Geef den berg aan de soldaat, ligt heel de helling vol zaad.
We hebben het hele eiland (Leros) doorkruist met een rood
huurautootje, de kleinste Peugeot, nauwelijks 40 km afgelegd (en dus
voor 5 aan naft de tank moeten bijvullen), en maar enkele mooie
plekjes gevonden. Het is een rotsig eiland, met 2 pieken boven de
300m, niet erg hoog dus. De interessantste hoge plekken zijn allen
verboden gebied: militair domein (streng bewaakte kazernes,
observatieposten,etc). Deze militaire aanwezigheid is nadrukkelijk op
alle oostelijk gelegen eilanden, de Grieken zijn namelijk officieel
nog steeds in staat van oorlog met Turkije wegens de Cyprusaffaire.
Fotograferen is zo verboden op alle strategisch gelegen plekken.Daarvoor waren we niet gekomen. Onze aandacht ging vooral naar enkele
eeuwenoude kapellekes. Het ene was aan de waterkant half in de rotsen
gebouwd, Panaghia Kavouradhena in Ksirokambos, met een knus
interieur, zoals een bruin café, volgehangen met een kluwen van
parafernalia (opzoeken!). Het andere stond op een eilandje, verbonden
met het vasteland door een 30cm hooog betonnen pad, Aghios Isidhoros
in Kokkali. Schitterende plek. En dat was het, de mooie plekjes, vonden wij. Tussendoor mezelf in spotlight zetten : %%%FOTO21%%%Om even
terug te komen op de brommerkes: er rijden niet alleen opgefokte
koffiemolens rond, ook heel wat oldtimers, zoals Zündap en Vespa (op
de foto staat er ene met een houten nummerplaat, en dus heeeeeeeel
oud). Iedereen blijkt zeer actief bezig de zaakjes in orde te krijgen
voor het seizoen begint, poetsen, schilderen, wieden massa onkruid.
Zelfs de Mannen van de Gemeente doen mee: met een verfhogedrukspuit
worden alle bomen en bermen, ook huizen die vlak naast de weg gelegen
zijn, van een witte laag verf (of kalk) voorzien, en daar niet erg
voorzichtig mee om zoals op de foto blijkt. Op kale parkeerplekken
doen ze een poging om boompjes te planten en deze van een
beschermende kring rotsen te voorzien. Het huisje van Ruard, een Nederlander, ligt tegen de berg van het
Kastrou. We hebben geen rechtstreeks zicht op het kasteel, maar als
we om het hoekje van het terras loeren zien we het in hoogte
schitteren. De koer en het terras hebben we de laatste dagen
intensief gebruikt, hebben niet veel zin in rondhossen. Liever
eindeloos lezen. Ruard heeft voor de Nederlandstalige gasten een
stapeltje exemplaren van het boek Mijn huis in Griekenland van
Austin Kark achtergelaten en heb het net uit. Kark zat in een
geprivilegieerde positie (hoge pief geweest van P&O, veel hulp
van bevriende Griekse advocate en architect, etc) en dat hielp hem
bij het realiseren van zijn droom. In dit boek beschreef hij zijn
belevenissen bij het aanschaffen van een woning in Greece, en hij
deed dit treffend en herkenbaar, en gaf terloops ook enkele
toeristische tips en historische achtergrond.Een aanrader. Om onze goede wil te laten zien ivm lichaamsbeweging
verplaatsten we ons naar de Marina, toch iets meer dan 500m bergaf.
Op en neer langs de kade, even uitrusten op 't eind, en dan ons
favoriet terraske uitkiezen, ne mens moet wel eens eten. Ik speelde
mijn Griekse sla met tsatsiki binnen, terwijl Bies wel wat problemen
had met haar hoop biefstukworsten met garnituur, lange tanden
en uitgehongerde poezen brachten redding. De wind stak ondertussen
fel op, en blies ons onderkoeld den berg op. Vlak bij ons plein
merkten we een haarkapper op, kouréas, en Bies overtuigde me binnen
te stappen. De vriendelijke man, ik hoopte de coiffeur, sprak enkel
Grieks. Met handen en voeten legde ik uit wat ik wilde, nl mijn haar
eraf en liefst met de tondeuse. Hij bond me vast op de stoel,
tegenover een antiek meubelstuk met spiegel, drapeerde een schort
voor me en begon zeer zorgvuldig aan zijn taak. Fijn werk voor 8.
Als de knal komt uit de pot, is den griek stapelzot.
Den Dag Van Den Arbeid. Moeten we ons nu schuldig voelen, goed
beseffend dat we onze luie konten niet bewegen en we hier zitten op
jullie kosten? Mag het een troost zijn dat het weer nogal maarts is:
dikke NO-wind en af en toe een buitje, fleece&lange broek.
Ondertussen zitten we reeds op Leros, Syros en Patmos liggen achter
ons.Poppy, dezelde dame die ons bracht met de taxi, voerde ons, wederom
in stilzwijgen, naar de haven.Een massa volk met of zonder valiezen, auto's of brommerkes
verzamelden zich op de kade, de havenpolitie hield alles in de hand,
moest wel want die grieken hebben de neiging tot anarchie.De ferry was goegevuld, buiten op het dek zitten was niet echt
aangewezen wegens felle bries en opspattend water, hebben het wel
geprobeerd. Op Syros aangekomen om 20u30, de avond was ingevallen.
We konden nog tickets op de kop tikken voor Leros, vertrek dezelfde
nacht om 3u, en vonden ook een dutplaatske voor enkele uren, een
hoekkamertje (van hotel Esperanza, op kruipafstand) langs een
brommerkessluipweg. Het inschepen verliep vlot, het was weer een
knoert van een schip met een hoge verlorenloopindex. De ferry zat
stampvol. Elke bank, stoel, hoekje, gangetje, was ingenomen door de
Duttende Mensheid. We vonden wonderwel een stel pilot-stoelen en
soesden tot Patmos. Wat suf belandden we om 6u30 in Scala, Patmos,
op de kade. Een verblijfplaats hoefden we niet te zoeken. Een vitale
pee, Stefanos, overtuigde ons om voor zijn pension te kiezen, we
volgen hem naar zijn 30-jarige Toyota Starlet. Hij laadde ons bagage
in de veel te kleine koffer, en spurtte terug naar de kade om een
koppel USA-ers te strikken. Met zijn allen persten we ons in die
kleine doos en vertrokken. Het studiooke beviel ons, had een terras
met een beperkt zicht op berg met klooster, wel in een
achterafstraatje maar rustig. Het eiland had voor avonturiers zoals
wij weinig te bieden, te klein, te toeristisch. Het was een
tussenstop, maar een van de belangrijkste kloosters van Griekenland
konden we niet zomaar aan ons laten voorbijgaan. Niet alleen het
klooster van den Heilige Johannes den Theosoof hebben we bezocht, ook
de grot waar hij bliksemschichtgewijs de Apocalyps werd
doorgegeven door onzelieveneer. Beiden ademden een middeleeuwse sfeer
uit. Rond de grot, waarin de Jan zijn goddelijke ingeving kreeg rond
100 naC,verrees een complex van kapellekes, waartussen we afdaalden naar het
Dieptepunt, de grot. Een eenvoudige dienst, maar met prachtige
gezangen, was bezig. De ruimte werd half overspannen door een enorme
rots, de schaarse verlichting benadrukte de sacrale sfeer. De pappas
declameerde luid, deels gezongen, vanuit een zijbeuk weerklonk
antwoord, dialoog werd duet, wondermooi, en voor geen geld. De
klooster-burcht boven op den berg bezochten we op een rustig moment,
tijdens het hoogseizoen is het hier stijf aanschuiven. Series
cruise-schepen worden aangevoerd. Door de poort kwamen we in een
middeleeuwse setting: kleine binnenplaats met galerijen, vervagende
muurschilderingen, een doolhof van gangetjes, waterputten om
belegeringen te doorstaan, een kapel als een stripboek (van de
plinten tot de nok van het dak 1 groot schilderij), en pappas
(meestal ferme gasten met zware baard in zwarte soutane). We dwaalden
rond en vergaten de tijd.De Stefanos leek ons wel te mogen, hij nodigde ons uit voor een
etentje bij hem thuis, enkele straatjes verder. Octopus,
zelfgevangen. We deelden de tafel met 2 andere gasten, Grieken maar
van Patras (Patrijzen), engels niet machtig. De octopus werd in een
stoofpot met rijst klaargemaakt, de vrouw bleef in de keuken, wij
bleven stil aan tafel, die pensionhouders kennen enkele
standaardzinnen in 't engels en voor de rest Niks. Het eten was
buitengewoon lekker, niet zonder risico gezien de olijfolieallergie
van Bies.Dit was de eerst keer dat we dit meemaakten, zo bij locals
thuis te eten gevraagd worden, en beschouwden dit als een bijzondere
ervaring.Vrijdag vertrokken we naar Leros, met de Pride Dodekanisos, een
razendsnelle catamaran, enkel voor personen. Op de kade van Aghia
Marina werden we opgewacht door Carolina, een hollandse die hier 20
jaar geleden (zoek op: groot schandaal met psychiatrische kliniek)
een humanitaire missie bijstond en toen een lokal aan de haak
sloeg (de Nikos). Zij voerde ons naar boven, Platonos, en toonde ons
het huisje van Ruard, een klein optrekje (beneden: ommuurde koer,
keukentje, slaapkamer met dubbel bed, ruime badkamer met douche,
toilet en lavabo); buitentrapje op, boven: living met zetel, tafel en
bureautje, een extra kamerje met bed, een ruim terras met uitzicht).Vrij snel viel het grote aantal voorbijrazende brommerkes op, nog
niet gezien. En vooral niet gehoord, er werd hard aan de uitlaat
gesleuteld om hun gedrochtjes van 50 tot 125cc vooral te laten
klinken als een tweecilindermotor van 1000cc, loeihard, we hoorden ze
van ver door de vallei aanknallen, Echte Rust zouden we ver moeten
zoeken.Het huisje stond in Platanos, hoofdzetel van het eiland en op een rug
tussen twee haventjes gebouwd, een keten van vierkante huizen en
huisjes, van de Alinta Baai in het NW tot de Panteli Baai in het ZO.
Op een heuvel op 200m hoog lag een kasteel, Kastro Pantelou, daterend
uit de 11de eeuw en redelijk bewaard. Een steile klim langs een
aangelegd pad bracht ons boven. De Kastro was gerestaureerd met hulp
van de EU, voor de meeste projecten weten ze hun weg te vinden naar
de Grote Graaikast (de iets lager gelegen antieke molens, van 't
zelfde laken een broek). Schitterend uitzicht.