zware beklimming. De laatste kilometers
gingen door de Ag. Vasilioskloof, niet van de poes, steil naar
beneden met veel losse keien, zeker het stukje na het kapelleke. Het
was MUISSTIL. De beloning was enorm: een mooi keienstrand (aan de
rand ontsierd door zwerfvuil) en geen kat te zien. Twee geiten toch.
Zalig, een blootgatstrand. Plat en
genieten. De terugweg was niet zo lastig, de zon was al flink gedaald
zodat we in de schaduw konden klimmen. Een dolle hond achter een
omheind terrein maakte het ons wat lastig. In Horio passeerden we
langs het winkeltje waar we 's morgen halt hielden, we waren toe aan
nen echte Cola. De oude kruidenier bediende ons en kwam bij ons op de
stoep zitten, tijdschriftje in de hand. In het Grieks begon hij te
tateren, maar dan 50 jaar stond hij in de winkel (heel
overzichtelijk, alles netjes op het rek), den Duits werd verdreven in
'44, de kerk gebombardeerd, verdrag ondertekend; veel gebarentaal,
hij was nog goed te been want hij wandelde de Kataraktis, een trap
zoals de Kali Strata, op in 50 minuten. De dag zat er op. Dinsdag
vlamde de zon, nog maar eens. Ik deed plichtsgetrouw mijn loopje,
liep langs de atletiekpiste die ik eerder had ontdekt, en kroop over
de omheining om wat vlakke rondjes te lopen. Ik moest mijn
inspanning staken en ander terrein opzoeken want vlak naast de piste
lag de energiecentrale van het eiland die vettige lucht uitstootte.
Hoestend kroop ik over de poort. De dag kabbelde verder. We besloten
met een klassieke afdaling via de K Str, vonden beneden een Vlaamse
Gazet, Het Laatste Nieuws miljaar, en nestelden ons op een terras om
de laatste zon op te vangen. Woensdag werd gewandeld,
via Pedi naar Ag Marina via een lastig pad, maar een mooie wandeling.
Aan de baai was een betonstrook aangelegd waarop strandstoelen en
parasols stonden. Buiten een vijftal zeer luidruchtige Italianen was
er weinig leven, enkele mannen waren de boel aan het verfraaien zodat
alles in orde is voor het nieuwe seizoen. We vleiden ons neer en
lazen. En onzen Bies zwom. We moesten op tijd opkrassen
want om 18u zou Ian ons de 2Fishes laten zien. Om kwart voor
zes zat hij reeds op onze stoep te wachten. Hij gidste ons de berg op
langs de smalle straatjes, richting museum. Er werd niet meer gewerkt
in het tegenovergelegen huis. De 2viskes was
omgeven door ruïnes en in herstelzijnde gebouwen. Het beviel ons.
Het was een stuk hoger gelegen dan The Cottage, smaakvol
ingericht, en het dakterras overzag de twee baaien. We besloten Wendy
te verzoeken om een verhuis. En alzo geschiedde de volgende dag. Om
10u kwam Ian langs met een leeftijdsgenoot-hulpje om het transport te
vergemakkelijken. Ian ontfermde zich over mijn loodzware tas,
halverwege moest hij mijn hulp accepteren. Zwaar hijgend vervolgde
hij zijn weg. We palmden de viskes in en plantten ons op het dak.